ID.nl logo
Word een Windows 10-expert met Windows PowerShell
© Reshift Digital
Huis

Word een Windows 10-expert met Windows PowerShell

Wie denkt dat je Windows 10 alleen kunt bedienen met de muis, heeft het mis. Vrijwel alles is op de een of andere manier ook via Windows PowerShell te regelen. PowerShell is de grote broer van de opdrachtprompt. In dit artikel bespreken we de basis van dit expertgereedschap.

Tip 1: Topje van de ijsberg

Om direct met de deur in huis te vallen: na het lezen van dit artikel weet je nog niet alles van PowerShell. PowerShell is zeer geavanceerd en kan ook nog eens eenvoudig worden uitgebreid met nieuwe functies. Dit maakt dat het onmogelijk is om een compleet overzicht te geven van de mogelijkheden en opties. Wel leren we je alles over de basis van PowerShell, en weet je na het lezen van dit artikel hoe je het gebruikt en waar je meer informatie krijgt als je verder wilt. Ook bespreken we praktische trucjes die je direct kunt uitvoeren.

PowerShell is al een tijdje in Windows aanwezig en in Windows 10 aanbeland bij versie 5.0. Hoewel we uitgaan van een Windows 10-systeem, is de basis hetzelfde op eerdere Windows-versies.

©PXimport

Tip 2: PowerShell

Als je al een tijdje meedraait in computerland, ken je de knipperende cursor op het zwarte scherm. We hebben het over de 'commandprompt', dit onderdeel wordt in Windows de Opdrachtprompt genoemd. Een andere benaming is 'cli' en dat staat weer voor 'command line interface'. In de basis is PowerShell een soort opdrachtprompt op steroïden. De opdrachten die werken via de standaard opdrachtprompt van Windows, werken meestal ook in PowerShell, maar er is veel meer mogelijk. Zo kun je dankzij PowerShell vrijwel het volledige besturingssysteem onder de motorkap bedienen, zonder dat hier een muis aan te pas komt. Dit kan bijvoorbeeld door maken van scripts.

©PXimport

Tip 3: Snelkoppeling als beheerder

Er zijn veel manieren om een PowerShell te openen. Zoek bijvoorbeeld naar PowerShell (of een gedeelte van dit woord) in je startmenu. Veel mensen vinden een snelkoppeling prettig. Deze kun je eenvoudig aanmaken, maar het vereist een kleine aanpassing achteraf zodat Powershell altijd als beheerder wordt uitgevoerd. Klik met de rechtermuisknop op je bureaublad en kies Nieuw / Snelkoppeling. Maak een snelkoppeling naar PowerShell.exe en bewaar deze. Klik met de rechtermuisknop op de snelkoppeling en vraag de eigenschappen op. Ga naar het tabblad Snelkoppeling, klik op Geavanceerd en plaats een vinkje bij Als administrator uitvoeren. Op deze manier open je de snelkoppeling altijd als computerbeheerder.

©PXimport

Tip 4: Windows-toets+X

Als je in Windows 10 de toetscombinatie Windows-toets+X gebruikt, krijg je een gevorderd menu te zien. Hierin vind je een directe verwijzing naar alle belangrijke Windows-onderdelen, zoals je configuratiescherm, energiebeheer en meer. Ook kun je vanaf deze plek een opdrachtprompt opstarten in de veilige modus (standaard) of als beheerder. Dit onderdeel is eenvoudig te vervangen door PowerShell. Klik met de rechtermuisknop op je taakbalk en vraag de eigenschappen op. Open het tabblad Navigatie en plaats een vinkje bij Opdrachtprompt vervangen door Windows PowerShell in het (...). Vanaf nu is PowerShell direct beschikbaar via Windows-toets+X.

Tip 5: Administrator

De beste manier om PowerShell te starten is als computerbeheerder (administrator). Hiermee krijg je de volledige rechten over 'alle' instellingen en aanpassingen die je wilt doen. Als je een normale PowerShell opstart, is de kans op foutmeldingen groter omdat er bijvoorbeeld te weinig rechten zijn om een bewerking uit te voeren. Omdat PowerShell in Administrator-mode alle rechten heeft, moet je wel extra voorzichtig zijn. Klakkeloos experimenteren met onbekende PowerShell-scripts van internet is vragen om problemen.

