ID.nl logo
Datacentra, pc's, VR en meer: alles over de energiehonger van de digitale wereld
Energie

Datacentra, pc's, VR en meer: alles over de energiehonger van de digitale wereld

De immer oprukkende informatietechnologie lijkt de energietransitie te ondermijnen. Nieuwe windmolenparken dienen hun energie af te staan aan nieuwe datacenters, zodat huishoudens goeddeels afhankelijk blijven van gascentrales. 

Hoe speuren we in het heelal intelligent leven op? Al jarenlang zoeken radiotelescopen de hemel af naar signalen van buitenaards gebabbel. Natuurkundige Freeman Dyson meende dat zeer hoog ontwikkelde beschavingen hun aanwezigheid ook op een heel andere manier zouden kunnen verraden. De energiebehoefte van zulke beschavingen zou dermate hoog kunnen zijn, dat ze hun moederster op den duur volledig omhullen met zwevende zonnepanelen. Vanaf de aarde gezien zouden deze ‘Dysonbollen’ heel kenmerkend zichtbaar zijn in het infrarode spectrum, zo schreef hij in 1960. 

Lees ook: Datacentra, een vloek of een zegen?

Ik heb die redenering altijd mal gevonden, want technologisch hoogontwikkelde beschavingen kunnen hun stroom ook betrekken uit kernfusie, een methode die veel minder grondstoffen vergt. Niettemin leggen de Dysonbollen een ongemakkelijke waarheid bloot: een technologische beschaving vreet almaar meer energie. 

Een andere ongemakkelijke waarheid is dat dit in toenemende mate komt door computers. Hoeveel stroom alle datacenters, routers, pc’s en smartphones bij elkaar opslokken, is moeilijk te bepalen. Een getal dat rondgaat is 6,2 procent van alle geproduceerde elektriciteit, maar dat is gebaseerd op een oud onderzoek uit 2011. Hoe dan ook neemt volgens een rapport van afgelopen februari de energieconsumptie met ruim tien procent per jaar toe. 

Het is niet dat pc’s steeds meer energie vereisen – integendeel. De loeiende grijze bakken met hun ratelende harde schijven zijn allang verleden tijd. Maar een moderne computer verstouwt wel veel, véél meer data. Op een gemiddelde harde schijf uit 1990 passen hooguit tien digitale foto’s uit 2023. Tegenwoordig slaan we per persoon duizenden van zulke foto’s op in de cloud. Dat is geen hypothetisch gebied tussen hemel en aarde, maar een lelijk gebouw zonder ramen dat ergens op een energieterrein het elektriciteitsnet leeg staat te trekken. Dezelfde cloud voorziet ons van een voortdurende stroom aan kattenfilmpjes en briljante televisieseries over ontspoorde scheikundeleraren en hun louche advocaten. 

©Arjuna Kodisinghe - stock.adobe.com

Mooi klaar mee 

Twee toepassingen die de potentie hebben het energieverbruik van informatietechnologie tot ongeziene hoogte op te jagen zijn virtuele werelden (VR) en kunstmatige intelligentie (AI). Zuckerbergs Metaverse mag dan mislukt zijn, maar de doorbraak van het VR-masker is aanstaande. Anders dan de Meta-baas dacht, zullen we VR niet gaan gebruiken om met collega’s te vergaderen maar om te gamen. In feite komt dat er op neer dat dat gebruikers elk moment een unieke, op de persoon toegesneden animatiefilm aangeboden krijgen. Onderling concurrerende aanbieders zullen die animaties steeds levensechter willen maken. Wat dat betekent voor het stroomverbruik van de chips die dit alles moeten uitrekenen laat zich raden. De huidige generatie grafische kaarten van Nvidia verbruiken tot wel 350 watt – tien keer zoveel als de M1-soc van Apple die een hele pc dient te besturen. 

AI is eveneens een energieverslindend beest. Deze technologie is feitelijk gebaseerd op kansberekening en heel grote hoeveelheden data. De tegenwoordig enorm gehypete bot ChatGPT beschikt niet over menselijke intelligentie, maar berekent wat het meest logische vervolg is van het voorgaande stuk tekst. Hiervoor werd de AI gevoerd met miljoenen pagina’s tekst. 

