Zelf een terras aanleggen? Dit is waar je op moet letten
Het zelf aanleggen van een terras lijkt in eerste instantie misschien een lastige klus, maar met een goede voorbereiding en de juiste materialen is het makkelijker dan je denkt. Hoe je begint en waar je allemaal op moet letten bij het aanleggen van een terras, lees je in dit artikel.
In dit artikel leggen we uit hoe je zelf een terras aanlegt. We kijken naar: Type bestrating | Ontwerp | Straatzand | Afgraven en egaliseren | Opsluitbanden | Zand aanbrengen | De eerste tegel of steen | Stenen op maat maken | Zand gladstrijken en aandrukken | Afwerken
Lees ook: Van januari tot en met december tuinieren: tips voor het hele jaar buiten bezig
Type bestrating
Voordat je überhaupt gaat beginnen met het aanleggen van een terras, bedenk je voor jezelf wat voor soort terras je wilt en welk type bestrating je daarvoor wilt gebruiken. Het soort tuin dat je hebt, maar ook het type woning of omgeving kunnen meespelen in de keuze van de juiste bestrating. Er zijn diverse soorten tegels van verschillende materialen, allemaal met andere eigenschappen. Zo zijn er tegels met een coating waardoor ze langer kleurecht blijven, maar er bestaan ook onbehandelde stenen en tegels waarbij na verloop van tijd kleurverlies zal optreden. De vuistregel is hier: hoe meer bescherming stenen of tegels hebben, des te duurder ze zijn. Laat je dus goed informeren bij een steenhandel of hoveniersbedrijf over de voor- en nadelen van de diverse soorten verkrijgbare bestrating.
Ontwerp
Je kunt voor jezelf uittekenen hoe het terras er ongeveer uit moet komen te zien. Maak een schets van je terras op papier en teken dat ontwerp in je tuin uit met behulp van paaltjes, latjes of bamboestokken. Je hebt dan globaal een idee hoeveel ruimte je terras gaat innemen. Je kunt ook gebruik maken van software om je te helpen je terrasgrootte en -positie te bepalen. In ons artikel over het online ontwerpen van je tuin lees je daar meer over.
©PXimport
🔨 Dit gereedschap heb je nodig
Als je zelf aan de slag gaat met het aanleggen van een terras, is het handig als je in ieder geval beschikt over het onderstaand gereedschap en persoonlijke bescherming:
• Stevige werkhandschoenen en -schoenen
• Rubberhamer
• Kniebeschermers
• Een afrijlat of andere rechte lat
• Waterpas
• Spade of bats (voor de leek: een schep)
• Hark
• Handig om te huren: stenenknipper
Straatzand
Voor bestratingen wordt altijd zogeheten wit zand gebruikt. Bij bouwmarkten en leveranciers van bestratingen wordt dit zand ook ophoogzand of straatzand genoemd. Wit zand is gezuiverd en gezeefd zand dat door zijn compactheid, stabiliteit en waterdoorlatendheid ideaal is voor bestratingen. Als je een terras gaat aanleggen, dan is het aan te raden een ondergrond van 10 à 15 centimeter wit zand te gebruiken. Minder kan ook, maar de kans op instabiliteit wordt dan groter, vooral in gebieden met bijvoorbeeld klei- of veengrond. In die laatstgenoemde gebieden is het verstandig om eerst een ondergrond van een centimeter of 10 met puin en 20 cm straatzand te leggen als basis. Hierdoor kan het water beter wegsijpelen en is het terras stabieler. Straatzand is bij iedere bouwmarkt te koop. Afhankelijk van de grootte van je terras kun je losse zakken ophoogzand per stuk van 25 kilo kopen, of je koopt in één keer een zogeheten big bag van 1000 kilo, goed genoeg voor 0,65 kubieke meter zand.
