ID.nl logo
Zo scheid je het IoT van je thuisnetwerk
© PXimport
Huis

Zo scheid je het IoT van je thuisnetwerk

Het Internet of Things heeft op het gebied van veiligheid geen goede reputatie. Om dergelijke apparaten dan zomaar te mixen met je eigen computers en tablets, zorgt voor een groot risico. Een veilige aanpak is om je IoT- en domotica-apparaten te scheiden van de rest van het thuisnetwerk, iets wat je op verschillende manieren kunt doen. Zo kun je je eigen IoT beveiligen.

Het probleem met domotica en IoT is natuurlijk veiligheid. Alle fabrikanten zijn nu eerst zo druk bezig om toepassingen te vinden voor hun IoT-apparaten, dat ze niet nadenken over de veiligheid ervan. Een koelkast of wasmachine met Android, of zelfs een broodrooster aangesloten op internet. Deze apparaten vormen potentie enorme veiligheidsproblemen als ze verbonden worden met wifi. De grootste ddos-aanval tot nog toe was bijvoorbeeld niet mogelijk geweest zonder alle met het internet verbonden camera’s.

Waarom is het Internet of Things dan zo onveilig? Daar zijn verschillende redenen voor. Veel van die apparaten hebben geen automatische updates. Dat is op z’n zachtst gezegd niet zo’n goed idee voor een apparaat dat met internet verbonden is. Veel van die apparaten worden bovendien gebouwd door start-ups; door nieuwe bedrijven die veiligheid niet hoog op de prioriteitenlijst hebben staan. De standaardinstellingen zijn vaak onveilig en moeten handmatig veranderd worden, iets wat maar weinig gebruikers überhaupt weten, laat staan dat ze het doen. Sowieso is het niet eenvoudig om dat soort apparaten goed te beveiligen, dat kost veel extra moeite van de fabrikant. Bovendien komt het volgende product alweer snel uit, dus waarom zou de fabrikant de oudere versie dan nog van updates voorzien? In veel gevallen gebeurt dat dan ook niet.

Daarom laten we je in deze masterclass zien hoe je voor je domotica- en IoT-apparaten een gescheiden netwerk op kunt zetten. We beginnen eerst met een gastnetwerk, voor als je een enkele router hebt of veel draadloze apparaten. Daarna laten we zien hoe je een firewall kunt gebruiken, en hoe je een aparte router kunt gebruiken om je slimme apparaten mee te verbinden. Na die stap pakken we het helemaal professioneel aan met een apart vlan (oftewel virtual lan) voor je IoT-apparaten. Als laatste bekijken we nog een andere oplossing, namelijk speciale routers bedoeld voor het scannen van internetverkeer gericht op veiligheid van IoT.

01 Gastnetwerk opzetten

Een van de eenvoudigere stappen om je IoT-apparaten te beveiligen en te scheiden is door een gastnetwerk op te zetten. Op die manier splits je het internetverkeer. Dat heeft als voordeel dat je het gastnetwerk op softwareniveau kunt scheiden en beter kunt beheren. Via een gastnetwerk is het namelijk niet mogelijk om bij apparaten op het lokale netwerk te komen of bij andere wifi-apparaten. Bij sommige routers kun je zelfs limieten instellen op het gastnetwerk. Dat is handig, want zo voorkom je dat de IoT-apparaten opeens al je bandbreedte in beslag nemen. Let er bij het opzetten van een gastnetwerk op dat al je eigen apparaten verbinding maken met het normale wifi-netwerk. Stel alleen de ‘risico-apparaten’ zo in dat ze verbinding maken met het gastnetwerk. Als je dan toch verbinding wilt maken met een van je IoT-apparaten, dan hoef je alleen te wisselen van wifi-netwerk. Of je houdt een oude telefoon of tablet bij de hand die je wel permanent onderdeel maakt van het gastnetwerk.

