ID.nl logo
Waarom is tech zo goedkoop?
© Reshift Digital
Zekerheid & gemak

Waarom is tech zo goedkoop?

We leven steeds meer in een wegwerpmaatschappij. Vooral elektronica is fors in prijs gedaald. Prijsvechters als Action en Big Bazar doen goede zaken. Maar hoe komt al die tech goedkoop in de schappen? Welke prijs moeten wij daarvoor (uiteindelijk) betalen?

De jongere generatie heeft weinig moeite met het weggooien van spullen. De verleiding is dan ook groot: nooit eerder was er zoveel te koop, voor zo weinig geld. Dat de kwaliteit soms te wensen overlaat lijkt minder belangrijk. Een miskoop levert weinig financiële schade op. En als het stuk is koop je gewoon een nieuwe, zo heerst de gedachte. Als een apparaat kapot gaat pakt alleen een enthousiaste hobbyist de soldeerbout er nog bij. Veel vaker wordt een complete printplaat vervangen. Fabrikanten en importeurs doen nog minder moeite en ruilen een defect apparaat veelal om voor een nieuw exemplaar. Een vakman laten voorrijden loont de moeite niet. Maar waarom is elektronica zo goedkoop? Veel vingers wijzen naar China waar productie door de lage lonen goedkoop is, en – door het ontbreken van milieu- en veiligheidsregels – ook een stuk gemakkelijker. Maar dat is niet de enige verklaring voor de prijzenslag.

©PXimport

De Prijsvechter

De driedelige documentaireserie ‘De Prijsvechter’ van de VPRO geeft een leuk inkijkje in de wereld van prijsvechters. De serie, gemaakt door Roland Duong en Marijn Frank, die je misschien kent van de Keuringsdienst van Waarde, is begin 2017 uitgezonden en online terug te kijken. Ze volgen onder meer het spoor van een spotgoedkoop windlichtje - een plastic lantaarn met led-kaars - van een Action-filiaal terug naar China. Hoe massaal daar wordt geproduceerd zien we als ze Shantou bezoeken, de ‘speelgoedhoofdstad’ van de wereld, waar meer dan 3.000 speelgoedfabrieken zijn. Tachtig tot negentig procent van het speelgoed van de wereld komt er vandaan. China kent veel van dit soort productiesteden. Hoewel nog steeds veel werknemers worden uitgebuit en soms met duizenden naast elkaar de nacht in een slaapzaal naast de fabriek doorbrengen, zien we ook dat de welvaart toeneemt en de werkomstandigheden langzaam verbeteren.

Iedereen naar China

Het zijn niet alleen de lage lonen die China tot de fabriek van de wereld maken. De meeste componenten voor smartphones, pc’s en andere consumentenelektronica worden óók in China of een buurland gemaakt. Om zo’n apparaat in andere landen te assembleren zou flinke logistieke problemen opleveren en meer geld kosten. Ook gekwalificeerd personeel is in China veel gemakkelijker te vinden. Het begint zelfs steeds meer een kenniseconomie te worden. Er lijkt geen weg meer terug. Het heeft voor een industriële leegloop in andere landen gezorgd. Ook de Nederlandse regio’s die vóór 1988 floreerden in de maakindustrie kregen grote klappen sinds China op de wereldmarkt is. Economen spreken niet voor niets van een ‘China shock’. Veel spullen die in Nederland werden gemaakt zijn uit de markt gedrukt door China. De laatste tijd willen echter steeds meer landen de eigen economie beschermen, bijvoorbeeld door handelsbarrières op te werpen en importtarieven in te stellen. De Verenigde Staten met president Donald Trump lopen daarbij voorop. In Nederland zou het deels de ‘ruk naar rechts’ verklaren.

Grondstoffen belangrijk(er)

Wat de aantrekkingskracht van China nog groter maakt is de zeer ruime beschikbaarheid van belangrijke grondstoffen. China is bijvoorbeeld een belangrijke producent van germanium, wolfraam en antimonium en één van de grootste producenten van grafiet, een belangrijk ingrediënt voor accu’s. Van een groep zeldzame grondstoffen, waaronder het gewilde Neodymium, maar ook Lanthaan, Dysprosium en Cerium produceert China wereldwijd met ruim 97 procent veruit het meest. Voor de productie van consumentenelektronica, maar ook bijvoorbeeld windturbines, zonnecellen en elektrische auto’s zijn die grondstoffen essentieel. Zo bevat een Toyota Prius bijvoorbeeld twee kilo Neodymium in de elektromotor en vijftien kilo Lanthaan in de speciale batterijen. China slaagde er lang tijd in de export van die zeldzame grondstoffen te beperken. Alleen door naar China te verhuizen konden bedrijven de grondstoffen tegen de veel lagere lokale prijs krijgen. Ook diesel en elektriciteit worden er tegen bodemprijzen aangeboden, bijna nergens kan het goedkoper. Het zijn tegenwoordig niet de arbeidskosten, maar juist de grondstofprijzen die de winstmarge bepalen.

