ID.nl logo
Test: 6 RTX 4070 Super-videokaarten: dé midrange-kaart van 2024
Huis

Test: 6 RTX 4070 Super-videokaarten: dé midrange-kaart van 2024

Onlangs heeft Nvidia de videokaarten RTX 4070 Super, 4070 Ti Super en 4080 Super gelanceerd. Dit zijn nieuwe versies van de RTX 4070, 4070 Ti en 4080, met iets betere specificaties en/of prijzen en vooral de belofte om weer wat meer waar voor je geld te bieden. Normaliter zijn midgeneratie-refreshes niet de meest spannende lanceringen, maar in een markt met enorme prijsstijgingen in de afgelopen jaren én een gebrek aan serieuze concurrentie is elke positieve beweging welkom.

In dit artikel vergelijken we zes RTX 4070 Super-videokaarten:

  • Nvidia GeForce RTX 4070 Super Founders Edition
  • Inno3D GeForce RTX 4070 Super Twin X2
  • ASUS Dual GeForce RTX 4070 Super OC
  • Gigabyte GeForce RTX 4070 Super Windforce OC
  • Gigabyte GeForce RTX 4070 Super Aero OC
  • ASUS TUF Gaming GeForce RTX 4070 Super OC

Leuk om te lezen! Zelf je pc bouwen? Met deze behuizingen doe je er een strik omheen

Toegegeven, de verwachtingen bij nieuwe videokaarten zijn sinds de pandemie niet enorm hoog. Er is de laatste jaren wel degelijk vooruitgang geboekt als het gaat om prestaties, efficiëntie en mogelijkheden, maar die gingen gepaard met bijna evenredige prijsverhogingen. De RTX 3000-serie was dankzij de pandemie vooral extreem duur, de RTX 4000-serie leunde vooral op één nieuwe mogelijkheid in de vorm van frame generation, maar bracht in de gangbare prijsklassen tot 1000 euro geen enorme vooruitgang. De enige videokaart waar we echt enorm enthousiast van werden, was de bijna 2000 euro kostende RTX 4090.

Lees hier onze bevindingen: Test: Nvidia GeForce RTX 4090 - De ultieme videokaart

Voor een deel hebben we de stagnatie in prijs en prestatie aan onszelf te wijten. We hebben fabrikanten tijdens de pandemie laten zien dat we de veel duurdere modellen toch wel kopen. Deels zal het ook te maken hebben met een gebrek aan concurrentie en alternatieven. Kijken we naar de Steam Survey van maart 2024, dan neemt Nvidia de eerste 15 plekken in. De eerste discrete AMD-gpu vinden we pas op plek 31, alleen geïntegreerde graphics hebben nog een significant aandeel. Kortom: Nvidia domineert de markt voor videokaarten. De laatste keer dat een monopolie goed voor consumenten bleek, kunnen we ons niet voor de geest halen.

Beter dan verwacht

Hoewel de verwachtingen van de Super-upgrades vooraf niet enorm hoog waren, wist specifiek de RTX 4070 Super ons toch positief te verrassen. De originele RTX 4070 stond al niet slecht in de markt. De directe tegenhangers van AMD boden slechts een iets betere prijs-prestatieverhouding, terwijl Nvidia significant efficiënter is én meer mogelijkheden biedt. De RTX 4070 Super doet er nog een aardig schepje bovenop. Zo krijg je voor dezelfde prijs 20 procent meer cores, wat neerkomt op zo’n 18 procent meer prestaties (in een situatie waar de gpu de beperkende factor is). Dat is een vergelijkbare stap vooruit als de RTX 4070 ten opzichte van de RTX 3070.

Om dat te bereiken, is wel het energieverbruik met ongeveer 10 procent toegenomen, maar het resultaat is een videokaart die zowel sneller als energiezuiniger is dan zijn AMD-tegenhanger, de Radeon RX 7800 XT.

Ook in absolute getallen is de RTX 4070 Super gewoon een aantrekkelijk product. In de 40 games die wij hebben getest, zien we 39 games 100 fps of meer opleveren op 1080p en 36 games 90 fps of meer opleveren op 1440p. Zelfs in de zwaarste games van dit moment mag je dat soort resultaten verwachten, terwijl we in de lichtste games zien dat er optimaal gebruik kan worden gemaakt van monitors met een extra hoge verversingssnelheid. Dit is wat de RTX 4070 Super een capabele en redelijk toekomstbestendige videokaart maakt.

Nvidia vernieuwt zowel de RTX 4070 als 4080 met een Super-variant.

