Bestanden beheren met macOS Finder
Finder is de 'Verkenner' voor macOS. Het programma werkt veelal vanzelfsprekend. Maar toch kunnen overstappers van Windows soms tegen kleine hoofdbrekertjes aanlopen. Want het is bijvoorbeeld lang niet altijd duidelijk wanneer een bestand verplaatst of gekopieerd wordt.
Finder is zoals gezegd de evenknie van wat Verkenner is in Windows. En eigenlijk een beetje meer, want via Finder benader je ook je verzameling aan software. Alle ooit geïnstalleerde programma's komen namelijk in de map Programma's te staan. Als je Finder start (vanaf bijvoorbeeld het dock) en je klikt aan de linkerkant op Programma's zie je daar - deels weer over submappen verdeeld - al je programma's. Handig om te weten, want macOS kent geen startmenu. En een ex-Windowsgebruiker zweet dan ook mogelijk even peentjes bij het achterhalen van zijn net geïnstalleerde software. Finder is dan ook een soort centraal hulpmiddel voor zo ongeveer alles wat je met bestanden doet. Inclusief programmabestanden. Verder geldt dat macOS - zoals het overgrote deel van besturingssystemen - geen schijfletters kent. Er wordt gewerkt met 'gemounte' drives die simpelweg als een map worden weergegeven. Zo zie je bijvoorbeeld je netwerkshares als gedeelde mappen na een stukje naar beneden scrollen in de linker kolom van Finder. Bestanden kopiëren of verplaatsen is een kwestie van slepen. Maar het is daarbij wel opletten.
©PXimport
Forceer kopiëren of verplaatsen
Het is (net als overigens bij Windows) niet altijd duidelijk of een sleepactie van een bestand van de ene naar de andere map leidt tot verplaatsen of kopiëren. Soms wil je een bestand kopiëren en wordt het verplaatst, of andersom. Om volledig zelf controle te houden over wat er gaat gebeuren is het handig om de volgende gang van zaken te onthouden:
- om een bestand (of selectie bestanden/mappen) te kopiëren sleep je ze terwijl je de Option-toets op het toetsenbord ingedrukt houdt naar de doelmap. Laat je de bestanden daar los, dan worden ze altijd gekopieerd en niet verplaatst.
- Wil je bestanden verplaatsen, dan houd je tijdens het slepen de Command-toets ingedrukt. Laat je de bestanden op de doelmap los, dan worden ze daarheen verplaatst. Meestal. Heel soms - zo leert te ervaring - leidt op deze manier verplaatsen naar een netwerkmap soms toch tot kopiëren. In dat geval is de oplossing simpel: nog een keertje doen waarna het meestal wel goed gaat.
Je kunt in Finder (of op het bureaublad natuurlijk) ook bestanden of selecties kopiëren door er eerst met de rechter muisknop op te klikken. In het geopende contextmenu klik je dan op Kopieer {bestandsnaam}. Blader vervolgens naar de doelmap, open deze en klik daar op een leeg deel wederom met de rechter muisknop. Klik in het geopende contextmenu op Plak onderdeel. Een verkeerde kopieer- of plak-actie ongedaan maken doe je door op de toetscombinatie Command-z te drukken.