ID.nl logo
UEFI-problemen oplossen doe je zo
© Reshift Digital
Zekerheid & gemak

UEFI-problemen oplossen doe je zo

Tenzij je pc al flink wat jaren oud is, is de kans groot dat het om een uefi-systeem gaat. UEFI is de opvolger van het klassieke BIOS dat lange tijd de standaardinterface was tussen het besturingssysteem en de eigenlijke systeemfirmware. UEFI heeft onmiskenbaar voordelen, maar de voorwaarden zijn behoorlijk streng en kunnen een succesvolle opstart zomaar in de weg zitten. We bekijken enkele typische opstartproblemen en bieden een uitweg.

Het BIOS oftewel basic input output system zorgt ervoor dat je pc kan opstarten, nog voor het besturingssysteem aan de beurt is. Het BIOS voert eerst een ‘post’ (power-on self test) uit en initialiseert cruciale hardwarecomponenten. Daarna zoekt het op de opslagmedia naar een besturingssysteem, of eigenlijk naar de mbr (master boot record), een sector aan het begin van de schijf. Die bevat informatie over het bestandssysteem en activeert uiteindelijk de bootloader, waarna het besturingssysteem opstart.

Bij opvolger UEFI (unified extensible firmware interface) loopt dat niet wezenlijk anders. Dat maakt dat men beide termen weleens door elkaar gebruikt of dat men het simpelweg over ‘UEFI-BIOS’ heeft. Toch biedt de UEFI enkele duidelijke voordelen. De configuratie-omgeving kan grafisch zijn, opstartschijven kunnen meer dan 2,2 TB bevatten, het opstartproces verloopt net iets sneller en vooral veiliger, mede dankzij ‘secure boot’. Deze functie zoekt naar een digitale handtekening in de bootloader van een besturingssysteem om te voorkomen dat malware als rootkits je systeem zomaar overnemen.

Op zich niets dan voordelen dus, maar UEFI stelt ook enkele technische voorwaarden en die kunnen weleens voor onverwachte problemen zorgen. Aangezien de UEFI als interface optreedt tussen de systeemfirmware en het besturingssysteem, zal het je weinig verbazen dat het meestal om bootproblemen gaat. Die kunnen zich vooral manifesteren bij het installeren en migreren van een bootschijf, bij het opstarten van een live bootmedium en in dualboot-opstellingen. In dit artikel bespreken we enkele uiteenlopende scenario’s.

01 Installatiemedium

Wanneer je Windows ‘schoon’ wilt (her)installeren gaat dat wellicht het makkelijkste met een usb-installatiemedium. Om hiervan zowel op UEFI- als legacy BIOS-systemen te kunnen opstarten, maak je het best gebruik van Microsofts Media Creation tool. Ga naar www.tiny.cc/w10down en klik op Hulpprogramma nu downloaden. Deze knop verschijnt alleen op een Windows-pc; bij macOS en Linux verschijnt een lijst met iso-bestanden die je dan met een andere tool op een installatiestick kunt plaatsen (zie ook paragraaf ‘Externe tool’).

Start het hulpprogramma op en kies Installatiemedia (USB-stick, dvd of ISO-bestand) voor een andere pc maken. In het volgende venster verwijder je het vinkje bij Gebruik de aanbevolen opties voor deze pc, zodat je zelf de opties Taal, Versie en Architectuur (64-bits, 32-bits of Beide) kunt selecteren. Vervolgens duid je USB-flashstation aan (tenzij je toch liever gewoon het ISO-bestand downloadt), verwijs je naar je usb-stick en start je het proces.

©PXimport

02 Partitiestructuur

Dit hulpprogramma is weliswaar een van de handigste manieren om Windows op zowat alle systemen geïnstalleerd te krijgen, maar toch kunnen ook hier obstakels opduiken.

We hebben het al een paar keer meegemaakt dat de tool de melding Kan geen USB-flashstationvinden toont, terwijl er wel degelijk een usb-stick in de pc zat.

Naast klassieke problemen als drivers of gebrekkige usb-hardware kan dat ook aan een foutieve partitiestijl van de stick liggen. Om op een UEFI-systeem van een extern station (zoals een usb-stick of -schijf) te kunnen opstarten, moet het station namelijk voorzien zijn van een mbr-partitiestructuur met een actieve partitie.

Dat kun je als volgt regelen en het is trouwens geen slecht idee om dit ‘preventief’ op elke usb-stick te doen die je als bootstick gaat gebruiken. Druk op Windows-toets+R, tik diskpart in, bevestig met Enter en voer de volgende commando’s uit:

list diskselect disk [n]detail diskcleanconvert mbrcreate partition primaryactiveselect partition 1detail partitionassign

Belangrijk is dat je [n] vervangt door het disk-nummer van de usb-stick. Om zeker te zijn dat je wel het juiste station te pakken hebt, vraag je met het commando detail disk extra informatie op. Na afloop formatteer je het nieuwe station via Verkenner als fat32, zodat de stick ook op UEFI-systemen kan booten.