Dezelfde mogelijkheden en voorsprong

De unieke mogelijkheden van Nvidia spelen hierbij ook een rol. Die zijn niet anders dan bij de eerdere RTX 4000-kaarten, maar wegen nog altijd zwaar bij een vergelijking met de concurrentie. Zo zijn de prestaties in raytracing aanzienlijk beter, iets wat tegenwoordig ook daadwerkelijk in tientallen games terug te vinden is. Ook DLSS-upscaling is inmiddels zo ingeburgerd dat het pas opvalt wanneer een game dit nadrukkelijk niet ondersteunt.

Kwalitatief is DLSS-upscaling een stap verder dan AMD’s FSR, wat de sterke positie van de 4070 Super voor 1440p-gaming enkel sterker maakt. Er is op 1440p en hoger eigenlijk maar zelden een reden om DLSS niet te gebruiken voor betere prestaties en een lagere latency.

Ook Frame Generation blijft een interessante mogelijkheid van Nvidia-producten, al gebruik je deze techniek (die extra frames genereert) het liefst alleen incidenteel. Zo blijft het een fijne technologie om specifieke problemen op te lossen, denk aan cpu-bottlenecks in Flight Simulator. Frame Generation gaat echter ten koste van latency en geeft soms wat visuele artifacten die niet wenselijk zijn. Maar je hebt de keuze, en ook hier geldt: vooralsnog loopt Nvidia een paar stappen voor op de concurrentie.

Genoeg te wensen

Dit alles wil niet zeggen dat de RTX 4070 Super niets te wensen over laat. We hadden graag gezien dat het geheugen uitgebreid zou worden tot 16 gigabyte ten opzichte van de 12 GB die reeds op de RTX 4070 zat. Ook 4K-gaming blijft wat krap op een 4070 Super. Met DLSS-upscaling (feitelijk een 1080p tot 1440p interne renderresolutie, maar dan opgeschaald naar 4K) kun je prima uit de voeten, maar de resultaten in de zwaarste games van dit moment laten duidelijk zien dat een RTX 4070 Ti of RTX 4080 Super daar eigenlijk gewenst zijn.

En bovenal, de relatief gunstige positie van de RTX 4070 Super in de markt neemt niet weg dat je nog altijd 640 euro of meer kwijt bent voor het genoegen van de midrange-ervaring. Daar waar je enkele jaren terug met dit bedrag praktisch een topmodel kon aanschaffen. De definitie van een midrange-videokaart is helaas officieel naar dit prijspunt opgeschoven.

Mocht je voor een RTX 4070 Super willen gaan, dan kun je kiezen uit verschillende modellen. We hebben zes populaire modellen voor je vergeleken. Vier modellen die de adviesprijs volgen en twee luxere uitvoeringen met een meerprijs. 

Nvidia GeForce RTX 4070 Super Founders Edition

De Nvidia Founders Edition is een prachtige, compacte en elegante kaart. De kaart is, net als zijn voorgangers, grotendeels uit metaal vervaardigd, maar is nu mat zwart. Dat ziet er echt fantastisch uit. Het is ook een van de compactere kaarten, met een lengte van slechts 24 cm en een dikte van exact 2 sloten, wat hem compatibel maakt met de meeste behuizingen.

Extra mogelijkheden die je soms op andere kaarten vindt, ontbreken. De Founders Edition heeft als enige taak om de basis te vormen voor reviews en andere benchmarks. En dat doet hij ook keurig: niet te luid, alle temperaturen netjes en ruim binnen de marges, niets op aan te merken. Grotere kaarten zijn soms nog wat stiller of koeler, maar deze basis laat weinig te wensen over.

Wat wel absoluut een minpunt is, is de beschikbaarheid. Nvidia Founders Editions zijn notoir lastige kaarten om te kopen, waardoor de theoretische adviesprijs van 669 euro in de praktijk helaas weinig betekent. Het blijft echter een uitstekende optie als je hem wel weet te vinden. 

Pluspunten

  • Prachtig design

  • Keurige koelprestaties

  • In theorie een lage prijs

Minpunten

  • Lastig verkrijgbaar

Adviesprijs

€ 669,-

Founders Edition

Laat weinig te wensen over

Inno3D GeForce RTX 4070 Super Twin X2

De Inno3D Twin X2 is ook een opvallend compacte kaart die slechts 25 centimeter lang en 2 sloten dik is. Daarmee is ook deze kaart compatibel met veel behuizingen. De bouw en afwerking is niet zo chic als de Nividia Founders Edition, maar met een metalen backplate voelt hij toch meer dan prima aan.

Waar Inno3D punten mee scoort, is dat deze kaart wèl beschikbaar is in winkels, eveneens een lage adviesprijs heeft en zelfs voor minder dan de adviesprijs te koop is. Het is de goedkoopste 4070 Super van dit moment en alleen al om die reden enorm interessant.

