ID.nl logo
Datacenters: vloek of zegen?
© ALASTAIR WIPER
Huis

Datacenters: vloek of zegen?

Zonder data geen technologie, en zonder datacenters geen data. De wereld draait op digitalisering. Elk bericht dat je stuurt, iedere film die je streamt, elke betaling die je doet: ze staan allemaal ergens opgeslagen. Datacenters zijn cruciaal voor onze manier van leven, maar zulke enorme parken met servers en harde schijven nemen veel ruimte in en slurpen energie. De overheid zit met datacenters in z’n maag. Technologie willen we allemaal, maar willen we daar de prijs voor betalen die nodig is?

Data is het kloppende hart van de moderne wereld. Zonder data geen technologie, en zonder datacenters geen data. Simpel gezegd: datacenters zijn cruciaal voor onze manier van leven. Maar wat zijn de kosten van deze datacenters? In dit artikel vertellen we je:

  • Wat datacenters zijn
  • Hoe datacenters werken
  • Wat de nadelen van datacenters zijn
  • Wat de voordelen van datacenters zijn

Meer weten over online data-opslag? Lees dan: Dit zijn de beste gratis clouddiensten van 2022

Dat die smartphone in je broekzak, clouddienst, streamingservice of socialmedia-platforms die je iedere dag gebruikt hun gegevens ergens moeten opslaan, is niet meer dan logisch. Maar diep onder het gebruiksgemak zit een wereld van enen en nullen verstopt die zo gigantisch is dat het invloed uitoefent op de energiehuishouding, werkgelegenheid en infrastructuur overal ter wereld.

Datacenters, en vooral de enorme hyperscale-varianten, drukken hun stempel op de samenleving. De berg data die we met z’n allen gebruiken, neemt afmetingen aan die alleen nog verwerkt kunnen worden door gigantische installaties. Zulke datacenters zijn overal ter wereld te vinden, en ook in Nederland hebben we een paar hyperscales staan.

De vraag naar nog meer datacenters vanuit techbedrijven als Meta, Microsoft en Google blijft groeien. De regering heeft die aanvragen voorlopig op een laag pitje gezet, maar met het immer uitdijende internet is de nood hoog.

 

Datacenters

Datacenters zijn fysieke gebouwen of opstellingen die gegevens verwerken en opslaan. Dat kan op velerlei manieren: de serverruimte op je werk is al een voorbeeld van een datacenter. Kleinere bedrijven kunnen het doorgaans prima af met hun eigen serverruimte, maar naarmate de hoeveelheid data die een bedrijf of instantie verwerkt groeit, is er meer ruimte nodig.

Daarom bestaan er centrale hubs die server- en opslagruimte verhuren aan meerdere bedrijven. Ziekenhuizen, clouddiensten, banken, universiteiten: ze zijn allemaal klant bij een van deze datacenters. Ze zijn perfect ingericht om grote hoeveelheden gegevens te verwerken, en zijn meestal voorzien van meerdere back-upsystemen om de continuïteit van de dienst te garanderen.

Een gemiddeld datacenter is helemaal niet zo’n imposant gebouw. Foto: NorthC Datacenters.

Hyperscales

Denken we nog een stap groter, dan stappen we in de wereld van de hyperscales. Hyperscale-datacenters zijn het summum van opslagruimte. Er zijn er over de hele wereld inmiddels zo’n zevenhonderd gebouwd; de helft staat in de Verenigde Staten, maar Azië is aan een gestage opmars bezig. In Nederland hebben we drie van deze enorme bouwwerken staan. Hyperscale-datacenters zijn doorgaans gekoppeld aan een enkel bedrijf, en het gebruik ervan is alleen weggelegd voor de echte techgiganten.

Je kunt je voorstellen dat Google, met zijn zoekmachine, besturingssystemen, socialmedia-diensten, e-mailservices en tal van andere digitale faciliteiten niet zomaar bij een doodgewoon datacenter kan aankloppen. Daarom bouwen techgiganten vaak hun eigen datacenters, zo groot dat ze tegen de grenzen van het toelaatbare aanlopen: hyperscales zijn de laatste tijd onderwerp van discussie als het gaat om lokale infrastructuur en energieverbruik.

Hyperscale-datacenters zijn immense gebouwen, vaak specifiek voor één bedrijf gebouwd. Foto: Interxion a Digital Realty Company.

AMS-IX Een speciale vermelding verdient AMS-IX. Hoewel de afkorting klinkt als een vliegveld, is het misschien nog wel een belangrijkere hub dan Schiphol. AMS-IX staat voor Amsterdam Internet Exchange. Het is het grootste internetknooppunt van Nederland, en zelfs een van de grootste ter wereld. AMS-IX is niet per se gekoppeld aan een enkel bedrijf, en valt daarom misschien niet geheel onder de definitie ‘hyperscale datacenter’, maar de infrastructuur is vergelijkbaar – de gegevens die AMS-IX verwerkt, worden opgeslagen in verschillende datacenters. AMS-IX is goedbeschouwd niets anders dan een enorm kruispunt waar internetverkeer van over de hele wereld wordt verstuurd en ontvangen. Zonder zulke knooppunten is internationaal internetverkeer op de schaal zoals we het nu gebruiken onmogelijk.

