ID.nl logo
Besturingssysteem op Raspberry Pi zetten doe je zo
© Reshift Digital
Huis

Besturingssysteem op Raspberry Pi zetten doe je zo

Raspberry Pi Imager maakt het eenvoudig om een besturingssysteem op je Raspberry Pi te installeren. Daarnaast biedt deze installatiemethode ook nog allerlei extra configuratie-opties. We nemen het proces met je door zodat je jouw Raspberry Pi in een handomdraai gebruiksklaar maakt.

Lange tijd moest je Raspberry Pi OS op een microSD-kaartje installeren via een programma zoals balenaEtcher of USBImager. In 2020 introduceerden de makers van de Raspberry Pi het programma Raspberry Pi Imager. In het begin had dit nog niet zoveel meerwaarde ten opzichte van die andere tools, behalve dat je in een menu de beschikbare besturingssystemen kon kiezen, waarna het programma direct het juiste image downloadde.

Maar bij elke nieuwe versie van Raspberry Pi Imager kwam er extra functionaliteit bij. Daardoor is Raspberry Pi Imager nu een volwaardig installatieprogramma voor de Raspberry Pi geworden. Terwijl je voorheen na het schrijven van het image nog wifi moest instellen en ssh moest inschakelen, en na de eerste start ook nog je wachtwoord en tijdzone moest veranderen, kun je dat nu allemaal regelen in Raspberry Pi Imager, nog vóór de eerste keer starten van je Raspberry Pi. En dat zowel op Windows en macOS als Linux.

Tip:Bestel ook de cursusbundel Knutselen met de Raspberry Pi

Installatie

Raspberry Pi Imager vind je op de softwarepagina van de Raspberry Pi Foundation. Klik op de downloadlink voor jouw besturingssysteem. Het Linux-pakket is voor Ubuntu. Gebruik je een andere distributie, kijk dan op het GitHub-project rpi-imager hoe je Raspberry Pi Imager vanuit de broncode compileert. Je kunt het programma ook op Raspberry Pi OS zelf installeren: open een terminalvenster en voer deze opdracht uit:

sudo apt install rpi-imager

Heb je al een oudere versie van Raspberry Pi Imager geïnstalleerd, dan meldt het programma zelf dat er een nieuwere versie beschikbaar is op de website. Het loont de moeite om die dan te downloaden, want er zijn de laatste tijd heel wat nieuwe functies toegevoegd.

Raspberry Pi Imager is beschikbaar voor Windows, macOS en Linux.

OS selecteren

Het hoofdscherm van Raspberry Pi Imager kan niet eenvoudiger. Je hebt maar drie knoppen: Selecteer OS, Kies opslagapparaat en Schrijf. Je begint met de eerste knop. Dan krijg je een lijst van beschikbare besturingssystemen, onderverdeeld per categorie. De bovenste keuze is de 32bit-versie van Raspberry Pi OS gebaseerd op Debian Bullseye met desktopomgeving, wat door de makers wordt aangeraden.

In de categorie Raspberry Pi OS (other) vind je andere varianten van het standaardbesturingssysteem. Zo vind je daar de Lite-versie zonder desktopomgeving, de 64bit-versie en ook de oudere versie gebaseerd op Debian Buster. Bij elke versie wordt ook de releasedatum getoond, de grootte van het image en eventueel de compatibiliteit als niet alle modellen van de Raspberry Pi ondersteund worden.

Lees ook:Zo kun je je slimme meter uitlezen met een Raspberry Pi

In de andere hoofdcategorieën vind je bijvoorbeeld Ubuntu, mediaspeler-besturingssystemen zoals LibreELEC, emulatiesystemen zoals RetroPie en zelfs Home Assistant OS. Klik je op de laatste categorie, Gebruik eigen bestand, dan kun je zelf een eerder gedownload image selecteren. En met Wissen wis je een microSD-kaartje en formatteer je het opnieuw met een FAT32-bestandssysteem.

Kies het gewenste besturingssysteem uit de lijst.