De lage prijs resulteert niet in mindere prestaties of matige temperaturen, maar hij is wel net wat luider dan de Founders Edition en de eveneens betaalbare ASUS Dual OC. Niet overdreven luid, maar wel hoorbaar en daarmee duidelijk de wat minder efficiënte koeler. Als dat geen bezwaar is, en je vindt de RTX 4070 Super al duur genoeg, dan is de Inno3D Twin X2 er absoluut één om te overwegen.

Pluspunten

  • Goedkoopste kaart

  • Prestaties gewoon goed

Minpunten

  • Net wat luider dan de rest

Adviesprijs

€ 639,-

Verschillen in prestaties Traditioneel vergelijken we verschillen in spelprestaties, maar de laatste jaren zijn de verschillen tussen kaarten met dezelfde chip steeds kleiner geworden. Alle kaarten klokken zichzelf tegenwoordig ruim voorbij hun officiële specificaties, waardoor ook een OC-toevoeging eigenlijk weinig meer zegt.

Dat is ook bij deze kaarten het geval, met nog geen 2 procent verschil in in-game-fps tussen de zes kaarten. Die 2 procent is in deze specifieke data een redelijke foutmarge die je kunt verwachten als je meerdere keren dezelfde kaart test. Je mag er dan ook van uit gaan dat je geen merkbaar verschil zult ervaren in de gameprestaties tussen al deze kaarten.

ASUS Dual GeForce RTX 4070 Super OC

Ook ASUS verkoopt een kaart voor de adviesprijs, in de vorm van de Dual GeForce RTX 4070 Super OC. Dit is eveneens een twee fan-model, maar dan met iets grotere fans, wat het een iets grotere kaart maakt. Dit model is net wat breder en dikker, waardoor hij ongeschikt is voor kleine computerkasten waar je geen videokaarten van meer dan twee sloten in kwijt kunt.

Heb je die ruimte wel, dan presteert de Dual OC prima. Hij is merkbaar stiller dan de Founders Edition en de Twin X2, zonder dat daar echt een serieus nadeel aan zit. Deze kaart is namelijk net zo koel, snel en zuinig als de rest. Alleen de geheugentemperatuur loopt iets hoger op, maar blijft alsnog ver van problematische limieten.

Er zit zelfs een Dual BIOS-mogelijkheid op, hiermee kun je hem in theorie nog wat stiller afstellen. Het voegt niet veel toe aan de prestaties, maar geeft hem net wel het extra bonusje in dit segment.

Pluspunten

  • Goede prestaties

  • Aangenaam stil

  • Geen meerprijs

  • Dual BIOS

Minpunten

  • Iets groter formaat

Adviesprijs

€ 669,-

ASUS Dual OC

Prima presterende videokaart

Gigabyte GeForce RTX 4070 Super Windforce OC

De Gigabyte Windforce OC is eveneens een model met de adviesprijs van 669 euro, maar Gigabyte pakt het iets anders aan. Ze kiezen voor een opstelling met drie fans, maar met kleinere fans blijft het alsnog een relatief compact model van 26 centimeter en iets meer dan twee sloten dik. Net als de Dual is hij hiermee minder geschikt voor de kleinere pc-kasten.

De opbouw is relatief eenvoudig: een metalen backplate en plastic shroud. Verder zijn er geen noemenswaardige onderscheidende eigenschappen toegevoegd, zoals je van adviesprijsmodellen verwacht. Dat betekent echter ook dat het bij dit model vooral om de prestaties en prijs gaat. In absolute termen zijn die prima: hij is even rap als de rest, blijft koel en is niet overdreven luid. Maar het feit dat hij net wat luider is dan de Twin X2 en significant luider dan de Dual, laat weinig argumenten over waarom je voor deze kaart zou gaan. Een voorkeur voor het merk of de uitstraling zou kunnen, maar eigenlijk zou dit model een paar tientjes goedkoper moeten zijn.

Pluspunten

  • Prima koelprestaties

  • Niet overdreven luid

  • Geen meerprijs

Minpunten

  • Andere kaarten zijn stiller

Adviesprijs

€ 669,-

Dezelfde aansluitingen Eén ding hebben alle zes de kaarten met elkaar gemeen: de aansluitingen. Allemaal gebruiken ze de nieuwe 12VHPWR-aansluiting om de kaart van stroom te voorzien. Deze tref je aan op moderne voedingen (veelal ATX 3.0 spec), maar er zit ook een adapter bij elke kaart waarmee je hem via twee ouderwetse 8pins-aansluitingen kunt voeden.

