ID.nl logo
Hackscenario's bij multifactorauthenticatie (mfa)
© Reshift Digital
Huis

Hackscenario's bij multifactorauthenticatie (mfa)

Multifactorauthenticatie ofwel mfa is in opkomst als een manier om accounts extra te beveiligen, zodat slechts een wachtwoord niet meer volstaat om binnen te komen. Deze methode is zonder meer veiliger, maar waterdichte garanties zijn er evenmin. We bekijken enkele uiteenlopende hackscenario’s.

Steeds meer diensten en websites dwingen gebruikers tot veiliger oplossingen op basis van multifactorauthenticatie (mfa), ook wel multi factor verification (mfv) genoemd – hoewel de termen authenticatie en verificatie niet helemaal identiek zijn.

Ook al wordt in bedrijfsomgevingen vaak adaptieve mfa toegepast, waarbij contextuele gegevens en bedrijfsregels bepalen welke factoren in een gegeven situatie gebruikt moeten worden, gaat het bij de meeste mfa-implementaties om twee factoren (2fa). Hierbij heb je naast iets wat je kent of weet, zoals een pincode of een wachtwoord, ook een factor nodig die je bezit, zoals een usb-token of een smartcard, of een die je ‘bent’. Bij dit laatste gaat het dan om biometrische authenticatie, zoals een vingerafdruk of een retinascan. 

Heel wat diensten en websites spreken wel over 2fa, maar laten een gebruiker inloggen met twee factoren van hetzelfde type. Over het algemeen tweemaal iets wat je kent. In die gevallen hebben we het (slechts) over tweestapsauthenticatie.

Het mag duidelijk zijn dat mfa (en 2fa) absoluut veiliger is dan sfa (singlefactorauthenticatie, dus alleen een wachtwoord bijvoorbeel), en producenten pakken daarom graag uit met de claim dat hun mfa-oplossing nog nooit is gehackt. Maar zelfs áls dat zo is, dan kunnen er de volgende dag wellicht wél kwetsbaarheden worden gevonden, of dat nu door pentesting, fuzz testing, een kwetsbaarhedenscan of threat modeling gebeurt. Bij threat modeling worden alle denkbare bedreigingen geïdentificeerd, vervolgens geprioriteerd en (hopelijk) ook opgelost.

Mfa-componenten

Het grootste veiligheidsprobleem met mfa blijft wel dat zo’n oplossing allerlei ondersteunende componenten en infrastructuren bevat waar de producent van de mfa-oplossing geen controle over heeft. Veiligheidsexpert Roger Grimes hamert er in zijn uitstekende boek ‘Hacking Multifactor Authentication’ voortdurend op dat zowat elk onderdeel op een of andere manier vatbaar is voor hacking. We beperken ons hier tot twee componenten.

Zo is een van de eerste fasen in een mfa-proces de initiële registratie, ook wel provisioning of enrollment genoemd. Dat gebeurt via een identity provider die op basis van enkele unieke attributen de identiteit van de aanvrager hoort te bevestigen. Helaas bewijst de praktijk vaak anders. Zo vertrouwen veel services op ‘geverifieerde’ accounts van Google of Facebook, terwijl er massale hoeveelheden frauduleuze accounts actief zijn. 

Of neem een op zich degelijk systeem als PGP (Pretty Good Privacy). Ook hier zetten frauduleuze gebruikers publieke sleutels van anderen in, omdat ontvangers toch zelden de geldigheid van de bijhorende digitale handtekening checken.

©PXimport

Hardware is uiteraard ook een onmisbare component in mfa-implementaties, en of het nu gaat om computers, telefoons of netwerkinterfaces, hardware blijkt altijd wel te compromitteren, waarna het authenticatieproces niet langer betrouwbaar is.

Initiatieven als Trusted Computing proberen dat tegen te gaan en ervoor te zorgen dat elke niet-geautoriseerde aanpassing wordt gedetecteerd. Een typisch voorbeeld is het Trusted Boot-proces van Windows 10, waarbij de bootchip-code van de UEFI-firmware digitaal is ondertekend en elke daaropvolgende hardwarecomponent op de vorige vertrouwt om zijn eigen handtekening te verifiëren, tot Windows is opgestart.

Social engineering

De meeste mfa-aanvallen blijken een mix te zijn van social engineering-technieken en zuiver technische malversaties, waarbij de eerste vaak het pad effenen voor de tweede.