Je schakelt het gastnetwerk in door in te loggen in je router, als die de functie ondersteunt. Zoek daarvoor even het gateway-adres van je router (zie kader ‘Inloggen in je router’). Eenmaal ingelogd, zoek je in je router tussen de opties voor het draadloze netwerk een optie als Gastnetwerk (guest network). Schakel die optie in. Zorg ervoor dat je een wachtwoord instelt op het gastnetwerk en het gastnetwerk beveiligt met wpa2-aes.

©PXimport

Inloggen in je router

Je logt als volgt in op je router: heb je een Netgear-router, dan typ je in de adresbalk simpelweg http://routerlogin.com. Log dan in met je gebruikersnaam en wachtwoord. Weet je die niet? Raadpleeg dan even de handleiding. Voor slimme Linksys-routers ga je naar http://myrouter.local. Voor TP-Link ga je naar http://192.168.1.1 in je browser en voor Asus typ je in http://router.asus.com. Voor een Synology-router kun je naar http://router.synology.com. Voor andere routers of modem-routers, moet je op zoek naar het gatewayadres. Dat vind je door rechts te klikken op de Startknop in Windows, kies voor Opdrachtprompt en typ ipconfig. Zoek naar de interface waarmee je verbonden bent. In de lijst zie je Default Gateway. Typ dat adres in de browser in.

02 AP Isolation & upnp

Handig is de optie AP Isolation bij een gastnetwerk. Met AP Isolation kunnen de apparaten op het gastnetwerk elkaar niet zien. Als op die manier dan een van je apparaten gehackt en besmet wordt met malware, kan dat zich moeilijker verspreiden naar de andere IoT-apparaten. Zet daarom bij het gastnetwerk de optie AP Isolation of Wireless isolation aan. Bij sommige routers kun je in het gastnetwerk upnp aan- of uitzetten. Met upnp zijn IoT-apparaten zelf in staat om poorten door te sturen, maar upnp is in veel routers niet heel veilig. Het beste laat je het uit staan en forward je zelf de poorten door in je router. Raadpleeg per apparaat de handleiding en bekijk welke poorten open moeten. In de router ga je dan naar Portforwarding of naar iets als Apps en games. Zorg er dan gelijk voor dat elk IoT-apparaat een statisch ip-adres heeft.

©PXimport

03 DD-WRT firewall

Een andere oplossing waar je voor kunt gaan is om een firewall te gebruiken op je router. Je stelt dan een aantal firewallregels in, waardoor je IoT-apparaten alleen maar met de buitenwereld mogen communiceren en niet met het lokale netwerk. Veel consumentenrouters hebben hiervoor niet heel uitgebreide mogelijkheden. Je bent doorgaans het beste af met een router voorzien van DD-WRT, dan is het mogelijk om iptables te gebruiken, waarmee je veel meer configuratiemogelijkheden hebt dan normaal. Voordat je hiermee aan de slag gaat, stel je een statisch ip-adres in voor al je IoT- en domotica-apparaten. Daarvoor ga je in DD-WRT naar Services / Services / Static Leases. Vervolgens vul je het mac-adres in van het apparaat, een hostnaam en het gewenste ip-adres. Bij Client Lease Time vul je niets in, zodat dat apparaat altijd dat ip-adres zal krijgen. Scrol naar onderen en sla de wijzigingen op.

©PXimport

04 DD-WRT ssh

Vervolgens is het nodig om ssh-toegang in te schakelen in je router. In DD-WRT ga je daarvoor naar Services / Services. Bij de sectie Secure Shell schakel je SSHd in. Je kunt er dan voor kiezen om wachtwoordautorisatie in te schakelen. Het alternatief is autorisatie met een publiek-privé-sleutelpaar. Zolang je de ssh-poort niet openzet voor de buitenwereld en als je zodra je klaar bent ssh niet vergeet uit te zetten, kan het wel even met wachtwoordautorisatie.

Download dan PuTTY voor Windows. Voer het gedownloade bestand uit. Bij Host Name voer je het ip-adres van je router in. Klik dan op Open. Typ dan bij Username de gebruikersnaam root en bij wachtwoord het wachtwoord dat je gebruikt om in de router in te loggen. Op sommige andere routers is het ook mogelijk om ssh-toegang te verkrijgen, bijvoorbeeld op de routers van Synology. Zolang de router iptables gebruikt, zit je goed.

