ID.nl logo
Review Dacia Spring Electric 65 - Extra pk's voor goedkoopste nieuwe EV
© Igor Stuifzand
Mobiliteit

Review Dacia Spring Electric 65 - Extra pk's voor goedkoopste nieuwe EV

Voor gebruik in en om de stad is de Dacia Spring Electric ideaal. Dankzij een sterkere elektromotor met 65 in plaats van 44 pk moet de voordeligste EV van Nederland nu ook op de snelweg de wereld aankunnen. Hoe dat in de praktijk uitpakt, vertellen we in deze review.

Goed
Conclusie

De Dacia Spring Electric 65 is een sympathiek autootje dat uiterst aantrekkelijk geprijsd is en als Extreme een redelijk complete standaarduitrusting heeft. Met zijn opgeschroefde motorvermogen is de Spring beslist beter geschikt voor gebruik buiten de gemeentegrenzen, al blijft hij door zijn onrustige weggedrag en overgevoeligheid voor zijwind een wat kwetsbare indruk maken. Als de snelweg tot je dagelijkse routine behoort, kun je voor zo'n 20.000 euro beter op zoek gaan naar een goede tweedehands EV met een wat grotere accu en een wat robuuster formaat. Voor gebruik in de stad is de Spring echter ideaal dankzij zijn handzame formaat en (zeer) zuinige aandrijflijn.

Plus- en minpunten
  • De goedkoopste (nieuwe) EV van Nederland
  • Extra vermogen zorgt voor vlottere prestaties
  • Ideaal voor stedelijk gebruik
  • Eenvoudige bediening
  • SEPP-subsidie: ruim 10% korting op de prijs
  • Bijbetalen voor 30 kW DC-laden
  • Erg gevoelig voor zijwind
  • Nauwelijks veiligheidsopties
  • Weinig reserves op de snelweg
  • 'Range anxiety' herleeft

©Igor Stuifzand | ID.nl

De nieuwe Extreme-uitvoering is herkenbaar aan de koperkleurige elementen voor het in- en exterieur.

Eerst even een rondje om de Dacia Spring

In het voorjaar van 2021 verschenen de eerste exemplaren van de Dacia Spring EV in het Nederlandse straatbeeld. Een vrolijke verschijning in zakformaat, met stoere wielkuipranden en oranje details die ‘m nog meer kleur op de wangen te geven. De Dacia Spring was veruit de goedkoopste (nieuwe) elektrische auto – en is dat nog steeds.

Kort nadat Dacia een nieuw merklogo introduceerde, kreeg de auto een bescheiden facelift. Een belangrijker wapenfeit is de komst van de Extreme-uitvoering, die wordt aangedreven door een veel krachtiger elektromotor. In plaats van de standaard 44 pk heeft de Spring Extreme een vermogen van 65 pk op de aangedreven voorwielen. Da's bijna 48 procent meer! Dat maakt de kleine Dacia een stuk bruikbaarder en aantrekkelijker.

©Igor Stuifzand | ID.nl

Het interieur van de Dacia Spring is opgebouwd uit robuuste materialen. De koperkleurige details zijn voorbehouden aan de Extreme-versie.

Op de Extreme-uitvoering zijn de oranje elementen vervangen door koperkleurige onderdelen. Die kleur zien we nu op de spiegelkappen, in de dakrails en vlak onder de koplampen. Dacia heeft wat stickers met een hoogtekaartmotiefje op de auto geplakt, een motief dat terugkeert in de rubber vloermatten.

Ook de sierlijsten van de deurpanelen, de stiksels van de kunstleren stoelbekleding en de sierringen rond de ventilatieroosters en rond het centrale multimediascherm (met standaard navigatie en ondersteuning van Apple CarPlay en Android Auto) zijn allemaal koperkleurig uitgevoerd.

©Igor Stuifzand | ID.nl

'D' is vooruit, 'N' staat voor neutraal en 'R' betekent achteruit. Zo eenvoudig kan het leven zijn.

Is de Dacia Spring een praktische auto?