Ook achterop zijn ze gelijk. Alle zes de kaarten komen met drie keer een DisplayPort 1.4- en één HDMI 2.1-aansluiting.

Gigabyte GeForce RTX 4070 Super Aero OC

De Aero OC van Gigabyte zet wat hoger in en dat is meteen duidelijk. De Aero OC is een forse, 30 cm lange kaart die bijna drie PCIe-sloten dik is en nog eens extra opvalt met zijn wit-zilveren kleurstelling. Ook krijg je er wat extra’s bij, zoals een extra BIOS, RGB-verlichting en een extra jaar garantie. Nu is de kans op een defecte gpu niet heel groot, maar deze extra zekerheid vinden we wel meerwaarde bieden. Het grotere formaat gaat gepaard met een hoger gewicht en meer koelingscapaciteit, wat resulteert in betere prestaties dan de eerder besproken modellen. In het standaard-BIOS is de Aero OC extreem koel, maar ook onnodig luid (circa 39 dB). In het tweede BIOS is de koeler keurig stil (32 dB) en nog altijd erg koel, dus ons advies is het tweede BIOS direct te activeren.

Het nadeel is de meerprijs, die is zo’n 70 euro boven op de adviesprijs en zo’n 100 euro duurder dan de goedkoopste 4070 Supers op de markt. Daar valt vermoedelijk mee te leven als je een indrukwekkende pc met een wit thema bouwt, maar het brengt deze kaart wel in de richting van de RTX 4070 Ti Super-kaarten. Die zijn vanaf circa 860 euro te koop en significant sneller.

Pluspunten

  • Fysiek indrukwekkend

  • Uitstekende prestaties

  • Extra jaar garantie

  • Dual BIOS

Minpunten

  • Meerprijs

  • Standaard-BIOS onnodig luid

Adviesprijs

€ 739,-

Gigabyte Aero OC

Langer, luxer en duurder

ASUS TUF Gaming GeForce RTX 4070 Super OC

Deze premium ASUS-kaart volgt voor een deel hetzelfde patroon als de Gigabytes Aero OC. De TUF Gaming OC is eveneens fors, 30 centimeter lang en bijna drie sloten dik, maar ASUS kies ervoor om niet alleen de backplate, maar ook de hele shroud van metaal te maken. Dat zorgt voor een uitstekende eerste indruk, al merk je daar na de installatie vermoedelijk weinig meer van.

De TUF Gaming OC heeft direct uit de doos de beste afstelling. Het standaard-BIOS is de stilste van allemaal, nipt (meetbaar, niet merkbaar) stiller dan de Aero OC in de stille stand, met nog altijd uitstekende koelprestaties. Het tweede stille BIOS op de ASUS is eigenlijk overbodig, aangezien de kans groot is dat andere onderdelen meer geluid maken. Alsnog is het een leuke extra voor een open pc op je bureau waarbij een écht onhoorbare kaart gewenst is.

De prijs is echter het struikelblok bij deze kaart. Hij kost nog wat meer dan de Aero OC en een groot deel van je geld gaat richting het luxere design en meer metaal; zaken waar je tijdens het gamen weinig van merkt. Terwijl ook hier een vergelijkbare meerprijs je een echte performance-upgrade oplevert. Maar mocht de meerprijs in de toekomst wat meer bescheiden zijn, dan haal je hier één van de betere kaarten mee in huis.

Pluspunten

  • Fysiek indrukwekkend

  • Uitstekende prestaties

  • Nagenoeg onhoorbaar

  • Dual BIOS

Minpunten

  • Meerprijs

Adviesprijs

€ 754,-

Conclusie

De RTX 4070 Super heeft een heldere positie in de markt, maar dankzij het relatief lage stroomverbruik is er weinig ruimte voor de fabrikanten om zich te onderscheiden. Zelfs instapmodellen kunnen deze chip eenvoudig koel en stil houden. De koelers op de duurdere modellen presteren weliswaar beter, maar die hikken wat prijs betreft dan weer tegen de (snellere) RTX 4070 Ti Super aan.

Technisch gezien zijn de Gigabyte Aero OC en ASUS TUF Gaming OC de beste kaarten in deze test. De Best getest-award geven we aan Gigabyte, vanwege de iets lagere prijs en de extra garantie. Dit achten we iets waardevoller dan het betere materiaalgebruik van ASUS.