Miniaturisatie

Een belangrijke historische reden voor het goedkoper worden van elektronica is natuurlijk de snelle technologische vooruitgang, zeker op het gebied van chips. Gordon Moore, een van de oprichters van chipfabrikant Intel, riep het al in 1965. De Wet van Moore, wat eigenlijk meer een voorspelling was, stelt dat het aantal transistors in een geïntegreerde schakeling door de technologische vooruitgang grofweg elk jaar (in 1975 bijgesteld naar elke twee jaar) verdubbelt. De chips worden dus elke twee jaar twee keer zo klein. Maar dat niet alleen: de nieuwe generaties zijn ook zuiniger, sneller, functioneler en goedkoper dan hun voorgangers. De economische levensduur is kort waardoor producten relatief snel worden vervangen. Inmiddels is dit wel flink geremd: de industrie loopt tegen de grenzen aan van wat er mogelijk is met de huidige technologieën. De stroomdraadjes worden bijvoorbeeld bijna te dun (zo’n 14 nanometer) om nog goed te kunnen werken. Er zit nog een beetje rek in, maar door de complexere productie en hogere kosten levert het weinig winst op. Een belangrijkere ontwikkeling is dat chips naast digitale functies als rekenkracht en geheugen ook steeds meer analoge functies bevatten. Denk aan antennes voor draadloze communicatie (zoals wifi, bluetooth en gps) en diverse sensoren. Je hoort daarom soms de term More than Moore. Veel elektronica wordt dankzij zulke chips opgebouwd rondom één centrale chip, ook wel system-on-a-chip (SoC) genoemd. Zulke ‘ingebedde’ systemen vind je in steeds meer producten, waaronder naast smartphones en tablets ook bijvoorbeeld ip-camera’s, kopieermachines en wasmachines.

©PXimport

Massaproductie

Wat je in het groot kan maken is goedkoper. Machines nemen het merendeel van het werk uit handen. De paar werknemers die nog nodig zijn werken efficiënt aan één taak. Behalve de producten zelf rollen ook de onderdelen die daarin worden gebruikt ergens massaal van de band. Zo zijn veel smartphones bijvoorbeeld rondom een Snapdragon (SoC) van Qualcomm gebouwd. Zijn de investeringskosten voor een productielijn eenmaal terugverdiend, dan kan de prijs nog verder omlaag. De goedkoopste tv’s en monitoren zijn altijd die met de meest gangbare schermdiagonaal. Voor handelaren geldt ook de wet van de grote getallen. Ze krijgen alleen de laagste prijs als ze massaal inkopen. Het gevolg is een stuwmeer aan goedkope spullen, die allemaal verkocht moeten worden. Gaat de verkoop toch minder dan verwacht? Dan gaat de prijs omlaag om de vraag te stimuleren, zoals recent nog bij de 3d-tv. China helpt ook graag een handje mee: zo verstrekt de overheid een subsidie van 13 procent op huishoudelijke artikelen als wasmachines, koelkasten en televisietoestellen en krijgen kopers van een elektrische auto in sommige steden (van Chinese afkomst uiteraard) zelfs 32 procent korting. Verder zorgt een stevige concurrentie tussen fabrikanten zelf voor prijsschommelingen. De smartphone is daarvan een goed voorbeeld. Door die marktwerking worden smartphones op het moment overigens duurder (zie kader). Er is weliswaar veel aanbod, maar ook genoeg vraag én er zijn genoeg mensen die het grote bedrag ervoor over hebben.

