ID.nl logo
Huis

Tips voor de expert: Traag netwerk optimaliseren

Of je nu een beheerder bent van een thuisnetwerk of de functie van netwerkbeheerder officieel op je visitekaartje staat, je wilt domweg dat je netwerk storingsvrij en optimaal functioneert. In dit artikel bekijken we een aantal methodes en tools om onder meer de snelheid van je netwerk te checken en bij een traag netwerk in te grijpen.

Een zware servercrash is een nachtmerrie voor elke netwerkbeheerder, maar een haperend netwerk is dat vaak niet minder, vooral als die storingen zich met tussenpozen voordoen. Wij hebben bijvoorbeeld ettelijke uren gespendeerd om een probleem te duiden waarbij – op drukke momenten – Windows-clients niet langer het netwerk op konden: daar verscheen dan alleen nog maar het netwerkicoontje met het uitroepteken op een gele achtergrond. Ander voorbeeld: bij bepaalde gebruikers duurde het opvallend lang voordat zij daadwerkelijk toegang kregen tot hun (wat dieper geneste) data op de bestandsserver.

Terwijl alles in beide, niet-gerelateerde gevallen in de richting van een of andere overbelasting van het netwerk wees, bleek de uiteindelijke oorzaak van totaal andere aard. In het eerste geval was de schuldige een switch (HPE 1950) die tevens instond voor de routering: de ARP-tabel, waarin ip-adressen aan mac-adressen worden gekoppeld, bleek slechts 256 ingangen aan te kunnen, geen probleem zolang er niet méér toestellen zich simultaan met het netwerk wilden verbinden. Het tweede geval had een nog merkwaardiger verklaring en kon pas na een stevige Wireshark-sessie (een netwerksniffer) worden achterhaald: een gebrekkig machtigingenbeleid op de mappenhiërarchie van de betreffende gebruikers.

Doe een BER-test

De moraal van deze verhalen: gezien het samenspel van zoveel hardwarematige (clients, router, switches, bekabeling, …) én softwarematige (applicaties, drivers, protocollen, serverconfiguraties, …) factoren, is het lang niet altijd duidelijk hoe het beste de netwerkknelpunten vast te stellen en op te lossen. In de meeste gevallen is het zaak zo gestructureerd mogelijk te werk te gaan en de diverse netwerklagen, bij voorkeur van onderen naar boven, op mogelijke onvolkomenheden te testen.

Zo’n analyse begin je dus bij voorkeur met de fysieke netwerklaag en met name bij de bekabeling. Idealiter beschik je over een multimeter, waarmee je ook de signaalkwaliteit over de afzonderlijke aders kunt uitmeten, maar ook een simpele lan-tester van een paar tientjes kan zeker nuttig zijn: via leds geeft zo’n tester dan aan of alle aders één op één correct zijn doorverbonden.

Overigens is het ondergetekende al overkomen dat alle ledjes op zo’n tester brandden maar dat er desondanks een intermitterend signaal was. Bij nader inzien bleek echter één van die ledjes iets minder fel te branden (een multimeter had wellicht sneller uitsluitsel kunnen geven). Een erg handig testapparaat is ook de Pockethernet, die je via bluetooth uitleest op je smartphone. Er zijn heel wat mogelijkheden, waaronder meting van de doorvoersnelheid (BER-test ofwel Bit Error Rate) en een kabelcontrole (waar zit de breuk).

Hier vind je een review van onze collega’s bij Computer!Totaal.

©PXimport

Kruiselingse test

Na een check-up van de bekabeling is de controle van actieve netwerkapparaten als modem, router, switches, repeater enzovoort aan de beurt. Blijkt een bepaald netwerktoestel als een switch of repeater problemen te geven, dan kun je dat toestel alvast omzeilen door je apparaat rechtstreeks aan je router te hangen en na te gaan of de problemen zich ook dan nog voordoen.

Overigens is een ‘kruiselingse test’ vaak de snelst mogelijke manier om problemen op te sporen. Hierbij behoud je bijvoorbeeld de oude kabel, maar sluit je die aan op een vervangend toestel – voor zover beschikbaar. Het oude toestel sluit je dan weer aan op een nieuwe kabel. Zo’n kruiselingse wisseltest kun je overigens ook bij andersoortige problemen gebruiken: een monitor bijvoorbeeld die geen (goed) beeld meer geeft: sluit een andere monitor op hetzelfde toestel aan en het oude beeldscherm op een ander toestel. Daarna wissel je ook de videokabel om enzovoort.

