ID.nl logo
Feiten en fabels rondom thuisladen
Mobiliteit

Feiten en fabels rondom thuisladen

Een elektrische auto kun je opladen aan een laadpaal ergens in de straat, in de buurt of gewoon thuis aan je eigen laadpaal als je die hebt. Thuis opladen heeft als voordeel dat je altijd kunt laden wanneer het jou uitkomt en je ’s ochtends met een volle accu kunt wegrijden. Zo kun je de meeste ritjes in Nederland doen zonder dat je onderweg hoeft bij te laden. Hoewel het opladen van je auto thuis steeds populairder wordt, zijn er toch nog veel misverstanden rondom thuisladen. Dit zijn de feiten en fabels rondom het thuisladen van je auto.

Feit ✅ of fabel ❌? ✅ Je auto opladen aan een thuislaadpaal is goedkoper ❌ Thuis laden kan niet zonder laadpaal ❌ Een laadpaal is niet veilig ✅ Laden aan een laadpaal is efficiënter dan met een granny-charger ❌ Elke meterkast is geschikt voor een laadpaal
❌ Opladen kan niet via zonnepanelen

PS Ook interessant voor jou: ons artikel Zo vraag je een openbare laadpaal aan.

✅ Je auto opladen aan een thuislaadpaal is goedkoper

Bij een thuislaadpaal betaal je het stroomtarief per kWh dat in je energiecontract staat. In theorie kun je een duurder energiecontract hebben dan een openbare lader of je baas op het werk: dan is daar het laden goedkoper. En bij sommige laadpassen met een abonnement kan er ook een goedkoper tarief gehanteerd worden. Maar dit zijn uitzonderingen. Jouw eigen kWh-prijs is vrijwel altijd lager dan het tarief dat je bij een publieke laadpaal moet betalen.

Overigens moet je de kosten voor de installatie van de thuislader niet vergeten mee te nemen. De gemiddelde prijs voor het aanschaffen van een laadpaal of wandpaal aan huis ligt tussen de 1500 en 3000 euro. In dit bedrag zitten de aanschafkosten van de laadpaal of wandlader, de installatie en het aanpassen van de meterkast verwerkt. Klinkt als een investering op zich, maar onderaan de streep en zeker op lange termijn, is dit toch voordeliger dan openbaar laden.

Kun je een laadpaal thuis laten plaatsen? Check hier het aanbod bij Coolblue.

❌ Thuis laden kan niet zonder laadpaal

Het opladen van je auto kan niet alleen via een laadpaal of wandlader, maar ook via het stopcontact. Alleen dien je wel met een paar dingen rekening te houden. Het laden via een stopcontact moet je vooral niet doen als je binnen een paar uur een verre reis wil maken. Het laden kan vaak een halve dag in beslag nemen of zelfs meer. Daarom wordt het vaak gezien als noodoplossing, ook omdat het jouw elektrische installatie thuis flink kan belasten. Bovendien dien je ook over een speciale oplaadkabel (dit heet ook wel: ‘de granny charger’ (voorbeeldje hier bij Amazon), dus zorg dat je die erbij onderhandelt als je een auto koopt) te beschikken als je via een normale stopcontact wilt laden.

Heb je nooit haast met laden, dan kun je hiermee op de aanschaf van een thuislaadpaal besparen. Let wel op dat het stopcontact dat je gebruikt en de bekabeling eromheen niet te heet wordt om kortsluiting en brand te voorkomen.

Doen: altijd meenemen! Neem de granny charger voor de zekerheid altijd mee, zeker als je meerdere dagen op pad gaat.

❌ Een laadpaal is niet veilig

Als hij goed is aangesloten, dan is een thuislaadpaal volledig veilig. Gebruik je de lader een tijdje niet, zet dan voor de zekerheid in de meterkast de groep van de lader uit.

Heeft een beunhaas je laadpaal geïnstalleerd? Dan weet je niet of er de juiste veiligheid is gebruikt. Je hebt in de meterkast een automaat met B-karakteristiek en aardlek van 30mA nodig.

✅ Laden aan een laadpaal is efficiënter dan met een granny-charger

Bij thuisladen (AC-laden) geldt over het algemeen: hoe hoger de laadstroom, des te lager de laadverliezen. Een granny-charger laadt maximaal met zo’n 10-12 ampère op één fase. Een driefase-thuislader meestal op 3x16A. Uit onderzoek van de ADAC (Duitse ANWB) blijft dat een granny-charger ruim 24% laadverlies heeft en zo’n snelle thuislader minder dan 10%.