Het zijn echter de goedkopere kaarten waar we zelf ons geld aan uit zouden geven; de 4070 Super is immers al duur genoeg. Nvidia’s eigen Founders Edition is de meest begeerlijke kaart, maar is in de praktijk zelden te koop. Dit maakt het vooral een strijd tussen de ASUS Dual OC en de Inno3D Twin X2. De Inno3D is momenteel de goedkoopste én compactste, maar als je toch al 600 euro of meer uitgeeft aan je videokaart, vinden we een paar tientjes voor een duidelijk stillere kaart met een extra BIOS geen onredelijke extra uitgave. De redactietip gaat daarom naar de ASUS Dual OC, maar let vooral op de daadwerkelijke prijzen. Je maakt met geen van de geteste kaarten echt een foute keuze.

De tabel met alle testresultaten op een rijtje. Klik op de afbeelding voor een grotere weergave.

▼ Volgende artikel
Een ingebouwde of aparte koffiemolen: wat zijn de voor- en nadelen?
© Dima Skorina
Huis

Een ingebouwde of aparte koffiemolen: wat zijn de voor- en nadelen?

Er gaat niets boven een vers kopje koffie, maar zeker niet alle verse koffie is hetzelfde. De manier waarop de bonen worden gemalen is allesbepalend: met een ingebouwde koffiemolen in een machine óf met een losse koffiemolen. Wij vergeleken deze twee typen koffiemolens op basis van complexiteit, smaak, kosten en meer.

☕Dit artikel in het kort Koffiezetten met een machine met ingebouwde koffiemolen en een losse koffiemolen is een wereld van verschil, zowel in de manier waarop je een kopje koffie zet als in de smaak die je koffie krijgt. Ook qua kosten, formaat en reparatie hebben beide soorten koffiemolens ieder zo hun voor- en nadelen. In dit artikel vergelijken we beide koffiemolens met elkaar, zodat je het apparaat kunt kiezen die het beste aansluit op je wensen.

Lees ook: Light roast, medium roast en dark roast: dit doet de branding voor de smaak van je koffie

Complexiteit

Het eerste en meteen het grootste verschil tussen een koffiezetapparaat met ingebouwde koffiemolen en een losse koffiemolen is de complexiteit waarmee je een kopje koffie zet. Makkelijker dan een volautomatische koffiemachine kan haast niet: je doet een willekeurige hoeveelheid bonen in het bonenreservoir, stelt eventueel de gewenste maalgraad in en het apparaat spuugt er binnen een paar seconden een kopje koffie uit. Met een losse koffiemolen ben je wat langer zoet. Eerst meet je de hoeveelheid koffiebonen precies af (dit is essentieel voor de smaak!) en kies je de juiste maalgraad. Vervolgens moet je de gemalen koffie nog zetten, bijvoorbeeld met een filterkoffiezetapparaat, een French press of een espressoapparaat.

Een ingebouwde koffiemolen is daarom vooral geliefd bij de minder kritische koffiedrinker, die snel en zonder gedoe een lekker kopje koffie wil. Echte koffieliefhebbers kiezen sneller voor een losse koffiemolen, omdat zo'n apparaat je veel meer controle geeft over je kopje koffie. Zo hebben sommige losse koffiemolens wel meer dan vijftig maalstanden, wat ideaal is voor het zetten van verschillende koffies, zoals espresso (fijne maling) of de French press (grove maling). Ook zijn losse koffiemolens over het algemeen wat krachtiger dan ingebouwde modellen, waardoor ze de structuur van moeilijker te malen bonen beter aankunnen.

Hoewel veel volautomatische koffiemachines óók een instelbare maalgraad hebben, zijn deze apparaten op dit gebied over het algemeen een stuk minder flexibel dan de losse modellen.

Smaak

Omdat een machine met ingebouwde koffiemolen minder instelmogelijkheden heeft, gebeurt de maling ook minder nauwkeurig. En dat proef je terug in je koffie. Vaak smaakt koffie uit ingebouwde koffiemolens wat vlakker en minder complex dan die uit losse koffiemolens. Ook smaakt koffie uit ingebouwde koffiemolens meestal wat zuurder en bitterder. Desalniettemin is zulke koffie in de meeste gevallen gewoon prima te drinken! Maar mocht je een echte fijnproever zijn, dan word je waarschijnlijk gelukkiger van koffie uit een losse koffiemolen. Door de vele maalinstellingen kun je dit apparaat perfect afstemmen op verschillende soorten bonen, waardoor de aroma's optimaal vrij kunnen komen. En omdat losse koffiemolens – vooral die met maalschijven – heel gelijkmatig kunnen malen, krijgt je koffie een heerlijke diepe en uitgebalanceerde smaak.