Tip 6: Commando's

Net als bij de opdrachtprompt kun je in PowerShell allerlei commando's geven. De meeste commando's die werken in de opdrachtprompt, zijn ook te gebruiken in PowerShell. Een voorbeeld hiervan is de opdracht ipconfig. Hiermee krijg je zowel in de Opdrachtprompt als in PowerShell uitgebreide IP-informatie van al je netwerkadapters. Er zijn ook veel commando's die alleen in PowerShell werken. Een voorbeeld hiervan is de opdracht Get-NetAdapter, die je een beknopt overzicht geeft van je netwerkadapters, het type adapter (ethernet of wifi) en de snelheid. Met dit commando zien we bijvoorbeeld dat ons wifi-netwerk werkt op slechts 130 Mbit/s. Deze informatie is ook ergens in Windows te vinden, maar als je het commando kent, gaat het met PowerShell gaat het een stuk eenvoudiger en sneller.

©PXimport

Tip 7: Sneller invoeren

Sommige commando's zijn behoorlijk lang. Gelukkig kun je deze toch snel invoeren. Tik een gedeelte van de naam, bijvoorbeeld get-net en druk vervolgens een of meerdere keren op de Tab-toets totdat Get-NetAdapter verschijnt. Je opdracht wordt automatisch aangevuld. Je kunt er nog iets achter typen (parameters, bij veel opdrachten is dat nodig) en bevestigen met een druk op de Enter-toets. Dankzij de Tab-toets kun je zelfs de lastigste opdrachten snel intypen.

©PXimport

Tip 8: Help? Help!

De helpfunctie van PowerShell is zeer uitgebreid en zelfs onoverzichtelijk als je alleen de opdracht help geeft gevolgd door Enter. De functie wordt duidelijker als je de hulpvraag specificeert. Met de opdracht help Get-NetAdapter krijg je uitgebreide informatie over Get-NetAdapter. Je leest waar dit commando voor dient, hoe je het gebruikt en waar je meer informatie vindt als je 'alles' over het commando te weten wilt komen. Bij Related links zie je gerelateerde opdrachten. Zo komen we hier het commando Restart-NetAdapter tegen. Dit blijkt uitermate handig om via een PowerShell-commando de wifi-adapter snel uit te schakelen en weer opnieuw te activeren, een truc die meestal zeer effectief is om tijdelijke wifi-storingen op te lossen.

©PXimport

Tip 9: Linux, maar dan anders!

We noemden al een paar keer het verband tussen PowerShell en de opdrachtprompt, maar de link met Linux is nog veel groter. Veel commando's uit PowerShell komen direct uit Linux. Om bijvoorbeeld de inhoud van een map op te vragen, kun je de opdracht dir geven. Linux-gebruikers kennen deze opdracht als ls en dit commando werkt ook in PowerShell. Andere voorbeelden zijn rm (remove, verwijderen), kill (sluiten) en mv (move, verplaatsen). Op deze website vind je onder Quick reference (scrol bijna helemaal naar beneden) een handig overzichtje van veelvoorkomende commando's die zowel in Linux als de Windows PowerShell te gebruiken zijn.

Tip 10: Standaard apps verwijderen

Het verwijderen van programma's is een praktisch voorbeeld van de mogelijkheden van PowerShell. Windows 10 heeft allerlei standaard-apps aan boord waar veel mensen niet op zitten te wachten. Dankzij slimme PowerShell-opdrachten kun je de voorgeïnstalleerde 'rommel' snel verwijderen. Met de opdracht Get-AppxPackage *xboxapp* | Remove-AppxPackage gevolgd door Enter verdwijnt de Xbox-app van je computer. Met de opdracht Get-AppxPackage *bingfinance* | Remove-AppxPackage verwijder je de Geldzaken-app. Je kunt zelfs de complete app-winkel van Microsoft van je systeem verwijderen. Hiervoor geef je Get-AppxPackage *windowsstore* | Remove-AppxPackage als opdracht. Er zijn meer opdrachten mogelijk. Een overzicht vind je hier.

