ID.nl logo
Wie is de baas van jouw smarthome?
© PXimport
Huis

Wie is de baas van jouw smarthome?

In een ideale wereld zijn alle smarthome-producten compatibel met elkaar en maakt het niet uit van welk merk je iets koopt, want standaarden zorgen voor samenwerking. Hoewel die compatibiliteit tussen slimme producten door platformen van Google, Amazon en Apple doorgaans gewaarborgd wordt, is het door de focus hierop ook steeds lastiger om zelf een systeem te bouwen op basis van je favoriete producten.

Een paar jaar geleden stonden smarthome-producten aan het begin van hun ontwikkeling en probeerde iedereen een eigen ecosysteem te bouwen waarbij producten niet compatibel waren met elkaar. Lastig, maar de verwachting was dat dit uiteindelijk wel opgelost zou worden. Om slimme producten echt te laten doorbreken, moeten producten van verschillende partijen immers kunnen samenwerken. Op het eerste gezicht is dat eigenlijk ook prima gelukt. Op steeds meer verpakkingen prijken logo’s van Amazon, Google en Apple: een teken dat deze producten samenwerken met die ecosystemen. En veel producten ondersteunen meerdere van deze platformen. Kortom, missie geslaagd. Voor veel gebruikers is dat ook zo, want de producten zijn prima te bedienen met de bijbehorende app en werken bovendien samen met de gewenste slimme assistent. Maar geldt dat ook voor iedereen?

©PXimport

©PXimport

©PXimport

Wat is een standaard?

Wanneer je het over smarthome-producten hebt, dan heb je het al snel over standaarden. En die standaarden worden vaak op één hoop gegooid. Standaarden als Apple HomeKit, Google Home, Zigbee en Z-Wave worden in één adem als smarthome-standaarden genoemd. De ene standaard is echter de andere niet. Je moet onderscheid maken tussen enerzijds standaarden die een achterliggend ecosysteem beschrijven (zoals Google Home en Apple HomeKit, die ervoor zorgen dat producten op netwerkniveau met elkaar gekoppeld kunnen worden) en anderzijds standaarden die producten op een ander niveau met elkaar koppelen. Dat andere niveau betreft in het geval van producten die voor de doorsnee consument interessant zijn, draadloze standaarden in de vorm van Zigbee, Z-Wave en onbeveiligde 433MHz-protocollen zoals Klik-Aan-Klik-Uit (KAKU). Zo vormt Zigbee en dan specifiek het profiel Zigbee Light Link (ZLL) de draadloze basis van slimme lampen van onder andere Philips Hue, Ikea Trådfri, Osram Lightify en Innr. Z-Wave wordt dan weer veel gebruikt voor schakelaars en sensoren (zoals bewegingssensoren en rookmelders), terwijl je KAKU-producten in iedere bouwmarkt vindt. Daarnaast worden natuurlijk ook andere draadloze standaarden gebruikt variërend van wifi of bluetooth tot bedrijfseigen protocollen in het geval van verwarmingsproducten.

©PXimport

Meer dan draadloze standaard

Een draadloze standaard als Z-Wave of Zigbee is nog geen domoticasysteem. Je wilt je product immers kunnen bedienen met een computer of je smartphone. Zonder iets dat een koppeling maakt tussen de draadloze producten als een lamp en je smartphone is dat niet mogelijk. Vandaar dat veel kant-en-klare producten die gebruikmaken van een open standaard voorzien zijn van een bridge (of basisstation). Die bridge verzorgt uiteindelijk de koppeling met je thuisnetwerk. Die bridge is in het geval van verlichtingssystemen overigens doorgaans ook de oorzaak dat verlichtingssystemen niet compatibel zijn met lampen van een ander merk. In theorie voldoen al deze lampen aan de ZLL-specificaties en zijn ze hierdoor compatibel met elkaar. In de praktijk zul je soms toch problemen ondervinden, omdat de bridge de lamp herkent als lamp van een ander merk waardoor die uiteindelijk niet door de bridge aan de achterliggende app getoond wordt. En ook het updaten van de software is via de bridge van een andere fabrikant onmogelijk. Vandaar dat je ook bij systemen van een fabrikant die zogenaamd gebruikmaakt van ‘open standaarden’ vaak toch het beste de eigen spullen kunt gebruiken.

