ID.nl logo
Meterstanden in Excel bijhouden
Huis

Meterstanden in Excel bijhouden

Je wilde altijd al graag besparen op gas en stroom, maar nu de energieprijzen zo hoog zijn al helemaal. Daarvoor moet je weten hoeveel energie je verbruikt. Noteer daarvoor één keer per week de meterstanden in Excel en het programma geeft je een compleet beeld van je verbruik. Met een prognose weet je al na een paar maanden wat je jaarverbruik zal zijn. En met een grafiekje krijg je helemaal een goed beeld. Je meterstanden in Excel bijhouden kun je als volgt vormgeven.

De meeste huizen hebben tegenwoordig een slimme meter. Die geeft je meterstanden door aan je energiebedrijf, zonder dat je het merkt. Daardoor sta je er nauwelijks meer bij stil hoeveel gas en stroom je verbruikt. Wil je bewust omgaan met energie, dan helpt het om je verbruik in kaart te brengen. Dat doe je in Excel.

Het werkblad inrichten

Je maakt één werkblad voor het gas en als dat klaar is, kopieer je het hele werkblad voor elektra. Vooraf stellen we de opmaak in.

Klik met rechts op de kolomletter bovenaan kolom A en kies in het menu voor Celeigenschappen om het gelijknamige venster te openen. Klik op Datum en kies onder Type een van de datuminstellingen. Wil je de datums zonder spatie, klik dan in dit venster op Aangepast en vul onder Type de code d mmm jj in.

Klik vervolgens met rechts op de B bovenaan kolom B en open opnieuw het venster Celeigenschappen, kies Getal, voer 0 in bij Decimalen en schakel Scheidingsteken voor duizendtallen in. Dat doe je ook voor kolommen C, E en F.

In kolom D komen procenten; selecteer die kolom door bovenin met links op D te klikken en klik in de tab Start op de knop Percentage.

De kleuren en de opschriften mag je overnemen uit de afbeelding.

©PXimport

Beginnen met invullen

Je duikt op een vast moment in de week in je meterkast en noteert dan de meterstanden. Je kunt beginnen op de datum waarop je meter wordt opgenomen voor de jaarafrekening. Typ de begindatum in cel A5, bijvoorbeeld 1-3, en druk op Enter; het jaartal van het huidige jaar hoef je er niet bij te typen, dat komt er vanzelf achter. De opmaak had je ook al ingesteld. Je ziet in dit geval: 1 mrt 21.

De volgende datums hoef je niet zelf te typen, want Excel kan ze voor je invullen. Plaats hiervoor in A6 de formule:

=A5+7

Excel telt 7 bij de datum in A5 op, dat is een week later. Kopieer en plak deze cel omlaag tot in A57 en je hebt de weken van een heel jaar; dat hoeft niet precies een kalenderjaar te zijn.

Je verbruik berekenen

Naast de eerste datum typ je de eerste stand van de meter. De punt voor de duizendtallen hoef je niet te typen, die komt er vanzelf tussen; dat had je via de opmaak ingesteld. Een week later vul je in kolom B de volgende meterstand in. Om meteen te zien hoeveel je de afgelopen week verstookt hebt, moet Excel de stand die je invulde, aftrekken van de stand van de vorige keer. Dat zou in C6 gewoon kunnen met:

=B6-B5

Maar als je die omlaag kopieert en plakt, zul je naast de eerstvolgende lege cel de laatste meterstand zien met een minteken ervoor. Dat staat niet fraai: we willen verder omlaag in kolom C niets zien als de cellen in kolom B nog leeg zijn. Geef daarvoor C6 de formule:

=ALS(B6=0;0;B6-B5)

Dat wil zeggen: als er in B6 niets staat, staat in C6 nul en zodra je in B6 een stand invult, trekt deze formule de beide cellen van elkaar af en zie je het verschil. Kopieer en plak C6 omlaag. Zodra je de volgende meterstand invult, zie je dan het verbruik van de afgelopen week.

Wil je weten hoeveel je in totaal hebt gebruikt sinds je de standen begon bij te houden? Hiervoor tellen we boven in kolom C alle stukjes weekverbruik op. Plaats hiervoor in C4 de formule:

=SOM(C6:C60)

©PXimport

Golflijn

Het is natuurlijk de sport om met je verbruik lager uit te komen dan vorig jaar. Noteer hiervoor je totale verbruik van vorig jaar bovenaan, in E2.

We willen elke week van dit jaar vergelijken met dezelfde week in het vorige jaar. Nu kun je niet simpelweg zeggen dat je elke week een 52ste van je jaarverbruik verstookt, want in juli verbruik je bijna niets, in januari het meest. Dat verbruik per week verloopt volgens een boog, een sinus. Om die boog na te rekenen, laten we op elke datum in kolom A een formule met een sinus los. Voor D6 luidt deze formule in zijn eenvoudigste vorm:

=SIN(A6/365*2*PI())

We delen eerst de datum van A6 door 365, doen dat maal 2 en maal het getal pi; officieel gaat dat met ‘360/180*PI()’, maar dat hebben we vereenvoudigd naar ‘2*PI()’.