Smartphones steeds duurder

Er lijkt een einde te komen aan prijsdalingen bij smartphones. Volgens onderzoeksbureau GfK zal de gemiddelde prijs van smartphones dit jaar met zes procent stijgen. Sinds 2015 zijn de adviesprijzen al zo’n zeven procent gestegen, ongeveer zes procent na inflatiecorrectie. Toestellen blijken ook waardevaster: de prijs daalt minder snel dan voorheen. De voornaamste reden is marktwerking. Als er voldoende mensen zijn die een hogere prijs willen betalen, dan zullen fabrikanten die ook gewoon vragen. Als de prijs te hoog is en de telefoon verkoopt daardoor veel minder, dan zal die prijs vermoedelijk snel dalen. De winstmarge blijft overigens op hetzelfde niveau. Kijk je slechts naar de productiekosten van smartphones dan ligt die winstmarge voor fabrikanten als Apple en Samsung doorgaans tussen 60 en 70 procent. De iPhone X is daarop geen uitzondering, zo blijkt uit recente analyses. Je krijgt wel steeds meer voor hetzelfde geld: toestellen worden volgepropt met functies. Als je het op die manier bekijkt worden smartphones dus toch nog goedkoper.

Lage verzendkosten

Bij een webshop in Nederland betaal je vrij stevige verzendkosten, zelfs als die winkel bij jou om de hoek zit. Opvallend genoeg geldt dat niet voor Chinese webwinkels. Zelfs als je een kabeltje van een paar euro koopt hoef je geen verzendkosten af te rekenen. Hoe kan dit nu precies? Inmenging van de Chinese overheid speelt hierbij een grote rol. Zij wil graag een economische grootmacht worden en houdt de exportkosten daarom zo laag mogelijk (terwijl ze met hoge importkosten vaak juist de eigen markt beschermt). Dat kan ze ook gemakkelijk, want China Post - de grootste vervoerder - is een staatsbedrijf. Verkopers betalen uiteraard verzendkosten, maar dat gaat om lage bedragen. Sommige webshops verkopen dusdanig grote aantallen dat ze speciale prijsafspraken kunnen maken. Wat ook helpt is dat er geen haast achter zit. Het is prima als een pakje pas na enkele weken wordt bezorgd. Dus er wordt gewacht tot een container gevuld is voor vervoer per schip. Veel fabrieken staan al dicht bij een haven. De Chinese postbedrijven moeten uiteraard wel afspraken met de Nederlandse postbedrijven maken. Maar omdat China als ontwikkelingsmarkt wordt aangemerkt krijgen Chinese vervoerders veel korting. Je betaalt de verzendkosten uiteindelijk natuurlijk wel zelf, maar het zit al bij de prijs in. Let wel op mogelijke extra kosten voor invoerrechten en btw, bij bedragen boven de 22 euro.

Pas op voor miskoop

Door de lage prijzen moet je zelf steeds beter opletten: de tussenhandel probeert er een slaatje uit te slaan. Een treffend voorbeeld is de Mixxar Flashlight Q250 die vorig jaar even een hype was. De ‘militaire’ zaklamp, te koop voor zo’n 50 euro, zou gebruik maken van techniek die recentelijk door het leger is vrij gegeven. De specificaties liegen er niet om: het lampje zou een waanzinnig hoge lichtopbrengst hebben (4.000 Lumen) en extreem hoog bereik (3.000 meter). Later werden die specificaties overigens drastisch naar beneden bijbesteld. Dat bleek ook hard nodig, getuige de testen op onder meer www.ledscherp.nl en Knives and Tools. De lampjes bestaan uit louter een aluminium behuizing, een led, 3 AAA-batterijen en een verschuifbare focus. De gebruikte led’s zijn al jaren oud en de batterijen zijn bij lange na niet krachtig genoeg om dergelijke prestaties te leveren. In China zijn vergelijkbare zaklampjes voor zo’n vijf euro te koop. De meeste zaklampen komen uit de Chinese havenstad Ningbo dat ook wel de ‘zaklamphoofdstad’ van de wereld wordt genoemd. Meer dan een miljoen mensen werken er in de zaklampenindustrie.

Kantelpunt lijkt bereikt

Een neveneffect van de sterke groei van de economie in China is dat het zelf steeds meer een consumptiemaatschappij aan het worden is. Lonen stijgen en het wordt voor fabrieken lastiger om personeel te vinden. Ook dreigen er tekorten, die in sommige gevallen overigens tijdelijk zijn. Zo zorgen de nieuwe randloze schermen in smartphones en de Europese honger naar mega-tv’s voor een tekort aan schermen. In China wordt momenteel een groot aantal fabrieken voor schermen gebouwd, vooral om aan de Chinese vraag te voldoen, die over een paar jaar juist weer een overproductie hebben. Door de opmars van elektrisch rijden zijn er snel veel meer accu’s nodig. Fabrieken schieten uit de grond in met name Azië en de Verenigde Staten. Er dreigt wel een ander tekort, dat ironisch genoeg in eerste instantie de groene initiatieven als elektrisch rijden en windturbines lijkt te raken: belangrijke grondstoffen raken op.