Met een lengte van 3,73 meter en een breedte van 1,58 meter nestelt de Dacia Spring Electric zich in het segment van de kleinste auto’s, waarin ook de Kia Picanto, Suzuki Ignis en Hyundai i10 opereren. Deze modellen zijn echter niet leverbaar met een volledig elektrische aandrijflijn, en dat maakt de Dacia Spring Electric een uniek aanbod.

In druk stadsverkeer is de Spring door zijn compacte formaat en kleine draaicirkel heel praktisch. Standaard heeft hij vijf deuren, waarmee de toegang tot de achterbank en kofferbak dik in orde is. De achterklep biedt toegang tot een bagageruimte van 300 liter – daar kunnen de Kia Picanto en Hyundai i10 nog een voorbeeld aan nemen!

©Igor Stuifzand | ID.nl

Met een inhoud van 300 liter is de bagageruimte een stuk groter dan die van de concurrentie.

Aan boord heb je voor kleine spulletjes tal van opbergmogelijkheden. De middenconsole heeft een diepe uitsparing, in de deurpanelen zitten ruime bakken en rechts is een volwaardig dashboardkastje geplaatst. De rugleuning van de achterbank kan alleen in z’n geheel worden neergeklapt. Wanneer je extra bagageruimte nodig hebt, lukt het dus niet meer om nog een derde passagier mee te nemen. Het maximum laadvermogen bedraagt 265 kilo, oftewel twee volwassenen en een redelijk complete kampeeruitrusting. De Spring Electric kan niet met een trekhaak worden geleverd.

©Igor Stuifzand | ID.nl

De donkere kunststof randen om de wielkuipen geven de Spring een avontuurlijk uiterlijk.

Wat kost de Spring en wat heeft hij allemaal te bieden?

De Dacia Spring Electric is de goedkoopste elektrische (nieuwe) auto in de Nederlandse prijslijsten. Bij de versie met 44 pk stap je in voor 21.750 euro. Haal daar 2.950 euro Subsidie Elektrische Personenauto’s voor Particulieren (SEPP-aanschafsubsidie) vanaf en je zit ruimschoots onder de 20 mille. Daarmee kan de basisversie van de Spring – à 18.800 euro – zelfs tot de goedkoopste nieuwe auto’s van Nederland worden gerekend.

©Igor Stuifzand | ID.nl

Je zit wat hoog en de stoelen ogen wat vlak, maar het zitcomfort is beslist in orde.

Uitgevoerd als Extreme wordt voor de Dacia Spring Electric met 65 pk een bedrag van 23.400 euro gevraagd. Met aftrek van de SEPP-subsidie betaal je 20.450 euro. Een completer uitgevoerde versie dan de Extreme is er niet. Airco, een multimediasysteem met 7-inch bedieningspaneel inclusief navigatie en smartphone-integratie (via een kabeltje), elektrische raambediening voor en achter, een achteruitrijcamera – het zit er allemaal op.

De veiligheidsuitrusting is echter bescheiden. De auto beschikt over een noodremsysteem dat automatisch ingrijpt, met een klein waarschuwingslampje in het instrumentarium om aan te geven dat je wel héél dicht op de achterbumper van je voorligger rijdt.

Standaard beschikt de Spring Electric over een 1-fase-boordlader die met een vermogen van 2,3 tot 7 kW de batterij oplaadt. Een DC-lader met een maximumlaadkracht van 30 kW heeft een meerprijs van 600 euro. Die had Dacia standaard moeten leveren – wat ons betreft beslist een onderwerp om ter sprake te brengen op de onderhandelingstafel!

©Igor Stuifzand | ID.nl

Navigatie is standaard. Het multimediasysteem is eenvoudig van opzet en zodoende gemakkelijk te bedienen.

Wat zijn de concurrenten van de Dacia Spring?

Tot dusverre had de Dacia Spring Electric van weinig concurrenten te duchten. Van vergelijkbaar formaat is de Renault Twingo E-Tech Electric. Met 82 pk heeft die een krachtiger motor, maar zijn batterij heeft ook een iets kleinere capaciteit. En de Twingo is duurder dan de Spring.