©PXimport

05 DD-WRT firewallregels

In SSH, voer je dan het volgende commando in:

iptables -t filter -I FORWARD -s 192.168.1.xx -d 192.168.1.0/24 -j DROP

Vervang 192.168.1.xx door het correcte ip-adres van het apparaat dat je de toegang tot je lan wilt ontzeggen. We gaan ervan uit dat je router ip-adressen uitdeelt in 192.168.1.0 reeks. Is dat niet het geval, wijzig het commando hierboven dan, bijvoorbeeld naar 10.1.0.0/24. Om te controleren welke regels er op dit moment actief zijn in iptables, voer je het volgende commando uit: iptables -L

Als je een regel weer wilt verwijderen uit de firewall, doe je dat op basis van wat die doet. Stel je wilt de bovenstaande regel verwijderen, dan voer je het commando uit:

iptables -D FORWARD -s 192.168.1.xx -d 192.168.1.0/24 -j DROP

©PXimport

Alternatief: ouderlijk toezicht

Niet elke router heeft ssh-toegang of kan DD-WRT draaien. Als je dan toch zelf wát actie wilt ondernemen, zou je nog op z’n minst ouderlijk toezicht in kunnen schakelen. Routers met die functie hebben dan de optie om kwaadaardige en phishingwebsites te blokkeren. Als je die filters toepast op je IoT-apparaten, heb je in ieder geval één vorm van bescherming. Sommige apparaten kun je bovendien alleen lokaal gebruiken. Je kunt ze dan aan het netwerk hangen en via ouderlijk toezicht in de router alle verbindingen met de buitenwereld ontzeggen. Dan ben je ook veilig.

©PXimport

06 Twee extra routers

Een gastnetwerk is een goede oplossing, maar in de praktijk zit er een aantal haken en ogen aan. Het werkt sowieso alleen met wifi, niet voor bedrade apparaten. Ook hebben sommige routerfabrikanten het gastnetwerk niet (veilig) geïmplementeerd. Het probleem is soms dat je het gastnetwerk niet kunt versleutelen met wpa2-aes, maar dat je een open netwerk opzet en dan eenmaal in een portal een wachtwoord in moet voeren om verbinding te maken. Dat is onveilig, want dan kan iedereen met het verkeer van je netwerk meekijken.

Een veiligere oplossing is om één of twee extra routers te gebruiken. De eerste situatie is dat we ervan uitgaan dat je een modem-router (in één apparaat) hebt van je provider plus nog twee extra routers. Dan kun je het beste je netwerk scheiden. Wat je dan doet, is dat je je twee routers aansluit op je modem-router van je provider. Normaal zouden we je dan aanraden om de DMZ-modus in te schakelen, maar die kan het verkeer maar naar één host doorsturen. In plaats daarvan schakel je in beide routers de firewall uit. Zolang de modem-router dan een actieve firewall heeft, is er niets aan de hand. Anders is het namelijk nodig om elke poort twee keer door te sturen. Vervolgens hang je al je IoT-apparaten aan de ene router en je eigen netwerkapparaten aan de andere. Op die manier heb je een gescheiden netwerk, waarbij de IoT-apparaten niet bij je lokale apparaten kunnen.

07 Een extra router

Als je twee routers hebt of een router en een modem-router, dan kun je een vergelijkbaar resultaat behalen door de routers op elkaar aan te sluiten. De wan-poort van de achterste router (doorgaans je eigen router) sluit je aan op een lan-poort van de voorste router (vaak de router van je internetprovider). Belangrijk is dan dat de twee hun eigen dhcp-servers en adresruimte hebben. Dat betekent dat de ene router bijvoorbeeld ip-adressen uitdeelt in de ruimte 192.168.1.1 tot en met 192.168.1.128 en de andere in 192.168.2.2 tot en met 192.168.2.128. Die twee adresruimtes mogen niet gelijk zijn. Daarvoor log je in op een van de routers en zoek je naar DHCP. Daar vind je welke ip-adressen de router uitdeelt. Je kunt bijvoorbeeld de x in 192.168.x.0 wijzigingen naar een willekeurig getal in beide routers.