Vervolgens nemen we daarvan de sinus, gewoon met de rekenfunctie SIN. Dat levert een waarde tussen 1 en -1 op, en die geven we via de opmaak weer in procenten. Tellen we alle percentages van 52 weken op, dan komen we veel te hoog uit. Maar als we ze delen door 52, zijn ze opgeteld honderd procent. Dat geeft:

=SIN(A6/365*2*PI())/52

Een negatief percentage kan niet (je verstookt nooit -5% van het jaarverbruik), daarom tillen we alle waarden boven de nullijn door er een 52ste bij op te tellen. Zo wordt de formule =SIN(A6/365*2*PI())/52+1/52

Als je die omlaag kopieert en plakt, legt iedere week zijn eigen gewicht in de schaal. Weergegeven in een lijngrafiek geeft dat een mooie berg.

Alleen staat de top van de berg nog niet goed, want die moet naar de derde week van januari, dat is statistisch gezien de koudste week van het jaar. Daarvoor tellen we bij de datum van A6 nog 39 weken op, in de formule komt hiervoor ‘+39*7’. En om rekening te houden met een schrikkeljaar, vullen we A6 aan tot ‘A6*366/365’. Enfin, de formule die je moet hebben voor D6 is:

=SIN((A6*366/365+39*7)/365*2*PI())/52+1/52

Kopieer en plak deze omlaag.

©PXimport

Het verbruik vergelijken

We verdelen het totale verbruik van vorig jaar over alle weken aan de hand van de golflijn. Daarvoor doen we steeds het weekpercentage maal het jaarverbruik in E2. Elke volgende kopie van de formule moet verwijzen naar deze E2, daarvoor zetten we een dollarteken voor het rijnummer. Geef E6 de formule:

=D6*E$2

En kopieer en plak deze omlaag.

Om erachter te komen hoeveel je vorig jaar hebt verbruikt tot en met de week die je tot nu toe hebt ingevuld, moet je alleen de stukjes weekverbruik in kolom E optellen, waar in kolom B een meterstand naast staat. Dat gaat met de functie SOM.ALS. Geef hiervoor E4 de formule:

=SOM.ALS(B6:B60;">0";E6:E60)

Je ziet dan onder ‘t/m deze week:’ hoeveel je vorig jaar had verbruikt tot en met diezelfde week (als dat verbruik keurig volgens de golflijn was verlopen). Als je werkelijke verbruik tot nu toe (in C4) lager is dan E4, stook je zuiniger.

©PXimport

Jaarprognose

Excel kan na een tijdje voorspellen wat je verbruik voor een heel jaar zal zijn. Daarvoor moet je de percentages van elke week in kolom D optellen, waar in kolom B een meterstand is ingevuld. Zet hiervoor in D4 de formule:

=SOM.ALS(B5:B60;">0";D5:D60)

Deze formule kijkt waar een meterstand is ingevuld en telt de percentages op die daarnaast staan. Zo zie je hoeveel procent van het jaar is verstreken.

Dan krijgen we de prognose voor het hele jaar als we die C4 (het verbruik tot nu toe) delen door D4 (het percentage tot nu toe). We doen dat niet simpelweg met ‘=C4/D4’, want als het schema nog leeg is, is D4 nul en krijgen we de melding ‘#DELING.DOOR.0!’ of ‘#DEEL/0!’ (‘kan niet delen door 0’). In F4 komt daarom:

=ALS(D4=0;0;C4/D4)

Deze jaarprognose gaat de eerste maanden nog erg op en neer, maar na een half jaar zit de prognose al behoorlijk goed.

Het maakt hiervoor niet uit wanneer je begint met het noteren van je meterstanden. Of je gebruiksjaar nou van juli tot juli loopt of van oktober tot oktober, de prognoseformule werkt altijd!

©PXimport

Een grafiek maken

Om een goed beeld van deze cijfers te krijgen, geven we ze weer in een grafiek. Selecteer hiervoor de cellen A6 tot en met C57 (dat zie je goed: zonder de eerste datum), klik op de tab Invoegen, kies uit de groep Grafieken het eerste type kolomgrafiek (Gegroepeerde kolom). Je krijgt een grafiek met kolommetjes, die vooral de meterstanden weergeeft. Die hoeven we niet te zien: klik op de kolommetjes en druk op Delete. De kolommetjes van de meterstanden verdwijnen en je houdt de kolommetjes van het weekverbruik over (die waren eerst onzichtbaar doordat de waarden van de meterstanden veel groter waren).