Op een doordeweekse middag gaat er iedere seconde zo’n 8000 terabyte aan data door de exchange. Op piekmomenten, rond een uur of negen ‘s avonds, is dat zelfs meer dan 10.000 TB, oftewel 10 miljoen gigabyte. Op de website van AMS-IX kun je live meekijken met de datastromen.

AMS-IX verwerkt iedere seconde miljoenen gigabytes aan data.

Datacenters in Nederland

Los van internet exchanges, serverruimtes en andere kleinere datacenters zijn er op dit moment in Nederland drie actieve hyperscale-datacenters te vinden. Twee daarvan staan in Middenmeer, in de Noord-Hollandse gemeente Hollands Kroon. Daar, in de polders van de Wieringenmeer, hebben zowel Google als Microsoft een hyperscale-datacenter gebouwd. Microsoft heeft plannen voor een tweede hyperscale, en ook bedrijven als Netflix en Amazon hebben interesse getoond in een plekje in de polder, al staan die ontwikkelingen op dit moment op een laag pitje. Inmiddels is Microsofts hyperscale gegroeid tot ruim 110 hectare en Google doet er nog eens 71 hectare bovenop. In totaal is in Middenmeer 750 hectare gereserveerd voor datacenters. Google heeft nog een tweede hyperscale in Nederland, in het Groningse Het Hogeland, nabij de Eemshaven .

Techbedrijven bouwen maar al te graag datacenters in Nederland vanwege het robuuste elektriciteitsnet en de relatief korte afstand tot AMS-IX, waardoor data sneller en gemakkelijker over de wereld kunnen worden verstuurd. België blijft daarentegen flink achter op het gebied van hyperscales: Google is de enige grote speler die een significant aantal wat grotere datacenters in België heeft staan. In Europa lijken alleen Tsjechië en Portugal een minder aantrekkelijke locatie voor het bouwen van hyperscales.

Googles datacenter in de Eemshaven is een van de drie hyperscales in Nederland.

Binnenin een datacenter

Van buitenaf zien de meeste datacenters eruit als kale, anonieme grijze gebouwen, maar binnenin is alles een toonbeeld van hightech en efficiency.

Het belangrijkste onderdeel is de serverruimte. Daar staan de fysieke schijven waarop alle data zijn opgeslagen. Die serverruimtes hebben hun eigen klimaatsystemen, zodat er altijd onder de juiste temperatuur en luchtvochtigheid kan worden gewerkt. De volgende stap is de ruimte waarin de verbindingen met de servers van de klanten en met het internet worden gelegd – altijd dubbel, zodat de verbinding tijdens storingen niet wordt verbroken.

Elders in het gebouw is de energievoorziening te vinden. Datacenters draaien voor het grootste deel op groene energie, in het geval van de datacenters in Nederland opgewekt door windmolenparken. Wel is er een noodstroomvoorziening op basis van batterijen en een aggregaat voor als er tijdelijke storingen optreden.

Ook onmisbaar zijn de koelsystemen, die ervoor zorgen dat de serverruimtes niet oververhit raken. Tegenwoordig wordt zelfs de restwarmte gebruikt om kantoren en huizen mee te verwarmen. Het brandveiligheidssysteem zorgt ervoor dat bij de minste rookontwikkeling een mengsel van gassen wordt ingezet om verspreiding te voorkomen. Verder hebben grote datacenters eigen kantoren, en is er een operationeel centrum om de dagelijkse gang van zaken in goede banen te leiden.

Een datacenter bestaat uit veel meer dan alleen een verzameling harde schijven. Foto: Digital Realty.

Nadelen

Het mag duidelijk zijn dat datacenters, en dan vooral de hyperscale-varianten, ontzettend belangrijk zijn voor grote (tech)bedrijven. Met de hoeveelheid diensten die Google, Microsoft en andere aanbieden, zijn deze centrale hubs onmisbaar.

Maar niet iedereen is even blij met de komst van zulke enorme gebouwen. Ten eerste neemt een datacenter veel fysieke ruimte in. In een dichtbevolkt land als Nederland is ruimte schaars, zelfs in de Noord-Hollandse en Groningse polders. Daarbij gebruikt een hyperscale-datacenter een immense hoeveelheid energie – daarover later meer (afbeelding 5). Die energie wordt deels opgewekt door windmolens, maar inwoners van dorpen nabij zulke windmolenparken zien weinig van die voordelen terug, en kampen voornamelijk met de nadelen. Doordat datacenters grotendeels automatisch opereren, is het effect op de werkgelegenheid relatief beperkt.

Groen of niet, niet iedereen is altijd even bij met de komst van datacenters.

 

Zeewolde Toen Meta, het moederbedrijf van onder andere Facebook, Instagram en WhatsApp, aankondigde een hyperscale-datacenter te gaan bouwen in Zeewolde, in Flevoland, was de algemene stemming nog positief. Er was veel onbebouwd land in de gemeente, en met name de bouw van het complex zou de komende jaren voor flink wat werkgelegenheid zorgen. Tegen het einde van 2021 stemde de gemeenteraad dan ook in met de komst van het datacenter.