Opslagapparaat

Zodra je een besturingssysteem hebt gekozen, steek je een microSD-kaart in de kaartlezer van je computer en klik je op Kies opslagapparaat. Selecteer daar de kaart. Raspberry Pi Imager toont normaal gesproken alleen verwijderbare opslagmedia. Let evengoed op dat je het juiste apparaat selecteert en kijk eerst na of het microSD-kaartje geen nuttige informatie meer bevat. Het schrijven van het image overschrijft immers alle aanwezige data!

Heb je nog geen microSD-kaart? Shop hier geheugenkaartjes bij Bol.com.

Klik tot slot op Schrijf. Bevestig bij de waarschuwing dat alle gegevens verwijderd zullen worden dat je door wilt gaan. Daarna downloadt Raspberry Pi Imager het image (indien dit recent nog niet is gebeurd), schrijft het dit image naar het microSD-kaartje en controleert het of het schrijven correct is gebeurd. Haal daarna de microSD-kaart uit de kaartlezer: je kunt hiermee nu je Raspberry Pi opstarten. De volgende keer dat je hetzelfde image wegschrijft, hoeft het overigens niet meer gedownload te worden. In het menu staat er dan Opgeslagen op computer bij.

Schrijf het image naar de microSD-kaart.

Extra instellingen

Heb je een van de varianten van Raspberry Pi OS of Ubuntu geselecteerd, die geavanceerde instellingen ondersteunen, dan verschijnt er rechts onderaan een knopje met een tandwiel. Klik je hierop, dan open je de geavanceerde instellingen. Je kunt die bij een ander image overigens ook openen met de toetscombinatie Ctrl+Shift+X, maar de image-gerelateerde instellingen zijn alleen van toepassing voor Raspberry Pi OS en Ubuntu.

De permanente instellingen, die helemaal onderaan staan, zijn instellingen voor Raspberry Pi Imager zelf. Hierin kies je bijvoorbeeld of je een geluid wilt horen zodra het schrijven voltooid is. Je kunt hier ook de telemetrie uitschakelen. Dan komen je downloads niet in de statistieken van Raspberry Pi Imager terecht.

Raspberry Pi Imager houdt statistieken bij van de downloads van de images.

Pi OS configureren

Bovenaan kun je kiezen of je de image-instellingen alleen voor deze sessie (tot je het programma afsluit) of altijd wilt gebruiken. Vul als eerste de hostnaam in, standaard is die raspberrypi, maar als je meer dan één Raspberry Pi met die hostnaam in je netwerk hebt, leidt dat tot problemen. Stel hier dus voor elke Raspberry Pi een unieke hostnaam in. Gebruik je geen desktopomgeving, dan vink je het best ook SSH inschakelen aan. Zo kun je je vanaf andere computers in je netwerk via de opdracht ssh of een programma zoals PuTTY op je Raspberry Pi aanmelden.

Standaard selecteert Raspberry Pi Image ssh-authenticatie via een wachtwoord en dan vinkt het ook Gebruikersnaam en wachtwoord instellen aan. Zo ben je verplicht om een wachtwoord in te stellen. Kies iets anders dan de standaardkeuze raspberry. Aanmelden via een publieke sleutel is veiliger. Lees daarvoor het kader ‘Aanmelden met publieke sleutel’.

Als je geen ethernet gebruikt voor het netwerk, vink dan Wifi instellen aan. Raspberry Pi Imager vult hier standaard al het op je computer actieve wifi-netwerk in. Wil je dit veranderen of gebeurt dat niet, vul dan de SSID en het bijbehorende wachtwoord in. Let op: modellen ouder dan de Raspberry Pi 3B+ ondersteunen geen 5GHz-netwerken. Vergeet ook niet bij Wifi land je landcode te kiezen (NL voor Nederland, BE voor België), zodat je Raspberry Pi op de juiste frequenties werkt. Vink tot slot Regio instellingen aan en kies je tijdzone en toetsenbordindeling.

Met de geavanceerde instellingen maak je je Raspberry Pi klaar vóór de eerste start.