Als je dat eenmaal ingesteld hebt, is het belangrijk dat je de IoT-apparaten op de ‘voorste’ router aansluit. Apparaten aangesloten op de voorste router kunnen niet bij de apparaten op de router erachter, omdat die router de adressen niet gaat zoeken in die tweede router maar bij zichzelf, en die niet kan herleiden. De apparaten aangesloten op de tweede of achterste router kunnen wel bij de apparaten in de eerste router, maar alleen als je dan het ip-adres uit je hoofd weet. De achterste router is dus beschermd tegen de IoT-apparaten vooraan en geschikt voor je eigen apparaten. Je kunt dan op elke router de wifi-netwerken opzetten zoals je zelf wilt.

08 Vlan

Als je het echt professioneel aan wilt pakken, dan wordt het tijd om te kijken naar vlan’s. Een vlan, virtual lan, is een netwerk dat opgedeeld is in segmenten. Bij sommige routers kun je elke poort scheiden van de rest. Dat heet ‘vlan tagging’. Je geeft dan een poort een bepaalde kleur, oftewel je tagt deze. Apparaten aangesloten op de ene kleur kunnen niet communiceren met de apparaten in de andere kleur. De eenvoudigste manier om een vlan op te zetten als je router het niet ondersteunt, is met een managed switch. Die heb je al voor een paar tientjes. Let op dat je dan echt een managed switch koopt, anders kun je geen vlan aanmaken. Ons IoT-netwerk ziet er als volgt uit: aan je modem koppel je je switch. Aan je switch hang je vervolgens bijvoorbeeld twee routers: een voor IoT en een voor je eigen, veilige apparaten.

©PXimport

09 Switch-configuratie

Heb je bijvoorbeeld een managed Netgear-switch, zoek dan het ip-adres van de switch in de router door te kijken bij aangesloten apparaten. Voer dat adres in je browser in en log in op de webinterface van de switch. Sommige goedkopere managed switches hebben overigens geen webinterface, maar beheer je via een programma in Windows. Daarna ga je naar het tabblad VLAN / Advanced. Standaard is elke poort lid van VLAN 1. Maak een nieuwe vlan door een VLAN ID in te vullen. Kies daarvoor een willekeurig getal en een VLAN Name, bijvoorbeeld IoT-netwerk. Klik op Add. Doe dat nog een keer voor je eigen netwerk. Ga nu naar de optie VLAN Membership. Kies hier je net aangemaakte VLAN ID. Je ziet nu bij de poorten U of T. U betekent ‘untagged’, t betekent ‘tagged’. Kies dan een poort die je wilt gebruiken voor je IoT-netwerk en klik op Apply. Doe dat daarna nog een keer voor je eigen netwerk. Je kunt nu de interface verlaten.

Nu pak je je twee routers erbij en sluit je die aan op de poorten die je net hebt gekozen. Het verkeer tussen beide is nu compleet gescheiden. Je kunt de routers daarna zoals normaal opzetten als twee losse netwerken.

Router kiezen

Als je op zoek bent naar een router en al veel slimme apparaten in huis hebt, denk dan aan de volgende aspecten. Belangrijk bij een router die goed is voor IoT, zijn de configuratiemogelijkheden. Je wilt veel opties en mogelijkheden om je netwerk te kunnen configureren en te beveiligen. Dan zit je wel al snel in het wat hogere en duurdere segment van de routermarkt. Een belangrijk ander punt kan zijn om te controleren op ondersteuning voor DD-WRT of OpenWRT. Je vindt een lijst met DD-WRT-ondersteuning hier terwijl je hier kunt kijken voor OpenWRT-ondersteuning. DD-WRT kan in veel gevallen vlan’s aanmaken, indien je router een Broadcom-chip bevat. Dan heb je geen extra hardware meer nodig daarvoor en sla je twee vliegen in een klap. Een lijst met routers die in ieder geval vlan ondersteunen vind je hier.