©PXimport

03 Architectuur

Heeft het hulpprogramma succesvol een installatiestick gemaakt, maar krijg je bij het booten met die stick de melding winload.efi missing of een foutcode als 0x0000359, dan heeft dat weer met UEFI te maken. UEFI start namelijk alleen applicaties op die overeenkomen met de UEFI-architectuur, ongeacht of het om een os-loader of om een systeemtool als een geheugentester of een recoveryprogramma gaat.

Een UEFI op 64 bit kan dus in principe geen 32bit-applicaties opstarten (in tegenstelling tot bijvoorbeeld 64bit-Windows die wel met 32bit-toepassingen overweg kan). In dit geval zorg je er dus voor dat je voor een 64bit-Windows-versie selecteert tijdens het samenstellen van de stick (zie ook paragraaf ‘Installatiemedium’). Wil je om een of andere reden toch met een 32bit-Windows-installatie aan de slag, dan kun je overwegen om in de UEFI-setup csm-mode te selecteren. Dat staat voor Compatibility Support Mode en zorgt ervoor dat een ‘legacy’ besturingssysteem toch in een UEFI-omgeving kan opstarten.

Wil je voor een reeds geïnstalleerde Windows nagaan welke architectuur het besturingssysteem en de UEFI hebben? Druk dan op Windows-toets+R en voer msinfo32 uit, waar je in de rubriek Systeemoverzicht de waarden bij Systeemtype en BIOS-modus nagaat. Bij een 64bit-Windows op een 64bit-UEFI lees je hier respectievelijk x64-based PC en UEFI af, terwijl dat bij een 32bit-Windows op 32bit-UEFI respectievelijk x86-based PC en UEFI is. Staat er bij BIOS-modus Legacy of Verouderd dan is het besturingssysteem niet in UEFI-modus opgestart, maar in legacy BIOS of in csm.

©PXimport

04 Alternatief medium

In de paragraaf ‘Installatiemedium’ zijn we ervan uitgegaan dat je het iso-schijfkopiebestand nog moest downloaden. Maar wat als je liever een iso-image gebruikt dat je al in je bezit hebt?

Gaat het om een Windows-installatie, dan kun je zo’n stick ook zonder externe hulpmiddelen voorbereiden. Bewerk eerst je stick met de tool diskpart, zoals beschreven in de paragraaf ‘Partitiestructuur’. De rest van de voorbereidingen doe je vanuit Verkenner. Formatteer de stick met fat32, zodat die ook op een UEFI-systeem zal booten. Stel Verkenner via het menu Beeld bij voorkeur zo in dat die ook Verborgen items toont. Vervolgens dubbelklik je op je iso-bestand zodat dit aan een virtueel cd-station wordt gekoppeld. Navigeer naar dit station, druk op Ctrl+A zodat je de complete inhoud selecteert en kopieer alles naar je stick. Je beschikt nu over een werkend installatiemedium.

©PXimport

05 Externe tool

Je kunt ook een externe tool inzetten om een installatie- of live medium (voor Windows of een ander besturingssysteem) te maken op basis van een iso-bestand. Een van de meest flexibele is het gratis Rufus. In tegenstelling tot de Media Creation Tool of diskpart moet je bij Rufus wel andere instellingen voorzien naargelang je een UEFI- of een legacy BIOS-systeem beoogt.

Download (de portable versie van) Rufus van https://rufus.ie en start die op. Bevestig de vraag om naar programma-updates te zoeken met Ja. Verwijs bij Apparaat naar je usb-stick, kies bij Opstartselectie de optie Schijf of ISO-image (selecteren), klik op Selecteren en verwijs naar je iso-bestand. Heb je een UEFI-systeem op het oog, kies bij Partitie-indeling dan GPT (zie ook de paragraaf ‘Gpt versus mbr’) en stel Doelsysteem in op UEFI (geen CSM). Voor een legacy BIOS-systeem kies je respectievelijk MBR en BIOS of UEFI. Vul een Volumelabel in en druk op Starten.

Overigens maakt Rufus het mogelijk dat Windows Home-gebruikers een draagbare Windows-versie kunnen maken. De werkwijze is dezelfde als hierboven, alleen kies je bij Image-optie de optie Windows To Go, stel je Partitie-indeling in op MBR en Doelsysteem op BIOS of UEFI (lukt dit niet, druk dan op Alt+E), zodat de stick op zowel legacy BIOS als UEFI zal werken. Onderliggend maakt Rufus nu niet alleen een ntfs-partitie met de Windows-bootloader en installatiebestanden, maar ook een kleine fat-partitie met een NTFS-driver. Houd wel rekening met wat je in de paragraaf ‘Architectuur’ hebt gelezen.