Aanmelden met publieke sleutel

Als je je veiliger op je Raspberry Pi wilt aanmelden via ssh, kies dan de optie Gebruik uitsluitend public-key authenticatie. Dan wordt aanmelden met een wachtwoord niet meer toegestaan. Alleen als je op je computer waarop de ssh-client draait de geheime sleutel hebt die hoort bij de publieke sleutel die je in de instellingen kopieert, kun je je aanmelden. Dat sleutelpaar maak je op je computer met de opdracht ssh-keygen. Daarna staan in de map .ssh twee bestanden: id_rsa is je geheime sleutel en id_rsa.pub de bijbehorende publieke sleutel. De inhoud van die laatste kopieer je in de instellingen van Raspberry Pi Imager bij authorized_keys voor ‘pi’. Merk op dat je nu alleen op de Raspberry Pi kunt inloggen op de computer(s) waarop je geheime sleutel staat. Het is overigens nog altijd aan te raden om je geheime sleutel met een wachtwoordzin te beveiligen.

Direct aan de slag

Klik vervolgens op Opslaan, kies je opslagapparaat en klik op Schrijven. Na het verifiëren van het schrijven voert Raspberry Pi Imager nu een extra stap uit: het past je instellingen aan in de juiste configuratiebestanden op het bestandssysteem van het microSD-kaartje.

Als je nu je Raspberry Pi vanaf dit microSD-kaartje opstart, zal die na een tijdje automatisch met je ingestelde wifi-netwerk verbinden en kun je via ssh inloggen met het ingestelde wachtwoord. Geef je Raspberry Pi wel even de tijd om op te starten, want de eerste keer vergroot die het bestandssysteem tot de volledige grootte van het microSD-kaartje om daarna nog eens op te starten.

Je Raspberry Pi is nu dus volledig klaar voor gebruik en je kunt er direct mee aan de slag. Het enige wat je nog hoeft te doen, is alle pakketten upgraden naar de nieuwste versie, met deze commando’s:

sudo apt update

sudo apt full-upgrade

Nadat het microSD-kaartje is beschreven, is je Raspberry Pi volledig klaar voor gebruik.

▼ Volgende artikel
Waarom je luchtreiniger in de herfst meer doet dan je denkt
© Leonid Iastremskyi
Energie

Waarom je luchtreiniger in de herfst meer doet dan je denkt

Veel mensen denken dat een luchtreiniger vooral nuttig is in het voorjaar en de zomer, als het pollenseizoen in …uhm volle bloei staat. Maar ook – of juist – in de herfst is zo’n apparaat een echte hulp voor een gezonder binnenklimaat in huis. Hoe dat precies zit, lees je in dit artikel.

Dit artikel in het kort

Een luchtreiniger doet meer dan alleen pollen, rook en huisstofmijt uit de lucht halen. Zeker in de herfst, als we minder ventileren, helpt hij de lucht in beweging te houden, allergenen te verminderen en de luchtkwaliteit op peil te houden. In dit artikel lees je wat er verandert zodra het kouder wordt, hoe je het effect van je luchtreiniger vergroot met slim ventileren en waar je op let bij gebruik en plaatsing voor een stabieler binnenklimaat.

Lees ook: Schimmel in je badkamer? Zo kom je er voor eens en altijd vanaf!

Open deur: minder ventilatie = minder frisse lucht

Waar in de zomer ramen en deuren openstaan, houden we in de herfst juist alles vaker dicht. Dat houdt de warmte binnen, maar doordat de lucht minder goed circuleert blijven vocht, stof en geuren langer hangen. In badkamers, keukens en woonkamers met goed sluitende kozijnen merk je dat direct: de lucht voelt wat bedompter aan en ruikt sneller muf. Een luchtreiniger helpt dat te voorkomen door fijnstof, pollen en andere kleine deeltjes actief uit de lucht te filteren. Zo blijft het binnenklimaat merkbaar frisser, ook wanneer de ramen dicht blijven.

Luchtfiltering uitgelegd

De meeste luchtreinigers gebruiken een HEPA-filter dat microscopisch kleine deeltjes opvangt. Sommige modellen combineren dat met een koolstoffilter dat geuren en vluchtige stoffen neutraliseert. Zo verdwijnt niet alleen stof, maar ook kookluchtjes en sigarettenrook sneller uit de ruimte. Een goed HEPA-filter verwijdert tot 99,97 procent van de deeltjes van 0,3 micrometer of groter, waaronder fijnstof, pollen en schimmelsporen.