Social engineering zou in al zijn varianten, zoals spear phishing, vishing (phishing over voice) en smishing (phishing via sms), voor zo’n 80 procent van alle digitale inbreuken verantwoordelijk zijn. Ook mfa-oplossingen zijn zeker niet immuun voor dit type aanvallen.

Het meest populair is de truc waarbij een gebruiker via phishing naar een valse site wordt gelokt die niet zelden voorzien is van een geldig digitaal certificaat, dankzij gratis diensten als Let’s Encrypt. Zo’n site imiteert een legitieme site waarop de gebruiker zich aanmeldt met mfa, bijvoorbeeld op basis van de Google Authenticator-app. Zodra het wachtwoord en de gegenereerde code zijn ingevoerd, vraagt de valse site om extra beveiligingsinformatie, zoals wachtwoordherstel- of creditcardgegevens, en pas daarna wordt de gebruiker alsnog naar de echte site doorverwezen.

Een andere, vaak toegepaste social engineering-truc is als een scammer iemand opbelt of een bericht stuurt, zogezegd uit naam van zijn financiële instelling. De scammer waarschuwt de gebruiker dat er frauduleuze transacties zijn vastgesteld, maar dat de instelling die kan blokkeren zodra de gebruiker zijn inloggegevens ter verificatie heeft doorgegeven.

©PXimport

Met deze gegevens kan de scammer het gebruikersaccount nu in herstelmodus plaatsen; alsof je je wachtwoord vergeten bent. Veel mfa-aanbieders bieden alternatieve authenticatiemethodes aan als het een legitieme gebruiker niet meer lukt zich aan te melden. Helaas zijn deze back-up-authenticatieprocedures meestal weinig dwingend.

Door de herstelmodus zal de nietsvermoedende gebruiker bijvoorbeeld een nieuwe code op een alternatief e-mailadres doorgestuurd krijgen. In het slechtste geval kan zo’n code zelfs naar een niet eerder geregistreerd e-mailadres worden verstuurd, wat het de scammer wel heel makkelijk maakt, aangezien hij dan een eigen adres kan invullen. In het andere geval meldt de scammer aan de gebruiker dat ook deze code ter verificatie moet worden doorgestuurd, waarna hij met die code het account kan overnemen.

Heel wat diensten laten de gebruiker in de herstelmodus een aantal vooraf beantwoorde persoonlijke vragen oplossen. Vragen als je geboortedatum, je postcode en de locatie van de eerste ontmoeting met je partner. Stemmen de antwoorden overeen, dan gaat zo’n dienst ervan uit dat het om de legitieme gebruiker gaat. Deze drie herstelvragen volstonden bijvoorbeeld om het e-mailaccount van oud-vicepresidentskandidate Sarah Palin over te nemen.

De moraal van dit verhaal: als het ook maar enigszins mogelijk is, vermijd dan de persoonlijke vragen voor de herstelmodus. Maak je er toch gebruik van, verzin dan bij voorkeur specifieke antwoorden voor iedere website en bewaar ze in een wachtwoordbeheerder.

Brute force

Ook zijn er nog altijd accounts die zich via ‘brute force’-technieken laten hacken. Hierbij worden talloze pogingen met telkens andere wachtwoorden of pincodes uitgevoerd tot de login slaagt. Dat kan zowel handmatig als met geautomatiseerde tools, zoals L0phtcrack, John the Ripper of Burp Suite. Zo werd met Burp Suite bijvoorbeeld een mfa-oplossing op basis van een otp (one-time password) gehackt

De hacker ontving een otp-verzoek, en na een analyse van het bewuste pakket wist hij dat er een code van zes cijfers werd verwacht. Hij sluisde het pakket door naar het tabblad Intruder van de Burp Suite, waar hij het bewuste otp-veld via brute force door diverse mogelijke combinaties liet vervangen tot de otp door de server werd geaccepteerd.

©PXimport

Een min of meer vergelijkbare poging op de otp-oplossing van Instagram werd succesvol uitgevoerd door een whitehat-hacker (die daarvoor een bug bounty van 30.000 dollar van Facebook ontving). Ook deze service verwachtte een code van zes cijfers voor de 2fa – binnen de otp-verlooptijd van 10 minuten. Bovendien liet Instagram niet meer dan 250 pogingen toe per ip-adres.

Wel bleek het mogelijk tot 500 pogingen te ondernemen wanneer er afwisselend een ander ip-adres werd gebruikt. Voor 150 dollar kon de hacker via een cloudservice-provider ten slotte de brute force-aanval uitvoeren, vanaf zo’n 4000 ip-adressen tegelijk.