©PXimport

06 Gpt versus mbr

We zijn er tot nu toe van uitgegaan dat je Windows vers installeert van een usb-medium en dan kiest de Windows-installatieprocedure automatisch de juiste partitiestructuur. Voor UEFI is dat gpt oftewel GUID Partition Table (althans voor ingebouwde schijven), waarbij de Windows-bootloader op een met fat32 geformatteerde efi-systeempartitie moet staan (zie het kader ‘Bootloader-corruptie’). Een legacy BIOS-systeem verwacht een mbr-schijf.

Om na te gaan welke partitiestructuur een schijf bevat, kun je op Windows-toets+R drukken en diskmgmt.msc uitvoeren. In het venster van Schijfbeheer klik je linksonder met rechts op de gewenste schijf en kies je Eigenschappen: je leest de Partitiestijl af op het tabblad Volumes.

Stel, je hebt Windows op een mbr-schijf draaien en nu wil je de Windows- installatie naar een nieuwer systeem op basis van UEFI migreren. Een mogelijke optie is dat je het nieuwe systeem instelt op csm-modus, maar dan zet je in feite een stap terug.

©PXimport

07 Migratie naar UEFI

Boot je Windows op het nieuwe systeem liever in UEFI-modus, dan heb je een paar alternatieven, maar die zijn vrij delicaat. Zorg alleszins voor een complete systeemback-up, zodat je nog kunt terugkeren.

Wil je de installatie op een andere schijf overzetten, koppel die dan eveneens aan je huidige pc, eventueel met een adapter. Zo’n migratie verloopt het makkelijkste met een externe tool als EaseUS Partition Master (zo’n 43 euro voor de Pro-versie). Hier kies je dan OS overzetten en duid je de bron- en doelschijf aan. Deze laatste moet natuurlijk wel over voldoende niet-toegewezen ruimte beschikken.

Wil je dezelfde schijf inclusief Windows behouden in het nieuwe UEFI-systeem, dan kun je een conversie naar gpt overwegen. We gaan er hierbij wel van uit dat je huidige Windows-architectuur overeenkomt met die van de UEFI-firmware (zie ook de paragraaf ‘Architectuur’). Start hiervoor Opdrachtprompt op als administrator en voer het volgende commando uit:

mbr2gpt /validate /allowfullos /disk:[n]

Hierbij vervang je [n] door het juiste schijfnummer, zoals je dat via het commando diskpart of in Windows Schijfbeheer te zien krijgt. Verschijnt de melding dat de validatie succesvol is verlopen, dan kun je verder en dan voer je het best eerst dit commando uit:

reagentc /disable

Hiermee schakel je (tijdelijk) de Windows-herstelomgeving uit, aangezien die het proces kan tegenwerken.

Daarna voer je de volgende opdracht uit:

mbr2gpt /convert /allowfullos /disk:[n]

Als het goed is, kun je Windows na afloop op het nieuwe toestel (uitsluitend) in UEFI-bootmodus opstarten. Na de opstart schakel je de Windows-herstelomgeving weer netjes in met:

reagentc /enable

©PXimport

08 Dualboot

Over naar een ander scenario: je hebt Windows geïnstalleerd en je wilt daarnaast ook Linux installeren in een dualboot-opstelling. Start je Windows in UEFI-modus op (zie de paragraaf ‘Architectuur’), dan controleer je via msinfo32 het best ook de status van het item Status beveiligd opstarten. Blijkt die niet ingeschakeld, dan is de secure-boot-functie van UEFI niet geactiveerd.

Op zich hoeft dat niet problematisch te zijn. Sommige, vooral oudere Linux-varianten kunnen juist problemen geven met een ingeschakelde secure boot. Anderzijds schakelen sommige UEFI-systemen weleens automatisch over op csm-modus wanneer je een besturingssysteem installeert met uitgeschakelde secure boot, en twee besturingssystemen in twee verschillende modi (UEFI versus legacy/csm) kan ook weer problemen geven. Toch is het geen optie om secure boot zomaar om te schakelen, aangezien je reeds geïnstalleerde Windows dan niet langer doorstart.

Hoe dan ook, na de installatie van Linux voer je op de Linux-console het best het commando efibootmgr uit. Krijg je een foutmelding in plaats van de UEFI-bootvariabelen te zien, dan is Linux opgestart in legacy/csm-modus.

©PXimport

09 Linux weg

We gaan er nu van uit dat je Linux (na Windows) in dualboot op een UEFI-systeem hebt geïnstalleerd, maar dat je na verloop van tijd Linux toch weer wilt verwijderen. Dan ga je best als volgt te werk. Start je pc op met Windows en verwijder alvast de Linux-partitie(s) vanuit het Schijfbeheer. Je herkent deze partitie(s) aan het feit dat er geen stationsletter aan werd toegekend en er evenmin een bestandssysteem wordt vermeld. Klik met rechts op zo’n Linux-partitie en kies Volume verwijderen; de vrijgekomen ruimte kun je toevoegen aan een bestaande partitie voor dataopslag.