Minder allergieklachten

Wie gevoelig is voor huisstofmijt of schimmelsporen, merkt dat klachten vaak toenemen in de herfst. Dat komt doordat vocht en temperatuur in huis precies de omstandigheden bieden waarin deze allergenen goed gedijen. Een luchtreiniger helpt door de lucht continu in beweging te houden en allergenen te vangen. Wat je wel moet weten: schimmelsporen worden door een filter grotendeels uit de lucht gehaald, maar de bron – vaak vochtige muren of slecht geventileerde ruimtes – moet je nog steeds aanpakken. Zonder die bronbestrijding blijft het probleem terugkomen. Een luchtreiniger helpt dus vooral bij de symptomen, niet bij de oorzaak.

De ideale stand

Laat de luchtreiniger liever langdurig op lage stand draaien dan af en toe kort op volle kracht. Zo blijft de luchtkwaliteit stabiel. Veel luchtreinigers meten zelf de luchtkwaliteit met sensoren en schakelen automatisch een tandje bij als dat nodig is. Op lage stand gebruiken ze meestal 20 tot 40 watt, vergelijkbaar met een ledlamp.

©Philips

Ventileren en luchtvochtigheid

Een luchtreiniger is geen vervanger voor ventilatie. Ventileren blijft nodig om koolstofdioxide, vocht en geur af te voeren. Wie de ramen regelmatig openzet en daarnaast een luchtreiniger laat draaien, houdt de lucht zowel vers als schoon. De luchtreiniger pakt de fijne stofdeeltjes aan, terwijl ventilatie zorgt dat nieuwe zuurstof binnenkomt.

In de herfst speelt ook de luchtvochtigheid een rol. Door de verwarming kan de lucht binnen te droog worden, en daar doet een luchtreiniger weinig aan. Wil je het binnenklimaat prettig houden, combineer hem dan met een luchtbevochtiger.

De beste plek om je luchtreiniger neer te zetten

Zet de luchtreiniger niet in een hoek, maar vrij in de kamer zodat lucht rondom het apparaat kan circuleren. In de buurt van een deur of raam werkt vaak het best. Zet hem niet op de grond, maar juist wat hoger – bijvoorbeeld op een kast of bijzettafel. Zo zuivert hij de lucht op borsthoogte (dus de hoogte waarop je lucht inademt) beter en verdeelt hij de schone lucht gelijkmatig door de ruimte.

Betere lucht, beter binnenklimaat

Een luchtreiniger is geen wondermiddel, maar wel een apparaat dat in de herfst meer doet dan veel mensen denken. Hij haalt stof, pollen en schimmelsporen uit de lucht, helpt muffe geur te voorkomen en ondersteunt de ventilatie in huis. Zeker in goed geïsoleerde woningen, waar de lucht snel stil komt te staan, merk je het verschil. De lucht voelt frisser aan, je ademt prettiger en het binnenklimaat blijft in balans – precies wat je nodig hebt in het seizoen waarin we het liefst binnen blijven.



Minder stof = een beter binnenklimaat

Heb jij al een plumeau in huis?
▼ Volgende artikel
Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden
© ID.nl
Huis

Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden

Mediabestanden, zoals foto’s, audio en diverse documenten, bevatten vaak extra informatie over het bestand zelf, de zogeheten metadata. Niet al die gegevens hoeven natuurlijk voor iedereen leesbaar te zijn. Hoe pas je die gegevens aan, en kun je ze ook helemaal verwijderen?

Wat gaan we doen?

We laten je zien hoeveel informatie er in je foto’s, muziek en documenten verstopt zit. Je ontdekt hoe je die metadata zelf kunt bekijken, wissen of juist aanvullen – met slimme tools en praktische ingrepen.