©PXimport

Focus op slimme assistenten

Voor een domoticasysteem is dus meer nodig dan het gebruik van een draadloze standaard en de meeste fabrikanten bieden daarom een eigen app waarmee een product te bedienen is, vaak gekoppeld aan een achterliggende clouddienst. Fabrikanten zien daarnaast in de platformen die door Google, Amazon en Apple worden aangeboden een eenvoudige manier om hun producten te integreren met die van andere fabrikanten. Daar is wel iets voor te zeggen, want voor een eindgebruiker werken deze platformen eenvoudig en je kunt je hele huis vervolgens bedienen met bijvoorbeeld je Google Home. Het probleem is alleen dat voor veel producten die ondersteuning voor één of meerdere van deze slimme platformen ook de enige mogelijk vorm van koppelen is. Wanneer je na enige tijd bijvoorbeeld zelf een domoticasysteem wilt bouwen met een eigen controller, al dan niet op basis van software als Domoticz of Home Assistant, dan heb je in het gunstigste geval een grote uitdaging en in een minder gunstig geval een probleem.

©PXimport

Tuya-platform

Steeds meer fabrikanten en winkels waaronder Action komen met een eigen lijn aan smarthome-producten. Wie wat aandachtiger kijkt, zal opvallen dat de gebruikte apps wel heel erg op elkaar lijken. Veel van deze smarthome-systemen zijn dan ook gebaseerd op het Tuya-platform. Fabrikanten kopen bij Tuya een compleet platform in dat onder andere bestaat uit een app en achterliggende cloud. Het Tuya-platform kan (deels naar keuze van de fabrikant) communiceren met Amazon Alexa, Google Assistant en Apple Siri. Fabrikanten zullen dat zelf niet al te nadrukkelijk melden, maar Tuya-producten zijn in beginsel compatibel met elkaar. Lukt koppelen niet met de ‘eigen’ app, dan kun je altijd een beroep doen op de generieke Tuya-app. Veel Tuya-producten gebruiken wifi en hebben hierdoor doorgaans geen basisstation nodig. De software communiceert echter direct met de clouddienst en lokale integratie met een eigen systeem is dan ook niet mogelijk. Grappig om te weten is dat Tuya-producten vaak gebaseerd zijn op de ESP8266-wifi-chip die ook de basis vormt van het populaire knutselbordje NodeMCU. Er zijn dan ook alternatieve firmwares waarmee je Tuya-producten wel kunt koppelen aan een eigen domoticasysteem. Tuya probeert zijn producten hiertegen steeds strenger te beveiligen. Met zijn achterliggende cloud en koppeling met de grote smarthome-platformen is Tuya misschien wel hét schoolvoorbeeld van een modern smarthome-platform.

©PXimport

In eigen hand?

Wil je niet afhankelijk zijn van een slimme assistent, dan kan dat op drie manieren. De eerste is het gebruik van producten volgens open standaarden als Z-Wave en Zigbee. Lampen, sensoren, schakelaars enzovoort die voldoen aan de door jou gekozen open standaard kun je koppelen aan een geschikte radio in een eigen domoticacontroller. Hetzij een compleet product met eigen radio’s zoals de Athom Homey, of een zelfbouwoplossing op basis van bijvoorbeeld Domoticz of Home Assistant op iets van een Raspberry Pi die je voorziet van de juiste radio’s. Je kunt op die manier ook slimme lampen die gebruikmaken van Zigbee direct koppelen zonder de bijbehorende bridge.