Afgraven en egaliseren
Professionele stratenmakers en hoveniers maken vaak gebruik van een trilplaat om de ondergrond en het witte zand eerst alvast aan te trillen voordat begonnen wordt met bestraten. Dat intrillen gebeurt secuur door mensen die weten hoe zo’n trilplaat werkt. Als je zelf een terras gaat aanleggen heb je zo’n trilplaat niet per se nodig. Zo’n apparaat is namelijk zwaar en lastig te bedienen. Je kunt ze huren, maar dan heb je wel een aanhanger nodig.
©Oliver Boehmer - bluedesign
Met goede materialen en wat wilskracht kun je zelf al heel veel doen. Op de plek waar het terras moet komen, graaf je eerst de grond voldoende diep uit, tussen de 20 en 30 cm. Die diepte is afhankelijk van de eerder besproken grondtypen. Nadat je de grond voldoende en egaal hebt uitgegraven, gebruik je een hark om de grond te verdelen zodat alles even hoog komt te liggen en eventuele oneffenheden worden gelijkgetrokken. Eventueel kun je de hark ook omkeren zodat je de grond mooi glad kunt trekken. Daarna kun je de ondergrond gaan aanstampen. Dat doe je gewoon ‘ouderwets’ met je voeten. Loop bijvoorbeeld van buiten naar binnen een rondje en stamp hard met de hakken van je voeten op de ondergrond. Herhaal dit een paar keer totdat je het idee hebt dat de ondergrond niet meer inzakt.
Geen zin in vieze schoenen of heb je hier de kracht niet voor? Dan kun je ook kiezen voor een grond-of betonstamper om de ondergrond mee aan te stampen. Daarbij gebruik je de kracht van je handen om de ondergrond mee aan te stampen.
Opsluitbanden
Afhankelijk van waar je je terras gaat aanleggen, kun je ervoor kiezen om opsluitbanden te gebruiken. Opsluitbanden zijn betonnen randen van 1 meter lang en – afhankelijk van het type – 15 tot 20 cm hoog en 5, 6 of 8 cm breed. Opsluitbanden voorkomen dat je terras ‘wegloopt’: de tegels aan de buitenste randen van het terras kunnen door die opsluitbanden dan geen kant op en houden daarmee ook het gehele terras goed op zijn plaats.
©MG | ID.nl
Opsluitbanden zijn aan te raden in tuinen waarbij de omliggende tuingrond lager ligt dan je terras of waarbij de omliggende grond minder stevig is. Leg je een terras aan dat grenst aan een woning, garage of schuur, dan hoef je aan de zijde van de stenen muur van dat gebouw geen opsluitbanden te gebruiken. Als je een terras aanlegt in een grasveld zijn opsluitbanden ook niet per se nodig, maar je zou bijvoorbeeld wel je de randen van het terras kunnen afwerken met klinkers; dat oogt vaak wat fraaier.
Als je opsluitbanden gebruikt, plaats deze dan voordat je de rest van je stenen of tegels aanlegt. De opsluitbanden fungeren dan als leidraad voor de rest van de bestrating. Bovendien kun je ze dan gebruiken om recht langs te bestraten. Let er wel op dat de bestrating zelf ongeveer 1 à 2 centimeter hoger komt te liggen dan de opsluitbanden zelf. Door de zwaarte en diepte waarin ze worden gelegd zullen opsluitbanden nauwelijks meer verzakken, maar bestrating doet dat over het algemeen nog wel. Om te voorkomen dat je tegels tot onder de rand van de opsluitbanden zakken, zorg je er dus voor dat de bestrating hoger ligt.
©Sergii - stock.adobe.com
Opsluitbanden leg je bij voorkeur ook op wit straatzand, en tik je met een rubberhamer het zand in. Pas wel op met de dunnere modellen opsluitbanden: als je te hard op het midden van de afsluitband slaat of als je niet genoeg ophoogzand onder het midden van de band hebt liggen, dan is de kans groot dat deze breekt! Om de afsluitbanden stevig in de grond te krijgen, is het verstandig om aan de buitenzijde van de band de grond stevig aan te stampen, zodat ze niet zomaar naar buiten toe kunnen zakken.