©PXimport

Tip 11: Standaardapps opnieuw installeren

Ben je te enthousiast te werk gegaan en heb je per ongeluk allerlei apps verwijderd die je eigenlijk nog weleens wilt gebruiken? Dan kun je een groot deel van de standaard app-bundel snel herstellen. Geef hiervoor Get-AppxPackage -AllUsers| Foreach {Add-AppxPackage -DisableDevelopmentMode -Register "$($_.InstallLocation)\AppXManifest.xml"} als opdracht. Je hoeft dit niet helemaal over te typen, je kunt de opdracht ook kopiëren van de website uit de vorige tip.

©PXimport

Tip 12: Scripts maken

We hopen met dit artikel het enthousiasme voor PowerShell geprikkeld te hebben. Als afsluiter willen we je graag nog wijzen op ISE. Deze afkorting staat voor Integrated Scripting Environment, dit is een handige omgeving om PowerShell-scripts in elkaar te sleutelen. Handig detail is dat je veel opdrachten met één muisklik toevoegt. De opdrachten staan aan de rechterkant van je scherm en er is een goede zoekfunctie aanwezig. Door commando's te combineren, maak je snel je eerste script, bijvoorbeeld om je wifi-adapter uit te schakelen weer te activeren (zie tip 6). Door je script te starten, wordt deze handeling automatisch uitgevoerd en dat scheelt veel muisklikken die anders nodig waren geweest als je de 'wifi-reset' wilt uitvoeren via bijvoorbeeld het Apparaatbeheer. Start ISE op door ise in te typen als zoekopdracht in je startmenu.

©PXimport

Tip 13: Tot slot...

Het voert te ver om alles over PowerShell te weten te komen in één artikel. De beste manier om met PowerShell te leren werken, is door eraan te denken op een moment dat je voor een probleem staat of iets wilt automatiseren met een script. Probeer je uitdaging op te lossen met PowerShell, dan raak je snel gewend aan de manier van denken (en werken). Wil je een vliegende start maken? Dan kun je terecht bij Microsoft Virtual Academy voor uitgebreide video's. Ook op YouTube zijn veel filmpjes te vinden. De

van Don Jones zijn van harte aanbevolen.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Waarom je luchtreiniger in de herfst meer doet dan je denkt
© Leonid Iastremskyi
Energie

Waarom je luchtreiniger in de herfst meer doet dan je denkt

Veel mensen denken dat een luchtreiniger vooral nuttig is in het voorjaar en de zomer, als het pollenseizoen in …uhm volle bloei staat. Maar ook – of juist – in de herfst is zo’n apparaat een echte hulp voor een gezonder binnenklimaat in huis. Hoe dat precies zit, lees je in dit artikel.

Dit artikel in het kort

Een luchtreiniger doet meer dan alleen pollen, rook en huisstofmijt uit de lucht halen. Zeker in de herfst, als we minder ventileren, helpt hij de lucht in beweging te houden, allergenen te verminderen en de luchtkwaliteit op peil te houden. In dit artikel lees je wat er verandert zodra het kouder wordt, hoe je het effect van je luchtreiniger vergroot met slim ventileren en waar je op let bij gebruik en plaatsing voor een stabieler binnenklimaat.

Lees ook: Schimmel in je badkamer? Zo kom je er voor eens en altijd vanaf!

Open deur: minder ventilatie = minder frisse lucht

Waar in de zomer ramen en deuren openstaan, houden we in de herfst juist alles vaker dicht. Dat houdt de warmte binnen, maar doordat de lucht minder goed circuleert blijven vocht, stof en geuren langer hangen. In badkamers, keukens en woonkamers met goed sluitende kozijnen merk je dat direct: de lucht voelt wat bedompter aan en ruikt sneller muf. Een luchtreiniger helpt dat te voorkomen door fijnstof, pollen en andere kleine deeltjes actief uit de lucht te filteren. Zo blijft het binnenklimaat merkbaar frisser, ook wanneer de ramen dicht blijven.