©PXimport

Grondstoffen schaarste

Grondstoffen zijn voor productielanden van enorm belang, waardoor ook China veel buiten de eigen grenzen investeert, met name in Zuid-Amerika en Afrika. De grondstoffen zijn er weliswaar vaak wel, maar het kost veel te veel energie om ze te winnen, omdat de stoffen te diep zitten of de concentraties te laag zijn. Ook levert het grote milieuschade op. Er wordt zelfs al naar de zeebodem en andere planeten gekeken als toekomstige vindplaatsen. Nu grondstoffen schaars worden, en prijzen stijgen, wordt het rendabel ze opnieuw te gebruiken. Er ligt genoeg: Milieu Centraal becijferde dat van de drie miljoen mobieltjes die stof verzamelen in onze ladekastjes 15.000 gouden trouwringen gemaakt kunnen worden. Door te recyclen krijgt de economische groei een stabiele basis. Niet voor niets spreekt Europa steeds meer over de wens voor een circulaire economie. Er zijn talloze initiatieven op dat vlak. Ook om andere redenen wordt de discussie over duurzaamheid steeds vaker gevoerd. Overal op aarde zijn inmiddels de sporen van de mens zichtbaar. Treffende voorbeelden daarvan zijn de plastic soep en broeikasgassen. Geologen spreken daarom zelfs over een nieuw tijdperk: het Antropoceen, ofwel het tijdperk van de mens. Helaas is dat óók de prijs die we betalen voor onze elektronica.

©PXimport

Conclusie

China drijft al lang niet meer op oude ambachten. Bijna alles wordt gemaakt in het land, dat inmiddels de fabriek van de wereld wordt genoemd. De lage lonen hebben dit aangejaagd maar zeker zo belangrijk zijn de ruime beschikbaarheid van belangrijke grondstoffen en de subsidies op energie, grondstoffen en vervoer. China doet er zelf immers ook alles aan om een wereldmacht te worden. Dit, en de razendsnelle technologische ontwikkelingen, zorgen ervoor dat prijzen voor elektronica door de jaren heen fors zijn gedaald. Door de hoge lonen hier is reparatie zelden interessant. Ook is een apparaat voordat je het weet al weer opgevolgd door een beter, goedkoper en zuiniger model. De technologische ontwikkelingen gaan tegenwoordig wel een stuk minder hard. Er zijn snel nieuwe technologische innovaties nodig om het proces in stand te kunnen houden. Daarnaast dreigen snel tekorten aan belangrijke grondstoffen. We moeten daarom zuiniger omgaan met onze bronnen. Grote kans dat de innovaties ook uit China gaan komen: het land kopieert niet alleen, het innoveert tegenwoordig ook, met dank aan de zeer sterke kenniseconomie die het heeft opgebouwd.

▼ Volgende artikel
Review Baristina Plus Stainless Steel – Foolproof design, smakelijke koffie
© Versuni
Huis

Review Baristina Plus Stainless Steel – Foolproof design, smakelijke koffie

Philips introduceert de Baristina Plus Stainless Steel, een semi-automatische koffiemachine met een roestvrijstalen design en iced coffee-functie. Dit derde apparaat in de Baristina-lijn combineert een robuuste uitstraling met veel gebruiksgemak. Kan er echt niks verkeerd gaan? ID.nl testte het uit.

Uitstekend
Conclusie

Deze machine blinkt uit in gebruiksgemak en het robuuste design zal zeker een grote groep koffiedrinkers aanspreken. Het reservoir bevat genoeg water om de dag door te komen, en er kan eigenlijk niets misgaan tijdens het gebruik. De prijs is stevig vergeleken met de eerder uitgebrachte Baristina Bean Swap, die geen optie heeft voor ice koffie maar wel weer de keuze biedt uit twee soorten koffiebonen. Ben je erg prijsbewust en wil je wel de genoemde functies voor espresso, lungo en ice koffie, maar geef je niks om verse bonen, dan is de L'OR Barista Absolu zeker een optie: die werkt met cups maar is in functionaliteit identiek. Kies je voor je eigen bonen, stijl en gebruiksgemak, dat is de Baristina Plus Stainless Steel een goede keuze.