Mite en mitb

Een andere manier om gegevens buit te maken, zijn mitm-aanvallen (man-in-the-middle), maar uiteraard zijn er ook mite-aanvallen mogelijk. Dat staat voor man-in-the-endpoint, waarbij een hacker erin slaagt een toestel van de gebruiker zelf te compromitteren. Het zal je weinig verbazen dat in zo’n scenario eigenlijk geen enkele communicatiewijze nog betrouwbaar is, en dus ook mta niet.

Zo’n mite-aanval vinden we bijvoorbeeld vaak terug bij banking trojans. Hierbij wordt in de lokale pc met behulp van social engineering of drive-by-downloads eerst een trojan geïnstalleerd. Die monitort heimelijk wat er in de browser gebeurt (man-in-the-browser, mitb). Wanneer er een trefwoord herkend wordt dat aangeeft dat de gebruiker zich aanmeldt bij een bancaire instelling, start de trojan een tweede, verborgen browsersessie. Zodra de gebruiker – al dan niet via mfa – is aangemeld en zijn rekeningen bekijkt, wijzigt de trojan stiekem de accountinformatie en doet een bankoverschrijving naar een frauduleus bankaccount. Vraagt de bank om nadere uitleg, dan komt die automatisch terecht bij de hackers.

Om deze praktijken tegen te gaan, stuurden banken bij wijze van mfa authenticatiecodes door, gelinkt aan een specifieke transactie. Aanvankelijk hielp dat, maar de banking trojans pasten zich aan. Voortaan wachtten ze tot de gebruiker zelf een banktransactie deed, om dan in het geniep alleen de eigen transactie naar de bank te verzenden. Die stuurde daarop de mfa-code voor de frauduleuze transactie door en de gebruiker tikte die nietsvermoedend in.

©PXimport

Namespace hijacking

Een ‘namespace’ verwijst naar een gedeeld systeem waarbinnen objecten op een specifieke wijze opgeslagen en gelokaliseerd worden. Bekende namespaces zijn bijvoorbeeld AD (Active Directory in domeinnetwerken), LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) en DNS (Domain Name System). Deze laatste zet webadressen om in de bijhorende ip-hostadressen en is daarmee een gewild doelwit voor allerlei aanvallen, waaronder DNS-hijacking.

We beperken ons hier tot een paar veelgebruikte methodes, waarvan de eenvoudigste de zogenoemde ‘doppelganger domains’ zijn. Dat zijn domeinnamen die bijna identiek zijn aan bekende exemplaren, zoals www.arnazon.com (in plaats van amazon), www.llnkedin.com (linkedin) en www.micosoft.com (microsoft). Iets technischer is malware die de instellingen van de DNS-client aanpast, meestal door de DNS-server bij de gebruiker te wijzigen of door het hosts-bestand van malafide ingangen te voorzien.

 Dit laatste kun je in Windows snel zelf uitzoeken. Druk op Windows-toets+R en voer %windir%\system32\drivers\etc in. Versleep het bestand hosts naar je bureaublad en open dit in Kladblok. Voeg de regel <ip-adres> <hostnaam> toe, met het ip-adres van een andere webserver dan die van de hostnaam). Sla het bestand op, versleep het weer naar de originele submap en sta de operatie toe. 

Herstart je pc en tik de hostnaam in je browser in. Je wordt nu omgeleid naar de webserver van het ip-adres. Een andere populaire techniek zijn de domain hijacks. Een hacker slaagt erdan in een ‘authoritative’ DNS-server over te nemen (wellicht via het account van een DNS-beheerder), waarna hij het ip-adres van een DNS-record naar een onbetrouwbare locatie laat verwijzen.

©PXimport

Access token

Wanneer een gebruiker zich succesvol authenticeert, genereren de meeste authenticatiesystemen een access (control) token en sturen dat door naar (het betreffende proces van) die gebruiker. Zo’n token kan de vorm aannemen van bijvoorbeeld een Kerberos-ticket (in een Windows-netwerk), maar kan net zo goed een html-cookie zijn, bijvoorbeeld als de gebruiker zich bij een website wil aanmelden. Dit token zorgt ervoor dat de gebruiker zich voor de daaropvolgende handelingen binnen dezelfde sessie niet telkens opnieuw hoeft aan te melden.