Het probleem is wel dat Linux-bootloader grub nog actief is. Die moet je dus eerst verwijderen. Start hiervoor de Opdrachtprompt of PowerShell op als administrator en voer dit commando uit:

mountvol [n:] /S

Hierbij vervang je [n:] door een vrije stationsletter. Dit commando zorgt ervoor dat de efi-systeempartitie aan de opgegeven stationsletter wordt gekoppeld. Vervolgens tik je de stationsletter in (bevestigd met Enter), gevolgd door nog twee opdrachten:

[n:]cd /efidir

Je ziet nu een Linux-map verschijnen, bijvoorbeeld ubuntu of fedora, die de grub-bootloader bevat. Verwijder die met het dit commando:

rd <linux_mapnaam>

Bevestig dit met de Y-toets. Herstart je systeem: Windows duikt op en van Linux is geen spoor meer te zien.

©PXimport

Bootloader-corruptie

Het valt nooit uit te sluiten dat de UEFI-bootloader corrupt raakt en Windows niet meer opstart. Probeer het dan als volgt. Start je pc op met een Windows-installatiestick (zie de paragraaf ‘Installatiemedium’). Stel taal, tijd en toetsenbord in, klik op Volgende en op Uw computer herstellen / Problemen oplossen / Opstartherstel. Lukt het hier niet mee, kies dan Opdrachtprompt (in plaats van Opstartherstel). Voer het commando diskpart uit, gevolgd door: list disk select disk 0 list volume select volume [n] assign letter [x:] exit Noteer de getoonde stationsletters en vervang [n] door het volumenummer dat bij de systeempartitie staat (doorgaans een fat32-volume van 100 tot 500 MB); [x:] vervang je door een vrije stationsletter. Voer dit commando uit: *cd /d [x:]\efi\microsoft\boot* Maak daarna een back-up van het bcd-bestand (Boot Configuration Data) met: copy bcd bcd.bak Tik achtereenvolgens de genoteerde stationsletters in en bevestig telkens met Enter. Via het commando dir ga je na welk station de \Windows-map bevat. Voer dan het volgende commando uit: bcdboot [y:]\Windows /s [x:] /l nl-nl /f ALL waarbij je [y:] vervangt door het station met je Windows-installatie. De parameter /l nl-nl verwijst naar de locale (in Vlaanderen gebruik je normaliter /l nl-be). Met f/ ALL kopieer je bootbestanden voor zowel UEFI- als BIOS-systemen. Windows hoort nu opnieuw door te starten.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Wat doet 120 Hz voor je televisie of monitor, en heb je het wel echt nodig?
© ER | ID.nl
Huis

Wat doet 120 Hz voor je televisie of monitor, en heb je het wel echt nodig?

Als je de specificatielijst van een moderne televisie of monitor bekijkt, zie je achter het kopje 'verversingssnelheid' vaak een getal staan gevolgd door 'Hz'. Jarenlang was 50 of 60 Hz de standaard, maar tegenwoordig pronken fabrikanten met 100, 120 of zelfs 144 Hz. Klinkt sneller, en sneller is meestal beter, maar wat betekent het nou eigenlijk voor jouw kijkervaring? Is het een noodzaak voor iedereen, of vooral leuk voor fanatieke gamers?

Om te begrijpen wat die Hertz (Hz) doet, moet je een televisie of monitor niet zien als een statisch schilderij, maar als een soort digitale flipbook. Het beeld dat je ziet, wordt immers continu opnieuw opgebouwd. Een standaard 60Hz-scherm ververst het beeld 60 keer per seconde. Dat is voor het menselijk oog snel genoeg om een vloeiende beweging waar te nemen bij normaal tv-kijken, zoals het nieuws of een dramaserie. Een 120Hz-scherm doet dat dus dubbel zo vaak: 120 keer per seconde.

©DC Studio

Waarom zou je meer beelden per seconde willen?

Het grootste voordeel van een hogere verversingssnelheid is soepelheid. Hoe meer beelden er per seconde worden getoond, hoe vloeiender bewegingen eruitzien. Bij 60 Hz kunnen snelle acties soms wat schokkerig ogen of last hebben van bewegingsonscherpte, ook wel 'motion blur' genoemd. Bij 120 Hz blijven details scherp, zelfs als de camera snel draait of als er bijvoorbeeld een raceauto voorbij raast. Daarnaast voelt de besturing van games directer aan. Tussen het moment dat je een knop indrukt en het moment dat je actie op het scherm ziet, zit minder tijd. Dat verschil in milliseconden lijkt verwaarloosbaar, maar je brein pikt het direct op als een responsievere ervaring.