Microsoft, de feitelijke eigenaar van ChatGPT, denkt dat zoekmachines uit de mode zullen raken omdat mensen hun vragen voortaan zullen stellen aan een AI. Daar is het stroomnetwerk dan mooi klaar mee. Exacte cijfers over hoeveel energie de berekeningen van ChatGPT vereisen zijn er niet, maar vroege studies lijken uit te wijzen dat het niet gering is. Ook het trainen van een AI-systeem blijkt enorm veel stroom te vergen en schijnt te vergelijken te zijn met de ook al zeer energieverslindende cryptovaluta. 

 

Grenzen in zicht 

Kortom, nieuwe ontwikkelingen in informatietechnologie lijken de energietransitie te ondergraven. Nieuwe windmolenparken dienen hun energie af te staan aan nieuwe datacenters, zodat huishoudens goeddeels afhankelijk blijven van gascentrales. Minder streamen, bingewatchen en gamen willen we niet, dus het zuiniger maken van computers en de cloud lijkt de enige oplossing. Maar kan dat ook? 

Deels wel. De Eindhovense hoogleraar Martijn Heck denkt dat datacenters zuiniger kunnen worden als alle componenten onderling gaan communiceren met licht in plaats van elektronen – een techniek die fotonica genoemd wordt. Het Californische bedrijf AyarLabs beweert een technologie in huis te hebben waarmee over afstanden van enkele millimeters tot wel twee kilometer bandbreedtes kunnen worden behaald die duizend keer hoger liggen dan die van traditionele elektrische verbindingen, bij een tien keer zo laag energieverbruik. Heck is ervan overtuigd dat in de toekomst zelfs de verschillende onderdelen van één en dezelfde chip met fotonica verbonden zullen worden. 

Maar in de cores van de chips, de basiscomponenten waar de berekeningen plaatsvinden, is weinig ruimte voor verbetering. Nvidia-baas Jensen Huang verklaarde vorig jaar dat de Wet van Moore niet langer opgaat. “De wet van Moore is dood. Elk anderhalf jaar dubbele prestaties leveren voor dezelfde kosten of dezelfde prestaties voor de helft van de kosten, is compleet voorbij.” 

Decennialang konden chips worden verbeterd door de componenten te verbeteren. Thermodynamisch gezien is een chip een kacheltje: alle elektriciteit die er doorheen stroomt verlaat de computer als warmte. Dit vormt een beperking, want boven een zekere temperatuur gaat de chip stuk. Kleinere componenten genereren minder warmte, en miniaturisering was dan ook altijd het mantra van de industrie. Dit stuk is geschreven op 14nanometer-technologie, maar inmiddels is 5 nanometer de norm. Dit jaar komen de eerste 3nanometer-chips op de markt. Maar veel kleiner gaat niet, omdat kwantumeffecten de boel dan overnemen. Computertechnologie is gebaseerd op het dresseren van elektronen. In heel kleine componenten kunnen die echter zomaar door barrières heen bewegen, met fatale gevolgen voor de stabiliteit van het systeem. 

De grenzen van de miniaturisering van chips zijn daarom in zicht en het lijkt onvermijdelijk dat datacenters een steeds groter deel van de beschikbare energie zullen opeisen. De enige oplossing is dat we deze raamloze dozen gaan aansluiten op de groeiende netwerken van stadsverwarming. Dan zorgen alle VR-gamers en ChatGPT-gebruikers er straks in ieder geval voor dat we er warmpjes bijzitten. 

Minder bingewatchen en gamen willen we niet, dus het zuiniger maken van computers en de cloud lijkt de enige oplossing. Maar kan dat ook?

-

©PXimport

Wil jij jouw huis verduurzamen?

▼ Volgende artikel
Maakt je blender lawaai? Zo los je het op
© InsideCreativeHouse
Huis

Maakt je blender lawaai? Zo los je het op

Een blender of een keukenmachine maakt geluid, dat is nu eenmaal zo. Er zitten bewegende onderdelen in, en er komt flink wat kracht bij kijken. Maar wat als je blender meer lawaai maakt dan zou moeten? Gelukkig kun je dat vaak zelf oplossen. Hier lees je hoe.

