ID.nl logo
Waar blijven Thoriumreactors?
© Reshift Digital
Energie

Waar blijven Thoriumreactors?

In China opent een dezer dagen een kernreactor die op thorium kan draaien. Op papier is deze techniek een veilige en relatief schone aanvulling op duurzame bronnen. Kan thorium ons inderdaad van onze verslaving aan fossiele brandstoffen verlossen?

In de wederopbouwjaren na de Tweede Wereldoorlog vierde het techno-optimisme hoogtij. Futuristische uitvindingen zouden het leven steeds aangenamer maken. Een speciale taak was weggelegd voor de ontluikende nucleaire industrie. De atoombom had immers niet alleen zijn verwoestende kracht getoond, maar ook zijn enorme potentieel als energiebron. In 1948 slaagden onderzoekers van het Oak Ridge National Laboratory in Tennessee erin de eerste kernreactor op gang te brengen, en in 1954 werd in het Russische Obninsk de eerste operationele kerncentrale ingeschakeld. De toekomst kon beginnen!

Na de kernramp op Three Mile Island in 1979 sloeg dat sentiment om. Wie tegenwoordig kerncentrale zegt, roept beelden op van Tsjernobyl, Fukushima en misschien ook wel van Charles Montgomery Burns, de gemene directeur van een kerncentrale in The Simpsons. Maar waar doorgaans niet bij stilgestaan wordt, is dat Frankrijk meer dan 70 procent van zijn elektriciteit opwekt met 58 kerncentrales. Niet iets wat Nederlanders belet om elke zomer massaal naar dat land af te reizen en zich daar tegoed te doen aan de voortreffelijke kazen en wijnen die te midden van al die nucleaire krachtpatserij tot stand komen. En om er de schone lucht op te zuigen, niet te vergeten. Want dankzij het geringe aantal kolencentrales is de Franse luchtkwaliteit aanzienlijk beter dan die in de omliggende landen. Zo veroorzaken volgens cijfers van het Wereld Natuur Fonds alleen al de kolencentrales van Duitsland ongeveer 2500 doden per jaar.

Dramatische cijfers

Uit onderzoek blijkt dat kernenergie tot de veiligste, schoonste, betrouwbaarste en meest compacte vormen van energieopwekking behoort. In 2007 publiceerden Anil Markandya en Paul Wilkinson in het medische vakblad The Lancet een onderzoek naar de veiligheidsrisico’s in Europa van zes verschillende energiebronnen. De cijfers waren dramatisch. Zelfs de relatief schone gascentrales veroorzaken 54 keer zoveel doden en 136 keer zoveel zieken als kerncentrales (inclusief de cijfers van Three Mile Island en Tsjernobyl). En James Hansen, de voormalige NASA-onderzoeker die in 1988 de opwarming van de aarde op de politieke agenda zette, becijferde in 2013 dat het gebruik van kernenergie tot nog toe niet alleen 64 gigaton aan CO2-uitstoot heeft voorkomen, maar er ook debet aan is dat 1,84 miljoen mensen niet aan luchtvervuiling stierven.

Kernenergie heeft meer voordelen. Nucleaire elektriciteitscentrales zijn dag en nacht beschikbaar en nemen bovendien veel minder plaats in dan bijvoorbeeld windmolenparken. Dat laatste is een groot voordeel in het volle Nederland. Logisch dus dat de discussie over kernenergie oplaait.

Inherent veilig

De argumenten van zowel de voor- als tegenstanders van eventuele nieuwe kerncentrales zijn bekend. De voorstanders vrezen dat het hele land vol windmolens komt te staan en wijzen erop dat zon en wind ‘intermitterend’ zijn, oftewel niet altijd beschikbaar. Je moet duurzame bronnen dus wel aanvullen met systemen die continu stroom kunnen leveren. Tegenstanders wijzen op het afvalprobleem en de ongelukken in het verleden. Al die argumenten zijn redelijk. En daarom valt steeds vaker het woord ‘thorium’. Dit naar de Noorse god Thor vernoemde chemische element kan als brandstof dienen in een type kerncentrale dat bekend staat als de gesmoltenzoutreactor. Dit is een reactortype waarin de nucleaire brandstof zich niet in klassieke staven bevindt, maar in een vat met gesmolten zout. 