Het verschil tussen 120 en 144 Hz (en hoger)

Terwijl 120 Hz de nieuwe gouden standaard is voor televisies, zie je bij computermonitors vaak getallen als 144 Hz, 165 Hz of zelfs 240 Hz en hoger. Het principe blijft hetzelfde, maar de toepassing verschilt. 120 Hz is de limiet voor de huidige generatie spelcomputers, zoals de PlayStation 5 en Xbox Series X. Televisies richten zich daarom specifiek op dat getal. Pc-gamers hebben echter vaak krachtiger videokaarten die nóg meer beelden per seconde kunnen produceren. Daarom zie je monitors met 144 Hz of meer.

Is het verschil tussen 120 en 144 Hz zichtbaar? Voor de gemiddelde gebruiker nauwelijks. Waar de stap van 60 naar 120 Hz een wereld van verschil is die bijna iedereen direct ziet, is de stap naar 144 Hz of hoger vooral voer voor professionele e-sporters die elke mogelijke fractie van een seconde winst nodig hebben. Voor de consument die een monitor zoekt voor thuisgebruik en gaming, is alles boven de 120 Hz doorgaans een uitstekende keuze.

©ER | ID.nl

Heb jij het nodig?

Het antwoord op die vraag hangt volledig af van wat je met je scherm doet; of dat nu een tv of een gamemonitor is. Kijk je voornamelijk lineaire televisie, films en series via streamingdiensten? Dan is een 120Hz-scherm geen harde noodzaak, aangezien films doorgaans in 24 beelden per seconde worden geschoten. Toch hebben 100/120Hz-panelen in televisies vaak wel een betere beeldkwaliteit en kunnen ze die films rustiger weergeven dan goedkopere 60Hz-panelen.

Ben je echter een gamer? Dan is het antwoord volmondig ja. De nieuwste spelcomputers en moderne videokaarten zijn gemaakt om die hoge snelheden te benutten. Games spelen soepeler, zien er scherper uit tijdens actiescènes en je reageert sneller op wat er gebeurt. Als je nu een nieuwe tv of monitor koopt met het oog op de toekomst en gaming, is 120 Hz of hoger eigenlijk een vereiste op je wensenlijstje. Let er bij televisies wel op dat je beschikt over een HDMI 2.1-aansluiting, want alleen die kabel kan de enorme hoeveelheid data van 4K-beeld met 120 Hz verwerken.

Drie tv's met 120 Hz of meer

De meeste high-end tv's van dit moment ondersteunen 120 Hz voor spelcomputers (PS5/Xbox Series X) en gaan zelfs tot 144 Hz als je ze aan een krachtige gaming-pc hangt.

Als we kijken naar de huidige generatie televisies, kunnen we niet om de LG OLED evo C5 heen. Dit is de gloednieuwe opvolger van de populaire C4 en wordt gezien als de standaard voor gamers en filmliefhebbers. Hij beschikt over vier HDMI 2.1-poorten die de volle 144 Hz ondersteunen, wat hem toekomstbestendig maakt voor pc-gamers, terwijl hij naadloos samenwerkt met de PlayStation 5 en Xbox Series X op 120 Hz. Het nieuwe paneel heeft een nog hogere helderheid dan zijn voorganger, waardoor HDR-beelden nog meer impact hebben.

Daarnaast is de Samsung OLED S95F een absolute blikvanger in de winkels. Waar Samsung vorig jaar hoge ogen gooide met de S95D, doet de F-serie er nog een schepje bovenop met een vernieuwde antireflectielaag die nog beter werkt in lichte kamers. Dit model combineert de diepe zwartwaarden van OLED met de intense kleuren van Quantum Dots. Ook dit scherm ondersteunt verversingssnelheden tot 144 Hz en beschikt over de uitgebreide Gaming Hub van Samsung, waarmee je zelfs zonder console games kunt streamen.

Voor wie liever geen OLED wil, is de Samsung Neo QLED QN90F de meest courante keuze in het high-end lcd-segment. Dit 2025-model maakt gebruik van geavanceerde Mini-LED-technologie, waardoor de helderheid veel hoger ligt dan bij OLED-schermen. Dat maakt hem ideaal voor een zonovergoten woonkamer. Met een verversingssnelheid die oploopt tot 144 Hz en een extreem lage invoervertraging, is dit voor veel competitieve gamers de favoriete keuze.

Drie monitors met 120 Hz of meer

Bij monitors ligt de standaard tegenwoordig al hoger dan 120 Hz, omdat snelheid de uitkomst van een potje schieten of racen bepaalt. Deze modellen zijn populair op Kieskeurig.

Op het gebied van monitoren zien we dat 240 Hz langzaam de nieuwe standaard wordt voor de serieuze gamer. Een model dat momenteel erg goed scoort op Kieskeurig is de LG UltraGear 27GR83Q. Dit is een 27-inch IPS-scherm met een razendsnelle verversingssnelheid van 240 Hz. In tegenstelling tot oudere modellen biedt dit scherm een extreem snelle responstijd van 1 milliseconde, waardoor je in snelle shooters geen last hebt van wazige beelden. Het is een van de meest complete monitoren van dit moment die zowel voor pc als console geschikt is.