Extra veiligheidsmaatregelen

Zorg ervoor dat elke router in je netwerk goed is beschermd. Controleer regelmatig op updates en blijf op de hoogte van beveiligingsnieuws van de fabrikant. Verander het wachtwoord van de beheerdersinterface van je router. Ook stel je je router zo in dat je alleen toegang kunt krijgen tot de beheerdersinterface als je verbonden bent met een kabel in plaats van via wifi, en dat deze niet extern toegankelijk is. Verder is een belangrijke wijziging om wps uit te zetten, want dat is toch alleen maar een beveiligingslek, en schakel ook upnp uit, want dat is in veel routers een (alhoewel handige) onveilige functie. Je kunt verschillende veiligheidstests uitvoeren met Shields UP!, dat je vind hier. Zo kun je bijvoorbeeld controleren of er poorten open staan.

Extra veilige routers

Het nadeel van alle tot nu toe besproken oplossingen is dat je inlevert op gebruiksvriendelijkheid. Voor een gastnetwerk, aparte routers, firewallregels of voor vlan’s is het nodig om steeds op z’n minst één cross-netwerkapparaat te hebben zodat je toch nog bij je IoT-apparaten kunt. Je kunt het ook anders aanpakken, in de vorm van een extra apparaat dat al je andere apparaten in het netwerk gaat scannen of dat een apart, beveiligd netwerk opzet. Veel beveiligingsbedrijven erkennen de dreiging van IoT en komen daarom met eigen oplossingen. We beschrijven een paar extra veilige producten.

10 BitDefender BOX

Een van de eerste apparaten daarvan is de BitDefender BOX. Deze router is specifiek gericht op IoT-veiligheid. Fijn is dat je meteen licenties krijgt voor internetsecurity om je Windows-, Android- en macOS-apparaten lokaal mee te beveiligen. De BOX sluit je aan op je bestaande router of zet je apart op als beveiligd netwerk. Sommige routers kunnen automatisch geconfigureerd worden, maar niet alle. Eenmaal opgezet, kun je de BOX beheren via een app. Wat betreft veiligheidsfuncties worden kwaadaardige websites automatisch geblokkeerd in de router. Bovendien scant de router het netwerk op kwetsbaarheden en zal het je daarvan automatisch op de hoogte stellen. De BOX is nog niet beschikbaar in Europa.

©PXimport

11 F-Secure Sense

Een andere oplossing biedt F-Secure met Sense. Deze oplossing komt in de zomer dit jaar beschikbaar in Europa. Sense scant net als de BOX zowel binnenkomend als uitgaand verkeer en analyseert het, bedreigingen worden geblokkeerd op basis van de reputatie en het gedrag. Handig is dat Sense meteen een extraatje biedt: het blokkeert namelijk ook trackers op het internet en beidt daardoor meer privacy. De noodzaak voor standaard beveiligingssoftware wordt kleiner: Sense blokkeert al malware, virussen, spyware, adware en phishing op alle apparaten in huis. Je kunt Sense aansluiten op een bestaande router of los gebruiken.

©PXimport

12 Norton Core

Op de CES 2017 kondigde ook Symantec de securityroutermarkt te gaan betreden, met de Norton Core-router. Deze router heeft een opvallend ontwerp. Norton Core biedt bescherming tegen alle typen malware, maar ook tegen netwerkaanvallen en het biedt een veiligheidsscore voor je netwerk. Net als de Sense van F-Secure komt de Core in de zomer beschikbaar, maar voorlopig alleen nog in de Verenigde Staten.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 randloze smartphones voor minder dan 350 euro
© Paulus N. Rusyanto
Huis

Waar voor je geld: 5 randloze smartphones voor minder dan 350 euro

Bij ID.nl zijn we dol op kwaliteitsproducten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt. Daarom speuren we een paar keer per week binnen een bepaald thema naar zulke deals. Een smartphone met een dunne schermrand was jaren geleden nogal prijzig, tegenwoordig vind je ze voor een schappelijke prijs. Wij hebben vijf randloze telefoons voor minder dan 350 euro voor je weten te vinden.