Maar de stemming sloeg al snel om. Lokale partijen maakten zich sterk voor het tegenhouden van de bouw, en na winst van Leefbaar Zeewolde bij de gemeenteraadsverkiezingen begin dit jaar, werd de strijd tegen de bouw verhevigd. Men voelde zich nog eens gesterkt door het feit dat een deel van de grond die gebruikt zou worden voor het datacenter eigendom is van het Rijksvastgoedbedrijf. Daardoor worden er extra eisen aan onder andere de duurzaamheid van de bebouwing gesteld – eisen waaraan Meta, naar later bleek, moeilijk kon voldoen. In maart van dit jaar werd na een stemming in de Tweede Kamer besloten tot het tijdelijk pauzeren van de plannen, en in juni trok Meta zelf definitief een streep door de bouw van het datacenter.

Zeewolde

Toen Meta, het moederbedrijf van onder andere Facebook, Instagram en WhatsApp, aankondigde een hyperscale-datacenter te gaan bouwen in Zeewolde, in Flevoland, was de algemene stemming nog positief. Er was veel onbebouwd land in de gemeente, en met name de bouw van het complex zou de komende jaren voor flink wat werkgelegenheid zorgen. Tegen het einde van 2021 stemde de gemeenteraad dan ook in met de komst van het datacenter.

Maar de stemming sloeg al snel om. Lokale partijen maakten zich sterk voor het tegenhouden van de bouw, en na winst van Leefbaar Zeewolde bij de gemeenteraadsverkiezingen begin dit jaar, werd de strijd tegen de bouw verhevigd. Men voelde zich nog eens gesterkt door het feit dat een deel van de grond die gebruikt zou worden voor het datacenter eigendom is van het Rijksvastgoedbedrijf. Daardoor worden er extra eisen aan onder andere de duurzaamheid van de bebouwing gesteld – eisen waaraan Meta, naar later bleek, moeilijk kon voldoen. In maart van dit jaar werd na een stemming in de Tweede Kamer besloten tot het tijdelijk pauzeren van de plannen, en in juni trok Meta zelf definitief een streep door de bouw van het datacenter.

De plannen waren in een vergevorderd stadium, maar het datacenter van Meta in Zeewolde komt er niet.

 

Energieverbruik

Een van de meest genoemde argumenten die tegenstanders inzetten om de komst van meer datacenters te voorkomen, is het energieverbruik. En dat is niet zonder reden. Volgens gegevens uit 2020 zijn datacenters in Nederland verantwoordelijk voor een kleine drie procent van het totale nationale elektriciteitsgebruik. Een groot deel daarvan, tot wel 88 procent, is groene energie (afbeelding 6). In Nederland gevestigde datacenters gebruiken 3,2 miljard kilowattuur aan elektriciteit. Kijken we naar het totale energieverbruik, dus niet alleen elektriciteit, dan zijn datacenters verantwoordelijk van 0,39% van het totaal. Omdat datacenters bijna volledig elektrisch werken, is de CO2-uitstoot te verwaarlozen: de gehele sector was in het afgelopen decennium verantwoordelijk voor slechts 0,0063% van de totale CO2-uitstoot.

Datacenters gebruiken veel water, voornamelijk voor de koeling van de serverruimtes. Volgens het CBS gebruikt de sector Informatie en Communicatie, waar datacenters onder vallen, ongeveer een miljoen kubieke meter water per jaar. Dat komt neer op 0,088 procent van het totale watergebruik in Nederland.

In de wetenschap dat we ieder jaar meer data en technologie gebruiken, zou je verwachten dat ook het energieverbruik van datacenters een vlucht neemt. Dat blijkt niet het geval. Datacenters zijn geen logge gebouwen, maar kunnen relatief snel worden aangepast. De afgelopen jaren zijn veel aanpassingen gedaan om de efficiëntie van datacenters te verbeteren, waardoor het totale energieverbruik ongeveer gelijk is gebleven – en dat in een periode waarin het internetverkeer sinds 2010 is vervijftienvoudigd. Een migratie van de Rijksoverheid, waarbij de zestig eerder gebruikte datacenters werden ingeruild voor vijf nieuwe, grotere exemplaren, deed het energieverbruik halveren.

©ALASTAIR WIPER

Googles datacenter bij de Eemshaven draait voor een groot deel op windenergie

 

Werkgelegenheid

Volgens gegevens uit 2021 hebben in Nederland op dit moment zo’n elfduizend mensen een baan die direct of indirect verbonden is aan een datacenter (afbeelding 7). Ongeveer de helft daarvan staat letterlijk op de loonlijst bij een datacenter. Daarbij kun je in eerste instantie denken aan IT’ers, maar er zijn ook specialisten op het gebied van beveiliging, brandveiligheid, stroomvoorziening en koeling. De andere helft staat onder contract bij bedrijven die primair producten of diensten leveren aan datacenters: ontwerpers en bouwkundigen, maar ook marketeers en juridische specialisten. Hoewel nieuwe hyperscales voorlopig in de ijskast staan, is de verwachting dat dit aantal de komende jaren snel zal toenemen: kleinere, minder specialistische datacenters worden in hoog tempo gebouwd.

