Wielrennen, moutainbiken of gewoon een toertochtje maken: fietsen is populairder dan ooit in Nederland. Het enige wat Nederlanders kan tegenhouden om de fiets te pakken is het weer, want de meeste mensen blijven mooiweerfietsers. Daar is helemaal niets mis mee, zéker niet nu er genoeg manieren zijn om ook wanneer het buiten te koud of te nat is indoor te blijven fietsen. ID.nl praat je er helemaal over bij.

🚴 Dit artikel in het kort: Wat is indoor fietsen? | Waarom zou je indoor willen fietsen? | Wat heb je nodig om met indoor fietsen te beginnen? | Wat kost het om te beginnen met indoor fietsen?

Ook interessant: Liever thuis trainen dan in de sportschool? Zo richt je een home gym in

1: Wat maakt indoor fietsen anders dan spinning of fietsen op een hometrainer?

Op een hometrainer of een spinningfiets kun je ook binnen in beweging blijven en dit zijn uiteindelijk ook vormen van indoor fietsen. Maar wat we in dit artikel met indoor fietsen bedoelen, is het trainen op een racefiets, waarbij de situatie van een training buiten wordt nagebootst. Het voordeel hiervan is dat je in dezelfde houding zit als op je racefiets buiten en op die manier je trainingen van buiten binnen kunt voortzetten. Ook kun je je eigen racefiets gebruiken en kun je via software je indoor rit een stuk leuker maken met online wedstrijden of social rides.

2: Waarom zou je indoor willen fietsen?

Wielrenfans zweren erbij dat er niets gaat boven buiten fietsen en daar hebben ze een punt, behalve als het regent. Indoor fietsen zorgt ervoor dat je ook in de herfst of winter fit blijft zonder doorweekt door de wind te hoeven fietsen. Maar ook als het weer goed is, kan indoor fietsen een uitkomst zijn. Als je bijvoorbeeld kleine kinderen hebt en geen babysitter kunt vinden, of als je laat thuiskomt uit je werk en toch nog even een stukje wilt trappen.

Met programma’s als Zwift of BKOOL kun je op virtuele wegen fietsen, tegen andere fietsers een wedstrijdjes doen of aan social rides deelnemen. Deze evenementen zijn laagdrempelig en iedereen over de hele wereld kan meedoen. Dat zorgt ervoor dat er altijd mensen te vinden zijn met een vergelijkbare conditie om mee te fietsen.

©Zwift | www.zwift.com

Online kun je altijd een groep vinden van jouw niveau om mee samen te fietsen.

3: Hoe werkt een slimme indoor fietstrainer?

Een slimme indoor fietstrainer zorgt ervoor dat de omwentelingen die je maakt met je pedalen worden geregistreerd en verstuurd naar een computer via een draadloze verbinding. De fietssoftware kan de data uitlezen en zien hoe snel en krachtig je trapt. Hiermee wordt bepaald hoe hard je gaat in de virtuele fietswereld.

De slimme fietstrainer geeft niet alleen data door aan de computer, maar kan ook informatie terugontvangen over het wegdek en de hellingsgraad waar je op rijdt. Als je in de virtuele wereld een berg op rijdt, zal de trainer meer weerstand geven, waardoor je meer kracht moet zetten of moet terugschakelen.

4: Welke basisuitrusting heb je nodig voor indoor fietsen?

Fanatiekelingen zweren bij het hebben van een echte ‘pain cave’ waarin ze tussen de wielrenparafernalia harder denken te fietsen dan ieder andere fietser die ze (virtueel) tegenkomen. In de realiteit zweten ze even hard als iedereen en kun je ook met een basisuitrusting heel wat virtuele kilometers en hoogtemeters maken op je fiets.

Daarvoor heb je een fiets nodig, een slimme fietstrainer en een apparaat waarop je de software kunt draaien. Verder is het fijn om een mat onder je fiets te leggen, zodat je niet op je eigen vloer zweet. Tot slot is het aan te raden om een ventilator neer te zetten in de kamer waar je fietst, want zonder rijwind krijg je het snel warm tijdens het trainen indoor.

5: Wat kost indoor fietsen?

De grootste uitgavenpost is een fiets om op te trainen. Als je al een racefiets of moutainbike hebt, dan scheelt dat in de opstartkosten. Naast een fiets heb je een indoor trainer nodig. De meest eenvoudige modellen beginnen bij ongeveer 80 tot 100 euro. Daarnaast heb je een abonnement op een programma nodig om virtueel rond te kunnen fietsen. Dit kost tussen de 10 en 15 euro afhankelijk van het programma.

6: Kun je ook Indoor fietsen zonder computer?