Rekening houden met latency

Zoals aangegeven focussen we ons echter vooral op de snelheid van je netwerk en met name ook op situaties waarbij die niet stabiel blijkt.

Het is wel belangrijk dat je beseft dat de waargenomen snelheid van een netwerk van meerdere factoren kan afhangen. Enerzijds is er de actuele doorvoersnelheid (throughput) van de data, maar anderzijds is er ook de latentietijd.

De doorvoersnelheid is niet (noodzakelijk) hetzelfde als de bandbreedte (bandwidth). Deze laatste term verwijst in eerste instantie naar de theoretische maximale snelheid, bijvoorbeeld 1000 Mbit/s, maar allerlei overhead (in de hardware, netwerkprotocollen enzovoort) zorgt ervoor dat de effectieve doorvoersnelheid een stuk lager ligt. Naast deze doorvoersnelheid is er echter ook de latentietijd (latency).

©PXimport

Latency is de vertraging die zich voordoet bij het verwerken van netwerkdata, zeg maar: de tijd tussen het aanvragen van de (eerste) data en het ontvangen van die data.

Deze tijd hangt onder meer af van het medium: op een gemiddelde dsl- of kabelconnectie zijn latentietijden van minder dan 100 ms – vaak ook minder dan 25 ms – gebruikelijk. Er zijn echter nog andere factoren die een rol kunnen spelen, met name bij een wan-connectie: bijvoorbeeld proxy-servers, tussenliggende routers (hops), druk verkeer, gebrekkige hardware(drivers), software (zoals antivirus).

We bespreken zometeen een aantal tools en technieken om latentietijd en doorvoersnelheid te meten, maar besef wel dat zulke metingen, ook met dergelijke tools, niet altijd consistent zijn. Immers, latentie en doorvoersnelheid kunnen variëren in de tijd, afhankelijk van bijvoorbeeld de gebruikte software, hardwareconfiguratie en aantal gebruikers.

Verder is de definitie van een ‘goed netwerk’ niet echt eenduidig. Voor online gaming bijvoorbeeld zal de latentietijd mogelijk sterker wegen dan de doorvoersnelheid, terwijl dat bij het bekijken van hd-video vaak andersom is. Houd dat in het achterhoofd bij het meten en evalueren van je netwerkprestaties.

Latency meten

De meestgebruikte tools om de latentietijd te meten – en eventueel verlies van datapakketten vast te stellen – zijn ping en traceroute. Beide tools zijn beschikbaar als interne commando’s in Windows. Ze meten de latentie door de tijd vast te stellen die datapakketjes nodig hebben om van bron naar bestemming en terug te gaan, de zogenoemde round-trip-time (rtt). Wat je een acceptabele rtt vindt, hangt natuurlijk ook af van het type verkeer: voor voip bijvoorbeeld is het prima zolang de rtt onder de 250 ms blijft, voor online gaming blijf je het beste onder de 100 ms.

We tonen even hoe je met behulp van dergelijke tools pakketverlies diagnosticeert bij het bereiken van een externe server. Allereerst controleer je of er inderdaad pakketverlies optreedt. Dat kan met een commando als ping -t 8.8.4.4 (ip-adres van een Google dns-server), waarbij de parameter -t ervoor zorgt dat de test doorgaat tot je die onderbreekt (met Ctrl+C). Je kunt overigens ook zelf een specifiek aantal tests opgeven, bijvoorbeeld ping -n 30 8.8.8.8. Na afloop krijg je een samenvatting met onder meer het verliespercentage.

Traceroute bij pakketverlies

Treedt er inderdaad pakketverlies op, dan kan het traceroute-commando je helpen het knelpunt op te sporen: tracert 8.8.4.4; gebruik de parameter -d als je ip-adressen in plaats van hostnamen verkiest. Reageert een ‘hop’ (router) niet, dan verschijnt daar een sterretje (*). We raden je aan zo’n test meerdere keren uit te voeren, bij voorkeur vanaf verschillende clients (op verschillende locaties).

©PXimport

Verschijnen bij of vanaf een bepaalde hop telkens opnieuw sterretjes, dan kan dat op problemen wijzen met die hop of tussen die hop en de vorige. Let wel, een sterretje wijst niet noodzakelijk altijd op pakketverlies: sommige toestellen (routers) zijn zo geconfigureerd dat die niet op ping-verzoeken reageren.