De tweede manier is een lokale api die door een slim product op je thuisnetwerk wordt aangeboden. Een bekend voorbeeld van een product met een lokale api is Philips Hue. Niet alleen blijft een lokale api ook werken als de internetverbinding een storing heeft, het biedt ook voordelen als de fabrikant stopt met de ondersteuning. Signify (het voormalige Philips Lighting) is dit jaar bijvoorbeeld gestopt met de ondersteuning van de eerste variant van de bridge, waardoor deze niet meer volledig werkt in de eigen app. Dankzij de lokale api blijft een koppeling met een eigen domoticasysteem toch werken. Wel kan het zo zijn dat er Hue-producten op de markt komen die niet meer te koppelen zijn aan de oude bridge. Het volledig vasthouden aan open standaarden of een lokale api heeft ook nadelen. Vaak is het duurder, moet je veel uitzoeken en is het configureren van je systeem lastiger.

De derde manier is een api die door de fabrikant van je smarthomeproduct wordt aangeboden, maar die wel afhankelijk is van een clouddienst van een fabrikant. Dat kan prima werken, maar je bent dan natuurlijk nog wel steeds afhankelijk van een internetverbinding.

©PXimport

Wat als de ondersteuning stopt?

Maar ook als je er op let dat je slimme product een api heeft, dan is dat geen garantie dat het altijd blijft werken. Veel api’s maken gebruik van achterliggende clouddiensten en die moeten natuurlijk ondersteund worden. Dat ondersteuning stopt als een fabrikant failliet gaat of als een product al lange tijd niet meer te koop is, is nog enigszins te begrijpen. Maar een fabrikant kan natuurlijk altijd van strategie veranderen. Een bekend voorbeeld van een fabrikant die stopte met ondersteuning voor een api is Google. Voor de Nest-producten zoals de thermostaat bood Google in de vorm van ‘Works with Nest’ een api aan die behalve door ontwikkelaars ook gebruikt kon worden door eindgebruikers om hun slimme apparaten te integreren in een eigen domoticasysteem. Google besloot echter te stoppen met ‘Works with Nest’ en over te gaan naar ‘Werkt met de Google Assistent’.

Wanneer je enkel de apps van Google gebruikt niet zo’n groot probleem, voor gebruikers die hun thermostaat willen integreren in een eigen domoticasysteem een cruciaal verschil, want Googles nieuwe platform biedt niet langer een api. Gebruikers van domoticasystemen hebben inmiddels wel omwegen gevonden om de Nest-thermostaat weer te integreren, maar ideaal is deze situatie niet, want deze methodes worden sowieso niet ondersteund. Dit voorbeeld geeft aan dat ook als een fabrikant de mogelijkheid van een api biedt en het product goed verkocht wordt, het toch geen garantie is dat de koers van een fabrikant later niet verandert. In het geval van Google is de nieuwe koers duidelijk: er wordt gefocust op de Google Assistent als centrale spil van het slimme huis.

Een bijeffect van clouddiensten is natuurlijk ook dat het voor een fabrikant eenvoudig wordt om (eventueel later) een abonnementsmodel te hanteren. Iets om zeker rekening mee te houden.

©PXimport

Niet altijd keuze

Helaas is een api voor lokaal gebruik zonder cloud vrij zeldzaam. De meeste bekende en ‘gebruiksvriendelijke’ smarthome-producten hebben zo’n api niet. Soms kun je via een omweg als IFTTT nog toegang krijgen, maar ook dat gaat via een webdienst. Wil je een product dat bij je past, dan ontkom je meestal niet aan de afhankelijkheid van clouddiensten. Je zult zien dat die ene slimme thermostaat die alles doet wat jij wilt, volledig afhankelijk is van een achterliggende clouddienst. Zolang je je realiseert dat je afhankelijk bent van een clouddienst, kun je die afweging natuurlijk maken. In het gunstigste geval zorgt een verandering ervoor dat je een product niet meer aan een eigen systeem kunt koppelen, in een minder gunstig geval werkt je product helemaal niet meer en moet je het vervangen.

En andersom?