Zoek je de absolute top in beeldkwaliteit, dan is de Samsung Odyssey G6 (G60SD) een model dat je veel ziet. Dit is een moderne OLED-monitor met een verversingssnelheid van maar liefst 360 Hz. Hoewel dat misschien overkill klinkt, zorgt de combinatie van de OLED-techniek en deze snelheid voor een ongekend vloeiende en scherpe ervaring. Het scherm heeft bovendien een nieuw koelsysteem waardoor de kans op inbranden – een angst bij oudere OLED-monitoren – aanzienlijk is verkleind.

Voor wie een beperkter budget heeft maar wel snelheid wil, is de MSI MAG 27CQ6F een actuele hardloper. Dit is een gebogen scherm (Curved) met een snelheid van 180 Hz, wat net dat beetje extra soepelheid geeft ten opzichte van de standaard 144 Hz-schermen. Het paneel biedt een hoog contrast en is daarmee een uitstekende instapper voor wie zijn game-ervaring wil upgraden zonder direct de hoofdprijs te betalen.

▼ Volgende artikel
Waarom QD-OLED voor veel gamers de beste keus is
© ID.nl
Huis

Waarom QD-OLED voor veel gamers de beste keus is

QD-OLED is steeds vaker terug te vinden in gamingmonitoren. Waar deze techniek eerst vooral was voorbehouden aan het hogere segment, zie je steeds vaker in modellen die voor een veel bredere groep gamers betaalbaar zijn. De vraag is natuurlijk of je dat verschil in beeldkwaliteit ook echt merkt tijdens het spelen. In dit artikel lees je hoe QD-OLED werkt en wanneer je het verschil in de praktijk merkt.

In dit artikel

In dit artikel lees je wat QD-OLED precies is en waarom deze schermtechniek vooral bij gamen zichtbaar voordeel biedt. We leggen uit hoe QD-OLED verschilt van traditionele lcd-panelen, wat je merkt bij snelle actie en donkere scènes, en hoe het zit met helderheid, HDR en reflecties. Ook besteden we aandacht aan burn-in en de beschermingsmechanismen die moderne QD-OLED-monitoren gebruiken. Tot slot lees je voor welk type gamer QD-OLED het meest geschikt is en wanneer een Mini-LED-monitor een logisch alternatief kan zijn.

Lees ook: Lcd versus oled: wat is het verschil en welke televisie moet je kiezen?

Wat QD-OLED anders maakt

Een traditioneel LCD-paneel werkt met achtergrondlicht dat door meerdere lagen heen moet voordat je een beeld ziet. Dat kost tijd en maakt dat zwart nooit volledig zwart wordt. QD-OLED laat die tussenlagen achterwege. Elke pixel geeft zelf licht en schakelt onafhankelijk van de rest. Daardoor reageert het beeld direct. De quantum-dot-laag zet het blauwe OLED-licht om in diepe en zuivere kleuren. Het voelt alsof je condens van een raam veegt: zodra de waas verdwijnt, zie je het beeld helder en zonder vertraging.

©ID.nl

Vloeiende beelden bij snelle actie

Die directe pixelreactie merk je vooral wanneer je snelle spellen speelt. Omdat pixels vrijwel meteen overschakelen naar een nieuwe kleurstand, blijven objecten die over het scherm vliegen scherp in beeld. In shooters, racespellen en andere games waarbij snelheid telt, bijvoorbeeld voetbalgames, ontstaat daardoor een rustiger beeld met minder bewegingsonscherpte. Je ogen hoeven zich minder vaak aan te passen. Daardoor raken ze minder snel vermoeid en houd je makkelijker overzicht, ook wanneer je langere tijd achter elkaar speelt.

©ID.nl

Zicht in donkere scènes

QD-OLED blinkt uit in donkere scènes. Pixels die geen licht hoeven te geven, staan volledig uit en leveren een diep zwart dat je bij LCD-panelen zelden ziet. Doordat heldere elementen hier direct naast kunnen staan zonder dat ze licht lekken, ontstaat een sterk contrast dat schaduwen en lichte accenten duidelijker scheidt. Daardoor verdwijnen grijze waasjes in schaduwhoeken en blijven contouren van objecten helder zichtbaar. Vooral in stealth-games, horrorspellen en shooters waarin je tegenstanders soms alleen als silhouet ziet, levert dat een tastbaar voordeel op.

©ID.nl

Kleurrijk zonder overdrijven

De quantum-dot-laag zorgt voor een breed kleurbereik waardoor lichteffecten, huidtinten en subtiele schaduwen goed zichtbaar blijven. Veel QD-OLED-monitoren tonen kleuren standaard wat verzadigd, vooral in de felste modi. In een sRGB- of filmmodus wordt het beeld zachter en natuurgetrouwer, wat beter aansluit bij fotobewerking en dagelijks gebruik. Zodra je de juiste modus gebruikt, lopen kleuren vloeiend in elkaar over en blijven ze gelijkmatig, terwijl uitgesproken elementen zoals neon en magie juist duidelijk opvallen. Dat merk je niet alleen in games, maar ook wanneer je foto's bewerkt of films kijkt.