Ook zonder slimme trainer, hometrainer of spinningmachine kun je binnen fietsen. Als je zonder te veel gedoe binnen op je eigen fiets wilt kunnen trainen, dan kan dat op rollers (hoe dat eruitziet, zie je hier bij Bol.com). Hiermee kun je op je eigen fiets op een vaste positie toch je omwentelingen maken. Het vergt de meeste fietsers wel wat oefening om de fiets in balans te houden op de snel draaiende rollers. Als je het trucje eenmaal door hebt, kun je ook binnen lekker trappen. Als je roller het ondersteunt, kun je hem wel verbinden met een programma als Zwift, maar dat hoeft niet.

7: Heb ik een vaste plek in huis nodig voor mijn indoor fietstrainer?

In theorie kun je elke indoor fietstrainer natuurlijk verplaatsen, maar zeker in de hogere klasse slimme trainers zijn de apparaten eigenlijk te zwaar om dagelijks te verslepen. Als je bijvoorbeeld in je woonkamer of kantoor traint en na je training alles weer opruimt, dan is het slim om te kijken naar een trainer die je makkelijk kunt wegschuiven onder een bank of bed.

8: Wat voor een programma heb je nodig voor indoor fietsen?

Om online tegen andere te fietsen heb je een programma nodig die virtuele fietsroutes aanbiedt en verbonden kan worden met een slimme fietstrainer. Van alle virtuele fietsprogramma’s is Zwift het bekendste en sinds een aantal jaar wordt er zelfs een officieel online wereldkampioenschap gehouden op Zwift.

Zwift is de grootste, maar zeker niet de enige. BKOOL heeft ook een groot aanbod aan (echte) fietsroutes die je online met anderen kunt fietsen. Ook fietstrainerfabrikant Wahoo heeft sinds kort een eigen softwarepakket waarmee je kunt trainen: Wahoo X.

Tip: je kunt de meeste programma’s een korte periode gratis proberen, zodat je kunt kijken welk abonnement het beste bij jouw trainingen past.

©BKOOL | www.bkool.com

Fiets door virtuele werelden in programma's als BKOOL.

9: Wat is het verschil tussen direct drive en wheel-on trainer?

Wanneer je een trainer koopt om je eigen fiets op te zetten, zijn er twee opties: een direct drive- of een wheel-on-trainer. Bij een direct drive-trainer verwijder je het achterwiel van je fiets en zet je de ketting direct op de trainer. Het voordeel hiervan is dat de reactietijd van de trainer sneller is en je dus eerder een verschil in stijgingspercentages voelt. Daarnaast kunnen deze trainers meer weerstand geven en kunnen ze daardoor ook steilere bergen simuleren. Het nadeel is dat deze trainers vaak wat duurder zijn en dat je een extra cassette moet kopen.

Bij een wheel-on trainer wordt het achterwiel niet verwijderd, maar op een roller gezet. Hiervoor moet je een trainingsband (zie voor een voorbeeld hier bij Amazon) om je achterwiel leggen, die beter tegen wrijving kan en minder snel slijt. Het voordeel van deze trainer is dat je niet elke keer je wiel hoeft los te halen en vaak zijn deze trainers ook iets goedkoper dan direct drive-trainers. Het nadeel is dat ze minder grote weerstand kunnen bieden en ddat je telkens je band moet verwisselen als je afwisselend binnen of buiten fietst.

Voorbeeld van een wheel-on-trainer ☝ en een direct drive-trainer 👇.

©Zwift | www.zwift.com

Bij een direct drive-trainer verwijder je het achterwiel en leg je de ketting direct op de cassette van de trainers.

10: Waar koop ik een slimme trainer?

Slimme trainers die verbonden kunnen worden met programma’s als Zwift, BKOOL en Wahoo X, worden door een aantal fabrikanten gemaakt. Op de website van de betreffende programma’s kun je zien welke trainers worden ondersteunt. In de meeste gevallen werken de trainers van Wahoo, Zwift, Tacx en Elite samen met de meeste programma’s. Deze trainers kun je direct bij de fabrikant zelf kopen of via een sportwinkel zoals de Decatlhon of fietswinkels als Mantel en Futurumshop.

Wie regelmatig reist of naar zijn werk pendelt, vertrouwt waarschijnlijk op Google Maps. Niet voor niets hebben veel mensen het navigatiesysteem van hun auto verruild voor deze gratis app. De app beschikt over een set tools om je trip vlot te laten verlopen. Zo kun je bijvoorbeeld heel eenvoudig de verkeersdrukte volgen.

De laag Verkeer

Open Google Maps op je smartphone en geef het vertrekpunt en de bestemming in. Daarna tik je onderaan op Route. Boven de kaart kies je de manier hoe je je verplaatst: auto, tram, metro, te voet of per fiets. Onderaan de kaart lees je alvast de afstand en de reistijd. Tik daarna op het pictogram Lagen in de rechterbovenhoek van het scherm. In de groep Kaartgegevens selecteer je Verkeer. Hierdoor wordt de verkeerslaag over de Google Maps-kaart gelegd. Verlaat het gedeelte Lagen door op het kruisje in de rechterbovenhoek te tikken.