Wereldwijd is de verwachting dat er tot 2025 in deze sector ruim 300.000 banen bij komen. Dat is nog los van de bouwbedrijven en ontwerpers die moeten worden ingehuurd om de realisatie van datacenters mogelijk te maken. Voor Europa zal het om ongeveer 80.000 banen gaan.

Op dit moment werken er zo’n elfduizend mensen direct of indirect bij een datacenter. Foto: Interxion a Digital Realty Company.

Vloek of zegen?

Datacenters op zichzelf zijn onmisbaar voor de manier waarop we ons leven leiden. Zonder datacenters is er geen Facebook, geen Netflix en geen internet. Techbedrijven groeien almaar door, en al die miljarden gigabytes aan informatie die we dagelijks versturen en ontvangen, moet ergens worden opgeslagen.

Grote bedrijven zouden het liefst zien dat dat in enorme, gecentraliseerde hyperscale-centra wordt gedaan, maar daar is niet iedereen even blij mee. Hoewel hyperscales een minder grote voetafdruk hebben als het gaat om uitstoot en energieverbruik dan je in eerste instantie zou verwachten, is de teneur dat Nederland simpelweg te klein is om vol te bouwen met serverparken.

De drie hyperscales in Nederland die op dit moment operationeel zijn, zorgen voor werkgelegenheid, maar dat is niet de grootste winst. Door de aanwezigheid van hyperscales wordt het vestigingsklimaat voor bedrijven een stuk positiever. Voeg daar AMS-IX aan toe, een van de grootste internet exchanges ter wereld, en het is niet zo gek dat veel techbedrijven zich heel graag in Nederland willen vestigen.

Toch gaan er steeds meer stemmen op om de bouw van nog meer enorme datacenters tegen te houden, en ook de politiek is inmiddels zeer terughoudend. Voorlopig doen we het dus met de drie hyperscale-datacenters die we op dit moment hebben staan. In hoeverre dat invloed heeft op de positie van Nederland in de technologische wereldeconomie, moet de toekomst uitwijzen.

Nieuwe hyperscales komen er voorlopig niet, maar de bestaande datacenters draaien gewoon door.

▼ Volgende artikel
Last van slakken in de tuin? Met deze 8 tips kom je van ze af
© Chalermphol
Huis

Last van slakken in de tuin? Met deze 8 tips kom je van ze af

Wie een tuin heeft, heeft er gegarandeerd last van: slakken. Ze zijn vooral actief in de avonduren en als het heeft geregend. En dat doet het nogal eens in Nederland... Wil je voorkomen dat ze je bloemen en planten kapotvreten? In dit artikel vind je 8 tips die je daarbij kunnen helpen.


Na het lezen van dit artikel weet je: 🐌 Wanneer je het meest last hebt van slakken in je tuin 🐌 Wat je kunt doen om slakken te voorkomen 🐌 Wat je kunt doen om slakken (milieuvriendelijk) te bestrijden 🐌 Wat je níet moet doen tegen slakken in de tuin

Lees ook: Mieren in huis? 11 tips om ervan af te komen

Niet elke slak in je tuin is direct een plaag. Sterker nog, veel soorten laten je planten volledig met rust. Huisjesslakken voeden zich bijvoorbeeld met dode bladeren, algen en schimmels, en helpen zo mee aan het opruimen van tuinafval. De meeste schade aan je planten wordt veroorzaakt door naaktslakken. Die eten levende bladeren en kunnen, zeker bij vochtig weer, flink huishouden. Sommige grote soorten eten per dag zelfs de helft van hun eigen gewicht.

Wanneer zie je vooral slakken in je tuin?

Slakken worden actief zodra de temperatuur oploopt. Vaak is dat al in februari of maart, vooral na een zachte winter. Dan komen ze uit hun winterslaap en gaan op zoek naar voedsel. Hun aantal piekt in het voorjaar, zakt in de zomer iets terug en neemt in het najaar opnieuw toe voordat ze weer in winterslaap gaan. Slakken zijn vooral 's avonds actief en mijden koude omstandigheden. Ook vocht speelt een grote rol: hoe natter het seizoen, hoe aantrekkelijker de tuin voor slakken wordt.

©Dieter Hawlan

Wat kun je doen om slakken te voorkomen?

Voorkomen is beter dan bestrijden. Met een paar eenvoudige maatregelen kun je de kans op slakkenoverlast flink verkleinen.

Bewerk de bodem in het voorjaar

Door in de lente de grond om te woelen met een schoffel maak je overwinterende slakken kapot en breng je slakkeneitjes naar de oppervlakte. Die drogen uit of worden opgegeten door vogels. Zo houd je de nieuwe generatie slakken kleiner.

Kies voor planten die slakken links laten liggen

Niet alle planten staan op het menu van slakken. Op inheemse soorten zoals bosanemoon, wilde akelei, vingerhoedskruid, ooievaarsbek, varens en viooltjes zijn ze niet dol. Ook houden ze niet van sterk geurende kruiden zoals tijm en bieslook.

Zorg voor een open en zonnige tuin

Slakken mijden warme en droge plekken. Hoe meer zon je tuin vangt en hoe droger de bodem, hoe kleiner de kans dat slakken zich er thuis voelen.