Metadata betekent letterlijk gegevens over gegevens. Het gaat namelijk om informatie die iets over het bestand zelf zegt, maar geen deel uitmaakt van de hoofdinhoud. Bij foto’s kan dit bijvoorbeeld de opnamedatum zijn, maar ook de locatie, cameramodel en instellingen. Muziekbestanden bevatten dan weer gegevens zoals titel, artiest, album, jaartal, albumhoes en songteksten. In video’s vind je informatie terug zoals gebruikte software, resolutie en lengte. Ook in pdf’s en Office-documenten als pdf zitten vaak extra data, zoals auteursnaam, aanmaakdatum en revisies.

Metadata zijn vaak erg handig. Je kunt je vakantiefoto’s bijvoorbeeld automatisch sorteren op locatie of datum, en als fotoliefhebber kun je instellingen zoals iso of sluitertijd analyseren. In muziekbestanden toont je mediaspeler alle informatie in de afspeellijst (inclusief gesynchroniseerde lyrics) en kun je snel tracks per genre of jaar terugvinden. Bij documenten zie je naast de auteur onder meer ook wanneer het bestand is aangemaakt en welke revisies zijn doorgevoerd.

Metadata bevatten vaak interessante informatie over een bestand.

Waarom bewerken?

Metadata zijn dus zeker handig, maar soms bevatten ze informatie die je liever niet deelt of die simpelweg niet klopt. Denk aan foto’s die je online plaatst: je wilt dan meestal geen locatiegegevens meegeven zoals je thuisadres. En misschien ook liever niet welk toestel je gebruikt of dat je bewerkingen hebt uitgevoerd. Anderzijds wil je voor archiveringsdoelen misschien nog trefwoorden toevoegen of locatiegegevens invoeren bij foto’s die je binnenshuis nam.

In veel muziekbestanden zitten onjuiste tags, zoals verkeerd gespelde album- of artiestnamen. Of je wilt ontbrekende albumhoezen of lyrics aanvullen, of extra tags toevoegen om je collectie beter te structureren per jaar, genre of tracknummer.Bij documenten kan het juist gaan om het verbergen van de auteur of doorgevoerde aanpassingen, of om het wissen van revisies met gevoelige inhoud. Soms wil je ook bepaalde metadata eenduidiger gebruiken in meerdere bestanden, bijvoorbeeld voor professionele doeleinden.

De meeste smartphones en camera’s leggen standaard ook de gps-coördinaten van je foto’s vast.

Locatiegegevens in foto's

Laten we starten met foto’s en in het bijzonder met locatiegegevens, want deze kunnen voor veel gebruikers belangrijk zijn. De kans is groot dat je smartphone deze informatie standaard bewaart bij elke foto. Je kunt dit controleren en aanpassen. Op Android open je de camera-app, tik je op het tandwielpictogram voor Instellingen, zoek je naar Locatie opslaan, GPS-tags of Geotagging en schakel je de functie uit. Op sommige toestellen kun je ook instellen dat telkens eerst om je toestemming wordt gevraagd.

Op een iPhone open je Instellingen en ga je naar Privacy en beveiliging. Tik op Locatievoorzieningen, scrol naar Camera en kies Nooit of Vraag volgende keer of wanneer ik deel, om telkens zelf te beslissen.

Bij de meeste digitale fotocamera’s werkt het net zo. Ze gebruiken een gps-module of bluetooth met je smartphone om locatiegegevens toe te voegen. Via het menu kun je deze functie ook hier uitschakelen.

Je kunt in Android via de camera-app aangeven dat je de locatie (niet) wilt opslaan.

Metadata foto’s

Om de vaak talrijke metadata van foto’s gestructureerd te bewaren en weer te geven, zijn er in de loop der jaren verschillende metadata-frameworks ontstaan. Het eerste dat echt als standaard doorbrak, was EXIF (EXchangeable Image File format). Vrijwel alle digitale camera’s en smartphones voegen dit automatisch toe, met informatie zoals datum, tijd, gps-coördinaten, cameramerk en diafragma. Om gebruikers ook zelf metadata te laten toevoegen, werd eind vorige eeuw het IPTC-IIM-formaat ontwikkeld (International Press Telecommunications Council - Information Interchange Model), voor gegevens zoals copyright en beschrijvende tags. Hierop volgden nog diverse uitbreidingen.