Ook de Fiat 500e zit ver boven de prijs van de Dacia en kan zodoende niet als serieuze concurrent worden gezien. Voor een vergelijkbare prijs moet het echter lukken om een gebruikt exemplaar met lage kilometerstand van de Renault Zoe of de elektrische drieling Seat Mii/Skoda Citigo/Volkswagen Up te vinden.

Onlangs heeft Citroën de nieuwe elektrisch aangedreven ë-C3 aangekondigd, maar die auto verschijnt pas in 2024 op de markt. Inclusief  SEPP-subsidie gaat de basisversie van de ë-C3 21.340 euro kosten. Hij is wat groter dan de Spring Electric en heeft een krachtiger motor (113 pk). Hij komt op een volle accu zo’n 300 kilometer ver.

Reken erop dat er bij Dacia wat mensen plotseling om frisse lucht verlegen zaten toen dit nieuws naar buiten kwam. Want voor nog geen 1.000 euro meer lijkt de Citroën ë-C3 een volwaardige instap-EV te zijn, waar de Dacia Spring Electric 65 Extreme weinig tegenin te brengen heeft.

©Igor Stuifzand | ID.nl

Met een vermogen van 65 pk hoef je buiten de stad niet meer alles eruit te persen wat erin zit.

De accutechniek en aandrijflijn onder de loep

De technische basis van de Dacia Spring wordt gevormd door een platform dat oorspronkelijk is ontwikkeld voor groeimarkten zoals India en China. De auto wordt dan ook in China geproduceerd. In Europa zijn de eisen op het gebied van veiligheid echter veel strenger dan in deze gebieden, zodat de Spring voor export naar het westen flink gemodificeerd diende te worden. Om de prijs van de auto toch laag te houden, levert Dacia alleen de hoogst noodzakelijke veiligheidssystemen.

De elektromotor huist voorin. Doordat Dacia het maximumtoerental van de elektromotor heeft verhoogd, kon het vermogen met 48 procent worden opgeschroefd een welkome ‘boost’ om snel(ler) uit de startblokken te komen. Wat het extra vermogen met de prestaties doet, laat de folder zien.

Terwijl de basisversie met 44 pk in 19,1 seconden vanuit stilstand naar 100 km/u optrekt, heeft de 65 pk sterke Extreme-variant voor dezelfde oefening nog maar 13,7 tellen nodig. Dat geeft je in druk verkeer net wat meer gemoedsrust; je kunt veel beter met de verkeersstroom meekomen en er zit niet zo snel meer iemand op je achterbumper te drukken.

©Igor Stuifzand | ID.nl

Precies de informatie die je nodig hebt: de accuvulling in procenten, de resterende actieradius en het gemiddeld verbruik.

Aan de batterij heeft Dacia niets veranderd. Deze heeft een bruikbare capaciteit van 26,8 kWh. Door het hogere vermogen is de actieradius van de ‘high-power’ Spring logischerwijs kleiner dan die van de basisversie met 44 pk. Je levert daardoor 10 kilometer in op de WLTP-opgave en moet na 220 kilometer toch wel een laadpaal gevonden hebben om niet tot met een lege accu tot stilstand te komen.

De standaard boordlader van de Spring Electric laadt op met een maximumvermogen van 7 kW. Een DC-lader die tot 30 kW gaat, kost 600 euro extra. De laadpoort zit in het midden van de neus achter een dekseltje. Wat ons betreft een handige plek.

©Igor Stuifzand | ID.nl

Met de eindstreep op onze verbruiksronde in zicht moesten we toch nog even een laadpaal opzoeken.

Hoe presteert de Dacia Spring Electric 65 op onze standaard verbruiksronde?