Sproei bij voorkeur in de ochtend

Slakken houden van vocht. Sproei je in de avond, dan blijft de tuin de hele nacht vochtig. Door 's ochtends water te geven, droogt de bodem overdag op en wordt de tuin minder aantrekkelijk voor slakken.

Slakken op een diervriendelijke manier bestrijden

Toch overlast? Dan zijn er manieren om slakken te weren zonder dat je daarvoor direct hoeft te grijpen naar chemische middelen.

Zet kwetsbare planten niet naast de composthoop

Slakken houden van vochtige plekken, zoals de composthoop, maar ook tuinafval of stapels tegels. Zet daar dus geen kwetsbare planten bij in de buurt. Maak er verder een gewoonte van om tuinafval zo snel mogelijk op te ruimen.

Gebruik natuurlijke barrières

Bescherm planten door er materialen omheen te strooien waar slakken niet graag overheen kruipen, zoals fijngestampte eierschalen, koffiedik, sparrennaalden, cacaodoppen of schelpen. Heb je een hond? Dan liever geen cacaodoppen; die zijn namelijk giftig voor honden.

©Aygul Bulté

Gebruik kippengaas met fijne mazen als barrière rond grotere planten. Vouw dit tot ongeveer 25 centimeter hoog en wikkel het om de stam. Voor jonge planten kun je een stuk plastic fles gebruiken: snijd de boven- en onderkant eraf, steek de fles een centimeter of vijf in de grond en vouw de bovenste rand om. Met dat laatste creëer je een extra hindernis.

Lok natuurlijke slakkenvijanden je tuin in

Egels, vogels, spitsmuizen en kikkers eten graag slakken. Zorg voor schuilplekken met struiken, takken of een natuurlijke vijver. Je kunt ook aaltjes inzetten (die kun je gewoon online bestellen): kleine wormpjes die naaktslakken ondergronds aanpakken. Wel belangrijk: de bodem moet dan voldoende vochtig zijn.

Alle slakken verzamelen!

Controleer planten regelmatig en verwijder slakken handmatig. Je kunt ze ook lokken met een halve sinaasappel, rabarberbladeren of vochtig karton. Haal ze 's ochtends weg en zet ze minstens een kilometer verderop weer uit.

©epiximages

Wat kun je beter niet doen tegen slakken?

Op alle slakken zout leggen – je kent de uitdrukking vast wel. Maar in de tuin is dat beslist geen goed idee. Slakken kunnen namelijk niet tegen zout; het is zelfs dodelijk voor ze. Het strooien van zout is niet alleen extreem dieronvriendelijk, maar ook wettelijk verboden. Bovendien tast zout de bodem aan en kan het leiden tot verzilting van het grondwater, wat schadelijk is voor planten en het milieu.

Een andere vaak genoemde methode is het ingraven van een bakje bier. De geur trekt slakken aan, waarna ze in het bakje kruipen en verdrinken. Hoewel dit effectief is, is ook deze manier van bestrijden allesbehalve diervriendelijk.

Bestrijdingsmiddelen tegen slakken

Er bestaan chemische bestrijdingsmiddelen tegen slakken, maar die zijn vaak schadelijk voor andere dieren en het milieu. Wil je toch een bestrijdingsmiddel omdat je met bovenstaande tips nog steeds veel slakkenoverlast hebt? Gebruik dan alleen een middel met een Ctgb-toelating. Je herkent die aan een registratiecode die begint met 'NL', 'EU' of eindigt op een 'N'.

Dat een middel is toegestaan, betekent nog niet dat het milieuvriendelijk is. Sommige stoffen zijn bij verkeerd gebruik zelfs schadelijk voor het grondwater, de bodem of andere dieren dan waar het tegen wordt gebruikt. Gif is gif, zelfs als er termen als 'plantaardig', 'natuurlijk' of 'milieuvriendelijk' op het etiket staan. Laat je daarom niet misleiden door dit soort claims, maar lees altijd de kleine lettertjes op het etiket van een bestrijdingsmiddel

▼ Volgende artikel
Professionele fonts zonder prijskaartje: gebruik Google Fonts
© wektorygrafika - stock.adobe.com
Huis

Professionele fonts zonder prijskaartje: gebruik Google Fonts

Waarschijnlijk staat er een massa lettertypes op je pc, maar soms wil je voor een project een meer uitgebalanceerde typografie. Er zijn genoeg websites die allerlei lettertypes aanbieden, maar vaak merk je dat die fonts toch niet professioneel ogen en dat bepaalde lettertekens zelfs niet beschikbaar zijn. Dan komt Google Fonts in beeld, met een enorme bibliotheek kwaliteitsletters waaruit je gratis een keuze kunt maken.