Tip: korte kabels Een lang verlengsnoer zorgt voor extra verlies, dus probeer de kabels bij je granny-charger zo kort mogelijk te houden.

❌ Elke meterkast is geschikt voor een laadpaal

Bij het installeren van je laadpaal of wallbox heb je allereerst extra aansluitingen nodig in de meterkast. Hiervoor dienen er wel een paar aanpassingen gedaan te worden. Heb je geen plek voor een extra groep in de groepenkast of heb je nog een éénfase-aansluiting en wil je (aanrader!) een driefase-laadpaal, dan moet vaak je hele groepenkast vervangen worden. Grote kans dat dat sowieso moest gebeuren mocht je zonnepanelen, een warmtepomp en/of elektrisch koken overwegen.

❌ Opladen kan niet via zonnepanelen

Het opladen van je auto met de stroom van je eigen zonnepanelen is zeker mogelijk. Daarvoor moet je laadpaal wel ‘slim’ zijn: hij moet kunnen kiezen tussen netstroom en zonnestroom. Alleen op zonnestroom laden kan vaak niet omdat er vrijwel bij elke auto een minimum vermogen moet zijn om de auto mee op te laden. Heb je meer nodig en is de zon niet meer krachtig genoeg om stroom te genereren, dan wordt er automatisch netstroom ‘bijgemengd’.

Op zoek naar een laadpaal om je auto thuis op te laden en kosten te besparen?

Coolblue geeft advies over laadpalen
▼ Volgende artikel
Van stadswandeling tot bergtocht: zo bereken je alle afstanden in Google Maps
© PixieMe - stock.adobe.com
Huis

Van stadswandeling tot bergtocht: zo bereken je alle afstanden in Google Maps

Iedereen weet dat je Google Maps kunt gebruiken om van punt A naar B te komen. Minder bekend in deze navigatie-app is de functie om de afstand tussen twee willekeurige plekken op aarde te meten. Bovendien kun je de afstand bepalen van een pad met verschillende locatiepunten en zelfs oppervlakten berekenen kost geen enkele moeite.

In dit artikel laten we zien hoe je in Google Maps afstanden, oppervlaktes en hoogteprofielen meet:

  • Meet de afstand tussen twee punten op je smartphone of desktop
  • Voeg extra meetpunten toe en bereken de totale afstand van een route
  • Schakel tussen afstandseenheden
  • Meet oppervlaktes door punten rond een gebied te plaatsen en het pad te sluiten
  • Toon hoogtelijnen in bergachtig terrein

Geen fan van Google? Dit zijn de 4 beste alternatieven voor Google Maps

Wanneer je een locatie in Google Maps bekijkt, wil je uiteraard ook weten hoe ver het is. Dan kun je beslissen of je te voet, met de fiets of met de auto gaat. Die afstand is geen probleem, want Google Maps meet altijd. Heb je de routebeschrijving opgevraagd op een mobiel toestel, dan lees je niet alleen de geschatte reistijd, ernaast staat ook de afstand tussen de huidige locatie en de bestemming. Je kunt hierbij tussen vervoermiddelen wisselen en dan passen de reistijden en afstanden zich automatisch aan. Soortgelijke details over de afstand tot de bestemming kun je ook op de pc bekijken. Net als bij de mobiele versie zoek je de bestemming of klik je erop op de kaart en klik je op de knop Route om de vervoermiddelen en afstanden te vergelijken.

Afstand tussen twee punten

Om een afstand tussen twee punten te meten op een Android-toestel of iPhone zoek je eerst de locatie op de kaart. Daarna houd je de vinger ingedrukt totdat de rode pin verschijnt. Veeg omhoog vanaf de onderkant van het scherm om de aanvullende informatie over de locatie te zien. Selecteer de optie Afstand meten. Hiermee lees je de afstand in vogelvlucht.

Er verschijnt een zwart cirkeltje met blauwe stippellijn die deze locatie met het rode punt verbindt. Wanneer je de vinger naar rechts op het scherm veegt, bewegen de stippen naar links. Je verschuift dus de kaart om de tweede locatie vast te leggen. Telkens verschijnt de afstand linksonder op het scherm.