Luchtfiltering uitgelegd

De meeste luchtreinigers gebruiken een HEPA-filter dat microscopisch kleine deeltjes opvangt. Sommige modellen combineren dat met een koolstoffilter dat geuren en vluchtige stoffen neutraliseert. Zo verdwijnt niet alleen stof, maar ook kookluchtjes en sigarettenrook sneller uit de ruimte. Een goed HEPA-filter verwijdert tot 99,97 procent van de deeltjes van 0,3 micrometer of groter, waaronder fijnstof, pollen en schimmelsporen.

Minder allergieklachten

Wie gevoelig is voor huisstofmijt of schimmelsporen, merkt dat klachten vaak toenemen in de herfst. Dat komt doordat vocht en temperatuur in huis precies de omstandigheden bieden waarin deze allergenen goed gedijen. Een luchtreiniger helpt door de lucht continu in beweging te houden en allergenen te vangen. Wat je wel moet weten: schimmelsporen worden door een filter grotendeels uit de lucht gehaald, maar de bron – vaak vochtige muren of slecht geventileerde ruimtes – moet je nog steeds aanpakken. Zonder die bronbestrijding blijft het probleem terugkomen. Een luchtreiniger helpt dus vooral bij de symptomen, niet bij de oorzaak.

De ideale stand

Laat de luchtreiniger liever langdurig op lage stand draaien dan af en toe kort op volle kracht. Zo blijft de luchtkwaliteit stabiel. Veel luchtreinigers meten zelf de luchtkwaliteit met sensoren en schakelen automatisch een tandje bij als dat nodig is. Op lage stand gebruiken ze meestal 20 tot 40 watt, vergelijkbaar met een ledlamp.

©Philips

Ventileren en luchtvochtigheid

Een luchtreiniger is geen vervanger voor ventilatie. Ventileren blijft nodig om koolstofdioxide, vocht en geur af te voeren. Wie de ramen regelmatig openzet en daarnaast een luchtreiniger laat draaien, houdt de lucht zowel vers als schoon. De luchtreiniger pakt de fijne stofdeeltjes aan, terwijl ventilatie zorgt dat nieuwe zuurstof binnenkomt.

In de herfst speelt ook de luchtvochtigheid een rol. Door de verwarming kan de lucht binnen te droog worden, en daar doet een luchtreiniger weinig aan. Wil je het binnenklimaat prettig houden, combineer hem dan met een luchtbevochtiger.

De beste plek om je luchtreiniger neer te zetten

Zet de luchtreiniger niet in een hoek, maar vrij in de kamer zodat lucht rondom het apparaat kan circuleren. In de buurt van een deur of raam werkt vaak het best. Zet hem niet op de grond, maar juist wat hoger – bijvoorbeeld op een kast of bijzettafel. Zo zuivert hij de lucht op borsthoogte (dus de hoogte waarop je lucht inademt) beter en verdeelt hij de schone lucht gelijkmatig door de ruimte.

Betere lucht, beter binnenklimaat

Een luchtreiniger is geen wondermiddel, maar wel een apparaat dat in de herfst meer doet dan veel mensen denken. Hij haalt stof, pollen en schimmelsporen uit de lucht, helpt muffe geur te voorkomen en ondersteunt de ventilatie in huis. Zeker in goed geïsoleerde woningen, waar de lucht snel stil komt te staan, merk je het verschil. De lucht voelt frisser aan, je ademt prettiger en het binnenklimaat blijft in balans – precies wat je nodig hebt in het seizoen waarin we het liefst binnen blijven.



Minder stof = een beter binnenklimaat

Heb jij al een plumeau in huis?
▼ Volgende artikel
Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden
© ID.nl
Huis

Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden

Mediabestanden, zoals foto’s, audio en diverse documenten, bevatten vaak extra informatie over het bestand zelf, de zogeheten metadata. Niet al die gegevens hoeven natuurlijk voor iedereen leesbaar te zijn. Hoe pas je die gegevens aan, en kun je ze ook helemaal verwijderen?

Wat gaan we doen?

We laten je zien hoeveel informatie er in je foto’s, muziek en documenten verstopt zit. Je ontdekt hoe je die metadata zelf kunt bekijken, wissen of juist aanvullen – met slimme tools en praktische ingrepen.