De hoek om Als we ervan uitgaan dat je een vierkant terras gaat aanleggen, en je gebruikt opsluitbanden, dan moet je ervoor zorgen dat de hoeken overal haaks op elkaar staan. Je wilt niet dat je tijdens het aanleggen van de bestrating erachter komt dat een van de rij opsluitbanden niet evenredig loopt aan de rest van je randen. De juiste hoek afmeten doe je het best met een winkelhaak. Een grote winkelhaak van bijvoorbeeld 60x40cm is daarvoor afdoende. Voor beide zijden van een terras zorg je er verder ook voor dat breedte tussen de binnenste en buitenste opsluitband gelijk is. Daarvoor gebruik je een rolmaat met blokkeersysteem; dat laatste zorgt ervoor dat je de rolmaat helemaal kunt uittrekken zonder dat deze weer vanzelf oprolt; dat meet een stuk handiger.
Zand aanbrengen
Na het aanstampen breng je het straatzand aan. Verdeel met een spade of bats het zand zo gelijkmatig mogelijk over je werkterrein. Gebruik ook hier de (omgekeerde) hark om alle oneffenheden eruit te halen en het zand op de goede hoogte te brengen. Dit is ook het moment om alvast rekening te houden met het afschot. Afschot is de manier waarop een terras afloopt naar een bepaalde kant, zodat het regenwater kan weglopen.
Bij een terras dat bijvoorbeeld aan een woning ligt, leg je het deel aan de kant van de woning hoger (maar uiteraard wel gelijk aan of ietsje lager dan de drempel van een eventuele deur) dan het andere uiteinde: in dit geval loopt het regenwater af naar de tuinzijde. Afschot kan ook aan beide zijden van een terras worden aangelegd, dan laat je het regenwater weglopen naar de zijkanten. Hoe je dat precies doet, hangt af van je wensen, zolang je maar rekening houdt met een afschot van 1 tot maximaal 2 cm per meter. Dus ieder meter dat het terras lang is, gaat het terras 1 tot 2 cm naar beneden. Deze hoek is voldoende om het regenwater rustig af te voeren.
Werken in (dag)delen Afhankelijk van de grootte van je project doe je er goed aan om van tevoren voor jezelf (en je eventuele helpers) te bepalen hoeveel tijd je wilt nemen voor je bestratingsklus. Onderschat dit niet! Als je een terras zelf aanlegt – en misschien niet heel veel ervaring hebt – kun je daar afhankelijk van de grootte zomaar een paar dagen mee bezig zijn. Trek er dus voldoende tijd voor uit. Wees ook niet teleurgesteld als je niet alles in één keer afkrijgt: vooral in het begin zul je misschien wat moeten oefenen met leggen of wat tijd nodig hebben om het zand mooi egaal op de juiste hoogte te krijgen.
De eerste tegel of steen
De eerste steen of tegel die je legt is het vertrekpunt voor de gehele bestrating. Het is niet heel moeilijk om een terras strak en netjes aan te leggen. Maar ook hier geldt: een goed begin is het halve werk. Leg de eerste rij tegels of stenen waarmee je begint zo strak mogelijk en in een mooie rechte lijn. Daarvoor kun je gebruik maken van een metseldraad om de rechte lijn mee te bepalen. Dit is nylon draad dat stevig is en bij strak spannen niet doorzakt. Je gebruikt dit draad dus niet alleen om recht langs te leggen, maar ook om de exacte hoogte van je bestrating te bepalen. Je stenen komen dan precies onder de onderzijde van het metseldraad te liggen. Gebruik je het draad ook om waterpas te leggen? Maak dan gebruik van een lijnwaterpas: dit is een kleine, lichtgewicht waterpas die je aan je metseldraad kunt hangen, zodat je de draad waterpas kunt maken. Het metseldraad span je tussen twee kleine paaltjes, bijvoorbeeld bamboestokken of houten latjes, die je een stukje de grond in slaat.