Plaats een locatiepunt en de afstand verschijnt linksonder.

Meer punten toevoegen

Het is mogelijk om het aantal punten waartussen Google Maps de afstanden meet, uit te breiden. Dit doe je door te tikken op de optie Punt toevoegen rechtsonder en dan begin je op dezelfde manier met het toevoegen van een nieuwe locatiepunten. Nadat je deze optie hebt geselecteerd, plaats je een zwarte cirkel op de derde locatie. De som van de afstanden tussen alle punten die je op die manier hebt toegevoegd, wordt onderaan weergegeven.

Door punten toe te voegen, worden de tussenliggende afstanden opgeteld.

Terug naar af

Nadat je een reeks punten hebt geplaatst, is het mogelijk om telkens het laatste toegevoegde punt te verwijderen door bovenaan het scherm op de knop Ongedaan maken te tikken. Dat is een terugwijzend pijltje. Om in één keer alle tussenliggende punten te verwijderen, gebruik je rechtsboven de menuknop. Dat zijn de drie puntjes en dan kies je Wissen. Ben je klaar, dan gebruik je bovenaan de knop Terug en zo beland je opnieuw in de gewone Google Maps-weergave.

Met de opdracht Wissen verwijder je één keer alle tussenliggende punten.

Op de desktop

In de webversie op je laptop kun je de afstand nog nauwkeuriger meten. Om punt A te markeren klik je met de rechtermuisknop op het beginpunt en kies je de optie Afstand meten. Daarna beschik je over een zwarte markeercirkel om het volgende punt aan te duiden. Voeg zoveel extra meetpunten toe als je wilt. Je hoeft alleen maar op de volgende plek op de kaart te klikken om de afstand te zien vanaf het laatste punt waarop je hebt geklikt. En de totale afstand lees je weer onderaan.

Met de rechtermuisknop kun je op de desktop een meting wissen.

Afstandseenheden

De afstanden worden weergegeven in kilometers en meters, maar je kunt dit wijzigen door naar het hoofdscherm van Google Maps te gaan. Daar tik je op je profielfoto in de rechterbovenhoek zodat je de Instellingen kunt openen. Scrol tot je bij het item Afstandseenheden komt. Wanneer je de instelling Automatisch kiest, zal Maps vanzelf de afstandseenheid kiezen die in het vertrekpunt wordt gebruikt.

Oppervlakte meten

Verkopers van zonnepanelen en robotmaaiers weten het maar al te goed. Met Google Maps kun je ook heel snel oppervlakten meten. Zoek eerst het adres op Google Maps zodat je in vogelperspectief het eigendom ziet. Klik dan met de rechtermuisknop op het punt waar je wilt starten en kies Afstand meten. Klik na klik kun je nu met de linkermuisknop de dakrand, de perceelsgrens of het grasveld volgen tot je weer bij het startpunt bent om het pad te sluiten. Voor een nog nauwkeuriger resultaat kun je later nog extra markeringen toevoegen. Klik daarvoor op een willekeurig punt op de meetlijn en sleep de markering naar de locatie waar je die wilt hebben. Je leest dan niet alleen de lengte van de getekende lijn, maar ook de oppervlakte.

Sluit het pad en de totale oppervlakte lees je onderaan.

 Hoogtelijnen

Google Maps toont niet zomaar de hoogtes voor alle locaties. Deze informatie is voornamelijk beschikbaar voor bergachtig terrein. Als je gaat hiken in zo’n gebied is het natuurlijk wel verstandig om een idee van de hoogte te krijgen. Voer eerst een locatie in de zoekbalk in. Daarna beweeg je op de desktop de muisaanwijzer over het pictogram Lagen in de linkerbenedenhoek van de kaart.

Op een smartphone tik je op Lagen in de rechterbenedenhoek van de kaart. Op beide manieren kun je dan in het pop-upmenu de optie Terrein selecteren, tik op de X om dit menu te sluiten. Daarna moet je inzoomen tot je de contouren van de hoogtelijnen ziet verschijnen. De getallen komen pas bij een bepaald zoompercentage in beeld en als je te veel inzoomt verdwijnen ze opnieuw. Het is dus even zoeken naar het juiste zoompercentage.

Je moet goed kijken om de hoogtelijnen te zien.