Helderheid en HDR in perspectief

QD-OLED heeft op het gebied van helderheid flinke stappen gezet ten opzichte van eerdere OLED-generaties. In HDR-games kunnen lichte delen krachtig oplichten zonder dat fel zacht of dof oogt; explosies, glinsteringen op water en fel tegenlicht komen daardoor beter tot hun recht. Toch is het goed om te weten dat deze techniek niet alle beperkingen wegneemt. De helderheid van QD-OLED hangt sterk af van de schermvulling. Bij SDR (standaard dynamisch bereik, het normale helderheidsniveau voor dagelijkse pc-taken) op een volledig wit scherm ligt de helderheid meestal rond de 200 tot 250 nits. Bij kleinere, heldere onderdelen kan dit oplopen richting 400 tot 500 nits. In HDR kunnen pieken van 1000 tot 1300 nits worden bereikt, maar die waarden gelden vooral voor kleine accenten en niet voor het hele scherm. Mini-LED-monitoren houden hogere helderheidsniveaus langer vast, wat in fel verlichte kamers zichtbaar voordeel geeft in extreme highlights. QD-OLED compenseert veel daarvan met perfect zwart, waardoor het contrast wel krachtig blijft (zie ook kader QD-OLED versus Mini-LED) .

Reflecties in daglicht

De meeste QD-OLED-monitoren hebben een glanzende afwerking. Dat helpt bij de kleurweergave en het contrast, maar maakt het paneel gevoeliger voor reflecties bij daglicht. Daarnaast ontbreekt een polarisatiefilter. Daardoor kunnen zwartwaarden in fel licht een paarse of grijze waas krijgen: het diepe zwart wordt zichtbaar opgelicht, meer dan bij een gewone spiegeling. Dat drukt het contrast in een goed verlichte kamer en kan afleiden bij gamen. Gebruik je de monitor vooral in een donkere of gelijkmatig verlichte ruimte, dan speelt dit nauwelijks. In kamers met veel direct zonlicht of grote ramen komt een matte Mini-LED-monitor daarom vaak rustiger over.

©ID.nl

Minimale inputvertraging

Naast de snelle pixelreacties is ook de invoervertraging laag. Moderne QD-OLED-modellen reageren direct op elke muisbeweging en elke controlleractie. Vooral in competitieve shooters is dat een voordeel, omdat elke handeling zonder merkbare vertraging op het scherm verschijnt. 

QD-OLED versus Mini-LED

QD-OLED en Mini-LED worden vaak naast elkaar genoemd, maar het zijn fundamenteel verschillende technieken. QD-OLED is zelflichtend: elke pixel geeft zijn eigen licht en kan volledig uit. Dat levert perfect zwart, zeer snelle pixelreacties en sterk contrast op, wat vooral bij games met veel beweging en donkere scènes zichtbaar voordeel geeft.

Mini-LED is een verfijnde vorm van LCD. Het paneel gebruikt duizenden kleine leds als achtergrondverlichting die in zones worden gedimd. Daardoor kan een Mini-LED-scherm hoge helderheid over grote delen van het scherm vasthouden, wat prettig is in fel verlichte kamers en bij HDR met veel lichtaccenten. Zwart is hierbij wel afhankelijk van lokale dimming en nooit volledig uitgeschakeld zoals bij OLED.

Kort gezegd blinkt QD-OLED uit in contrast, snelheid en beeldrust in donkere omgevingen, terwijl Mini-LED praktischer is bij veel omgevingslicht, wanneer dezelfde elementen of onderdelen langdurig in beeld staat en als hoge helderheid belangrijk is.

Burn-in en levensduur

Burn-in blijft bij elke OLED-variant een punt van aandacht, al zijn moderne QD-OLED-schermen duidelijk verder dan eerdere generaties. Ze gebruiken meerdere beschermingsmechanismen die de belasting door statische beelden beperken. Voor normaal gamegebruik werkt dat in de praktijk goed en blijft het risico klein.

Dat neemt niet weg dat enige nuance op zijn plaats is. Gebruik je een monitor dagelijks vele uren voor taken met veel vaste elementen, zoals spreadsheets, fotobewerkingspanelen of het steeds terugkerende HUD van één game, dan is de kans op inbranden groter dan bij LCD- of Mini-LED-panelen. Afwisseling in wat je op het scherm toont en af en toe even pauze nemen helpt om het paneel langer in goede staat te houden. Even pauze nemen is ook voor jezelf goed trouwens!

Wat voor beschermingstechnieken kun je tegenkomen?