Dubbelklik op de horizontale datumas; het taakvenster As opmaken verschijnt. Kies via Uitlijning bij Tekstrichting voor Tekst 270 graden draaien; de datums komen op hun kant en zijn beter leesbaar. Neem dan de knop Opties voor as, klik op Labels en voer bij de intervaleenheid 4 in; dan zitten er steeds vier weken tussen de datums onderaan. Kies hier bovenaan de optie Tekstas, want dan kun je de kolommetjes verbreden. Klik in de grafiek op een van de kolommetjes, kies Opties voor reeks en stel de Breedte tussenruimte in op 50% (dit werkt alleen als je voor de horizontale as Tekstas hebt gekozen!).

Typ je totale verbruik van vorig jaar in E2, je ziet dan de weekcijfers van vorig jaar eronder. Die voeg je als volgt toe aan de grafiek. Selecteer E6 tot en met E57, kies Kopiëren, klik op de grafiek en klik op de knop Plakken; deze reeks verschijnt in de grafiek als een serie kolommen in een boogvorm. Om daarvan een lijn te maken, klik je op deze serie kolommen en kies je in de tab Ontwerpen voor Ander grafiektype; het venster Grafiektype wijzigen verschijnt. Klik onderaan op Combinatie en kies voor deze reeks (Reeks2) de optie Lijn.

©PXimport

Berg en dal

De golflijn geeft het verbruik van vorig jaar weer, als de temperatuur door het jaar heen mooi geleidelijk zou stijgen en dalen. Deze lijn vormt een berg als je standen van juli tot en met juli lopen; begin je in januari, dan zie je een dal.

Als je de werkelijke meterstanden invult, krijgt iedere week in de grafiek een rood kolommetje. Zo kun je precies zien of jouw weekverbruik (de kolommetjes) deze golflijn volgt. De eerste weken doet de grafiek misschien nog wat vreemd aan, maar na een paar maanden begint het er echt op te lijken.

Je kunt ook de lijn voor de prognose van het lopende jaar aan de grafiek toevoegen. Selecteer hiervoor F6 tot en met F57 en volg de stappen die je zojuist voor kolom E hebt gedaan.

©PXimport

Kopiëren maar!

Is het werkblad klaar, dan kopieer je dit hele blad voor de elektrastanden. Dat doe je via de bladtab die je onder in beeld ziet. Houd Ctrl ingedrukt, houd de linkermuisknop ingedrukt en sleep opzij; je ziet een plusje bij de muisaanwijzer. Laat los en je hebt een kopie van het complete werkblad, deze heet Blad1 (2).

Dubbelklik op de eerste bladtab en verander die naam in Gas. Dubbelklik op de tweede bladtab en noem deze Stroom. Heb je dag- en nachtstroom, dan maak je nog een kopie van het werkblad en noem je de ene bladtab Dagstroom en de andere Nachtstroom. Je gaat tussen deze werkbladen heen en weer door op die bladtabs te klikken of met de toetscombinaties Ctrl+PageDown of Ctrl+PageUp.

Elke reeks een eigen naam

In de legenda van de grafiek zie je Reeks1 en Reeks2. Dat pas je als volgt aan. Klik op de kolommetjes van de weekstanden; in de formulebalk zie je een formule die met =REEKS(; begint. Typ tussen het haakje en de puntkomma Verbruik. Klik op de sinuslijn en typ in de formulebalk tussen het haakje en de puntkomma Vorig jaar.

Meteen aan de slag

Wil je zelf ook je verbruik bijhouden, dan kun je het Excel-sheet uit dit artikel downloaden. Zo kun je meteen beginnen met invullen!

Prognose nauwkeuriger instellen

Statistisch is de derde week van januari de koudste van het jaar, dus daar ligt de top van je gasverbruik. Maar ons klimaat wenst zich vast niet te houden aan de statistiek. Blijkt achteraf het hoogste rode staafje naast de top van de berg te staan, dan zit de piek van het werkelijke verbruik dus eerder of later. In het bovenstaande bestand dat je kunt downloaden hebben we dit instelbaar gemaakt. Rechts van de grafiek vind je pijltjes: door daarop te klikken, laat je de top van de sinus heen en weer schuiven. De getallen in de kolommen D, E en F reageren hierop, zodat ze dichter bij het feitelijke gebruik komen (in kolom C). Als bij jou de winter wat zachter is (je woont aan zee bijvoorbeeld), wordt je gasverbruik getemperd. De boog van de grafiek moet dan iets vlakker zijn. In het downloadbestand kun je ook dat bijstellen door op de pijltjes rechts onder de grafiek te klikken. Bij het stroomverbruik is het verschil tussen zomer en winter sowieso kleiner; maak in die werkbladen de lijn ook vlakker. Hierdoor zal de prognose zich ook aanpassen.

©PXimport

Wil je bewuster omgaan met je energieverbruik? Dan raden we ook de Cursusbundel: Automatisch energie besparen aan.

▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.