Een minder gekend, maar handig commando onder Windows, is pathping <host>, dat eigenlijk ping en tracert combineert. Dit commando stuurt verschillende echo-verzoeken naar elke tussenliggende router en berekent dan de resultaten op basis van de pakketten die elke hop heeft geretourneerd (25 seconden per hop). Pathping toont tevens het percentage pakketverlies bij elke hop, zodat je beter kunt bepalen bij welke routers of subnetten zich desgevallend problemen voordoen.

In een volgend artikel kijken we naar handige software om nog grondiger mee te testen.

▼ Volgende artikel
Stappenplan: je wasmachine verhuizen
© Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio
Huis

Stappenplan: je wasmachine verhuizen

Een wasmachine verhuizen doe je niet zomaar. Het apparaat is zwaar en kwetsbaar, en bij verkeerd transport kan er snel iets stukgaan. Met een goede voorbereiding en door het volgen van de juiste stappen voorkom je problemen en staat je wasmachine straks veilig in het nieuwe huis. Een kind kan de ...uhm was doen!

Stappenplan wasmachine verhuizen

Stap 1: Stroom eraf, water laten weglopen Stap 2: Transportbouten terugplaatsen Stap 3: Wasmachine goed verpakken Stap 4: Wasmachine veilig tillen en verplaatsen Stap 5: Wasmachine stabiel vervoeren Stap 6: Wasmachine aansluiten op het nieuwe adres

Ook interessant: 5 tips voor het inrichten van de ideale wasruimte

Stap 1: Stroom eraf, water laten weglopen

Open deur, maar: begin met het uitschakelen van de wasmachine. Trek de stekker uit het stopcontact en draai de kraan dicht. Wacht daarna even zodat de druk in de slang afneemt. Koppel de toevoerslang los en vang eventueel lekwater op in een emmer of teiltje. Haal ook de afvoerslang uit de afvoer en laat het restwater eruit lopen. In sommige machines blijft er nog water achter in de pomp of het filter. Open daarom het klepje aan de voorkant en draai het filter los. Laat het water rustig weglopen in een teiltje. Zorg dat je een dweil bij de hand houdt.

Stap 2: Transportbouten terugplaatsen

Bij de levering van een nieuwe wasmachine worden de transportbouten vaak meegeleverd, bijvoorbeeld in een apart zakje of bevestigd aan de achterkant. Zoek ze op voordat je gaat verhuizen. Deze bouten zorgen ervoor dat de trommel tijdens het vervoer niet kan bewegen. Door ze terug te plaatsen voorkom je schade aan de lagers en vering. Steek de bouten in de aangegeven openingen aan de achterkant en draai ze stevig vast.

©Kabardins photo - stock.adobe.com

Wat als je geen transportbouten meer hebt?

De transportbouten zijn speciaal ontworpen om de trommel stevig op zijn plek te houden. Zonder deze bouten loop je meer risico dat er iets kapot gaat aan het binnenwerk, zeker als de machine schuin komt te staan of hard wordt neergezet. Heb je ze niet meer? Dan kun je de trommel van binnenuit blokkeren met opgerolde handdoeken of een zachte deken. Zo voorkom je dat hij te veel beweegt tijdens transport. Wat je ook kunt doen is tijdig bij de winkel of fabrikant navragen of er ook losse transportbouten te koop zijn.

Stap 3: Wasmachine goed verpakken

Wikkel de wasmachine in dekens of bubbeltjesplastic. Daarmee voorkom je krassen op de behuizing en schade aan muren of deuropeningen tijdens het tillen. Plak snoeren en slangen vast met tape of bind ze op een andere manier aan de achterkant vast, zodat ze niet gaan bungelen of ergens achter blijven haken. Het deurtje hoeft niet op slot, maar zorg dat het niet opengaat tijdens het tillen of rijden. Afplakken met een stukje ducttape is vaak al genoeg.

Stap 4: Wasmachine veilig tillen en verplaatsen

Een wasmachine kan makkelijk 60 tot 80 kilo wegen. Ga je 'm tillen, doe dat dan met z'n tweeën. Gebruik bij voorkeur een steekwagen of meubelroller. Zorg dat je je rug recht houdt, til vanuit je benen en stem goed af met degene die meehelpt. Zet de machine niet scheef op een trap of helling, want dan kan de trommel alsnog verschuiven. Lukt tillen met twee personen niet, dan kun je vaak een steekwagen of transportkar huren bij een bouwmarkt of verhuurbedrijf.