Ramdloze smartphones, ook wel toestellen met een zogeheten full-screen- of edge-to-edge- display genoemd, winnen de laatste jaren steeds meer aan populariteit – en dat is niet zonder reden. Door het minimaliseren van de schermranden hebben deze telefoons een strak en modern design, waarbij het scherm nagenoeg de volledige voorkant van het toestel beslaat. Dit zorgt voor een luxe uitstraling. Bovendien maken fabrikanten optimaal gebruik van de beschikbare ruimte, waardoor zelfs compacte toestellen een groter schermoppervlak kunnen bieden. Voor gebruikers betekent dit een betere balans tussen draagbaarheid en functionaliteit. Daarnaast zijn veel randloze smartphones uitgerust met moderne technologieën zoals in-display vingerafdrukscanners en geavanceerde gezichtsscanners.

Samsung Galaxy A35 5G

De Galaxy A35 5G is een middenklasse smartphone met een helder 6,6-inch Super AMOLED-scherm, een 50 MP hoofdcamera en een krachtige Exynos 1380-processor. Het toestel biedt 5G-connectiviteit en een batterijduur die gemakkelijk een dag meegaat. Met Samsung's One UI 6.1 en een strakke ontwerp is dit een uitstekende keuze voor gebruikers die op zoek zijn naar een betrouwbare en stijlvolle smartphone.

Motorola Edge 40

De Motorola Edge 40 beschikt over een 6,55-inch pOLED-scherm met een verversingssnelheid van 144 Hz, wat zorgt voor vloeiende beelden. Het toestel is uitgerust met een MediaTek Dimensity 8020-processor en een 50 MP hoofdcamera met optische beeldstabilisatie. Dankzij de 68W TurboPower-snellader is de 4400 mAh-batterij snel opgeladen. Het slanke, randloze ontwerp met afgeronde hoeken maakt dit een toestel met een premium uiterlijk.

Nothing Phone (2a)

De Nothing Phone (2a) valt op door zijn unieke, transparante ontwerp en LED-notificatieverlichting en de mogelijkheid om afzonderlijke onderdelen makkelijk te vervangen. Het toestel heeft een 6,7-inch AMOLED-scherm, een MediaTek Dimensity 7200 Pro-processor en een dubbele 50 MP camera-opstelling. Met een batterijcapaciteit van 5000 mAh en ondersteuning voor 45W snelladen biedt deze smartphone goede preraties.

Xiaomi Redmi Note 13 Pro+ 5G

De Redmi Note 13 Pro+ 5G van Xiaomi is uitgerust met een 6,67-inch AMOLED-scherm met een verversingssnelheid van 120 Hz en een resolutie van 1,5K. Het toestel beschikt over een 200 MP hoofdcamera, een MediaTek Dimensity 7200-Ultra-processor en een 5000 mAh-batterij die 120W snelladen ondersteunt. Door het randloze ontwerp en de krachtige specificaties is deze telefoon een uitstekende keuze voor fotografie-enthousiastelingen.

Google Pixel 7a

De Google Pixel 7a biedt een prettige Android-ervaring met regelmatige updates en een uitstekende camera. Het toestel heeft een 6,1-inch OLED-scherm, een Google Tensor G2-processor en een 64 MP hoofdcamera. Met functies zoals Real Tone en Night Sight levert de Pixel 7a indrukwekkende foto's, zelfs bij weinig licht. De telefoon heeft vooral aan de bovenzijde een smalle rand en de cameralens zit daarbij mooi in het display verwerkt. De compacte vormfactor maakt dit toestel ideaal voor gebruikers die een handzame smartphone zoeken.