Metadata betekent letterlijk gegevens over gegevens. Het gaat namelijk om informatie die iets over het bestand zelf zegt, maar geen deel uitmaakt van de hoofdinhoud. Bij foto’s kan dit bijvoorbeeld de opnamedatum zijn, maar ook de locatie, cameramodel en instellingen. Muziekbestanden bevatten dan weer gegevens zoals titel, artiest, album, jaartal, albumhoes en songteksten. In video’s vind je informatie terug zoals gebruikte software, resolutie en lengte. Ook in pdf’s en Office-documenten als pdf zitten vaak extra data, zoals auteursnaam, aanmaakdatum en revisies.

Metadata zijn vaak erg handig. Je kunt je vakantiefoto’s bijvoorbeeld automatisch sorteren op locatie of datum, en als fotoliefhebber kun je instellingen zoals iso of sluitertijd analyseren. In muziekbestanden toont je mediaspeler alle informatie in de afspeellijst (inclusief gesynchroniseerde lyrics) en kun je snel tracks per genre of jaar terugvinden. Bij documenten zie je naast de auteur onder meer ook wanneer het bestand is aangemaakt en welke revisies zijn doorgevoerd.

Metadata bevatten vaak interessante informatie over een bestand.

Waarom bewerken?

Metadata zijn dus zeker handig, maar soms bevatten ze informatie die je liever niet deelt of die simpelweg niet klopt. Denk aan foto’s die je online plaatst: je wilt dan meestal geen locatiegegevens meegeven zoals je thuisadres. En misschien ook liever niet welk toestel je gebruikt of dat je bewerkingen hebt uitgevoerd. Anderzijds wil je voor archiveringsdoelen misschien nog trefwoorden toevoegen of locatiegegevens invoeren bij foto’s die je binnenshuis nam.

In veel muziekbestanden zitten onjuiste tags, zoals verkeerd gespelde album- of artiestnamen. Of je wilt ontbrekende albumhoezen of lyrics aanvullen, of extra tags toevoegen om je collectie beter te structureren per jaar, genre of tracknummer.Bij documenten kan het juist gaan om het verbergen van de auteur of doorgevoerde aanpassingen, of om het wissen van revisies met gevoelige inhoud. Soms wil je ook bepaalde metadata eenduidiger gebruiken in meerdere bestanden, bijvoorbeeld voor professionele doeleinden.

De meeste smartphones en camera’s leggen standaard ook de gps-coördinaten van je foto’s vast.

Locatiegegevens in foto's

Laten we starten met foto’s en in het bijzonder met locatiegegevens, want deze kunnen voor veel gebruikers belangrijk zijn. De kans is groot dat je smartphone deze informatie standaard bewaart bij elke foto. Je kunt dit controleren en aanpassen. Op Android open je de camera-app, tik je op het tandwielpictogram voor Instellingen, zoek je naar Locatie opslaan, GPS-tags of Geotagging en schakel je de functie uit. Op sommige toestellen kun je ook instellen dat telkens eerst om je toestemming wordt gevraagd.

Op een iPhone open je Instellingen en ga je naar Privacy en beveiliging. Tik op Locatievoorzieningen, scrol naar Camera en kies Nooit of Vraag volgende keer of wanneer ik deel, om telkens zelf te beslissen.

Bij de meeste digitale fotocamera’s werkt het net zo. Ze gebruiken een gps-module of bluetooth met je smartphone om locatiegegevens toe te voegen. Via het menu kun je deze functie ook hier uitschakelen.

Je kunt in Android via de camera-app aangeven dat je de locatie (niet) wilt opslaan.

Metadata foto’s

Om de vaak talrijke metadata van foto’s gestructureerd te bewaren en weer te geven, zijn er in de loop der jaren verschillende metadata-frameworks ontstaan. Het eerste dat echt als standaard doorbrak, was EXIF (EXchangeable Image File format). Vrijwel alle digitale camera’s en smartphones voegen dit automatisch toe, met informatie zoals datum, tijd, gps-coördinaten, cameramerk en diafragma. Om gebruikers ook zelf metadata te laten toevoegen, werd eind vorige eeuw het IPTC-IIM-formaat ontwikkeld (International Press Telecommunications Council - Information Interchange Model), voor gegevens zoals copyright en beschrijvende tags. Hierop volgden nog diverse uitbreidingen.