Plus- en minpunten
  • Stijlvolle uitstraling
  • Gebruiksgemak
  • Meerdere opties voor volume/type koffie
  • Geen handleiding meegeleverd
  • Gevoelig voor vingerafdrukken
  • Prijzig

Ontwerp & specificaties

De Baristina Plus Stainless Steel is een matte, zilverkleurige koffiemachine waarmee je espresso, lungo en cold brew kunt maken van je eigen gewenste soort koffiebonen. In het apparaat zit een grinder die de bonen maalt, de gemalen koffie komt in het portafilter terecht en daarmee zet de Baristina een kop koffie in de gewenste sterkte. De machine is met zijn 5,8 kilo makkelijk te verplaatsen en niet overdreven groot: 35 centimeter hoog, 38 centimeter diep en 15 centimeter breed. De buitenzijde is uitgevoerd in RVS. Smaakvol, maar wel gevoelig voor vingerafdrukken (zoals alle apparaten van roestvrij staal).

©Versuni

Plaats in de Baristina-lijn & techniek

Deze machine is de derde variant in de Baristina-lijn. De eerste, de Baristina, bood in vergelijking met dit apparaat geen ice koffie en was eenvoudiger uitgevoerd. De tweede, de Baristina met Bean swap, bood de gebruikers de keuze om bij elke bak koffie te kiezen tussen twee soorten bonen, of een mix van beide. Dit derde, nieuwe apparaat is een premium-machine die naast een luxe uitstraling de kwaliteit van versgemalen koffie combineert met gebruiksgemak. Als extraatje vergeleken met het instapmodel is er dus de ice coffee-optie. Voor het koffiezetten zet de machine 16 bar pompdruk in voor optimale extractie.

Uitpakken & installatie

De machine zit deugdelijk verpakt in een grote doos met kartonnen bescherming. Er zit geen handleiding bij, alleen een sticker met iconen die aangeven wat er ongeveer moet gebeuren. We vinden dat echt een minpunt; wie nieuw is 'in de koffie' heeft toch wat meer informatie nodig over wat de machine precies kan.

Monteren is een groot woord voor wat je zelf nog moet doen om je eerste kop koffie te zetten. Je pakt het portafilter uit, spoelt het goed om en vult het waterreservoir van 1,2 liter. Dat kan door het reservoir los te halen uit de machine en onder de kraan te vullen. Handiger is het om het klepje bovenaan even open te doen en dan met een kan of maatbeker het water aan te vullen. Bovenin zit een reservoir voor koffiebonen. Ook dit open je met een klepje en vul je tot de rand. Dat is alles!

Bediening & functies

Dit apparaat is duidelijk ontwikkeld voor de koffieliefhebber die houdt van gemak en kwaliteit. De kwaliteit heb je natuurlijk deels zelf in de hand door het type koffiebonen dat je gebruikt. Het gemak uit zich in de bediening van de machine. Aan de bovenzijde zitten verschillende knoppen: een voor espresso, een voor lungo, een voor koffie waar je een ijskoffiedrank mee wilt maken, en een knop voor extra sterke koffie, voor als de standaardinstelling niet voldoende voor je is. Voor de ice coffee wordt de koffie eerst warm gebouwen waarna het doorstroomproces traag verloopt zodat de koffie langzaam afkoelt tijdens het zetten.

De instelling van de molen is niet aanpasbaar, het volume van de koffie in het kopje wel. Hier uit zich het gemis aan een handleiding, deze functie ontdekten we pas toen we op het YouTube-kanaal van Philips wat filmpjes bekeken over de bediening en functies. HIER vind je de betreffende video.

©Versuni

Workflow: van boon tot kop

Je duwt het portafilter in de gleuf links tot deze vastklikt. Dan kies je de gewenste drank, en beweegt (swipet) het portafilter helemaal naar rechts, waar de grinder zit. Het filter zit dan vast en de machine maalt de koffiebonen. Dat maakt uiteraard geluid, vergelijkbaar met andere koffiezetapparaten. Het filter spring terug naar de beginpositie, en de machine zet de gewenste hoeveelheid koffie. Stopt de keuzeknop met knipperen, dan is je 'bakkie' klaar. Het portafilter kun je dan loshalen, ondersteboven boven de vuilnisbak houden en met een druk op de knop de koffiedrab eruit werpen. Dat is alles.