Begin deze eeuw lanceerde Adobe XMP (eXtensible Metadata Platform), vooral bedoeld voor metadata tijdens fotobewerking. Deze worden ook opgeslagen in het fotobestand zelf of in een apart xmp-bestand (een sidecar genoemd). Alles bij elkaar is dit dus behoorlijk complex, vooral omdat er in één foto metadata van deze drie frameworks tegelijk kunnen voorkomen.

Locatie aanpassen

Sommige apps en diensten verwijderen locatiegegevens automatisch uit foto’s. WhatsApp bijvoorbeeld stript standaard alle metadata. Toch is het veiliger om gevoelige informatie vooraf zelf te wissen. Op een iPhone doe je dat vanuit de Foto’s-app: selecteer de foto, tik op het info-icoon of veeg omhoog. Je ziet een kaart met locatie, en via Pas aan kun je de locatie wijzigen of instellen op Geen locatie. Met Voeg een locatie toe kun je ook zelf gegevens toevoegen. Op Android is dit wat lastiger. Google Foto’s biedt geen optie om locatiegegevens te verwijderen of aan te passen als die al in de EXIF-metadata zitten. Zelf locatiegegevens toevoegen kan wel, maar slechts beperkt. Externe apps bieden dan meer mogelijkheden.

Photo Metadata Remover geeft je de mogelijkheid om een of meerdere foto’s tegelijk te strippen van locatie en andere metadata. Je kiest de bronmap en de doellocatie voor de opgeschoonde bestanden. Wil je metadata wijzigen in plaats van verwijderen, dan gebruik je een gratis app als Photo EXIF Editor - Metadata. Open een fotomap, selecteer een foto en je ziet een reeks EXIF-tags, zoals Geolocation, Captured time, Aperture en Exposure time. Tik op een tag om deze aan te passen. Bij Geolocation krijg je een kaart te zien waarop je een nieuwe locatie aanduidt, die je bevestigt met het vinkje en het diskette-icoontje.

Losse bestanden in XnView

Het is prettiger om de metadata van je foto’s op je pc te bewerken. In beperkte mate kan dat via Verkenner: klik met rechts op een foto, kies Eigenschappen, open het tabblad Details en beweeg je muis over de kolom Waarde om te zien welke items je kunt aanpassen. Voor meer mogelijkheden zijn er gratis externe tools beschikbaar. We denken bijvoorbeeld aan de uitgebreide opdrachtregeltool ExifTool, de flexibele fotobeheerder XnView MP of het Adobe Lightroom-alternatief darktable.Hier focussen we op de handigste functies binnen XnView MP. Start de tool (ook als portable versie beschikbaar) en open een foto via het menu Bestand of de ingebouwde bestandsbrowser. Icoontjes op de miniatuur tonen welke metadata aanwezig zijn (xmp, ipct-iim en exif). Helemaal onderaan vind je het tabblad Info met de metadata op aparte tabbladen. Op het tabblad Kaart bekijk je de locatie. Controleer in het menu Beeld of alle gewenste opties bij Info panelen zijn aangevinkt.

In het menu Metagegevens kies je bij Opschonen welke soorten metadata je wilt verwijderen. Andere opties, die geen verdere toelichting behoeven, zijn GPS-gegevens bewerken en Tijdstempel wijzigen. Met IPTC bewerken en XMP bewerken pas je metadata aan via meerdere tabbladen. Klik hier op Schrijven om je wijzigingen toe te passen. In het Info-paneel zul je merken dat veel aanpassingen tegelijk op zowel ITPC-IIM- als XMP-niveau doorgevoerd worden.

Je kunt metadata verwijderen, maar ook zelf bewerken in XnView MP.

Batch-aanpassingen in XnView

Met XnView MP kun je metadata ook in meerdere foto’s tegelijk aanpassen of verwijderen. Open Hulpmiddelen / Reeks converteren (Ctrl+U) en voeg bestanden of een hele map toe met Bestanden toevoegen of Map toevoegen. Ga daarna naar het tabblad Acties, klik op Actie toevoegen, kies Metagegevens en selecteer een optie als IPTC-IMM/XMP, Metagegevens wissen of XMP. We gaan even uit van deze laatste. Vul de tagvelden die verschijnen naar wens in.