▼ Volgende artikel
Nooit meer te veel wasmiddel: zo werkt automatisch doseren in je wasmachine
© AK | ID.nl
Huis

Nooit meer te veel wasmiddel: zo werkt automatisch doseren in je wasmachine

Automatisch wasmiddel doseren is een functie die steeds vaker voorkomt op moderne wasmachines. Handig, want je hoeft niet meer zelf af te meten hoeveel wasmiddel je nodig hebt. Maar hoe werkt het precies, wat zijn de voordelen en waar moet je op letten?

In dit artikel lees je:

  • Wat automatisch wasmiddel doseren is
  • Hoe goed automatisch doseren werkt
  • Wat de voordelen van automatisch doseren zijn
  • Wat de nadelen van automatisch doseren zijn
  • Hoe vaak je de reservoirs moet bijvullen
  • Welk wasmiddel je het best kunt gebruiken
  • Hoe je het doseersysteem schoon en fris houdt
  • Hoe deze functie bij verschillende merken heet

Lees ook: Dit wil je weten over de wasprogramma's van je wasmachine

Wat is automatisch wasmiddel doseren?

Automatisch doseren betekent dat de wasmachine zelf bepaalt hoeveel wasmiddel en wasverzachter nodig is voor elke wasbeurt. Dit gebeurt met behulp van sensoren die onder meer kijken naar het gewicht van de was, de textielsoort en soms ook hoe vuil het wasgoed is. Je vult de reservoirs één keer met vloeibaar wasmiddel en eventueel wasverzachter. De machine gebruikt bij elke wasbeurt precies de hoeveelheid die nodig is. Je hoeft dus niet meer voor elke wasbeurt te meten of te gokken of met wasmiddel te knoeien.

Hoe goed werkt automatisch doseren?

In de praktijk werkt automatische dosering over het algemeen goed. Vooral bij normaal bevuilde was levert het een schone was op zonder overdosering. De sensoren stemmen de hoeveelheid nauwkeurig af op de lading. Wel zijn er verschillen tussen systemen. Bij sommige merken kun je bijvoorbeeld zelf de dosering nog bijstellen als je merkt dat de was niet fris genoeg wordt of dat er juist zeepresten achterblijven. Bij sterk bevuilde was of speciale stoffen (zoals sportkleding of babykleding) kan het zijn dat je alsnog handmatig wilt doseren of een ander type wasmiddel nodig hebt.

©AEG

AutoDose van AEG.

Voordelen van automatische dosering

Het grootste voordeel is gemak: je vult één keer het reservoir en daarna hoef je er wekenlang niet naar om te kijken. Daarnaast helpt automatische dosering bij het besparen van wasmiddel. Veel mensen gebruiken onbewust te veel, wat niet alleen slecht is voor het milieu, maar ook zorgt voor zeepresten in kleding en de machine. Verder voorkom je slijtage aan je kleding. Te veel wasmiddel kan stoffen aantasten en zorgt ervoor dat kleding minder lang mooi blijft.

Nadelen van automatische dosering

Niet alles is positief. Automatisch doseren werkt alleen met vloeibaar wasmiddel. Waspoeder of capsules kun je niet gebruiken. Daarnaast moet je erop letten dat je de juiste soort wasmiddel kiest. Sommige systemen werken niet goed met dikkere of schuimende middelen.

Een ander aandachtspunt is geur: omdat je het reservoir lang gebruikt, kan dat na verloop van tijd een muffe geur afgeven. Regelmatig schoonmaken en niet te lang wachten met bijvullen helpt dat voorkomen.

Bij sommige systemen kun je niet zelf bepalen welk vak je voor welk type wasmiddel gebruikt, of kun je geen speciaal wasmiddel apart instellen (bijvoorbeeld voor witte was of wol). Dat maakt je wat beperkter in je mogelijkheden.

©AEG

Hoe vaak moet je bijvullen?

Dat hangt af van de capaciteit van het reservoir en hoe vaak je wast. Gemiddeld gaat een volle tank tussen de 20 en 40 wasbeurten mee. Sommige machines geven een seintje als het wasmiddel bijna op is, bij andere moet je het zelf in de gaten houden.

Welk wasmiddel werkt het best?