©kaew6566

Kosten

Naast dat je met een ingebouwde koffiemolen in je koffiezetapparaat met één druk op de knop een lekker kopje koffie hebt, heeft dit type koffiemolen nog een groot voordeel. Je bent er in tegenstelling tot een losse koffiemolen namelijk geen extra kosten aan kwijt. Vooral als je voor een hoogwaardige elektrische koffiemolen gaat, moet je vaak flink in de buidel tasten. Zo kan een goede losse koffiemolen wel honderden euro's kosten, al zijn er ook prima instapmodellen met een vriendelijker prijskaartje. Als je voor een losse koffiemolen gaat, neem er dan wel een met maalschijven in plaats van messen. Dan weet je zeker dat alle aroma's uit je koffiebonen behouden blijven.

Ruimte in de keuken

Het derde voordeel van een machine met ingebouwde koffiemolen is het formaat. Waar je met een losse koffiemolen ook nog een filterkoffiemachine of een espressoapparaat in je keuken kwijt moet, combineer je met een volautomatische koffiemachine alles in één apparaat. Dat scheelt een hoop ruimte én geeft meer overzicht, wat vooral fijn is als je een drukke of niet al te grote keuken hebt. Toch gaat dit zeker niet altijd op, want sommige volautomatische machines zijn júist door hun ingebouwde koffiemolen vrij groot. Terwijl bepaalde koffiemolens, vooral de simpelere modellen, nauwelijks ruimte in beslag nemen.

Reparatie en onderhoud

Natuurlijk wil je dat als je koffiezetapparaat of koffiemolen stukgaat, dit eenvoudig te fixen is. Met een machine met ingebouwde koffiemolen kan dat wel een dingetje zijn. Omdat de koffiemolen een integraal onderdeel is, kan het repareren lastiger en duurder zijn. Soms is het bij mankementen aan de ingebouwde molen zelfs nodig zijn om meteen het complete apparaat te vervangen. Met een losse koffiemolen heb je dat niet. Vaak zijn deze apparaten van zichzelf al steviger en langer bruikbaar. Zijn er specifieke onderdelen kapot, dan kunnen die een stuk makkelijker vervangen worden.

©Olga Yastremska, New Africa, Afr

Conclusie

Wat is nu beter: een koffiezetapparaat met ingebouwde koffiemolen of een losse koffiemolen? Dat hangt er helemaal vanaf wat je voorkeur heeft. Met een volautomatische machine zet je makkelijk een kopje koffie met een iets vlakker, maar alsnog lekker resultaat. Een losse koffiemolen geeft je alle controle over je kopje koffie, wat vooral een voordeel is als je een kritische koffiedrinker bent én vaak verschillende soorten koffies zet.

Qua kosten ben je met een automatische machine waarschijnlijk wat goedkoper uit, aangezien hoogwaardige koffiemolens duur kunnen zijn en je er een apart koffiezetapparaat bij nodig hebt. Een automatische machine neemt daarnaast over het algemeen wat minder ruimte in op het aanrecht. Nadeel van dit apparaat is dat het vanwege zijn complexe instructie soms moeilijk te repareren is als het stukgaat. In dat opzicht is een losse koffiemolen een veiligere keuze.

Benieuwd waar je op moet letten als je een losse koffiemolen koopt? Lees dan ons artikel met tips om het ideale apparaat te vinden.

Altijd handig:

Een voorraadje koffiebonen in huis

▼ Volgende artikel
Apple iMac 24 inch (2024) – Fraaie all-in-one nog beter
Huis

Apple iMac 24 inch (2024) – Fraaie all-in-one nog beter

Een jaar na de 24 inch iMac met M3-processor is het alweer tijd voor de opvolger met M4-processor. De basis blijft hetzelfde: met een iMac haal je een compacte all-in-one-pc met een uitstekend scherm in huis. Wij hebben hem getest en vertellen je wat er veranderd is.

Fantastisch
Conclusie

De iMac met M4-processor is in de praktijk niet heel veel anders dan de voorgaande uitvoering, maar je krijgt voor minder geld wel een echt beter product. De M4-processor is razendsnel terwijl je nu eindelijk minimaal 16 GB RAM krijgt. Daarmee kom je mogelijk alleen wat opslag tekort op de basisuitvoering, maar dat kun je eventueel met een externe ssd oplossen. Verder is er weinig te klagen over de iMac. De bouwkwaliteit is uitstekend en je hebt de keuze uit maar liefst zeven kleuren.