Helling

Als je de hoogtelijnen hebt gevonden dan kun je ook de helling van een pad kennen. Maar je moet wel even rekenen. Om de verticale helling van punt A naar B te kennen, moet je eerst het verschil tussen de hoogte van A en B berekenen. Dit resultaat moet je delen door de horizontale afstand tussen de twee punten. De formule is dus: Helling = verticaal hoogteverschil : horizontale afstand. Als je je dus bijvoorbeeld van een hoogte van 20 meter boven de zeespiegel verplaatst naar 1500 meter over een afstand van 8 kilometer, geeft dit (1500-20): 8 = 185 meter per kilometer.

Afstanden in Google Earth

Nog duidelijker zijn de afstanden en het hoogteprofiel in Google Earth, het slimmere broertje van Google Maps. Om deze mogelijkheden aan te spreken heb je de Pro-versie nodig, die trouwens gratis is. Er is een webversie, een mobiele versie en een desktop-variant. We gebruiken in dit voorbeeld de laatste. Na de installatie open je het programma en zoek je de locatie waar je een route wilt tekenen en meten. Je kunt de kaart verschuiven en inzoomen tot je het traject dat je wilt aanbrengen duidelijk in beeld krijgt. Je kunt zo’n pad op twee manieren tekenen: door middel van de knop Pad toevoegen of met de knop Liniaal tonen. We kiezen in dit voorbeeld voor de laatste. In deze optie verschijnt er een pop-up waar je het tabblad Pad kiest. Laat deze pop-up openstaan. Vervolgens klik je op de plaats waar het pad begint en daarna ga je verder door te klikken. Google Earth plaatst rode locatiepunten bij iedere muisklik en het pad zelf is getekend in een gele lijn. In het pop-upvenster volg je de afstanden.

Met iedere muisklik breid je het pad uit en volg je de lengte in de pop-up.

Hoogteprofiel

Het wordt pas helemaal mooi als je in dit pop-venster de optie Hoogteprofiel tonen aanvinkt. Hierdoor krijg je onderaan een grafische weergave van de hoogteverschillen op het getekende pad. Wanneer je ergens op het pad klikt, verschijnt een rode pijl op deze locatie. Je kunt dan in het profiel volgen hoe hoog het daar is. Dat werkt ook andersom. Veronderstel dat je in het hoogteprofiel ergens een opvallend hoogteverschil ziet, dan selecteer je deze locatie in de grafiek en bovenaan zal de rode pijl deze plaats op de kaart aanduiden.

De rode pijl op de kaart komt overeen met de selectielijn in het hoogteprofiel.

Meetwaarden

Klik in het pop-upvenster op de knop Opslaan zodat je dit pad een naam en een beschrijving kunt geven. In dit venster bepaal je in het tabblad Stijl de kleur en de lijndikte van het pad. Bij Hoogte kun je kiezen hoe de hoogte wordt gemeten. Hou het hier bij de standaardoptie Vast aan de grond. En in het tabblad Meetwaarden kies je de meeteenheid die wordt gebruikt voor de lengtemeting: meter, kilometer, inch, voet, mijl, …

Bepaal de kleur en de dikte van het pad.

▼ Volgende artikel
Waarom je vaatwasser zout en glansspoelmiddel nodig heeft (zelfs als je all-in-one tabletten gebruikt)
© Davizro Photography
Huis

Waarom je vaatwasser zout en glansspoelmiddel nodig heeft (zelfs als je all-in-one tabletten gebruikt)

Gebruik je een vaatwasser, dan heb je vast wel eens het lampje voor zout of glansspoelmiddel zien oplichten. Maar wat doen die toevoegingen eigenlijk precies? En zijn ze nog nodig als je all-in-one tabletten gebruikt? We vertellen je alles wat je weten moet over dit doeltreffende duo.

Zout en glansspoelmiddel in de vaatwasser: zo zit het

In dit artikel lees je:

  • Waarom vaatwaszout nodig is
  • Wat de rol van glansspoelmiddel is
  • Wanneer je moet bijvullen
  • Hoe het zit het met all-in-one tabletten
  • Hoe je de juiste dosering instelt

Lees ook: Een vaatwasser die de vaat droogt: hoe doet-ie dat eigenlijk?