Begin deze eeuw lanceerde Adobe XMP (eXtensible Metadata Platform), vooral bedoeld voor metadata tijdens fotobewerking. Deze worden ook opgeslagen in het fotobestand zelf of in een apart xmp-bestand (een sidecar genoemd). Alles bij elkaar is dit dus behoorlijk complex, vooral omdat er in één foto metadata van deze drie frameworks tegelijk kunnen voorkomen.

Locatie aanpassen

Sommige apps en diensten verwijderen locatiegegevens automatisch uit foto’s. WhatsApp bijvoorbeeld stript standaard alle metadata. Toch is het veiliger om gevoelige informatie vooraf zelf te wissen. Op een iPhone doe je dat vanuit de Foto’s-app: selecteer de foto, tik op het info-icoon of veeg omhoog. Je ziet een kaart met locatie, en via Pas aan kun je de locatie wijzigen of instellen op Geen locatie. Met Voeg een locatie toe kun je ook zelf gegevens toevoegen. Op Android is dit wat lastiger. Google Foto’s biedt geen optie om locatiegegevens te verwijderen of aan te passen als die al in de EXIF-metadata zitten. Zelf locatiegegevens toevoegen kan wel, maar slechts beperkt. Externe apps bieden dan meer mogelijkheden.

Photo Metadata Remover geeft je de mogelijkheid om een of meerdere foto’s tegelijk te strippen van locatie en andere metadata. Je kiest de bronmap en de doellocatie voor de opgeschoonde bestanden. Wil je metadata wijzigen in plaats van verwijderen, dan gebruik je een gratis app als Photo EXIF Editor - Metadata. Open een fotomap, selecteer een foto en je ziet een reeks EXIF-tags, zoals Geolocation, Captured time, Aperture en Exposure time. Tik op een tag om deze aan te passen. Bij Geolocation krijg je een kaart te zien waarop je een nieuwe locatie aanduidt, die je bevestigt met het vinkje en het diskette-icoontje.

Losse bestanden in XnView

Het is prettiger om de metadata van je foto’s op je pc te bewerken. In beperkte mate kan dat via Verkenner: klik met rechts op een foto, kies Eigenschappen, open het tabblad Details en beweeg je muis over de kolom Waarde om te zien welke items je kunt aanpassen. Voor meer mogelijkheden zijn er gratis externe tools beschikbaar. We denken bijvoorbeeld aan de uitgebreide opdrachtregeltool ExifTool, de flexibele fotobeheerder XnView MP of het Adobe Lightroom-alternatief darktable.Hier focussen we op de handigste functies binnen XnView MP. Start de tool (ook als portable versie beschikbaar) en open een foto via het menu Bestand of de ingebouwde bestandsbrowser. Icoontjes op de miniatuur tonen welke metadata aanwezig zijn (xmp, ipct-iim en exif). Helemaal onderaan vind je het tabblad Info met de metadata op aparte tabbladen. Op het tabblad Kaart bekijk je de locatie. Controleer in het menu Beeld of alle gewenste opties bij Info panelen zijn aangevinkt.

In het menu Metagegevens kies je bij Opschonen welke soorten metadata je wilt verwijderen. Andere opties, die geen verdere toelichting behoeven, zijn GPS-gegevens bewerken en Tijdstempel wijzigen. Met IPTC bewerken en XMP bewerken pas je metadata aan via meerdere tabbladen. Klik hier op Schrijven om je wijzigingen toe te passen. In het Info-paneel zul je merken dat veel aanpassingen tegelijk op zowel ITPC-IIM- als XMP-niveau doorgevoerd worden.

Je kunt metadata verwijderen, maar ook zelf bewerken in XnView MP.