Hier zie je in een Duitstalige video precies hoe dit werkt:

Watch on YouTube

Praktijktest

Koffiemachines moeten natuurlijk getest worden en het liefst door veel verschillende mensen. Ons testexemplaar beleefde de vuurdoop tijdens een drukke verjaardagsvisite, waarbij alle koffiedrinkende bezoekers een kopje Baristina kregen. De vraag was of de machine snel genoeg zou zijn om mensen niet nodeloos lang te laten wachten, en of het geluid van het malen de gesprekken niet zou overstemmen. Voor beide aspecten slaagde de machine met vlag en wimpel. Iedereen was erg te spreken over de smaak van de koffie. Het waterreservoir van 1,2 liter is natuurlijk na enige tijd leeg, dus moet tijdens zulke bijeenkomsten tussentijds wel worden bijgevuld.

Koffiebonen bewaar je niet in de zak uit de supermarkt

Houd ze lang vers in een speciaal bewaarblik

Aandachtspunt

Wel dook er een klein aandachtspunt op. Na enige tijd kwam er nogal waterige koffie met een raar kleurtje uit de machine en klonk het malen ook een beetje gek. De koffiebonen bleken op te zijn. Daar komt verder geen signaal of melding van, maar is iets om in de gaten te houden. Het deksel van het koffiebonen-reservoir is semi-transparant, dus normaliter zou je dat wellicht snel zien. Echter, de machine wordt niet geleverd met een handleiding, maar... met een paarse sticker precies op die plek! Als je die er niet afhaalt, zie je dus niet hoe het gesteld is met de voorraad koffiebonen.

Onderhoud & schoonmaak

De machine heeft verder weinig nodig aan energie van de gebruiker. Het lekbakje is afneembaar en kun je periodiek schoonmaken. Als je zorgt voor voldoende water en bonen en het portafilter elke keer leegmaakt na het zetten van een kopje koffie, kun je een tijd vooruit. Overigens: als je vergeet de drab weg te gooien en aan een nieuwe bak koffie wilt beginnen, kun je het portafilter niet naar de grinder bewegen, dan zit 'ie vast. Je kunt dus nooit verse koffie gemaald krijgen over de drab van een eerdere sessie.

©Versuni

Eindoordeel & alternatieven

Deze machine blinkt uit in gebruiksgemak en het robuuste design zal zeker een grote groep koffiedrinkers aanspreken. Het reservoir bevat genoeg water om de dag door te komen, en er kan eigenlijk niets misgaan tijdens het gebruik. De prijs is stevig vergeleken met de eerder uitgebrachte Baristina Bean Swap, die geen optie heeft voor ice koffie, maar wel weer de keuze biedt uit twee soorten koffiebonen. Ben je erg prijsbewust en wil je wel de genoemde functies voor espresso, lungo en ice koffie, maar geef je niks om verse bonen, dan is de L'OR Barista Absolu zeker een optie. Die werkt met cups maar is in functionaliteit identiek. Kies je voor je eigen bonen, stijl en gebruiksgemak, dat is de Baristina Plus Stainless Steel een goede keuze.

☕ Bekijk alle koffieapparaten van Philips op Kieskeurig.nl

▼ Volgende artikel
Stroomvreters: deze apparaten in huis verbruiken meer energie dan je denkt
© ID.nl
Energie

Stroomvreters: deze apparaten in huis verbruiken meer energie dan je denkt

Met de huidige energieprijzen letten we allemaal extra op ons stroomverbruik. Zuinig aandoen klinkt logisch, maar is best lastig als je niet weet waar de echte energieslurpers zitten. Soms zitten de kosten in een onverwachte hoek. We zetten vijf apparaten op een rij die meer stroom verbruiken dan je waarschijnlijk denkt.

Dit artikel in het kort

Na het lezen van dit artikel zie je precies welke apparaten in huis ongemerkt meer kosten dan je dacht en hoe energielabels je kunnen helpen om de kosten goed (of in ieder geval beter) in te schatten.

Lees ook: Toch nog verdienen aan je zonnepanelen? Zo doe je dat!

Altijd doen: energielabel checken of instellingen aanpassen

Als je iets in huis moet vervangen, kijk in de winkel dan altijd eerst naar het energielabel. Dat geeft een duidelijk beeld van het stroomverbruik. Blijf je liever nog even bij je huidige toestel, dan helpt het om zuiniger met de instellingen om te gaan. Denk aan het aanpassen van de standby-stand of het apparaat alleen gebruiken op momenten waarop de stroomprijs lager ligt. Dat levert al snel tientallen euro's voordeel op.