Waarom vaatwaszout nodig is

In Nederland bevat kraanwater bijna overal calcium en magnesium: mineralen die zorgen voor hard water. Hoe harder het water, hoe meer kans op kalkaanslag. Vaatwaszout helpt dit te voorkomen. Het zout doe je in een reservoir in de vaatwasser dat verbonden is met een zogenaamde ionenwisselaar. Die haalt calcium en magnesium uit het water voordat het je vaat bereikt. Het resultaat: geen witte aanslag op glazen, en een langere levensduur van je vaatwasser.

Zonder zout werkt het onthardingssysteem op den duur niet meer goed, en zal je vaatwasser slechter gaan presteren. Het verwarmingselement kan verkalken en glazen kunnen dof uit de machine komen. Ook filters, sproeiarmen en leidingen kunnen verstopt raken door kalkresten.

©Nadezhda

De rol van glansspoelmiddel

Glansspoelmiddel komt pas op het einde van het programma in actie. Het verlaagt de oppervlaktespanning van water, waardoor druppels sneller van je vaat aflopen. Dat voorkomt opgedroogde druppels en doffe plekken. Vooral bij glazen is het effect goed zichtbaar: ze drogen mooier op en blijven helder.

Daarnaast helpt glansspoelmiddel om de droogtijd te verkorten. Omdat het water sneller verdampt, is je vaat aan het einde van het programma meestal al zo droog dat het meteen de kast in kan.

Wanneer moet je bijvullen?

De meeste moderne vaatwassers hebben een waarschuwingslampje voor zowel zout als glansspoelmiddel. Gaat dat branden, dan is het tijd om bij te vullen. Je kunt ook zelf af en toe het reservoir controleren.

Het zoutreservoir zit meestal onderin, naast het filter. Schroef de dop los en vul het bij met speciaal vaatwaszout tot het waterpeil zichtbaar stijgt. Let op dat je er geen afwasmiddel of keukenzout in gooit: dat verstoort het systeem.

Het glansspoelmiddel vul je via een klepje in de deur, vlak naast het vakje voor het vaatwasmiddel. Gebruik een trechtertje om knoeien te voorkomen.

©Davizro Photography

Hoe zit het met all-in-one tabletten?

Veel vaatwastabletten bevatten tegenwoordig zout, glansspoelmiddel en reiniger in één. Handig, maar dat betekent niet dat je altijd zonder extra zout of glansspoelmiddel kunt.

Heb je zacht water (onder de 8 °dH), dan is de hoeveelheid in zo'n tablet meestal voldoende. Maar bij gemiddeld of hard water (vanaf 8 dH en hoger) kan het toch slim zijn om extra zout toe te voegen. Je vaatwasser kan dat vaak zelf meten en bijsturen.

Hetzelfde geldt voor glansspoelmiddel. Komt je vaat nog nat of dof uit de machine? Dan is bijvullen alsnog nodig, zelfs als je een alles-in-één tablet gebruikt.

Zo stel je de juiste dosering in

In het menu van je vaatwasser kun je meestal de hardheid van het water instellen. De machine bepaalt dan automatisch hoeveel zout nodig is. Om dit goed in te stellen, moet je weten hoe hard het water in jouw regio is. Je vindt deze informatie via de website van je waterleverancier. Bijvoorbeeld:

Waternet

Vitens

Zodra je de waarde weet, kun je in de handleiding van je vaatwasser terugvinden hoe je de instellingen aanpast. Bij sommige modellen stel je dit met druktoetsen in, bij andere via het display. Koop je je vaatwasser bij een witgoedspecialist? Vraag dan of zij kunnen demonstreren hoe je dit precies doet.

Voor glansspoelmiddel kun je de dosering meestal ook handmatig instellen. Laat je glazen nog strepen zien, of zitten er vlekken op je bestek? Dan staat de dosering misschien te laag. Zie je een blauwe waas of regenboogachtige strepen? Dan gebruik je waarschijnlijk te veel.

Tot slot

Zout en glansspoelmiddel lijken misschien niet direct essentieel, maar ze zijn belangrijk voor het goed functioneren van je vaatwasser. Zeker in gebieden met harder water zijn ze onmisbaar om kalkaanslag te voorkomen en om je vaat glanzend en droog te krijgen. All-in-one tabletten zorgen al voor een deel van de dosering, maar dat betekent niet dat je nooit meer zout of glansspoelmiddel hoeft toe te voegen. Controleer dus regelmatig de niveaus, pas de instellingen aan op het water in jouw regio, en houd je vaatwasser in topconditie.