Wanneer je zelf een domoticasysteem bouwt, bijvoorbeeld op basis van Domoticz of Home Assistant, dan wil je wellicht juist wel gebruikmaken van een slimme luidspreker. Heb je op je eigen domoticasysteem dingen aangesloten via bijvoorbeeld Z-Wave, dan kun je die met je slimme luidspreker bedienen door een koppeling te maken. Dit is met plug-ins voor Amazon Alexa, Google Assistent of Apple HomeKit mogelijk. De componenten die je aan je eigen domoticasysteem hebt verbonden, kun je dan via de assistent op je smartphone of met je stem via een slimme speaker bedienen.

Conclusie

De verbindende factor tussen verschillende smarthome-producten lijkt steeds sterker te komen vanuit slimme assistenten als Google Assistant, Amazon Alexa en Apple Siri. Aan de ene kant is dit positief: de toenemende mate van integratie met deze platformen zorgt ervoor dat het voor de eindgebruiker eenvoudig is om producten van verschillende fabrikanten met elkaar te koppelen. En je hebt vaak ook nog eens de keuze uit meerdere platformen. Wil je echter meer, bijvoorbeeld een zelfgebouwd systeem, dan is de focus op de slimme assistentplatformen een beperking. Veel fabrikanten bieden naast ondersteuning voor deze platformen geen andere api aan. Wil je kortom een smarthome-systeem hebben dat je ook zonder tussenkomst van bijvoorbeeld Google kunt bedienen, dan heb je alleen echte zekerheid als je jouw systeem qua communicatie baseert op open standaarden als Z-Wave of Zigbee.

▼ Volgende artikel
Waarom jouw zuinige A+++-wasdroger straks zomaar een C-label krijgt
© fotomek
Huis

Waarom jouw zuinige A+++-wasdroger straks zomaar een C-label krijgt

Denk je net goed bezig te zijn met een A+++-wasdroger, blijkt die vanaf juli 2025 opeens een magere C te scoren. Wat is hier aan de hand? Geen paniek: je apparaat is niet plotseling minder efficiënt geworden, het energielabel wordt een stuk strenger. In dit artikel lees je waarom de regels zijn veranderd, wat het nieuwe label precies meet en hoe je wél de juiste conclusies trekt bij je volgende aankoop.

Partnerbijdrage - in samenwerking met Bemmel & Kroon

Vanaf 1 juli 2025 – morgen dus! – verandert het energielabel van wasdrogers in heel Europa. De bekende klassen als A+, A++ en A+++ verdwijnen en maken plaats voor een overzichtelijker schaal van A tot en met G. Hierdoor krijgen veel huidige A+++-drogers voortaan een label C. Niet omdat ze slechter presteren, maar omdat de normering strenger en toekomstbestendiger wordt.

Waarom een nieuw energielabel nodig was

Het oude systeem was zijn doel voorbijgeschoten. Doordat fabrikanten steeds energiezuinigere apparaten ontwikkelden, werden er voortdurend plussen aan de A-klasse toegevoegd. Daardoor ontstond een wildgroei aan energielabels die de consument eerder in verwarring bracht dan hielp. Met het nieuwe label keert de rust terug: één heldere schaal die opnieuw ruimte laat aan de top. De zuinigste klasse A blijft voorlopig zelfs leeg, zodat alleen uitzonderlijk efficiënte apparaten die plek mogen innemen.

©Bemmel & Kroon

Wat je ziet op het nieuwe label

Het nieuwe energielabel bevat veel meer informatie dan alleen een letter. Naast de energieklasse geeft het label nu ook inzicht in het verbruik per honderd droogbeurten, gemeten volgens een gestandaardiseerd Eco-programma. Ook de programmaduur, het maximale vulgewicht van de trommel, het geluidsniveau in decibel en de condensatie-efficiëntie staan erop vermeld. Via een QR-code kun je bovendien extra technische details opzoeken in de Europese EPREL-database. Deze toevoegingen zorgen ervoor dat je als consument beter kunt inschatten welk apparaat past bij jouw huishouden en gebruik. Meer informatie vind je op deze pagina.