Op de kaart worden de wegen ingekleurd op basis van de actuele verkeersdichtheid. Groen betekent dat je op een normaal tempo kunt rijden. Oranje staat voor langzaam rijdend verkeer en rood betekent dat het verkeer stilstaat. Niet tevreden met de route die Google Maps heeft geselecteerd? Bekijk dan alle alternatieve routes die als grijze lijnen op het scherm worden weergegeven. Tik op een van de opties om een ​​alternatieve route te selecteren.

De verkeersdrukte wordt met kleuren weergegeven.

Live verkeer

Op de computer open je de webbrowser en surf je naar Google Maps. Weer zoek je de bestemming, zodat Maps de route tevoorschijn kan halen. Daarna beweeg je de muisaanwijzer over het pictogram Lagen linksonder. Klik op de laag met het label Verkeer. Opnieuw zal Google de wegen inkleuren volgens verkeersdrukte. Je kunt de weergave Live verkeer in- en uitschakelen door op de schakelaar in het onderste deel van het scherm te klikken.

Op de computer kun je de weergave Live verkeer in- en uitschakelen.

Meldingen ontvangen

Het is mogelijk om van Google Maps meldingen te ontvangen wanneer er drukte ontstaat in de buurt van een locatie die je in Maps hebt opgeslagen. Hiervoor tik je rechtsboven op het pictogram van je Google-account. Daarna kies je Instellingen en dan Meldingen. Op de iPhone controleer je of het schuifje bij Plaatsen en evenementen aanstaat. Op een Android-apparaat tik je bij Navigeren / Verkeer bij nabije evenementen op Aan of Alleen in de app.

Wil je verkeersupdates ontvangen over plaatsen die je hebt opgeslagen?

In Nederland is elektrisch rijden het voordeligst als je je auto thuis kunt opladen met eigen stroom, bijvoorbeeld van zonnepanelen. Maar dan moet je wel een eigen oprit hebben of van de gemeente toestemming krijgen om een laadkabel over de stoep te leggen. Uit onderzoek van energiebedrijf Zonneplan blijkt dat slechts een op de drie gemeenten dit toestaat.

Je auto voor de deur opladen met je eigen stekker kan op verschillende manieren: met een kabelmat, speciale kabelgoottegels of een laadarm die over de stoep hangt. De laatstgenoemde optie wordt alleen toegestaan in Haarlem en Zuidplas. Kabelgoottegels, waarbij de laadkabel verzonken ligt in de stoep, zijn het populairst - een kwart van de gemeenten experimenteert hiermee of heeft dit in het verleden gedaan. Het gebruik van een kabelmat is de meest toegankelijke oplossing, wat in 27 gemeenten (8 procent) is toegestaan.

Bron: Zonneplan

Vooral in de Randstad, Zeeland en Noord-Brabant zijn gemeenten flexibeler wat betreft het opladen over de stoep. In Drenthe, Groningen en Limburg is dit vrijwel nergens toegestaan, al hebben woningen daar vaker een eigen oprit.

Momenteel beschikt één op de twaalf Nederlandse huishoudens (8 procent) over een eigen laadpaal. Dit percentage is het hoogst in de gemeente Laren, waar bijna een derde van de huizen een laadvoorziening heeft. Ook in Rozendaal, Blaricum, Bloemendaal, Bergen en Oostzaan ligt dit percentage boven de 20 procent. Financiële middelen lijken een grotere rol te spelen bij het aanschaffen van een elektrische auto dan de fysieke ruimte voor een laadpaal.

"Het voordeel van thuis kunnen opladen ten opzichte van de openbare laadpaal is aanzienlijk," licht Zonneplan toe. Bij een gemiddeld jaarkilometrage van 18.200 kilometer en een verbruik van 187 Wattuur per kilometer betaal je aan een openbare laadpaal ongeveer 1530 euro per jaar, uitgaande van een gemiddeld tarief van 45 cent per kWh.

Thuisladen is merkbaar voordeliger. Met een vast of variabel contract komt het gemiddelde tarief momenteel op 28 cent per kWh, wat neerkomt op 952 euro per jaar. EV-rijders met een dynamisch contract betaalden bij Zonneplan de afgelopen twaalf maanden gemiddeld 22 cent per kWh, wat resulteert in een jaarlijkse kostenpost van 748 euro. Bovendien hebben veel thuisladende elektrische rijders zonnepanelen, waardoor ze een groot deel van het jaar gratis kunnen laden.

Kosten

De mogelijkheden voor het opladen van een elektrische auto via de stoep zijn afhankelijk van het beleid van de gemeente waarin je woont. De kosten voor thuisladen variëren tussen de 748 en 952 euro per jaar, afhankelijk van je energiecontract, terwijl opladen aan een openbare laadpaal gemiddeld 1530 euro per jaar kost.