Het energielabel laat in één oogopslag zien hoe energiezuinig een apparaat is. Vanaf maart 2021 zijn de labels voor een groot aantal apparaten aangepast. Voor de meeste apparaten (zoals wasmachines, vaatwassers, koelkasten, televisies en wasdrogers) loopt de nieuwe schaal van A (het zuinigst) tot G (het minst zuinig). Bij deze groep is A+++ dus verleden tijd; een label C of D is hier vaak al erg zuinig.

Let op: Voor sommige productgroepen, zoals ovens, afzuigkappen en airco's, wordt het oude label nog wel gebruikt. Daar is A+++ nog steeds het hoogst haalbare. Kijk dus altijd goed naar de letter én de kleur op de kaart.

Op energielabel.nl kun je per apparaat opzoeken wat hoe de energielabels precies lopen.

©EPREL

1. Kokendwaterkraan: 133 euro per jaar

Meteen kokend water uit de kraan: wie eenmaal een Quooker heeft, wil niet meer zonder. Maar realiseer je wel dat zo'n kraan het water doorlopend op temperatuur moet houden. En dat zie je terug op je energierekening. Een voorbeeld: een gezin van drie personen gebruikt gemiddeld zo'n 10 liter kokend water per dag via een Quooker. Om dit water te verwarmen, is jaarlijks ongeveer 423 kWh aan energie nodig (bron: ANWB Energie) . Daarnaast kost het op temperatuur houden van het water nog eens 87,5 kWh per jaar. Dit komt neer op een totaal energieverbruik van 511 kWh per jaar. Stel dat je een energiecontract hebt waarbij je gemiddeld 0,26 euro per kWh betaalt, dan kost de kraan je 133 euro per jaar. Je moet dus zelf de afweging maken of je het extra comfort vindt opwegen tegen de extra kosten.

Waar zijn deze bedragen op gebaseerd?

Bij het berekenen van de kosten zijn we uitgegaan van een gemiddelde stroomprijs van 0,26 euro per kWh. Dit is het bedrag dat de ANWB noemt als meest actuele stroomprijs (november 2025). Je kunt de berekeningen makkelijk aanpassen door het tarief in te vullen dat je zelf betaalt.

2. Wifi-versterker: 23 euro per jaar

Overal goede wifi in huis: we kunnen niet meer zonder. Zeker wanneer je veel thuis werkt, graag streamt of kids hebt die niet achter hun gameconsole zijn weg te slaan, is een must. Grote kans dus dat je een of meerdere wifi-versterkers of repeaters gebruikt. Omdat die 24/7 hun werk doen, kost dat meer dan je misschien denkt. De gemiddelde wifi-versterker – je hebt ze met verschillende wattages – verbruikt jaarlijks 88 kWh. Dat kost je per jaar dus ongeveer 23 euro per repeater.

Verbruik uitrekenen

Hoe weet je nu hoeveel energie een apparaat verbruikt? Dat kun je zelf uitrekenen als je het vermogen in Watt (W) weet. Dit wattage vind je meestal in de specificaties of achterop het apparaat onder het kopje Vermogen. Bij vergelijkingssites zoals Kieskeurig.nl vind je die informatie ook terug:

Omdat energie op je rekening in kilowattuur (kWh) wordt afgerekend, moet je Watt eerst omrekenen: 1 kilowatt (kW) = 1000 Watt (W).

Bijvoorbeeld: Een stofzuiger van 900 Watt is: 900 ÷ 1000 = 0,9 kW.

Om de kosten te berekenen, gebruik je deze formule: Energieverbruik (kWh) = Aantal uur in gebruik (h) x Vermogen (kW)

Rekenvoorbeeld:
Gebruik je de stofzuiger van 0,9 kW elke week 3 uur? Dan is het verbruik: 0,9 x 3 = 2,7 kWh per week. De kosten hiervan zijn dan 2,7 kWh x 0,26 euro = = 0,702 per week. Op jaarbasis is dat dus ruim 36 euro per jaar.

Let op:
Deze berekening werkt alleen goed voor apparaten die constant vermogen vragen zolang ze ingeschakeld zijn. Denk aan een stofzuiger, waterkoker of straalkachel: die staan 'aan' en verbruiken dan continu stroom. Voor apparaten met een wisselend programma of thermostaat (zoals een wasmachine, vaatwasser of koelkast) werkt deze som niet, omdat ze niet constant op vol vermogen draaien. Daarvoor kun je beter naar het kWh-verbruik op het energielabel kijken.