©Sergii - stock.adobe.com
Vind je het werken met metseldraad lastig, dan kun je er ook voor kiezen om een lange houten dunne lat als basis te laten dienen. Het voordeel van een houten lat is dat je je stenen recht tegen die lat kunt aanleggen, zodat je een mooie rechte lijn krijgt. Leg die lat dan wel op de zijkant en controleer of je lat ook echt recht is. Een andere optie is gebruik te maken van een zogeheten richt- of afrijlat. Dit is een lange aluminium lat die soms ook voorzien is van een waterpas. Deze afrijlat kun je ook gebruiken om het straatzand waterpas te krijgen, zoals je verderop kunt lezen, maar deze afrijlat kun je dus ook inzetten om je eerste rij stenen recht te leggen. Leg je je bestrating langs opsluitbanden, dan is het recht leggen geen probleem, maar hoef je er alleen rekening mee te houden dat je je tegels of stenen ongeveer 1 tot 1,5 centimeter hoger dan de opsluitband moet leggen.
Let goed op wanneer je start met een eerste rij stenen die begint bij de bebouwing. Hoewel je zou verwachten dat een gemetselde muur van bijvoorbeeld je huis kaarsrecht is, is dat vaak niet het geval: er zijn altijd bakstenen die net wat uitsteken. Je kunt zo’n muur dus niet altijd als basis gebruiken voor het leggen van een rechte lijn. Begin je bij bebouwing, zorg er dan voor dat je altijd ongeveer 1 à 2 cm vanaf de muur begint met het leggen van je stenen. Zo heb je voldoende speling en is het makkelijker om een rechte lijn te leggen. De ontstane kier tussen de m uur en de bestrating kun je later weer opvullen met overtollig straatzand of invegen met invoegzand.
©MG | ID.nl
Stenen op maat maken
Stenen en vooral tegels netjes op maat maken is zonder het juiste gereedschap lastig. Je komt altijd op een punt dat je je tegels of stenen kleiner moet maken om het geheel passend te krijgen. Zeker als je je bestrating in het zogeheten halfverband wil leggen. Halfverband is een bestratingspatroon waarbij de stenen per rij telkens op de helft liggen ten opzichte van de vorige rij. Dit betekent dat de buitenkant van de stenen van de ene rij zich bevinden in het midden van de stenen van de rij ervoor.
Hierdoor ontstaat er een trapsgewijs patroon dat zorgt voor een stevige en stabiele bestrating. Aan de beide uiteinden van een bestrating in halfverband moet je dus tegels of stenen hebben die de helft langer zijn. Voor de bekende stoeptegels van 30x30 zijn er tegels van 15x30 te koop, waardoor het leggen in halfverband makkelijker gaat. Voor klinkers en grotere tegels is die mogelijkheid er meestal niet, dus die stenen moet je op maat maken.
De meest eenvoudige manier waarop je dat doet, is door gebruik te maken van een stenenknipper. Een stenenknipper kun je zien als een dubbelzijdige kniptang waarbij aan de boven- en onderkant twee scherpe ijzeren ‘messen’ zijn geplaatst. Je legt een steen of tegel tussen die ijzers en klemt hem met behulp van schroeven vast, waarna je met de hefboom de ijzers naar elkaar toe duwt. Door de druk van de ijzers aan de boven- en onderkant breekt de steen precies op het punt waar de ijzers tegen de steen aankomen. Dit levert netjes afgesneden stenen op en je krijgt een mooier resultaat dan wanneer je de stenen zelf kleiner maakt met bijvoorbeeld een ijzeren blokhamer.
Een andere mogelijkheid om vooral tegels op maat mee te maken is een haakse slijper; een elektrische zaakmachine met een diamanten zaagblad. Zo'n apparaat werkt goed maar vereist een stabiele hand en maakt bovendien veel lawaai (110dB en meer). Een stenenknipper is wat ons betreft een veiliger (en stiller) alternatief, maar als je grotere tegels van meer dan 30x30 moet verkleinen, is zo'n haakse slijper vaak het enige alternatief, omdat de meeste stenenknippers maximaal 30x30-tegels aankunnen.