Plus- en minpunten
  • Goede bouwkwaliteit
  • Fraai scherm
  • Uitstekende prestaties
  • Hoge kwaliteit webcam
  • Goed geluid
  • Weinig aansluitingen
  • Niet in hoogte verstelbaar

De belangrijkste veranderingen op de 2024-uitvoering van de iMac zitten wederom binnenin, want uiterlijk is er net als vorig jaar geen verschil te bekennen. Dat is niet erg, want de dunne all-in-one heeft nog steeds een fraai ontwerp dat je bovendien in zeven kleuren kunt kopen. Bij iedere kleur worden twee tinten op de behuizing gebruikt, want de aluminium kin en voet zijn uitgevoerd in een pasteltint die ook terugkomt op het toetsenbord en muis terwijl de aluminium achterkant in een harde kleur is uitgevoerd. De bouwkwaliteit van de aluminium behuizing is uitstekend. Een minpuntje blijft dat het scherm niet in hoogte verstelbaar is: je kunt het scherm alleen kantelen. Eventueel is de iMac wel verkrijgbaar in een VESA-variant voor montage op een monitorarm, maar die variant heeft dan weer geen voet.

©Jeroen Boer - ID.nl

Uiterlijk is de iMac niet veranderd ten opzichte van vorig jaar.

De Thunderbolt-aansluitingen vind je net als de aan-uit-schakelaar achterop. Afhankelijk van de uitvoering is de iMac voorzien van twee of vier Thunderbolt 4-aansluitingen die ook geschikt zijn voor het aansluiten van een extra scherm. Op de zijkant is een 3,5mm-headset-aansluiting geplaatst.

©Jeroen Boer - ID.nl

De Thunderbolt-aansluitingen vind je achterop.

Op de duurdere uitvoeringen vind je een gigabit-netwerkaansluiting op de voedingsadapter. Hierdoor kun je een netwerkkabel uit zicht houden. Verbinden met het netwerk en internet kan uiteraard ook via wifi 6E terwijl ook bluetooth 5.3 ondersteund wordt. Ook speakers zijn ingebouwd en die klinken nog steeds erg goed voor het formaat van de iMac. 

©Jeroen Boer - ID.nl

De voedingsadapter bevat op de duurdere uitvoeringen een netwerkaansluiting.

Twee varianten

Apple levert de iMac met M4-processor in twee varianten die verschillen in het aantal aansluitingen en de processor. De goedkoopste uitvoering met een prijs vanaf 1519 euro is voorzien van twee Thunderboltpoorten en een M4-processor met 8 cores terwijl de duurdere uitvoering vanaf 1769 euro vier Thunderboltpoorten, een M4-processor met 10 cores, een netwerkaansluiting en een toetsenbord met Touch ID heeft. Je krijgt voor 250 euro meer dus wat extra mogelijkheden. Al kun je ook de goedkoopste variant een beetje upgraden: voor 30 euro krijg je op die uitvoering ook ethernet terwijl Touch ID mogelijk is voor 80 euro. Dat kan een overweging zijn als je geen behoefte hebt aan vier Thunderboltpoorten, maar wel aan bijvoorbeeld Touch ID of ethernet. Beide genoemde configuraties van 1519 en 1769 euro zijn voorzien van 16 GB RAM en 256 GB opslag. Die prijzen zijn lager dan bij de iMac met M3-processor terwijl je nu 16 GB RAM in plaats van 8 GB krijgt.

Upgraden is uiteraard mogelijk, maar daar betaal je wel flink voor. De stap naar 24 GB RAM kost je 230 euro, terwijl 32 GB op de duurdere variant je nog eens 230 euro kost. Ook voor een verdubbeling van de ssd betaal je 230 euro. Op de duurdere variant kun je voor 230 euro ook nog kiezen voor een ontspiegeld scherm.

Dan is er nog een leuke verbetering, want je kunt de goedkoopste uitvoering met twee Thunderboltpoorten nu in alle zeven kleuren kopen. Voorheen had je slechts de keuze uit vier kleuren. 

©Jeroen Boer - ID.nl

Je kunt de iMac alleen kantelen, niet in hoogte verstellen.

Toetsenbord met usb-c

Het meegeleverde invoersetje bestaande uit een Magic Keyboard en Magic muis in dezelfde kleur als de iMac. Afhankelijk van de uitvoering van de iMac is het toetsenbord voorzien van een vingerafdrukscanner. De set is hetzelfde als bij de vorige generatie iMac, met één belangrijk verschil: Apple is eindelijk overgestapt op usb-c als laadaansluiting op zowel het toetsenbord als de muis. Dat voelt toch wat moderner dan de Lightning-aansluiting waar Apple eigenlijk al afscheid van had genomen. De usb-c-laadaansluiting van de muis zit helaas nog steeds aan de onderkant, waardoor je de muis niet kunt gebruiken tijdens het opladen. 

©Jeroen Boer - ID.nl

Zowel de muis als het toetsenbord zijn nu voorzien van usb-c.