In dit artikel laten we zien hoe je Google Fonts gebruikt om professionele lettertypes te vinden:

  • Bekijk de gratis professionele fonts via fonts.google.com
  • Filter op taal, stijl, leesbaarheid en stemming met slimme zoekopties
  • Krijg de HTML- en CSS-code om een Google Font in je website te embedden
  • Voeg fonts rechtstreeks toe aan Google Docs, Sheets en Slides
  • Download fonts als ttf-bestand om te gebruiken in Word, PowerPoint en andere Office-programma’s
  • Sluit fonts in bij je Office-documenten zodat ontvangers exact jouw opmaak zien

Lees ook: Van breed tot smal: de letterafstand in Word bepaal je zo

Tip 1 Fonts en lettertypes

Google Fonts heeft stormenderhand de wereld van de typografie veroverd. De tijd dat alle websites met dezelfde twaalf lettertypes werden gemaakt ligt ver achter ons. Volgens Typewolf, dat de trends op vlak van typografie volgt, zijn vier van de tien populairste webfonts afkomstig van Google. Oorspronkelijk is Google Fonts een uitgebreide verzameling van lettertypes die speciaal zijn ontworpen voor gebruik op het web. Toch kun je deze lettertypes ook gebruiken voor onlinetoepassingen als Google Docs of Canva, en zelfs voor offline desktopapplicaties zoals Microsoft Word of PowerPoint.

We gebruiken hier de termen ‘lettertype’ en ‘font’ door elkaar. Hoewel ze zeker aan elkaar verwant zijn, is er wel een verschil. Arial, Helvetica en Times New Roman zijn bekende lettertypes. Een font is de combinatie van het lettertype en de manier hoe het wordt gebruikt, zoals de stijl en de grootte. Helvetica Light Italic is een font. Een lettertype is meer dan een manier om tekst weer te geven. Het bepaalt voor een groot deel de sfeer en de uitstraling van het project.

Op het moment van schrijven staan er 1796 lettertypefamilies in de bibliotheek.

Tip 2 Veel is niet genoeg

Een van de belangrijkste voordelen van Google Fonts is dat je ze gratis mag gebruiken voor zowel persoonlijke als commerciële projecten. Je hoeft je dus geen zorgen te maken over dure lettertype-licenties. Bovendien wordt de collectie regelmatig bijgewerkt met nieuwe kwaliteitsletters en verbeteringen aan bestaande lettertypes. Ten slotte is er een grote ondersteunende community van ontwerpers en ontwikkelaars met tutorials en forums.

Ga naar https://fonts.google.com. Er wordt gevraagd om in te loggen met je Google-account of om een nieuw account aan te maken. Het zal je opvallen dat er ontzettend veel lettertypes zijn. Laat je niet intimideren door het overweldigende aanbod. Er zijn slimme manieren om snel geweldige lettertypes te vinden die bij je project passen. Aan de linkerkant zie je het vak Preview. Typ hier een zin of een stukje tekst dat Google Fonts zal overnemen om de lettertypes te presenteren. Doe je dat niet, dan gebruikt Google Fonts gewoon een eigen standaardzin. Daaronder staat een schuifje waarmee je de lettergrootte van de voorbeeldtekst regelt.

In het vak Preview typ je een stukje tekst als proefzin.

Dol op letters?

Zo maak je je eigen font!

Tip 3 Aanbod bekijken

Wanneer je op de overzichtspagina komt, kun je door de bibliotheek scrollen en een preview bekijken van iedere lettertypefamilie. Bijna elk lettertype is verkrijgbaar in verschillende stijlen en diktes, zoals extra vet (bold of heavy) en cursief (italic). Dit staat bekend als een lettertypefamilie.

Als je tijdens het scrollen het overzicht verliest, dan klik je op het pijltje in de rechterbenedenhoek van het scherm om terug te gaan naar het begin van de resultatenlijst. Aan de hand van twee knoppen bepaal je hoe de fonts op het scherm verschijnen. Je kunt ze bekijken in een raster, waarbij je de fonts in verschillende fiches ziet of je overloopt ze in de lijstweergave. Bovendien kun je de resultaten sorteren in Trending, Most popular, Newest en Name. Met de laatste keuze krijg je ze in alfabetische volgorde. Dit helpt, maar het blijft overrompelend en na een tijdje lijken de lettertypes allemaal op elkaar.

Je kunt het aanbod in rastervorm bekijken.

Voordelen

Het aanbod in de bibliotheek groeit iedere maand. Google Fonts omvatte begin 2025 maar liefst 1790 font-families. Hierbinnen vind je alles van klassiek tot modern. Sommige online-fontbanken nemen het niet zo nauw met de leesbaarheid. Zo’n speciaal lettertype mag er dan wel opvallend uitzien, maar het is niet toegankelijk. De leesbaarheid is nu juist het basiscriterium van Google Fonts. Slecht leesbare tekst zorgt ervoor dat lezers en bezoekers sneller afhaken en dat wil je natuurlijk voorkomen. De lettertypes van Google Fonts zijn veilig te gebruiken en werken naadloos in alle browsers, op verschillende apparaten en in alle besturingssystemen. Op die manier weet je dat de webpagina er bij iedereen consistent en professioneel uit ziet. Ten slotte worden deze lettertypes gehost op supersnelle servers van Google. Dat betekent dat webprojecten die deze fonts gebruiken snel zullen laden.

Google Fonts is streng wat betreft de leesbaarheid van de aangeboden lettertypes.