Volgens voorstanders is dit veilig, omdat de kernreactie vanzelf eindigt wanneer de temperatuur van het zout te hoog oploopt. De reactor hoeft dus niet per se actief gekoeld te worden. Een klassieke meltdown, zoals in Fukushima, is daarmee onmogelijk. Dat de gesmoltenzoutreactor inderdaad werkt, werd al in de jaren 60 vastgesteld door het Amerikaanse Oak Ridge National Laboratory.

Dat was om verschillende redenen goed nieuws. De aarde bevat naar schatting drie keer zoveel thorium als uranium. Bovendien is, in tegenstelling tot uranium, vrijwel al het thorium te gebruiken als nucleaire brandstof. Daardoor hoeft er grofweg tweehonderd keer minder ruw materiaal te worden opgegraven. Dit komt door het feit dat thorium op zichzelf niet splijtbaar is. Het dient eerst te veranderen in het wel splijtbare uranium 233. Dat gebeurt in het reactorvat door de inwerking van neutronen. 

Om dit proces te starten, is er een kleine hoeveelheid uranium 235 of plutonium nodig als neutronenbron. Omdat de samenstelling van het brandstofmengsel in principe te regelen is, wordt het grootste deel van alle radioactieve vervalproducten opgebrand. Dit is een groot en belangrijk verschil met de staven van de traditionele kerncentrales. Die worden vervangen, terwijl er nog allerlei zeer gevaarlijke restproducten in zitten, het gevreesde langdurige radioactieve afval.

Dat de gesmoltenzoutreactor inderdaad werkt, werd al in de jaren 60 vastgesteld

-

China en India

Dit zijn feestelijke feiten die door lobbygroepen als de Stichting Thorium MSR met enthousiasme worden uitgedragen. Dus: waarom bouwen we niet een paar van deze supercentrales? Wel, omdat de techniek nog tal van problemen kent, zo geven zelfs lobbyisten toe. Zo blijkt het vooralsnog lastig om de ongewenste splijtingsproducten weg te filteren die de kernreacties verstoren. Ook is het de vraag hoeveel schade een corrosief en radioactief zoutmengsel van 700°C op den duur aanbrengt aan de materialen waaruit de reactor bestaat. Daar is dus meer onderzoek voor nodig. 

Dat onderzoek vindt vooral plaats in China. Nabij de stad Wuwei is een kleine gesmoltenzoutreactor in gebruik genomen die ongeveer 2 megawatt aan stroom moet gaan produceren – voldoende voor zo’n duizend huishoudens. De hoop is dat met deze proefreactor zo veel problemen pootje kunnen worden gelicht, dat er rond 2030 een reactor kan worden gebouwd die honderdduizenden huishoudens van stroom voorziet.

Ondertussen wil India rond 2050 een derde van zijn stroombehoefte opwekken uit thorium. Dat het land over enorme thoriumreserves beschikt, is daarbij een voordeel.

Zodra de Chinezen en Indiërs weten hoe ze een goede thorium-gesmoltenzoutreactor kunnen bouwen, willen ze die vast ook wel aan ons verkopen. Maar dat duurt nog minstens twintig jaar. Voor de energietransitie is thorium vooralsnog dus irrelevant.

💡Wil jij zelf groene stroom opwekken? Overweeg zonnepanelen!