©Bemmel & Kroon

1. QR-code met link naar de EU database
2. Energie-efficiëntieklasse
3. Energieverbruik in kWh/100 droogcycli*
4. Condensatie-efficiëntieklasse en -percentage

5. Geluidklasse en geluidemissie in dB(A)**
6. Maximale laadcapaciteit (nominale capaciteit in kg)**
7. Duur in uren en minuten**

* Waarden gelden voor een gewogen gemiddelde van halve en volle ladingen met een verhouding van 0,62 (24x volle lading, 76x halve lading).
** Droogcyclus van katoen eco-programma bij volle lading.

Het lastige van vergelijken

Oude en nieuwe energielabels kun je niet zomaar naast elkaar leggen. Een A+++-droger uit 2024 kan volgens de nieuwe testmethodes een label C krijgen, terwijl het apparaat in de praktijk nog steeds even zuinig is. Dat verschil komt puur door de aangescherpte meetnormen, en niet door een verandering in prestaties. Laat je dus niet misleiden door een ogenschijnlijke 'verslechtering' van het label, maar kijk naar de echte verbruiksgegevens en technische kenmerken van jouw wasdroger.

Wat dit voor jouw keuze betekent

Bij het kopen van een nieuwe droger is het dus belangrijk om verder te kijken dan alleen de letter op het label. De vermelding van het energieverbruik per honderd droogcycli geeft je een veel concreter beeld van de stroomkosten op jaarbasis. Ook het geluidsniveau, de capaciteit van de trommel en de duur van het droogprogramma bepalen in sterke mate hoe comfortabel en efficiënt het apparaat in de praktijk is. Dankzij de QR-code kun je bovendien snel en eenvoudig controleren of de technische gegevens aansluiten bij je verwachtingen.

©Viktoria

Slim kiezen met het nieuwe label

De vernieuwde energielabels maken het makkelijker om een slimme, bewuste keuze te maken. Niet alleen zie je in één oogopslag hoe energiezuinig een apparaat is volgens de nieuwste normen, je hebt ook toegang tot de details die er écht toe doen. Zo kun je jouw keuze afstemmen op wat je belangrijk vindt: lage kosten, weinig geluid, korte droogtijd of een groot vulgewicht. Door te letten op de werkelijke prestaties in plaats van alleen op een letter, maak je een duurzame keuze die ook op de lange termijn rendeert.

Wil je hulp bij het kiezen van een energiezuinige droger of persoonlijk advies over welk type het best bij jouw huishouden past? Laat je dan informeren door een specialist, zodat je met vertrouwen de juiste keuze maakt voor nu én de toekomst.

Op zoek naar een écht zuinige droger?

Bekijk de beste deals bij Bemmel & Kroon!
▼ Volgende artikel
Inbouwapparatuur in je keuken? Zo meet je alles precies goed op
© zephyr_p
Huis

Inbouwapparatuur in je keuken? Zo meet je alles precies goed op

Een nieuwe oven, koelkast of vaatwasser kiezen begint niet bij het design of de functies – het begint met een meetlint. Want hoe mooi of geavanceerd een apparaat ook is, als het nét niet past, zit je met een kostbare misser. Een paar millimeter speling kan het verschil maken tussen een perfect passende keuken en een frustrerende inbouwervaring. Met deze meetinstructies weet je zeker dat je straks niet voor verrassingen komt te staan.

Wil je je inbouwapparatuur tot op de millimeter nauwkeurig installeren, dan is precies meten onmisbaar. In dit artikel lees je over:

• Algemene meetprincipes • Waar je precies op moet letten bij een ⋄ inbouwkoelkast of -vriezer  ⋄ inbouwoven en -magnetron  ⋄ inbouwvaatwasser ⋄ inbouw-espressomachine  • Welke veelgemaakte fouten je moet zien te vermijden • Wat je altijd als laatste moet doen

Ook interessant: Een inbouwkoelkast kopen: waar moet je op letten?