Batch-aanpassingen in XnView

Met XnView MP kun je metadata ook in meerdere foto’s tegelijk aanpassen of verwijderen. Open Hulpmiddelen / Reeks converteren (Ctrl+U) en voeg bestanden of een hele map toe met Bestanden toevoegen of Map toevoegen. Ga daarna naar het tabblad Acties, klik op Actie toevoegen, kies Metagegevens en selecteer een optie als IPTC-IMM/XMP, Metagegevens wissen of XMP. We gaan even uit van deze laatste. Vul de tagvelden die verschijnen naar wens in.

Op het tabblad Uitvoer bepaal je waar de gewijzigde bestanden terechtkomen (dit hoeft zeker niet de bronmap te zijn). Bevestig met Converteren om de aangepaste metadata op te slaan in de geselecteerde foto’s. Je controleert dit via het Info-paneel op het tabblad XMP (onder meer bij het onderdeel dc). Op vergelijkbare manier kun je ook IPTC-IIM-metadata aan meerdere foto’s toevoegen of aanpassen.

Je kunt metadata in één keer ook in meerdere fotobestanden toevoegen.

Metadata in audio

Net als bij foto’s kunnen ook audiobestanden metadata opslaan, in verschillende headers en op uiteenlopende manieren. Het bekendste formaat is ID3 (voornamelijk bij mp3), met informatie als titel, artiest, album, genre en jaar. De latere versie, ID3v2, ondersteunt ook songteksten, albumhoezen en eigen velden. Andere populaire formaten zijn APE en Vorbis Comments, onder meer gebruikt bij FLAC- en OGG-bestanden.

Zoals eerder genoemd zijn er verschillende praktische redenen om metadata in audiobestanden aan te passen of toe te voegen. Twee uitstekende en gratis tools hiervoor zijn TagScanner en Mp3tag. We nemen deze laatste als voorbeeld. Laat je niet afschrikken door de naam: de tool ondersteunt verschillende audio- en metadataformaten, waaronder de drie hierboven genoemde.

De metadata van een mp3-bestand kan onder andere de albumhoes bevatten die getoond wordt als je het bestand afspeelt.

Losse bestanden in Mp3tag

Download en installeer Mp3tag onder Windows (eventueel als portable versie) en start de app. Sleep een audiobestand naar het hoofdvenster en selecteer het. In het linkerdeelvenster zie je de metadata zoals Titel, Artiest, Album en Jaar. In de kolom Tag verneem je het type metadata, bijvoorbeeld Vorbis Comment, ID3v2.4 of APE. Je past de metadata aan door in een tagveld te klikken en de inhoud te wijzigen of aan te vullen. Klik met rechts op het veld met het cd-icoon, kies Cover toevoegen en verwijs naar een geschikte afbeelding. Gebruik Bestand / Tag opslaan (Ctrl+S) om je wijzigingen te bewaren.

Je kunt ook metadata ophalen via online databases. Mp3tag ondersteunt standaard drie bronnen: freedb (of beter: opvolger gnudb, aangezien freedb niet langer operationeel is), Discogs en MusicBrainz. Deze opties vind je in het menu Tagbronnen. Bij het eerste gebruik van Discogs meld je je aan met een gratis account en autoriseer je Mp3tag met een code. Voor MusicBrainz en freedb is dat niet nodig, al vul je voor freedb wel bij voorkeur een (willekeurig) e-mailadres in via Bestand / Opties bij Tagbronnen / Freedb (de overige gegevens kun je ongewijzigd laten). Je kunt nu allerlei metadata, inclusief coverart, opvragen via deze bronnen.

Je kunt metadata handmatig aanpassen, maar ook online bronnen ter hulp roepen.

Batch-aanpassingen in Mp3tag

Soms wil je metadata van meerdere muziekbestanden tegelijk aanpassen of toevoegen, bijvoorbeeld nummers van dezelfde cd. Dat kan ook in Mp3tag: sleep een map met nummers naar het hoofdvenster of open die via Bestand / Map toevoegen. Selecteer de bestanden die je tegelijk wilt aanpassen; met Ctrl+A selecteer je alles. In het linkerdeelvenster verschijnt dan standaard <houden> bij tagvelden die al ingevuld zijn. Laat je <houden> staan, dan wijzigt Mp3tag dat veld niet. Klik je op het pijlknopje, dan kun je <wissen> kiezen om het veld te legen, een bestaande tag selecteren of zelf iets invoeren. Bevestig ook hier met Ctrl+S om je wijzigingen op te slaan.