Vraag een offerte aan voor zonnepanelen:

▼ Volgende artikel
Waarom je tv-beeld onnatuurlijk oogt (en hoe je dat oplost)
© DC Studio
Huis

Waarom je tv-beeld onnatuurlijk oogt (en hoe je dat oplost)

Je hebt net een klein fortuin uitgegeven aan een gloednieuwe 4K- of zelfs 8K-televisie. Je installeert hem, start je favoriete filmklassieker en zakt onderuit op de bank. Maar in plaats van een bioscoopervaring bekruipt je het gevoel dat je naar een goedkope soapserie of een homevideo zit te kijken. De acteurs bewegen vreemd soepel, de actiescènes lijken versneld en de magie is ver te zoeken. Geen zorgen, je televisie is niet stuk. Hij doet eigenlijk iets te goed zijn best.

Dit fenomeen is zo wijdverspreid dat er een officiële term voor is: het 'soap opera effect'. In technische kringen wordt dit ook wel bewegingsinterpolatie of 'motion smoothing' genoemd. Hoewel fabrikanten deze functie met de beste bedoelingen in hun televisies bouwen, is het voor filmfanaten vaak een doorn in het oog. Gelukkig is het eenvoudig op te lossen... als je tenminste weet waar je moet zoeken.

Nooit meer te veel betalen? Check
Kieskeurig.nl/prijsdalers!

Wat is het 'soap opera effect' precies?

Om te begrijpen wat er misgaat, moeten we kijken naar hoe films worden gemaakt. De meeste bioscoopfilms en veel dramaseries worden opgenomen met 24 beelden per seconde. Die snelheid geeft films hun karakteristieke, dromerige uitstraling. Een beetje bewegingsonscherpte hoort daarbij; dat is wat onze hersenen associëren met 'cinema'. Moderne televisies verversen hun beeld echter veel vaker: meestal 60 of zelfs 120 keer per seconde.

Om dat verschil te overbruggen, verzint je slimme televisie er zelf beelden bij. De software kijkt naar beeld A en beeld B, en berekent vervolgens hoe een tussenliggend beeld eruit zou moeten zien. Dit voegt de tv toe aan de stroom. Het resultaat is een supervloeiend beeld waarin elke hapering is gladgestreken.

Voor een voetbalwedstrijd of een live-uitzending is dat geweldig, omdat je de bal en spelers scherper kunt volgen. Maar bij een film zorgt die kunstmatige soepelheid ervoor dat het lijkt alsof je naar een achter de schermen-video zit te kijken, of dus naar een soapserie zoals Goede Tijden, Slechte Tijden, die traditioneel met een hogere beeldsnelheid werd opgenomen. De filmische illusie wordt hierdoor verbroken.

©ER | ID.nl

De winkelmodus is ook een boosdoener

Naast beweging is er nog een reden waarom het beeld er thuis soms onnatuurlijk uitziet: de beeldinstellingen staan nog op standje zonnebank. Veel televisies staan standaard in een modus die 'Levendig' of 'Dynamisch' heet. Deze stand is ontworpen om in een felverlichte winkel de aandacht te trekken met knallende, bijna neon-achtige kleuren en een extreem hoge helderheid. Bovendien is de kleurtemperatuur vaak nogal koel en blauw, omdat dat witter en frisser oogt onder tl-licht. In je sfeervol verlichte woonkamer zorgt dat echter voor een onrustig beeld waarbij huidtinten er onnatuurlijk uitzien en details in felle vlakken verloren gaan.

Hoe krijg je de magie terug?

Het goede nieuws is dat je deze 'verbeteringen' gewoon kunt uitzetten. De snelste manier om van het soap opera effect en de neonkleuren af te komen, is door in het menu van je televisie de beeldmodus te wijzigen. Zoek naar een instelling die Film, Movie, Cinema of Bioscoop heet. In deze modus worden de meeste kunstmatige bewerkingen, zoals bewegingsinterpolatie en overdreven kleurversterking, direct uitgeschakeld of geminimaliseerd. Het beeld wordt misschien iets donkerder en warmer van kleur, maar dat is veel dichter bij wat de regisseur voor ogen had.