In dit artikel lees je:

  • Waarom je blender zo'n herrie maakt
  • Dat dat eigenlijk best logisch is
  • Dat je er (misschien) toch iets aan kunt doen

Lees ook: 9 dingen die je óók met je blender kunt maken

Waarom maakt mijn blender lawaai? 

De messen van een blender draaien doorgaans in de rondte met zo'n 20.000 toeren per minuut – bijna tien keer zo veel als de wielen van je auto als je lekker aan het cruisen bent. Geen wonder dus dat daar wat geluid bij komt kijken. 

Oudere blenders maken vaak meer lawaai dan nieuwe, en hoe langer je je blender hebt, des te meer geluid hij gaat maken, omdat de onderdelen verouderd raken. Daar is verder weinig aan te doen, behalve een nieuwe blender kopen. 

Stille blenders

Er zijn steeds meer stille blenders op de markt, al blijven ze natuurlijk altijd geluid maken. Doorgaans geldt dat hoe krachtiger het model, des te hoger de geluidsproductie. Denk dus goed na of je wel de krachtigste blender nodig hebt, of dat je het met een simpeler – en stiller! – model af kan. 

Fabrikanten doen er ook steeds meer aan om het geluid tegen te houden, bijvoorbeeld door een geluidsreductiesysteem en een slimme vorm van de messen en de glazen kan. Nieuwer is niet altijd beter, maar in dit geval vaak wel. 

©HP

Resonantie

Een van de hoofdredenen van een luide blender is de resonantie in de rest van je keuken. Probeer je blender maar eens op te tillen tijdens het blenden: dan hoor je meteen een stuk minder. Dat komt doordat het geluid doordreunt in het keukenblad, of zelfs in de muren waar de blender bij in de buurt staat. 

Zorg er dus voor dat de blender zo vrij mogelijk staat, niet tegen de muur en er ook niet vlakbij. Je kunt ook tijdelijk een handdoek of theedoek onder de blender leggen om het doordreunen te voorkomen, al moet je er wel voor zorgen dat het apparaat waterpas blijft staan. 

Veel blenders en keukenmachines hebben zuignappen, zodat ze wel op hun plek blijven staan, maar niet direct met het aanrechtblad in aanraking komen. Dat scheelt ook weer een slok op een smoothie! 

Conclusie

Je blender maakt nu eenmaal geluid, daar is weinig aan te doen. Je kunt het wel binnen de perken houden door te zorgen dat de blender goed waterpas staat en dat alle onderdelen goed schoon zijn. Zet hem niet tegen of in de buurt van de muur, en zet hem eventueel op een handdoek of theedoek om de ergste trillingen te voorkomen. En anders kun je natuurlijk altijd op zoek gaan naar een nieuwe, stille blender.

▼ Volgende artikel
Dit zijn de 4 beste alternatieven voor Google Maps
© Kaspars Grinvalds - stock.adobe.com
Huis

Dit zijn de 4 beste alternatieven voor Google Maps

Google Maps is een veelgebruikte navigatie-app binnen zowel Android als iOS. Veel mensen zijn inmiddels gewend aan die app en hebben geen behoefte aan alternatieven. Maar als je om je heen kijkt, zijn er genoeg kaarten-apps die de moeite waard zijn.

In dit korte overzicht zetten we vier apps in het zonnetje. Mocht je Google Maps zat zijn, of minder van Google afhankelijk willen zijn, dan kun je één van de onderstaande apps uitproberen:

  1. Here WeGo
  2. Apple Maps
  3. Waze
  4. OsmAnd

Ook interessant: Maak kennis met Waze: een slim alternatief voor Google Maps

Google Maps is inmiddels meer dan alleen een app voor het navigeren. Je kunt er eveneens informatie over je omgeving of buurt mee opzoeken, en zodoende leuke plekjes ontdekken. Ook biedt de app informatie over bijvoorbeeld files en de luchtkwaliteit. Daarnaast laten mensen er zelf recensies en foto's op achter, waardoor je nog een beter beeld krijgt van wat er in jouw omgeving gebeurt. En vergeet de Steet View-functie niet om een omgeving elders op de wereld te verkennen.

Maar dit is natuurlijk niet de enige dienst die je op deze manier op je smartphone kunt gebruiken. In dit artikel bieden we vier alternatieven voor Google Maps aan.