Je kunt metadata ook automatisch laten invullen op basis van bestandsnamen. Die bevatten soms bruikbare informatie terwijl de metatags zelf leeg zijn. Selecteer de juiste bestanden en kies Converteren / Bestandsnaam - Tag. Pas het veld Formattering aan zodat het overeenkomt met de structuur van je bestandsnamen, bijvoorbeeld %track% - %artist% - %title%. Onderaan zie je de overeenkomende tags. Klik op Voorbeeld en bevestig met OK. Het omgekeerde kan trouwens ook, via Tag - Bestandsnaam.

Stel je metadata samen op basis van de bestandsnamen (of omgekeerd).

Metadata in documenten

Niet alleen mediabestanden bevatten metadata, dit geldt net zo goed voor ‘gewone’ documenten. Deze informatie kan bijvoorbeeld handig zijn bij het ordenen, zoals op auteur of trefwoorden, en bij het archiveren en zoeken. We beperken ons hier tot twee populaire formaten: pdf en docx. Om de metadata van een pdf te bekijken, open je die in een gratis applicatie als Adobe Acrobat Reader. Klik met rechts op het document en kies Document properties (Ctrl+D). Op het tabblad Description kun je tags invullen zoals Title, Author, Subject en Keywords.

Voor docx-bestanden kun je Verkenner gebruiken: klik met rechts op het bestand, kies Eigenschappen en blader op het tabblad Details door de metadata. Je kunt dit uiteraard ook rechtstreeks in Microsoft Word doen: open het document, ga naar Bestand, kies Info en klik op Alle eigenschappen weergeven.

Ook vanuit Verkenner kun je allerlei metadata van (bijvoorbeeld) docx-bestanden bekijken.

Documenten bewerken

Bij docx-bestanden kun je metadata niet alleen bekijken, maar vaak ook aanpassen, zowel via Verkenner als in Word. Beweeg je muiscursor over een veld en verschijnt er een kader, dan kun je de inhoud wijzigen of wissen. Wil je meerdere metadata tegelijk verwijderen, dan kies je beter een andere aanpak. Dit kan via het tabblad

Details in het eigenschappenvenster van het bestand. Klik onderaan op Eigenschappen en persoonlijke gegevens verwijderen. In het dialoogvenster staat standaard ingesteld dat er een kopie wordt gemaakt zonder eigenschappen, maar je kunt ook de optie De volgende eigenschappen uit dit bestand verwijderen kiezen. Vink dan de gewenste metadata aan of klik op Alles selecteren, en bevestig met OK.

Je kunt ook bewerken vanuit Word: ga naar Bestand, kies Info en klik op Controleren op problemen / Document controleren. Laat alle onderdelen aangevinkt en klik op Controleren. Vervolgens kies je Alles verwijderen bij de onderdelen die je uit het document wilt halen. Rond af met Sluiten.

Vanuit Word kun je aangeven welke extra elementen, waaronder metadata, je uit het document wilt verwijderen.

PDF-bestanden bewerken

Voor het gratis bewerken van metadata in een pdf-bestand gebruik je bijvoorbeeld PDF24 Creator. Start de tool na installatie. In de toolbox onderaan zie je onder meer de knoppen Remove PDFMetadata en Edit PDF metadata. Sleep een of meerdere pdf’s naar het venster. Met de eerste knop verwijder je alle metadata in één keer, met de tweede pas je velden aan zoals Title, Author, Subject en Keywords. Je kunt hiermee helaas geen eigen metadata toevoegen.

Dat kan wel met een zeldzame gratis (online-)tool zoals Sejda. Klik op Change metadata (ook Remove all metadata is hier beschikbaar), vul de gewenste velden in of klik op + Add new field, en geef een naam en waarde op. Bevestig met Add Field en Update PDF Metadata, en download de aangepaste pdf. Je kunt deze eigen velden bekijken met Acrobat Reader, via Document properties op het tabblad Custom.

PDF24 bevat een indrukwekkende toolbox voor pdf-bewerkingen, waaronder verwijderen en aanpassen van metadata.