We hebben de kaart erbij gepakt en een testroute van zo’n 170 kilometer uitgestippeld, waarop we voor een goede praktijkindicatie het verbruik van elke elektrische testauto zullen meten. De route leidt door de stad met veel verkeer en verkeerslichten, via provinciale en secundaire wegen en over enkele snelwegtrajecten, waar we de cruisecontrol zowel op 100 km/u als op 130 km/u vastzetten. We rijden onze verbruiksronde na de avondspits, zodat we bij 130 km/u geen snelheidsovertredingen riskeren en over de gehele route weinig te maken hebben met druk (vracht)verkeer. Invloed op het weer hebben we niet; auto’s die we in het najaar of in de winter rijden, zullen een hoger stroomverbruik noteren dan auto’s die in de lente en de zomer aan bod komen. Belangrijkste verbruiksfactor bij een EV is de rijstijl van de bestuurder. We houden ons overal aan de voorgeschreven snelheden en maken van de test geen race of recordpoging 'zuinig rijden'. We zetten de airco op 21 graden en schakelen (indien aanwezig) het regeneratief remmen of ‘one-pedal driving’ in.

Tijdens onze standaard verbruiksronde rijden we met elke testauto een snelwegtraject van een kilometer of 20 met een snelheid van 130 km/u. Dat gaan we met de Spring Electric niet halen: Dacia geeft een topsnelheid op van 125 km/u. De Spring is echter prima in staat om langere tijd een kruissnelheid van 110 km/u aan te houden, dus om de snelwegetappe niet volledig met gevloerd acceleratiepedaal te rijden, houden we die vaart vast.

Het zit de Dacia echter niet mee tijdens de verbruikstest: het weer laat zich van zijn lelijkste kant zien. Het is 14 graden en op de snelweg krijgt de Spring slagregens en een stormachtige westenwind vol op zijn neus. Tja, daar zal de kleine Dacia in de praktijk wel vaker mee moeten te dealen, dus zetten we de enkele ruitenwisser op standje ‘turbo’ en knokken we ons door de harde tegenwind.

Doordat de Dacia Spring Electric zo hard heeft moeten zwoegen, worden we geconfronteerd met een ouderwets fenomeen: 'range anxiety', oftewel het onbehaaglijke gevoel dat je krijgt als je met de resterende stroomreserve niet meer thuis kunt komen. Hoewel we de 170 kilometer lange verbruiksronde met een volle accu startten, zullen we onderweg toch even een laadpaal moeten opzoeken.

Aan het eind van de verbruiksronde staat er op de boordcomputer een gemiddeld energieverbruik van 16,0 kWh/100 km, goed voor 167 kilometer op een volle batterij. Het verschil met de 14,5 kWh/100 km en de actieradius van 220 kilometer die Dacia zelf opgeeft, is door de loodzware snelwegkilometers echter snel verklaard.  Wanneer je zelden op de snelweg komt, is het officiële verbruik echter makkelijk te realiseren.

©Igor Stuifzand | ID.nl

De Dacia is smal en heeft een korte draaicirkel. Ideaal voor in de stad en daar net buiten.

En hoe bevalt de Dacia Spring op de weg?

We zouden hier een aardige waslijst kunnen opvoeren met punten die we in de Dacia Spring graag anders hadden gezien. Om te beginnen: zijn overgevoeligheid voor zijwind. Zeker wanneer je de snelheid wat opvoert, voel je zelfs bij een bescheiden windkracht al hoe de auto uit koers wordt gedwongen en je de knuisten om het stuur moet klemmen om binnen de lijntjes te blijven.

Ook de stuurinrichting zelf gaat niet vrijuit: het stuur lijkt over een kartelrand te draaien, en dat gaat op den duur irriteren. Je moet de boordcomputer bedienen door een knopje rechts van de digitale snelheidsmeter in te drukken, waardoor je je hand dóór het stuur moet steken. En wanneer je bovengemiddeld lang bent en wat breder gebouwd, zit je letterlijk schouder-aan-deurstijl en kun je de knoppen van de kachel haast met je knieën bedienen. Nog een klacht: de veiligheidsuitrusting is naar de huidige maatstaven wel erg karig.

Wie niet bovengemiddeld lang is, heeft er geen last van. Ben je wel lang, dan ondervind je algauw gebrek aan beenruimte en armslag.

Maar laten we alles in het juiste perspectief plaatsen. We hebben het hier over een elektrische auto die net iets duurder is dan 20.000 euro. Dan mag je natuurlijk niet verlangen dat hij zich onderweg gedraagt als een auto van 40.000 euro.