Natuurlijk, wie zo’n access token in handen krijgt, kan zich dus binnen zo’n sessie voordoen als de legitieme gebruiker (session hijacking). Dat kan in principe op twee manieren. Zo zijn er nog altijd heel wat websites die eenvoudig te raden sessie-ID’s gebruiken, zodat ze makkelijk kunnen worden gereproduceerd. Maar tokens stelen is vaak nog eenvoudiger, bijvoorbeeld door het kapen van een netwerksessie met tools als het reeds eerder vermelde Burp Suite of WebScarab (een onderdeel van Kali Linux). 

In feite komt dit neer op een mitm-aanval. Zo’n opzet is bijvoorbeeld mogelijk wanneer de hacker ongemerkt een proxy node opzet die alle commando’s van de client en de server naar de andere partij doorstuurt. In een lan kan dat bijvoorbeeld via arp poisoning. Loopt de communicatie over internet, dan kan de gebruiker bijvoorbeeld via phishing of met een doppelganger domain naar de malafide proxy worden gelokt waar alle input van de gebruiker, waaronder zijn mfa-authenticatie, in het geheim wordt doorgestuurd naar de echte doelsite (en omgekeerd).

©PXimport

Onbetrouwbare software

Soms maken de ontwikkelaars van mfa-oplossingen of van een van de ondersteunende componenten hackers het ongewild makkelijk. Er duiken namelijk nog vrij vaak kwetsbaarheden op in zulke software. Hier vind je een lijst met veelvoorkomende software-onvolkomenheden, specifiek voor authenticatie-doeleinden.

Wil je zelf uitzoeken of er hiaten zijn gevonden bij een (authenticatie-)product of softwareproducent, raadpleeg dan de CVE Details-database (Common Vulnerability and Exposures). Hier zie je ook de meest gebruikelijke programmeerfouten. We beperken ons hier tot twee bekende types: xss en buffer overflow.

Xss staat voor cross-site scripting en is een aanval op basis van code-injectie aan de clientzijde. Deze injectie kan bijvoorbeeld plaatsvinden wanneer je een webpagina met een malafide code bezoekt (persistent xss) of er via een ‘foute’ link terechtkomt (reflected xss). Bij deze laatste zijn dan aan het einde van de url extra parameters toegevoegd die door de server als commando’s worden geïnterpreteerd. Die kunnen er bijvoorbeeld voor zorgen dat de gebruiker stiekem naar een andere site wordt omgeleid.

Het andere type, buffer overflow, is bijna net zo oud als het programmeren zelf. Hierbij wordt bijvoorbeeld aan een listening service andere dan de verwachte en ook meer data doorgespeeld, waardoor deze input niet alleen de voorziene dataruimte opvult, maar ook de coderuimte, zodat de programma-instructies van de hacker worden uitgevoerd.

©PXimport

Fysieke aanval

Xss en buffer overflow zijn dus ongewilde bugs door ontwikkelaars van mfa-oplossingen, maar aan de andere kant van het spectrum bevinden zich de doelbewuste hardware-manipulaties door hackers. Dat kan zo simpel zijn als ‘schoudersurfen’ (meekijken over de schouder van een weinig alerte gebruiker – daarom ook hangen er doorgaans spiegels bij bankautomaten) of diefstal van het mfa-apparaat, zoals een totp-apparaat (time-based one-time password). Maar het kan ook veel geavanceerder, tot zogenoemde side-channel attacks (laterale kanaalaanvallen) aan toe.

Bij zo’n aanval wordt informatie verkregen door de fysieke implementatie van een systeem, zoals een specifiek energieverbruik, ultrasone emanaties (van beeldschermen) of elektromagnetische lekken. Op deze site kun je meer technische details lezen over een side-channel-aanval van begin 2021 op de security keys van Google Titan en YubiKey op basis van elektromagnetische straling.

Of wat tenslotte te denken van cold boot-aanvallen, waarbij geheugenchips zoals de TPM-chip (Trusted Platform Module) worden bespoten met vrieslucht, zodat de inhoud van de chips even behouden blijft – waaronder bijvoorbeeld de (decryptie)sleutel van een encryptietool als BitLocker. Vervolgens kan een hacker de inhoud van die chips met speciale software naar een ander apparaat kopiëren en daar uitlezen om zo de sleutel te bemachtigen. 

Dergelijke aanvallen zijn al met succes gedemonstreerd en ook op YouTube vind je hier aardig wat video’s over. Net zoals over vele andere aanvallen waarmee ook mfa-oplossingen te omzeilen zijn.

▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.