Op het tabblad Uitvoer bepaal je waar de gewijzigde bestanden terechtkomen (dit hoeft zeker niet de bronmap te zijn). Bevestig met Converteren om de aangepaste metadata op te slaan in de geselecteerde foto’s. Je controleert dit via het Info-paneel op het tabblad XMP (onder meer bij het onderdeel dc). Op vergelijkbare manier kun je ook IPTC-IIM-metadata aan meerdere foto’s toevoegen of aanpassen.

Je kunt metadata in één keer ook in meerdere fotobestanden toevoegen.

Metadata in audio

Net als bij foto’s kunnen ook audiobestanden metadata opslaan, in verschillende headers en op uiteenlopende manieren. Het bekendste formaat is ID3 (voornamelijk bij mp3), met informatie als titel, artiest, album, genre en jaar. De latere versie, ID3v2, ondersteunt ook songteksten, albumhoezen en eigen velden. Andere populaire formaten zijn APE en Vorbis Comments, onder meer gebruikt bij FLAC- en OGG-bestanden.

Zoals eerder genoemd zijn er verschillende praktische redenen om metadata in audiobestanden aan te passen of toe te voegen. Twee uitstekende en gratis tools hiervoor zijn TagScanner en Mp3tag. We nemen deze laatste als voorbeeld. Laat je niet afschrikken door de naam: de tool ondersteunt verschillende audio- en metadataformaten, waaronder de drie hierboven genoemde.

De metadata van een mp3-bestand kan onder andere de albumhoes bevatten die getoond wordt als je het bestand afspeelt.

Losse bestanden in Mp3tag

Download en installeer Mp3tag onder Windows (eventueel als portable versie) en start de app. Sleep een audiobestand naar het hoofdvenster en selecteer het. In het linkerdeelvenster zie je de metadata zoals Titel, Artiest, Album en Jaar. In de kolom Tag verneem je het type metadata, bijvoorbeeld Vorbis Comment, ID3v2.4 of APE. Je past de metadata aan door in een tagveld te klikken en de inhoud te wijzigen of aan te vullen. Klik met rechts op het veld met het cd-icoon, kies Cover toevoegen en verwijs naar een geschikte afbeelding. Gebruik Bestand / Tag opslaan (Ctrl+S) om je wijzigingen te bewaren.

Je kunt ook metadata ophalen via online databases. Mp3tag ondersteunt standaard drie bronnen: freedb (of beter: opvolger gnudb, aangezien freedb niet langer operationeel is), Discogs en MusicBrainz. Deze opties vind je in het menu Tagbronnen. Bij het eerste gebruik van Discogs meld je je aan met een gratis account en autoriseer je Mp3tag met een code. Voor MusicBrainz en freedb is dat niet nodig, al vul je voor freedb wel bij voorkeur een (willekeurig) e-mailadres in via Bestand / Opties bij Tagbronnen / Freedb (de overige gegevens kun je ongewijzigd laten). Je kunt nu allerlei metadata, inclusief coverart, opvragen via deze bronnen.

Je kunt metadata handmatig aanpassen, maar ook online bronnen ter hulp roepen.

Batch-aanpassingen in Mp3tag

Soms wil je metadata van meerdere muziekbestanden tegelijk aanpassen of toevoegen, bijvoorbeeld nummers van dezelfde cd. Dat kan ook in Mp3tag: sleep een map met nummers naar het hoofdvenster of open die via Bestand / Map toevoegen. Selecteer de bestanden die je tegelijk wilt aanpassen; met Ctrl+A selecteer je alles. In het linkerdeelvenster verschijnt dan standaard <houden> bij tagvelden die al ingevuld zijn. Laat je <houden> staan, dan wijzigt Mp3tag dat veld niet. Klik je op het pijlknopje, dan kun je <wissen> kiezen om het veld te legen, een bestaande tag selecteren of zelf iets invoeren. Bevestig ook hier met Ctrl+S om je wijzigingen op te slaan.