3. Televisie: afhankelijk van grootte en schermresolutie

Niet verrassend: het stroomverbruik van een televisie is afhankelijk van het formaat van het scherm. Een 65inch-televisie verbruikt bijvoorbeeld twee keer zo veel stroom als een 43inch-exemplaar met hetzelfde energielabel. Vooral de resolutie van het scherm maakt veel uit voor het verbruik. Grotere beeldschermen hebben een hogere resolutie om een scherp beeld te krijgen, zoals een 4K- of zelfs 8K-resolutie. 8K-televisies verbruiken flink meer energie dan een 4K-televisie die net zo groot is. Bij televisies wordt daarom ook vaak het stroomverbruik apart vermeld voor zowel de SDR- als de HDR-video. In dit geval staat SDR voor Standard Dynamic Range met een resolutie van 1080p en HDR voor 4K-content.

Doordat er hier zo veel variabelen een rol spelen, kunnen we geen richtbedrag berekenen. Met deze gegevens en de uitleg over verbruik uitrekenen in het kader hierboven kun je dit het beste zelf doen.
Lees ook: Dit zijn de 11 best geteste televisies van 2025

Ook de beeldkwaliteit bepaalt hoeveel energie wordt verbruikt. Bij SDR-gebruik (1080p) krijgt deze tv energielabel E, terwijl de HDR-stand goed is voor energielabel G, een stuk minder zuinig dus.

4. Extra koelkast - tussen de 30 en 36 euro

Wanneer ze een nieuwe koelkast kopen, zetten veel mensen hun oude koelkast in de schuur of garage. Handig, maar houd er rekening mee dat oude koelkasten wel een stuk minder zuinig zijn dan nieuwe. Stel dat je een simpele, eendeurs oude koelkast als extra koelruimte gaat gebruiken. Grote kans dat zo'n koelkast dan energielabel D, E of zelfs F heeft. Daarvan is het gemiddelde jaarverbruik respectievelijk 113, 130 en 139 kWh. Dat kost je op jaarbasis al snel tussen de 30 en 36 euro op jaarbasis extra.

Het kan dus slimmer zijn om in plaats daarvan één grotere koelkast in de keuken neer te zetten. Neem een energiezuinig model als de Samsung RB38C607AB1: die heeft een koelinhoud van 273 liter en een vriesinhoud van 114. Verbruik op jaarbasis? 108 kWh, dus ongeveer 28 euro. Dat is dus lager dan die simpele, oude eendeurs koelkasten die we hierboven hebben aangehaald!

Weet je niet zeker of je aan één koelkast genoeg hebt? Veel mensen leggen uit gewoonte alles in de koelkast, maar dat is zonde van de ruimte én de energie. Sommige producten horen er zelfs liever niet in: tomaten, komkommers, avocado's en aubergines verliezen door de kou hun smaak. Daarnaast zijn harde groenten zoals pompoen, knolselderij en winterpeen op een koele plek in huis wekenlang houdbaar zonder koeling. En waarom zou je zes flessen frisdrank tegelijk koelen? Er pas een nieuwe fles in zetten wanneer de oude bijna leeg is werkt net zo goed.

Wil je de tweede koelkast toch houden, zet hem dan alleen aan wanneer je hem echt nodig hebt, bijvoorbeeld wanneer je je hele familie hebt uitgenodigd voor het kerstdiner of wanneer je je verjaardag viert.

5. Consoles en gaming-pc's - tussen de 45 en 365 euro

Ben je een fervent gamer of heb je kinderen die dat zijn? Afhankelijk van het apparaat waarmee er gegamed wordt, kunnen de kosten flink oplopen. Gebeurt dat op een Xbox of PlayStation, dan verbruikt deze tussen de 150 en 160 watt per uur. Game je 3 uur per dag, dan zit je per jaar zo aan de 45 euro.

Maar pas écht in de papieren loopt het met een game-pc: het verbruik zo'n machine komt gemiddeld per jaar – inclusief monitor – uit op ongeveer 1.400 kWh. Je hebt het dan, bij een tarief van 0,26 euro/kWh, over zo'n 365 euro. En dat staat gelijk aan het energieverbruik van drie koelkasten. Wil je echt besparen, dan is een gameconsole dus de betere keuze. En door hem echt uit te zetten in plaats van op stand-by wanneer je hem niet gebruikt, ben je nog voordeliger uit.