Van boven naar beneden zonder lift

Staat je wasmachine op zolder of woon je in een appartementencomplex zonder lift? Dan is het handig om vooraf wat extra hulpmiddelen te regelen. Een stevige steekwagen met brede wielen helpt al veel. Er bestaan ook elektrische trappenkarren waarmee je de wasmachine makkelijk naar beneden kunt rijden — handig, maar die huur je meestal alleen via een professioneel verhuisbedrijf. Kun je de wasmachine niet via het trappenhuis vervoeren, dan is een verhuislift vanaf het balkon soms een oplossing. Die kun je huren via een bedrijf dat gespecialiseerd is in verhuisliften. Informeer daar tijdig, want soms heb je een vergunning nodig als de lift op de stoep komt te staan.

Stap 5: Wasmachine stabiel vervoeren

Zet de wasmachine rechtop in de bus of aanhanger, bij voorkeur tegen een wand. Leg er geen zware dozen of meubels bovenop. Zet de machine goed vast met spanbanden, zodat hij onderweg niet gaat schuiven of kantelen. Rijd rustig over drempels, neem bochten niet te scherp en rem niet te abrupt.

Stap 6: Wasmachine aansluiten op het nieuwe adres

Op de nieuwe plek pak je de wasmachine voorzichtig uit. Laat de machine een paar uur tot een dag rusten voordat je hem aansluit, vooral als hij gekanteld heeft gelegen. Haal de transportbouten eruit en bewaar ze voor een volgende keer. Sluit de watertoevoer en -afvoer weer aan, controleer op lekkage en steek de stekker in het stopcontact. Start eventueel eerst een spoelprogramma zonder was om te controleren of alles naar behoren werkt.

©Leonid Iastremskyi

▼ Volgende artikel
Review Dreame L40 Ultra AE – Bijna net zo compleet als zijn duurdere broer
© Wesley Akkerman
Huis

Review Dreame L40 Ultra AE – Bijna net zo compleet als zijn duurdere broer

De L40 Ultra AE richt zich op gebruikers die goede prestaties willen, zonder overbodige extra's. Voor een adviesprijs van 699 euro haal je een model met krachtige zuigkracht en slimme dweiltechniek in huis. Niet alles zit erin wat de 'duurdere broer' wel biedt, vooral qua zijborstel en bereik, maar in veel praktijksituaties is dat geen dealbreaker.

Uitstekend
Conclusie

De Dreame L40 Ultra AE is een slimme keuze, vooral voor huishoudens waar de vloer vol staat met meubels. Het grootste verschil met zijn duurdere broer is het ontbreken van de uitschuifbare zijborstel, waardoor hij minder goed in open hoeken en strak langs plinten schoonmaakt. Staan er op die plekken bij jou vooral meubels, dan merk je daar in de praktijk nauwelijks iets van. Je bespaart zo 200 tot 400 euro op een functie die je in jouw situatie toch nauwelijks zou gebruiken.

Plus- en minpunten
  • Meegeleverde borstel voor haren snijden
  • Weinig onderhoud
  • Goede navigatie
  • Uitschuifbare dweilpad
  • 200 tot 400 euro goedkoper dan L40 Ultra
  • Scherp geprijsd
  • Geen extra dweilpads
  • Kan strepen achterlaten
  • Basis vergt toch nog wat onderhoud
  • Stembediening niet in het Nederlands

In vergelijking met de voorganger, de Dreame L40 Ultra, kost de Dreame L40 Ultra AE 400 euro minder bij de introductie. Dat betekent niet dat er heel veel dingen op achteruit gegaan zijn. Sterker nog: sommige aspecten zijn juist verbeterd. Zo is de zuigkracht – wat ons betreft de belangrijkste eigenschap – sterk verbeterd. Daar waar de L40 Ultra 11.000 PA heeft, beschikt de AE-variant over 19.000 PA.  Bovendien wordt ook dit nieuwe model weer geleverd met twee borstels: de optilbare rubberen varianten en de zogenaamde TriCut Brush 3.0. Ook zit er wederom een borsteltje bij waarmee je snel haren verwijdert uit de robot.

Wanneer je de specificaties van beide modellen naast elkaar legt, is het goed kijken om de verschillen te zien. We noteren een iets grotere stofbak bij de AE (395 vs. 300 ml), maar het belangrijkste verschil zit hem echter de zijborstel. De L40 Ultra heeft een variant die naar buiten kan bewegen en daardoor veel beter hoeken en plinten meeneemt. De L40 Ultra AE moet het doen met een normale zijborstel, zonder uitschuifbare arm. Mogelijk missen er daardoor ook nog wat sensoren die hoeken 'zien'. Dit zou het prijsverschil tussen beide modellen kunnen verklaren.