Tip 4 Filters opbouwen

Om het aanbod behapbaar te maken, moet je de bibliotheek vanuit de linkerkant filteren. Begin met de taalinstelling. Eerst kies je het schrift. Het schrift dat je op dit moment leest, is het Latijnse schrift. Hoewel het Frans, Duits, Noors en Portugees hun eigen lettertekens hebben, valt dat allemaal onder Latijns. Google Fonts ondersteunt vrijwel alle schriftsystemen, zoals Cyrillisch, Arabisch, Koreaans en meer … Daarna selecteer je de taal, bijvoorbeeld Dutch. De filters die je toepast, worden gecombineerd. Dat kun je bovenaan de pagina volgen. Het is de bedoeling dat je filters combineert om uiteindelijk bij een beperkte set interessante voorstellen te komen. Om een filter te verwijderen klik je op het x-teken naast de naam van de filter. Met Clear all verwijder je alle filters die je hebt vastgelegd.

De filters die je toepast, worden samengevoegd.

Tip 5 Filteren op uiterlijk

Wil je afgaan op het gevoel dat een lettertype bij je oproept, dan klik je het criterium Feeling open en dan maak je een keuze uit achttien stijlen zoals: Business, Calm, Vintage, Childlike, Sophisticated, Stiff … Daaronder staat nog een reeks stijlen onder de noemer Appearance en dan kies je tussen Wood type, Monospaced, Medieval en meer.

Er is ook een filter om kalligrafische lettertypes te vinden. En dan zijn er de filters Serif en Sans Serif. Serif-lettertypen of schreefletters worden gekenmerkt door een klein lijntje aan het einde van een streek in elke letter. Sans serif is Frans voor schreefloos. Een letterteken waarbij zulke dwarsstreepjes staan (bijvoorbeeld Times), noemen we een schreeflettertype of een serif-lettertype. Een lettertype zonder dwarsstreepjes, zoals Arial, noemen we een schreefloos lettertype of een sans serif-lettertype. Er is ook een rubriek Technology en Seasonal. In die laatste groep vind je bijvoorbeeld de Valentijns-, Halloween en kerstlettertypes. Met het schuifje Properties specifieer het aantal stijlen dat je wilt zien.

Pas verschillende filters toe om de resultaten te beperken.

Tip 6 Type tester en Glyphs

Er is ook een zoekvak waar je via de naam een lettertype kunt vinden. Klik op een gevonden lettertype om alle opties te bekijken. Die bestaan uit vijf tabs: Specimen, Type tester, Glyphs, About en License. In Specimen kun je de lettergrootte aanpassen door middel van een schuifje. Interessanter is het tabblad Type tester, waar je de verschillende Heading-stijlen kunt bekeken en waar het zelfs mogelijk is om de kleur van het lettertype aan te passen. Glyphs toont een rooster waarin alle letters, cijfers en symbolen staan die in dit lettertype aanwezig zijn. Bij About en License lees je meer informatie over de designer en over het aantal websites dat dit lettertype ondertussen gebruikt.

//06-googlefonts.png/

Je kunt schakelen tussen de lichte en donkere weergave.

Tip 7 Insluiten in een site

Om een Google Font toe te voegen aan je website, begin je bij de pagina met de lettertypedetails. Dan gebruik je de knop Get font en vervolgen ga je voor de optie Get embed code. Bovenaan in de rechterbalk krijg je de code om in de heading van het html-bestand te plakken. In het vak Embed code in the <head> of your html klik je op de knop Copy code. Zoek de <head>-sectie van je html-document en plak de code die je net hebt gekopieerd. Vervolgens moet je nog aanduiden welke css-stijl je wilt koppelen aan het gekozen lettertype. Dus kopieer je ook de css-regels in de pagina van Google Font. En daarna open je het css-bestand van de webpagina met een teksteditor en plak je de gekopieerde css-regel in een sectie.

Je krijgt de code om die in de head-sectie en de css van je website te plakken.

Tip 8 Google Docs

Google Fonts zit geïntegreerd in Google Docs. Dat betekent dat je daar heel snel ieder lettertype van de bibliotheek kunt toepassen. Wanneer je een document opmaakt, kun je via het vak Lettertype een van de inmiddels geïnstalleerde lettertypes selecteren. Om rechtstreeks in de bibliotheek van Google Fonts te duiken, kies je in het lettertype-menu de optie Meer lettertypen. Dan opent een selectiescherm waar je de bekende filters van Google Fonts toepast.

Eerst krijg je een selectie van populaire Google Fonts. Je selecteert een schrift, een taal, een stijl en sorteert op populariteit, alfabetisch, op datum van toevoeging of trends. Het lettertype dat je op die manier selecteert, wordt in de kolom Mijn lettertypen toegevoegd, zodat je het voortaan kunt gebruiken in Google Docs. Het is mogelijk om een toegevoegd Google Fonts-lettertype te verwijderen door op het kruisje achter de naam van het lettertype te klikken. Op die manier maak je de lijst korter. Je kunt geen systeemfonts of lettertypes van Google Docs verwijderen, maar wel de lettertypes die je vanuit Google Fonts hebt geïmporteerd. De rechtstreekse koppeling tussen Google Fonts werkt trouwens op dezelfde manier met Google Spreadsheets en Google Presentaties.