Goed meten is het halve werk

Voordat je aan de slag gaat met meten, is het slim om een paar basisregels aan te houden. Gebruik altijd een betrouwbare rolmaat en eventueel een digitale schuifmaat voor extra precisie. Meet de binnenafmetingen van de nis (dus niet de buitenkant van je keukenkast) en noteer breedte, hoogte én diepte.

Houd daarnaast rekening met de ventilatieruimte: meestal is 2 tot 5 cm aan de achterkant en zijkanten nodig. En check of er ruimte is voor stopcontacten, wateraansluitingen en kabeldoorvoeren – die bepalen vaak óók of het apparaat goed kan worden geplaatst.

©Andrey Sinenkiy

Waar moet je op letten per apparaat?

Elk soort inbouwapparaat heeft zijn eigen eisen en aandachtspunten. Hieronder lees je per type waar je bij het opmeten en installeren specifiek op moet letten. Zo kom je niet voor verrassingen te staan.

Inbouwkoelkast of -vriezer

De hoogte van de nis is hier allesbepalend. Veelvoorkomende maten voor inbouwkoelkasten en -vriezers zijn 88, 140 en 178 cm, maar afwijkingen komen vaak voor. Let op het deursysteem: een sleepdeurmechanisme vraagt meestal om iets meer ruimte in de breedte. Diepte is vaak 55 cm, maar modellen met een ventilator achterop kunnen richting de 60 cm gaan.

Inbouwoven of -magnetron

Standaard? Niet helemaal. De nisbreedte is meestal 56 cm, terwijl het frontpaneel iets breder is (ca. 59,5 cm) voor een nette aansluiting. Hoogtes verschillen: compacte ovens zijn 45 cm hoog, standaardmodellen 60 cm. Magnetrons vragen soms extra ruimte aan de bovenkant voor uitstekende bedieningspanelen.

Inbouwvaatwasser

Hier draait het vooral om hoogte. Die varieert tussen 81,5 en 87 cm, met verstelbare poten voor wat speling. Meet ook de plinthoogte (van vloer tot onderkant kast), en vergeet de watertoevoer niet – reken op zo’n 5 cm extra ruimte in de diepte voor de slang.

Inbouw-espressomachine

Kleiner apparaat, maar niettemin precisiewerk. De breedte is vaak rond de 56 cm, maar de diepte varieert sterk. Let vooral op het waterreservoir (dat tot 55 cm diep kan zijn) en op kleppen of deurtjes die naar voren openen: die hebben extra werkruimte nodig.

©Cristina Villar Martin | Ladanifer

Veelgemaakte fouten die je makkelijk voorkomt

Zelfs met zorgvuldige metingen kan het misgaan, vaak doordat kleine details worden vergeten. Denk aan ventilatieruimte, uitstekende stekkers of leidingen die net in de weg zitten. Een handige tip: plak een strook tape op de vloer op de plek waar de achterkant van het apparaat komt, en markeer waar stekkers en leidingen zitten. Zo zie je snel of er iets in de weg zit.

Ook niet onbelangrijk: controleer of de nis waterpas is! Zeker bij koelkasten met uitschuiflades kan een scheve ondergrond voor problemen zorgen. Pas waar nodig je kast of ondervloer aan voordat je installeert.

Bij renovaties gelden vaak afwijkende maten. Oudere keukens hebben soms dikkere wanden of ongebruikelijke dieptes. Meet dus altijd de huidige situatie én de specificaties van je nieuwe apparaat. Twijfel je? Schakel een keukenexpert in, zeker bij combinaties zoals een oven met magnetron, waarbij elk detail telt.

En tot slot: de allerbelangrijkste stap

Het klinkt als een open deur, maar het voorkomt de meeste problemen: meet altijd twee keer! Schrijf je maten op en leg ze naast de officiële productspecificaties. Let daarbij op details als verstelbare voetjes, uitsparingen voor de deur of een uitschuifbaar bedieningspaneel. Zo weet je zeker dat jouw nieuwe inbouwapparaat niet alleen technisch past, maar ook mooi aansluit bij de rest van je keuken. Want uiteindelijk draait het om één ding: alles moet kloppen – tot op de millimeter.