©Wesley Akkerman

Een groot gemis?

Of zo'n uitschuifbare zijborstel echt een groot gemis is, hangt af van je situatie. Heb je veel hoeken in huis, wil je dat de plinten altijd schoon zijn of staat er weinig langs de muren? Dan kunnen we het ons voorstellen dat je het liefst voor de L40 Ultra of zelfs de X50 Ultra gaat (die nog een tweede zijborstel heeft). Maar als je huis vol staat met meubels en de robot toch al niet echt bij de muren of hoeken kan komen, dan zit daar geen meerwaarde in. In dat geval kun je dus gemakkelijk honderden euro's besparen.

In ons huis verschilt het: op sommige plekken staan wat meer meubels, maar op andere plekken rijdt de Dreame L40 Ultra AE soepel langs de muren, hoeken en plinten. Langs de muren gaat het allemaal prima; na het stofzuigen komen we geen viezigheid meer tegen. In de hoeken is dat nu een ander verhaal, omdat de robot gewoonweg die reikwijdte niet heeft. Dat is jammer, maar niet onoverkomelijk. Gezien de prijs en de overige functionaliteit tillen we hier minder zwaar aan. Want de rest gaat gewoon heel goed.

Capabele robotstofzuiger

Dat kan haast ook niet anders, omdat je in de basis nog steeds een zeer goed presterende robotstofzuiger in huis haalt. Als het op dweilen aankomt, regelt de Dreame L40 Ultra AE eigenlijk alles zelf. Het basisstation is voorzien van aparte tanks voor schoon en vuil water en een reservoir voor zeep. De robot bepaalt zelf de ideale mix van water en schoonmaakmiddel en navigeert dankzij de LiDAR-camera feilloos door de kamer. Het systeem houdt rekening met tapijt door de twee roterende dweilpads tijdig op te tillen. Stel je in de app in dat hij tegelijk moet stofzuigen en dweilen, dan tilt hij de pads onderweg op. Kies je ervoor dat hij eerst stofzuigt en daarna dweilt, dan laat hij de pads op de basis staan en blijft je vloerkleed gegarandeerd droog. Verder kun je ook niet-dweilen-zones aanmaken, waardoor de dweilpads dus nooit in aanraking hoeven te komen met het kleed. De L40 Ultra AE heeft gelukkig tapijtdetectie, waardoor je niet hoeft te gissen waar het kleed zich bevindt op de digitale kaart.

De kracht van de dweilprestaties zit hem in de details. Zo kan één van de twee roterende dweilpads naar buiten bewegen en strak langs plinten poetsen. Ondanks deze slimme functies is het resultaat niet altijd vlekkeloos. Een bekend nadeel zijn de dweilstrepen die soms zichtbaar blijven op de vloer. Ook vraagt het geautomatiseerde basisstation om regelmatig onderhoud om fris te blijven en moet je er rekening mee houden dat er geen reserveset dweilpads in de doos zit. Dit zijn kritiekpunten waar de voorgangers van dit model ook 'last' van hebben.

©Wesley Akkerman

Dreame L40 Ultra AE kopen?

De Dreame L40 Ultra AE is een slimme keuze, vooral voor huishoudens waar de vloer vol staat met meubels. Het grootste verschil met zijn duurdere broer is het ontbreken van de uitschuifbare zijborstel, waardoor hij minder goed in open hoeken en strak langs plinten schoonmaakt. Staan er op die plekken bij jou vooral meubels, dan merk je daar in de praktijk nauwelijks iets van. Je bespaart zo 200 tot 400 euro op een functie die je in jouw situatie toch nauwelijks zou gebruiken.

Voor de adviesprijs van 699 euro haal je nog steeds een zeer krachtige hulp in huis. De zuigkracht is namelijk verhoogd naar 19.000 PA en samen met de TriCut-borstel zorgt dat ervoor dat er bijna geen stof en haren meer op de grond liggen. Gecombineerd met de nog steeds uitstekende en zelfstandige dweilfunctie, levert de L40 AE derhalve betrouwbare prestaties af. Met dit product brengt Dreame een behoorlijk scherp geprijsde en capabele robotstofzuiger op de markt die waarschijnlijk zal aansluiten bij de behoeften van een grote doelgroep.