Wat is het?Wat doet het?
Screensaver (schermbeveiliging)Dimt het scherm bij langdurig stilstaand beeld en herstelt de helderheid automatisch zodra er weer beweging is, om inbranden te voorkomen.
Pixel orbiting (pixelverschuiving)Verschuift het beeld continu minimaal op pixelniveau zodat vaste elementen nooit exact op dezelfde plek blijven staan.
Pixel refresh (pixelverversing)Start een onderhoudscyclus waarbij het paneel zichzelf corrigeert om slijtage en beginnende inbranding te verminderen.
Auto Warning (automatische waarschuwing)Geeft na een bepaalde gebruiksduur automatisch een melding om een pixel refresh uit te voeren.
Logos protection (logobescherming)Herkent vaste logo's in beeld en verlaagt daar lokaal de helderheid om inbranden te beperken.
Boundary dimmer (randdimming)Dimt automatisch delen van het scherm met zwarte balken of sterke helderheidsverschillen, bijvoorbeeld bij afwijkende beeldverhoudingen.
Taskbar dimmer (taakbalkdimming)Verlaagt specifiek de helderheid van de taakbalk om langdurige statische weergave op die plek te beperken.
Thermal protection (thermische beveiliging)Past de helderheid automatisch aan wanneer de monitor te warm wordt, om oververhitting en paneelslijtage te voorkomen.

©AGON by AOC

AGON by AOC PRO OLED AG276QKD2

Voorbeeld: bescherming in de praktijk

Veel QD-OLED-monitoren combineren verschillende beschermingsmechanismen om het risico op burn-in te beperken. In onderstaande tabel zie je bijvoorbeeld wat je kunt vinden in een aantal recente modellen uit de AGON PRO line-up van AOC. Je kunt al deze functies zelf in- en uitschakelen en je kunt de intensiteit ervan aanpassen. Dat betekent dat je zelf kunt bepalen hoe sterk de bescherming is.

Techniek ⬇ / Model ➡AG276QKD2AG276UZDAG346UCDAG276QZD2
Screen saverJa: Off / Slow / FastJa: Off / Slow / FastJa: Off / Slow / FastJa: Off / Slow / Fast
Pixel orbitingJa: Off / Weak / Medium / StrongJa: Off / Weak / Medium / StrongJa: Off / Weak / Medium / StrongJa: Off / Weak / Medium / Strong
Pixel refreshJa: On / OffJa: On / OffJa: On / OffJa: On / Off
Auto WarningJa: On / OffJa: On / OffJa: On / OffJa: On / Off
Logos ProtectionJa: Off / 1 / 2 / 3 / 4Ja: Off / 1 / 2Ja: Off / 1 / 2Ja: Off / 1 / 2
Boundary dimmerJa: Off / 1 / 2 / 3 / 4Ja: Off / 1 / 2 / 3Ja: Off / 1 / 2 / 3Ja: Off / 1 / 2 / 3
Taskbar dimmerJa: Off / 1 / 2 / 3 / 4Ja: Off / 1 / 2 / 3Ja: Off / 1 / 2 / 3Ja: Off / 1 / 2 / 3
Thermal protectionJa: Off / OnJa: Off / OnJa: Off / OnJa: Off / On

Voor wie QD-OLED vooral interessant is

Gamers die veel snelle actie spelen, halen het meeste uit QD-OLED. De voordelen van de techniek zijn in elk genre zichtbaar, maar vallen vooral op in shooters en racespellen, waar tempo en directe reacties tellen. Ook filmische games die sterk leunen op licht-donkercontrasten winnen zichtbaar aan sfeer en detail.

Conclusie

QD-OLED combineert diepe zwartwaarden met snelle pixelreacties en een breed kleurbereik. Dat zorgt voor een vloeiend beeld in snelle games en meer overzicht in donkere scènes. HDR komt overtuigend tot zijn recht, al blijven Mini-LED-schermen beter overeind bij zeer hoge helderheid en fel daglicht. Inbranden blijft een punt van aandacht wanneer hetzelfde element lange tijd in beeld staat, maar moderne modellen beschikken over uitgebreide beschermingsmaatregelen. Voor veel gamers is QD-OLED daarmee een goede keuze: snel, sfeervol en klaar voor de komende jaren.

QD, OLED en QD-OLED

OLED
Elke pixel geeft zelf licht. Daardoor zijn zwartwaarden diep en schakelt het beeld snel. Geschikt voor gaming en films, met aandacht voor burn-in bij langdurig statisch beeld.

QD (Quantum Dots)
Quantum dots zetten licht om in pure, heldere kleuren. Ze worden ingezet om kleurvolume en helderheid te verbeteren.

QD-OLED
Combineert de zelflichtende OLED-pixelstructuur met een quantum-dot-laag. Je krijgt diepe zwarttinten, snelle reactie en een breed kleurbereik. Het is een balans tussen snelheid, helderheid en kleurprecisie die goed aansluit bij moderne games.