Optioneel ontspiegeld

De iMac met M4-processor is voorzien van hetzelfde 24inch-scherm als de vorige variant en dat betekent dat je een uitstekend paneel met een resolutie van 4480 x 2520 pixels krijgt. Het scherm heeft een hoge helderheid, maar dat is door de glanzende afwerking in sommige situaties geen overbodige luxe. Wanneer je echt last denkt te hebben van die glanslaag, dan kun je nu kiezen voor een mat scherm. Die optie heet 'Glas met nanostructuur' en kost je 230 euro extra. De optie wordt alleen geboden op de uitvoering met vier Thunderboltpoorten, waarmee een ontspiegelde iMac je minimaal 1999 euro kost. Ons testexemplaar was voorzien van een ontspiegeld scherm en het is in de praktijk een fijne optie, zeker in een kantooromgeving met heldere verlichting. 

©Jeroen Boer - ID.nl

Het scherm is ontspiegeld, zelfs bij de harde verlichting in deze ruimte zie je geen hinderlijke reflecties.

Webcam met bureauweergave

De iMac had altijd al een prima webcam, maar dit jaar heeft Apple een flink verbeterd 12-megapixelmodel toegevoegd. Dankzij de hoge resolutie en brede kijkhoeken krijg je niet alleen haarscherpe beelden, maar ook allerlei extra functies. Zo kan de camera je nu automatisch volgen, zodat je altijd in het midden van het kader blijft. Dat werkt verbazingwekkend goed en geeft echt het gevoel dat de camera met je meebeweegt. Je schakelt deze functie eenvoudig in via de menubalk van macOS, zodat hij in alle apps beschikbaar is.

Daarnaast kun je via hetzelfde menu ook achtergrondvervaging inschakelen of je achtergrond wisselen. Een andere handige optie is 'Bureauweergave', waarmee de camera een gedeelte van je bureau toont, terwijl je zelf ook in beeld blijft. Dat is perfect om iets te laten zien tijdens een videogesprek. Het werkt opvallend soepel en het is best bijzonder dat je twee beelden tegelijk kunt tonen. Wel is de beeldkwaliteit van je bureau wat vaag en korrelig, omdat het slechts een uitsnede is van de uiterste beeldhoek van de gewone camera. Al met al een leuke functie, maar hopelijk zit hier in toekomstige modellen nog wat verbetering in. 

©Jeroen Boer - ID.nl

Je kunt tegelijkertijd zowel jezelf als je bureau tonen.

Flink toegenomen prestaties

Met de M4 zet Apple een flinke stap ten opzichte van de M3-variant die we vorig jaar getest hebben. Afhankelijk van de benchmark zien we de single-core-prestaties meer dan 10 procent toenemen terwijl multicore-prestaties tussen de 20 en 40 procent verbeteren. Wel hebben wij wel alleen de duurdere M4 met 10 cores getest; de variant met 8 cores biedt waarschijnlijk iets minder goede multicore-prestaties. Bij de M3-generatie had iedere M3-processor 8 cores.

Waar de M3 in Geekbench 5 een single-core-score van  2351 en een multi-core-score van 10.730 punten neerzet, levert deze MacBook pro met M4-processor in dezelfde benchmark maar liefst 2621 en 12.888 punten. En bij de belangrijke benchmark Cinebench R23 is er een nog groter verschil. Want waar de variant met een M3-processor respectievelijk 1906 en 9767 punten scoort, gaat de M4 daar met 2175 en 13.802 punten duidelijk overheen. Daarmee kom je op het niveau van een M1 Max of M2 Pro. De M4 is dus echt een prima chip. In tegenstelling tot bij de MacBook Pro met M4-processor nemen de prestaties wel wat af als je de Mac langdurig aan het werk houdt, al blijven de prestaties wel gewoon goed. Bij alledaags gebruik is de iMac stil, maar bij langdurige zware taken hoor je de koeling wel.

De 1TB-ssd in ons reviewexemplaar presteert met een lees- en schrijfsnelheid van 2884,1 en 3020,9 MB/s prima, maar het zou kunnen dat een 256GB-variant wat langzamer is. 

Conclusie

De iMac met M4-processor is in de praktijk niet heel veel anders dan de voorgaande uitvoering, maar je krijgt voor minder geld wel een echt beter product. De M4-processor is razendsnel terwijl je nu eindelijk minimaal 16 GB RAM krijgt. Daarmee kom je mogelijk alleen wat opslag tekort op de basisuitvoering, maar dat kun je eventueel met een externe ssd oplossen. Verder is er weinig te klagen over de iMac. De bouwkwaliteit is uitstekend en je hebt de keuze uit maar liefst zeven kleuren.