©andrey gonchar - stock.adobe.com
Zand gladstrijken en aandrukken
Met een afrijlat of gewone rechte lat kun je het straatzand gladstrijken en licht aandrukken. Gebruik een waterpas om het zand mooi recht te krijgen, terwijl je met de lat het overtollige zand wegschuift. Doe dit werk steeds stukje bij beetje: heb je een deel van het zand mooi strak en zacht aangedrukt, begin dan alvast met een deel van de bestrating en werk steeds een stukje verder. Hiermee voorkom je dat je te veel oppervlakte in één keer gladstrijkt, dat je later misschien weer per abuis oneven maakt door er overheen te lopen. Beter is het om bijvoorbeeld een stuk van anderhalf bij anderhalf meter aan te pakken, en dan steeds weer een stukje glad te strijken en te bestraten. Heb je al wat meer ervaring met bestraten, dan kun je het werkoppervlak natuurlijk helemaal naar eigen inzicht aanpassen.
©MG | ID.nl
Zachtjes tikken, niet meppen! Het lijkt misschien logisch om een tegel of steen er zo hard mogelijk in te slaan, maar dat is niet per se de beste manier. Bij de eerste te leggen steen of tegel kan dat wel, zodat die goed op zijn plek ligt en lager in het zand, maar voor alle opvolgende stenen zorg je ervoor dat je met de afrijlat het zand niet hoger legt dan zo’n anderhalf centimeter dan de onderkant van de eerste gelegde tegel of steen. Met andere woorden: de opeenvolgende steen mag zo’n anderhalf centimeter boven de eerste steen uitkomen. Met een rubberhamer tik je de steen of tegel vervolgens anderhalf centimeter het zand in om de bovenkant gelijk te krijgen met de vorige steen. Hiervoor is niet veel kracht nodig; een paar keer zachtjes tikken zou voldoende moeten zijn.
Blijf daarnaast ook altijd in dezelfde richting straten, bijvoorbeeld van links naar rechts. Ga niet eerst een lange rij tegels of stenen in de lengte legen en vanuit daar weer in de breedte, want iedere millimeter die je in de lengte (ongemerkt) uitloopt, zorgt ervoor dat de andere rijen niet meer goed passen.
En hoewel dat misschien niet altijd even natuurlijk voelt, werk je ook het liefst van je af. Je zit dus op je knieën op (het eerste deel van) de bestrating en werkt naar buiten toe, van je af. Zo voorkom je dat je het zandbed telkens verstoort en je - door teveel druk van je voeten of knieën op dat zandbed - steeds zand moet aanvullen.
Afwerken
Wanneer je klaar bent met je straatwerk, en je alles mooi passend hebt gekregen, is het tijd voor de afwerking. Eventuele afwijkingen in hoogtes van stenen of tegels kun je nu nog corrigeren. Omdat we je in dit artikel hebben verteld dat een trilplaat niet per se nodig is om je bestrating te egaliseren, gaan we anders te werk. Je kunt bijvoorbeeld gebruik maken van een balk of vierkante paal van zo’n 40 cm lang en zo’n 5 tot 10 cm dik, bijvoorbeeld een stuk van een schuttingpaal. Door die balk of paal steeds een stuk over het terras te schuiven, terwijl je er met de rubberhamer op slaat, tril je je terras als het ware handmatig in.
Leg de balk ook op plekken waar eventueel nog wat oneffenheden zijn, en gebruik de kracht van de rubberhamer om de balk de tegels op gelijke hoogte te krijgen. Ben je helemaal klaar en tevreden? Dan is de laatste stap het invegen van (wit)zand. Je kunt het overtollige straatzand gebruiken om je terras in te vegen, maar brekerszand is beter. De korrels van dat zand hebben een hoekiger structuur en zorgt ervoor dat de bestrating goed op zijn plaats blijft, doordat het zand tussen de voegen blijft en wordt samengedrukt.