Sinds kort hebben veel moderne televisies ook de zogeheten Filmmaker-modus. Dat is de heilige graal voor puristen. Als je deze modus activeert, zet de tv met één druk op de knop alle onnodige nabewerkingen uit en respecteert hij de originele beeldsnelheid, kleuren en beeldverhouding van de film.

Wil je de beeldmodus niet volledig veranderen, maar alleen dat vreemde, soepele effect kwijt? Dan moet je in de geavanceerde instellingen duiken. Elke fabrikant geeft het beestje een andere naam. Bij Samsung zoek je naar Auto Motion Plus of Picture Clarity, bij LG-televisies ga je naar TruMotion, bij Sony naar Motionflow en bij Philips naar Perfect Natural Motion. Door deze functies uit te schakelen of op de laagste stand te zetten, verdwijnt het goedkope video-effect en krijgt je film zijn bioscoopwaardige uitstraling weer terug.

▼ Volgende artikel
Chrome Remote Desktop: ideaal voor ondersteuning op afstand
© ER | ID.nl
Huis

Chrome Remote Desktop: ideaal voor ondersteuning op afstand

Een apparaat op afstand bedienen hoeft geen geld te kosten en is verrassend eenvoudig. Of je nu bestanden wilt openen, technische problemen wilt oplossen of meerdere toestellen wilt beheren: met Chrome Remote Desktop kan het allemaal, gratis en zonder gedoe.

De helper begint

Een groot voordeel van Chrome Remote Desktop is de brede compatibiliteit: het werkt met Windows, macOS, Linux en ChromeOS. Bovendien is het veilig – verbindingen worden versleuteld – en je hebt alleen een Chrome-browser nodig. We beginnen aan de kant van degene die op afstand toegang wilt tot een andere computer, degene die ondersteuning biedt vanaf computer A. Op computer A opent de gebruiker Chrome en surft naar https://remotedesktop.google.com. Daar verschijnen twee opties: Dit scherm delen en Verbinding maken met een andere computer. Omdat computer A support wil geven aan een extern apparaat, kiest de gebruiker voor de tweede optie. In dat scherm verschijnt een veld om een toegangscode in te geven, de code volgt zo meteen.

Degene die support geeft, gebruikt het onderste vak.

Acties voor de hulpvrager

Op computer B, de computer die toegang zal verlenen, moet de gebruiker ook in Chrome surfen naar dezelfde website. Daar kiest hij voor de optie Dit scherm delen. Voordat dat mogelijk is, moet Chrome Remote Desktop eerst worden gedownload en geïnstalleerd. De gebruiker klikt daarvoor op de ronde blauwe knop met het witte downloadpijltje. Hiermee wordt een Chrome-extensie geïnstalleerd. Na de installatie verschijnt in het vak Dit scherm delen een blauwe knop met de tekst Code genereren. Wanneer de gebruiker daarop klikt, wordt een toegangscode van 12 cijfers aangemaakt. Die code geeft hij of zij door aan gebruiker A.

Wie support krijgt, moet de code via een berichtje of telefoontje doorgeven.

Scherm delen

Op computer A geeft de gebruiker de code op in Chrome Remote Desktop. Vervolgens wacht hij tot gebruiker B bevestigt dat A toegang mag krijgen tot zijn scherm. Zodra dat is gebeurd, verschijnt het volledige bureaublad van computer B in een nieuw Chrome-venster op computer A. Door dit venster schermvullend weer te geven, kan A probleemloos handelingen uitvoeren op de pc van B. Voor de veiligheid beschikken beide gebruikers over een knop om de sessie op elk moment te beëindigen. Uiteraard is een stabiele internetverbinding noodzakelijk. Daarnaast krijgen beide partijen de melding dat ze klembordsynchronisatie kunnen inschakelen. Hiermee wordt het mogelijk om eenvoudig tekst of bestanden te kopiëren en te plakken tussen beide apparaten.

Gebruiker A krijgt het volledige scherm van B in een Chrome-venster te zien.