De Spring Electric voelt zich het lekkerst in de stad. Wanneer het verkeerslicht op groen springt, komt de auto vlot uit de startblokken. Daarbij is de bandenkeuze trouwens zeer van invloed op de hoeveelheid grip die de aangedreven voorwielen ondervinden.

De Spring stuur licht, laat zich eenvoudig door krappe ruimtes sturen en springt bij lagere snelheden bovendien heel zuinig met de stroomvoorraad om. De Dacia Spring Electric wil helemaal niet meedoen met de grote jongens: je krijgt wat je mag verwachten voor zo’n lage prijs.

©Igor Stuifzand | ID.nl

De Spring Electric wordt in China gebouwd, maar voldoet aan de kwaliteit die je van een Dacia mag verwachten.

Ontdek jouw perfecte elektrische auto

Vergelijk en vind de beste deals op Kieskeurig.nl

Vraag een offerte aan voor laadpalen:

▼ Volgende artikel
10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen
© Mustafa_Art
Huis

10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen

Een robotstofzuiger scheelt flink wat werk, maar alleen als je hem goed gebruikt. Wie er net een in huis heeft, merkt al snel dat hij niet alles vanzelf doet. En ook als je al langer een robotstofzuiger gebruikt, valt er vaak nog winst te halen. Met deze tien praktische tips werkt je robotstofzuiger beter – en hoef jij minder te doen!

In het kort

Een robotstofzuiger kan je flink wat werk uit handen nemen, maar alleen als je hem goed gebruikt. Met deze 10 slimme tips werkt hij beter, blijft hij langer mee gaan en past hij zich aan jouw huishouden aan. Van zones instellen tot onderhoud: zo maak je er écht een huishoudhulp van.

Lees ook: Hier moet je op letten wanneer je een robotstofzuiger wilt kopen

1. Laat hem eerst je huis leren kennen

Veel robotstofzuigers kunnen een plattegrond van je woning maken. Dat kost eenmalig wat tijd, maar levert daarna veel gemak op. Tijdens zo'n verkenningsronde reinigt hij meestal nog niet, maar scant hij alleen. Geef hem de ruimte en zorg dat er geen spullen over de vloer slingeren. Als de kaart eenmaal is aangemaakt, kun je zones instellen, schoonmaakschema's maken en no-go-gebieden markeren.

2. Zorg voor voldoende licht

Robotstofzuigers met optische sensoren hebben licht nodig om goed te navigeren. Als je hem 's avonds laat rijden terwijl de lampen uit zijn, herkent hij obstakels minder goed. Plan het schoonmaken liever overdag of laat een lamp aan in de ruimte waar hij aan het werk is. Als het apparaat regelmatig moeite heeft om meubels of muren goed te herkennen, komt dat mogelijk door te weinig licht.

Licht, laser & optische sensoren

De lichtbehoefte van robotstofzuigers verschilt sterk per navigatiesysteem. Modellen met LiDAR-technologie (lasernavigatie) werken uitstekend in het donker omdat ze zelf licht uitstralen om obstakels te detecteren. Camera-gebaseerde robots daarentegen zijn afhankelijk van omgevingslicht om hun omgeving te kunnen 'zien' en hebben problemen in donkere ruimtes. Goedkopere modellen met alleen infrarood- of aanrakingssensoren navigeren weliswaar zonder licht, maar werken veel minder nauwkeurig en rijden vaker tegen obstakels aan.

3. Stel schoonmaakzones en kamers in

In de app van de meeste modellen kun je na de kaartopbouw aangeven welke kamers of delen van het huis wanneer moeten worden schoongemaakt. Dat is handig als je bijvoorbeeld elke ochtend de gang en keuken wilt laten doen, maar de slaapkamers alleen op zaterdag. Door het schoonmaken slim te verdelen, werkt de robotstofzuiger efficiënter en hoeft hij tussendoor minder vaak op te laden.