Gebruik altijd vloeibaar wasmiddel. Veel fabrikanten raden hun eigen merk aan (zoals bijvoorbeeld Miele UltraPhase). In de praktijk werken veel gangbare A-merken ook goed, zolang ze niet te dik of sterk schuimend zijn. Vermijd ecologische of geconcentreerde wasmiddelen die speciaal zijn ontwikkeld voor handmatige dosering, tenzij het systeem ze aankan. Bij sommige merken slimme wasmachines (zoals Bosch en Siemens) kun je met de app de barcode op je eigen wasmiddelen scannen. De app stuurt dan informatie over de concentratie van je wasmiddel en de waterhardheid automatisch door naar de wasmachine, zodat echt altijd de juiste dosering wordt gebruikt.

Test een wasmiddel een tijdje en kijk hoe de machine reageert: blijft er schuim achter, wordt de was goed schoon, ruikt het fris? Zo ontdek je wat het beste werkt voor jouw situatie.

©Miele

Miele UltraPhase-flacons.

Het automatische doseersysteem schoonmaken Vloeibaar wasmiddel en wasverzachter bevatten stoffen die na verloop van tijd een laagje kunnen achterlaten in het reservoir en de leidingen. Het is dus belangrijk om het automatische doseersysteem regelmatig schoon te maken. De meeste machines hebben reservoirs die je makkelijk kunt uitnemen. Spoel deze ongeveer eens per maand om met warm water. Gebruik eventueel een klein beetje schoonmaakazijn om opgehoopte zeepresten los te weken. Let erop dat je alles goed naspoelt en laat drogen voordat je de reservoirs terugplaatst. Heeft jouw machine vaste tanks die je niet kunt loshalen? Gebruik dan het schoonmaakprogramma (indien aanwezig) of spoel het systeem door; dit doe je door het reservoir te vullen met warm water zonder wasmiddel. Draai vervolgens een wasprogramma zonder was. Controleer ook regelmatig de dopjes, klepjes en slangetjes rondom het doseersysteem. Een tandenborstel kan helpen om lastige randjes schoon te maken.

Van i-DOS tot SmartDosing

In onderstaande tabel zie je wat de benaming voor het automatisch-doseersysteem is bij de grootste wasmachine-merken.

MerkBenamingUitleg
Boschi-DOS 1Twee reservoirs, een voor wasmiddel en een voor wasverzachter, instelbare dosering, houdt rekening met waterhardheid
Boschi-DOS 2Twee reservoirs, een voor wasmiddel en een voor wasverzachter of een ander soort wasmiddel, instelbare dosering, houdt rekening met waterhardheid
AEGAutoDoseVier reservoirs (automatisch en handmatig), appwaarschuwingen, flexibel
SiemensintelligentDosingVergelijkbaar met i-DOS, instelbaar via display/app, kalkherkenning
MieleTwinDosWerkt met UltraPhase-cartridges of hervulbare reservoirs, zeer precies
SamsungAutoDoseTwee reservoirs, instelbaar via display en app, werkt met veel merken
HisenseAutoDoseEenvoudig systeem met één reservoir, basisinstellingen
LGezDispenseTwee grote reservoirs, appkoppeling, slimme sensoren
BekoAutoDoseEenvoudig systeem, vaak één reservoir, geen appkoppeling
Whirlpool6th Sense AutoDoseTwee reservoirs, gekoppeld aan 6th Sense-sensoren, stabiele werking
HaierSmartDosingAutomatische aanpassing aan belading, vaak één groot reservoir, appinstellingen

Conclusie

Automatische dosering maakt wassen makkelijker en voorkomt verspilling van wasmiddel. Vooral bij regelmatig gebruik is het een handige functie die tijd bespaart en je kleding beschermt. De werking hangt af van het merk en type wasmiddel dat je gebruikt. Kies daarom een machine die bij jouw wasgedrag past (tip: bij (web)winkels die wasmachines verkopen kun je modellen makkelijk met elkaar vergelijken) en experimenteer met verschillende vloeibare wasmiddelen om de beste combinatie te vinden.