Alle Google Fonts kun je rechtstreeks aanspreken in Google Docs.

Extensis Fonts: nog gemakkelijker

Het is sinds juni 2024 niet meer mogelijk om zelf lettertypes toe te voegen aan Google Fonts, zodat je ze bijvoorbeeld zou kunnen gebruiken in Google Docs, omdat deze online toepassing speciale webbased fonts gebruiken. Wel interessant is een third-party add-on waarmee je nog makkelijker schakelt in Google Fonts. Terwijl je in Google Docs bent, kies je in het menu Uitbreidingen de opdracht Add-ons / Add-ons toevoegen. Zo kom je in Google Workspace Marketplace. Typ in het zoekvak Extensis Fonts. Selecteer de add-on en klik dan op Installeren. Doorloop de korte installatieprocedure.

Je kunt Extensis Fonts zowel aanspreken in Google Documenten als in Google Presentaties via het menu Uitbreidingen. Eenmaal actief krijg je toegang tot alle Google Fonts via de rechterzijbalk waar ook de filters en de sorteermogelijkheden staan. De toegankelijkheid tot Google Fonts verloopt door de toevoeging veel vlotter en alle namen staan al in het lettertype van het font. Onderaan regel je de grootte van de weergave. Je selecteert een stukje tekst in het document en dan klik je op het lettertype in de zijbalk. De tekst zal automatisch het geselecteerde lettertype overnemen en in het lijstje lettertypes van Google Docs zal de nieuwkomer ook te zien zijn.

De gratis add-on Extensis Fonts maakt het nog gemakkelijker om de Google Fonts in Google Docs te gebruiken.

Tip 9 In Office toepassen

Nu je weet hoe je een leuk lettertype in de bibliotheek van Google vindt, is het niet moeilijk om deze lettertypes te gebruiken in Microsoft Word of een andere Office-applicatie. Nadat je het perfecte font hebt gevonden in Google Fonts, klik je in de rechterbovenhoek op de knop Get font. In plaats dat je Get embed code selecteert, gebruik je de optie Download all. Hierdoor komt er een zip-bestand in de map Downloads van je computer terecht. Dubbelklik op dit zip-bestand om dit uit te pakken en daarna klik je op het bestand dat eindigt op .ttf, de afkorting van True Type Font-file. Je Windows-computer zal eerst een voorvertoning tonen van het geselecteerde lettertype. Klik op de knop Installeren boven deze voorvertoning. Eenmaal geïnstalleerd zul je dit nieuwe lettertype in Word terugvinden in het dropdown-menu onder het blokje Lettertype. Mocht je Microsoft Word al geopend hebben, dan moet je het programma wellicht eerst even herstarten.

Op de Mac dubbelklik je ook op het zipje in de map Downloads om het archief te extraheren. Daarna klik je met de rechtermuisknop op .ttf-bestand en in het contextueel menu ga je voor de opdracht Openen met Lettertypecatalogus. Daar zul je merken dat het nieuwe lettertype klaarstaat om geïnstalleerd te worden. Het enige wat je moet doen, is op de knop Installeer lettertype klikken.

Klik op de knop Installeren om het lettertype aan het lokaal systeem toe te voegen.

PowerPoint

Op dezelfde manier als bij tip 9 voeg je Google Fonts toe aan Microsoft PowerPoint en Microsoft Excel. Is het je al opgevallen dat veel PowerPoint-presentaties hetzelfde aanvoelen? Het heeft onder andere te maken met het lettertype Calibri, het standaardlettertype van Office. Blijkbaar veranderen veel gebruikers dit niet. Onnodig te zeggen dat deze vorm saaiheid in de hand werkt en dat is op zich sowieso een probleem bij veel PowerPoint-presentaties. Vandaar de uitspraak ‘Killed by PowerPoint’. Laat je inspireren door Google Fonts voor je presentatie.

Gebruik Google Fonts om je presentaties meer variatie te geven.

Tip 10 Embedden

Wanneer je een nieuw lettertype toevoegt aan een Word-document of een PowerPointpresentatie en je dat document naar iemand anders stuurt, dan weet je nooit zeker of de ontvanger de inhoud zal zien zoals jij hem hebt opgemaakt. Als je bijvoorbeeld een Google Font-lettertype hebt gebruikt dat de ander niet op zijn computer heeft staan, dan krijgt de ontvanger een ander lettertype te zien. Om dit probleem te voorkomen, kun je zowel in Word als in PowerPoint de gebruikte lettertypes insluiten, ofwel embedden.

Hierdoor zal het document wel een beetje groter worden, maar je weet dan wel zeker dat de ander de opmaak ziet zoals jij die hebt bedoeld. Om een lettertype in te sluiten, klik je in het lint op Bestand en dan op Opties. In het geopende venter klik je links op Opslaan en rechts schakel je de optie Lettertypen in het bestand insluiten in. Wanneer je heel veel lettertypes hebt gebruikt, kun je de optie daaronder activeren: Alleen in het document gebruikte tekens insluiten. Hierdoor worden alleen de echt gebruikte lettertekens mee opgeslagen.

Soms is handig om de gebruikte lettertypes in het document in te sluiten.

Watch on YouTube