Je kunt metadata ook automatisch laten invullen op basis van bestandsnamen. Die bevatten soms bruikbare informatie terwijl de metatags zelf leeg zijn. Selecteer de juiste bestanden en kies Converteren / Bestandsnaam - Tag. Pas het veld Formattering aan zodat het overeenkomt met de structuur van je bestandsnamen, bijvoorbeeld %track% - %artist% - %title%. Onderaan zie je de overeenkomende tags. Klik op Voorbeeld en bevestig met OK. Het omgekeerde kan trouwens ook, via Tag - Bestandsnaam.

Stel je metadata samen op basis van de bestandsnamen (of omgekeerd).

Metadata in documenten

Niet alleen mediabestanden bevatten metadata, dit geldt net zo goed voor ‘gewone’ documenten. Deze informatie kan bijvoorbeeld handig zijn bij het ordenen, zoals op auteur of trefwoorden, en bij het archiveren en zoeken. We beperken ons hier tot twee populaire formaten: pdf en docx. Om de metadata van een pdf te bekijken, open je die in een gratis applicatie als Adobe Acrobat Reader. Klik met rechts op het document en kies Document properties (Ctrl+D). Op het tabblad Description kun je tags invullen zoals Title, Author, Subject en Keywords.

Voor docx-bestanden kun je Verkenner gebruiken: klik met rechts op het bestand, kies Eigenschappen en blader op het tabblad Details door de metadata. Je kunt dit uiteraard ook rechtstreeks in Microsoft Word doen: open het document, ga naar Bestand, kies Info en klik op Alle eigenschappen weergeven.

Ook vanuit Verkenner kun je allerlei metadata van (bijvoorbeeld) docx-bestanden bekijken.

Documenten bewerken

Bij docx-bestanden kun je metadata niet alleen bekijken, maar vaak ook aanpassen, zowel via Verkenner als in Word. Beweeg je muiscursor over een veld en verschijnt er een kader, dan kun je de inhoud wijzigen of wissen. Wil je meerdere metadata tegelijk verwijderen, dan kies je beter een andere aanpak. Dit kan via het tabblad

Details in het eigenschappenvenster van het bestand. Klik onderaan op Eigenschappen en persoonlijke gegevens verwijderen. In het dialoogvenster staat standaard ingesteld dat er een kopie wordt gemaakt zonder eigenschappen, maar je kunt ook de optie De volgende eigenschappen uit dit bestand verwijderen kiezen. Vink dan de gewenste metadata aan of klik op Alles selecteren, en bevestig met OK.

Je kunt ook bewerken vanuit Word: ga naar Bestand, kies Info en klik op Controleren op problemen / Document controleren. Laat alle onderdelen aangevinkt en klik op Controleren. Vervolgens kies je Alles verwijderen bij de onderdelen die je uit het document wilt halen. Rond af met Sluiten.

Vanuit Word kun je aangeven welke extra elementen, waaronder metadata, je uit het document wilt verwijderen.

PDF-bestanden bewerken

Voor het gratis bewerken van metadata in een pdf-bestand gebruik je bijvoorbeeld PDF24 Creator. Start de tool na installatie. In de toolbox onderaan zie je onder meer de knoppen Remove PDFMetadata en Edit PDF metadata. Sleep een of meerdere pdf’s naar het venster. Met de eerste knop verwijder je alle metadata in één keer, met de tweede pas je velden aan zoals Title, Author, Subject en Keywords. Je kunt hiermee helaas geen eigen metadata toevoegen.

Dat kan wel met een zeldzame gratis (online-)tool zoals Sejda. Klik op Change metadata (ook Remove all metadata is hier beschikbaar), vul de gewenste velden in of klik op + Add new field, en geef een naam en waarde op. Bevestig met Add Field en Update PDF Metadata, en download de aangepaste pdf. Je kunt deze eigen velden bekijken met Acrobat Reader, via Document properties op het tabblad Custom.

PDF24 bevat een indrukwekkende toolbox voor pdf-bewerkingen, waaronder verwijderen en aanpassen van metadata.