©Wesley Akkerman | ID.nl

4. Gebruik virtuele afbakeningen waar nodig

Veel modellen bieden de mogelijkheid om virtuele grenzen aan te maken: gebieden waar de robotstofzuiger niet mag komen. Denk aan een speelkleed met speelgoed, een losse kabel achter de bank of een plek waar de vloer nat kan zijn. In plaats van zo'n verboden plek elke keer handmatig af te schermen, door er bijvoorbeeld iets voor te zetten, stel je die zones gewoon één keer digitaal in. Het apparaat houdt daar vanaf dan automatisch rekening mee en weet dat hij daar niet meer mag komen.

5. Dweilen? Wees voorzichtig met schoonmaakmiddelen

Kan jouw robotstofzuiger ook dweilen? Gebruik dan alleen het aanbevolen reinigingsmiddel of gewoon water. Veel gewone schoonmaakmiddelen zijn te sterk of laten resten achter, waardoor leidingen of sproeiers kunnen verstoppen. Sommige robotstofzuigers hebben een speciaal reservoir voor schoonmaakmiddel, maar dat geldt niet voor elk model. Iets om naar te kijken voordat je een robotstofzuiger gaat kopen.

6. Maak borstels, wieltjes en sensoren regelmatig schoon

Haren, stof en vuil hopen zich snel op rond de draaiende onderdelen van de robotzuiger. Vooral huisdierharen kunnen oor problemen zorgen. Maak elke week de hoofdborstel los, controleer de zijborstels en veeg vuil weg met een droge doek of meegeleverd hulpstuk. Vergeet ook de val- en navigatiesensoren niet: die kunnen door stof minder goed functioneren, wat de navigatie beïnvloedt.

©Vershinin Evgenii

7. Leeg het stofreservoir af en toe ook zelf

Veel robotstofzuigers hebben een zelflegende functie. Handig, maar ook dan is het slim om af en toe zelf te controleren of alles goed blijft werken. Het stofreservoir is meestal klein en raakt sneller verstopt dan je denkt. Leeg het na een paar schoonmaakbeurten, zeker als je merkt dat hij minder vuil opzuigt of als hij zelf aangeeft dat het reservoir leeg is, maar je toch nog stof en kruimels op de vloer ziet liggen.

8. Zet het laadstation op een vaste plek

Een robotstofzuiger onthoudt zijn omgeving en zoekt na elke beurt zijn laadstation op. Verplaats je dat station naar een andere plek, dan moet hij opnieuw leren waar hij zich bevindt. Zet het station dus op een centrale, bereikbare plek waar voldoende ruimte is en laat het daar staan. Zo voorkom je dat hij de weg kwijt raakt of fouten maakt bij het navigeren.

9. Pas op bij huisdieren

Een ongelukje van een huisdier kan vervelende gevolgen hebben als de stofzuiger erdoorheen rijdt. Laat hem daarom liever schoonmaken op momenten dat je huisdieren buiten zijn of je zeker weet dat de vloer schoon is. Zo voorkom je niet alleen vieze sporen, maar ook schade aan het apparaat en extra schoonmaakwerk achteraf.

©Надія Коваль - stock.adobe.com

10. Automatiseer waar het kan, maar houd controle

Robotstofzuigers zijn bedoeld om werk uit handen te nemen. Toch blijft het verstandig om regelmatig de app te openen, meldingen te controleren en updates uit te voeren. Soms kun je met een kleine aanpassing – zoals het verplaatsen van een kabel, het instellen van een extra schoonmaakbeurt op vrijdag – het resultaat flink verbeteren.

Robotstofzuiger klaar? Zuigen maar!

Het is simpel: hoe beter je robotstofzuiger weet wat hij moet doen, hoe beter hij zijn werk doet. Met deze tips zorg je ervoor dat dat het geval is. En ja, je moet zelf ook af en toe nog wat doen, zoals het stofreservoir controleren of dierenhaar uit de wieltjes te peuteren, maar dat kost hooguit een paar minuutjes van je tijd. Want je weet nu hoe je ervoor zorgt dat de omstandigheden zo goed mogelijk zijn én hoe je hem 'traint'. En daarmee komt hij dicht in de buurt van je ideale huishoudhulp!


🤖 🧹 Accessoires voor je robotstofzuiger?

Je vindt ze

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.