GRATIS OF BETAALD? Alle apps die we in dit artikel noemen zijn gratis te gebruiken. Alleen in het geval van OsmAnd kun je eventueel kiezen voor een abonnement, met prijzen variërend van 1,82 tot 39,99 euro.

1- Here WeGo

De eerste app in dit korte lijstje is Here WeGo. Dit is een gratis te downloaden app, die in de basis hetzelfde doet als Google Maps – maar dan zonder Google. Je hebt toegang tot verschillende soorten navigatieopties, zoals wandelen, met de auto of het ov, en kunt directies opvragen die je van deur tot deur brengt. Daarnaast zijn er allerlei mogelijkheden waarmee je de reis, ongeacht het voertuig, personaliseert. Zo kun je kiezen voor de snelste of de kortste route (het verschil zit hem in snelheid) en of je in realtime omgeleid wil worden wanneer dat nodig is. Zo kan Here WeGo rekening houden met files en eventueel oponthoud. Verder zijn er twee weergavemodi: een zoals in Google Maps en een met een satellietbeeld van de omgeving.

Here WeGo is beschikbaar voor Android en iOS.

Watch on YouTube

🚲Leestip: Ga eropuit! De beste sites en apps voor wandelen en fietsen

2- Apple Maps

We kunnen het ons bijna niet voorstellen dat je dit niet weet als je een iPhone hebt, maar Apple biedt met zijn eigen kaartenapplicatie Apple Maps ook een prima alternatief voor Google Maps aan. Hoewel de software eerder onbruikbaar was, heeft de app de afgelopen jaren flinke sprongen vooruit gemaakt. Had je de app eerder afgeschreven, dan kun je je er nu aan wagen. Net zoals bij andere navigatie-applicaties heb je de keuze uit verschillende reisopties, zoals met de auto, de fiets en bijvoorbeeld een taxi. Apple Maps biedt routenavigatie, locatie delen, plaatskaarten en een interactieve 3D-weergave aan van allerlei omgevingen. Zo krijg je een beter beeld van wat er te beleven valt, of hoe er een stad, dorp of weg vormgegeven is.

Apple Maps is alleen beschikbaar voor iOS.

Watch on YouTube

3- Waze

Mocht je iemand zijn die uit het Google-ecosysteem wil stappen, of minder van Google afhankelijk wil zijn, dan is Waze wellicht niet de beste optie. Google is namelijk eigenaar van deze app. Maar voor andere gebruikers kan dit wel een goed alternatief zijn. Veel van de informatie die Waze presenteert, is namelijk afkomstig vanuit de community. Gebruikers houden andere mensen dus op de hoogte. Daardoor krijg je veel meer updates in realtime over wat er om je heen gebeurt of wanneer je eenmaal de weg op gaat. Ongelukken en dergelijke zijn daardoor geen verrassingen meer. Waze kan bovendien razendsnel andere routes aanbieden, en je kunt van tevoren aangeven dat je bepaalde wegen of gebieden wilt vermijden.

Waze is beschikbaar voor zowel Android als iOS.

Watch on YouTube

4- OsmAnd

OsmAnd is tot slot een navigatieapplicatie die volop gebruikmaakt van opensource-informatie. In dit geval gaat het om de data van OpenStreetMap. Dat is niet het enige dat dit zo'n sterke app maakt. Want OsmAnd legt voornamelijk de nadruk op offline gebruik. Zo kunnen gebruikers niet alleen hun eigen omgeving, maar ook gewoon de kaart van een volledig land offline beschikbaar maken. Dat zal de app dan ook meteen vragen op het moment dat je hem voor het eerst opent. Daardoor kun je niet alleen data besparen, ook heb je gewoon een goede kaart tot je beschikking wanneer je in een gebied bent met slecht internet. Verder is het fijn om te zien dat OsmAnd de basis op orde heeft als het gaat om de interface en navigatieopties. Alle basale functies die je mag verwachten van een kaartenapp zit in OsmAnd, dus je hoeft niets te missen.

OsmAnd is beschikbaar voor zowel Android als iOS.

Watch on YouTube

Liever een losse navigatie voor in je auto?

Voordeel: leidt je niet af met appjes en meldingen