ID.nl logo
Zekerheid & gemak

Hoe werkt machine learning precies?

Software die uit zichzelf kan leren, daar kijken we niet meer van op. Denk aan spraakherkenning die ons telkens beter begrijpt, of een slimme thermostaat die na een tijdje weet wanneer we dagelijks van ons werk komen en dan de verwarming al op tijd wat hoger zet. Maar hoe werkt machine learning precies?

We spreken van machinelearning als een programma in staat is om zonder menselijke inbreng te leren hoe het een specifieke taak kan uitvoeren en beter wordt in die taak hoe meer ervaring het heeft. Er is dus geen mens die een algoritme programmeert om die taak uit te voeren; de mens programmeert een algoritme dat uit zichzelf leert om de taak uit te voeren.

Hoe programmeer je zo’n algoritme om te leren? Kort door de bocht bestaat dat leren eruit dat het algoritme zoveel mogelijk informatie uit een verzameling gegevens haalt en zo een signaal van ‘ruis’ kan onderscheiden in die gegevens. Zo zijn in spraakherkenningstechnologie de gegevens een geluidsopname, terwijl de informatie de uitgesproken woorden zijn. Al de rest van de geluidsopname is ruis.

In de praktijk trainen we de software op een trainingset, een verzameling gegevens die een goede voorstelling vormen van de gegevens die de software zal tegenkomen. Nadat de software op die manier getraind is, kan ze ook onbekende gegevens aan. Wel moet de taak altijd duidelijk afgelijnd zijn. Software die spraak herkent, kun je niet integraal inzetten om muziek te herkennen en al zeker niet om gezichten te herkennen.

Neuraal netwerk

Neurale netwerken (‘artificial neural networks’) vormen een belangrijke aanpak in machinelearning. Ze bootsen de werking van de hersenen na, die een biologisch neuraal netwerk vormen: een kluwen van ontzettend veel verbindingen tussen neuronen (hersencellen). Een kunstmatig neuraal netwerk bestaat meestal uit meerdere lagen: een invoerlaag van neuronen die de invoer van een probleem voorstellen, een uitvoerlaag van neuronen die de oplossing van het probleem voorstellen, en één of meer tussenliggende lagen die berekeningen uitvoeren.

Bij een fully connected neural network krijgt elk neuron invoer van alle neuronen in de laag ervoor en geeft het zijn uitvoer aan alle neuronen in de laag erna. Bij een convolutioneel neuraal netwerk is een neuron niet afhankelijk van alle neuronen in de vorige laag. Een neuraal netwerk programmeer je niet door expliciet aan te geven hoe het een probleem moet oplossen; je ‘traint’ het door het vele voorbeelden van een probleem te geven, waardoor het uit zichzelf de taak leert.

Deep learning

Vooral deeplearning maakt de laatste jaren furore in de wereld van machinelearning. Bij deeplearning gebruikt het algoritme een groot aantal lagen tussen input en output. De invoerlaag verwerkt de input en stuurt die door naar de volgende laag, die zijn input verwerkt en naar de volgende laag doorstuurt, enzovoort, tot er aan het einde de output uitkomt. Dit grote aantal lagen maakt complexe transformaties mogelijk.

Een prominente gebruiker van deeplearning is Google DeepMind. In 2014 nam Google de start-up DeepMind uit Cambridge over. Begin 2016 kwam het in het nieuws met de overwinning van AlphaGo op de menselijke kampioen in het bordspel go. En het systeem van DeepMind blinkt uit in het spelen van games zoals Space Invaders en Pac Man.

Google DeepMind combineert deeplearning op een convolutioneel neuraal netwerk met het zogenoemde Q-learning om spelletjes te leren spelen zonder dat het hoeft te weten wat de goede zet is: het algoritme krijgt alleen informatie over ‘winst’ of ‘verlies’. Google DeepMind noemt hun techniek deep reinforcement learning.

Google heeft het geld voor de mensen en de computers om op grote schaal machine learning te ontwikkelen

-

Wat heeft Google DeepMind dat anderen niet hebben? “Vooral geld,” zegt Sander Bohte, onderzoeker bij het Amsterdamse CWI (Centrum voor Wiskunde & Informatica). “Wanneer je een industrieel onderzoekslabo hebt waar een paar honderd briljante mensen werken, verkrijg je de resultaten van Google DeepMind. Google heeft het geld om de beste mensen ter wereld aan te nemen en ze hebben geld voor krachtige computerclusters. Zij kunnen dus op een heel andere schaal werken dan universiteiten.”

Facebook, Microsoft, Apple...

Google is niet de enige die geld investeert in machinelearning. Facebook heeft een Applied Machine Learning-team dat spam herkent, foto’s automatisch tagt en nog heel wat andere slimme taken uitvoert op het sociale netwerk.

In 2015 kocht Microsoft het bedrijf Equivio, dat patronen in grote hoeveelheden e-mails en documenten doorspit. En Apple nam in 2016 de vooraanstaande onderzoeker Ruslan Salakhutdinov aan als hoofd van zijn AI Research team. Ook Amazon, Twitter en Baidu zijn bezig met machinelearning. En dan is er nog IBM, dat met zijn supercomputer Watson belangrijke toepassingen ontwikkelt.

De kunstmatige neurale netwerken die een belangrijke rol spelen in machinelearning zijn losjes geïnspireerd op de neuronen in onze hersenen. Maar ze werken helemaal niet zo efficiënt, zegt Sander Bohte: “Onze hersenen verbruiken zo’n 25 W energie. Een neuraal netwerk op een pc verbruikt al snel 300 W. Dat kunnen we niet in een drone implementeren, want die verbruikt dan te veel energie om lang in de lucht te blijven op zijn batterijlading."

"En als we een neuraal netwerk ter grootte van de hersenen zouden maken, zou dat 5 MW verbruiken. Onze kunstmatige neurale netwerken zijn dus aanzienlijk minder efficiënt dan hun biologische evenknieën.”

De grote uitdaging is dus om dat verschil te verkleinen. Dat kunnen we volgens Sander Bohte bereiken als we ons nog meer laten inspireren op biologische neurale netwerken: “Neuronen in onze hersenen communiceren met pulsen. Gemiddeld sturen ze één puls per seconde. Maar neuronen zijn niet continu actief. Soms doen ze een seconde niets en soms vuren ze tien keer op een seconde.”

Spiking neural networks

Sander Bohte doet onderzoek naar spiking neural networks, die net zoals biologische neuronen geen energie gebruiken wanneer er niets gebeurt. “We hopen zo neurale netwerken toch een factor 100 energie-efficiënter te maken,” zegt hij. IBM gebruikt dezelfde aanpak in zijn TrueNorth-processor, die met een miljoen neuronen maar 70 mW verbruikt.

Spiking neurale netwerken hebben volgens Sander Bohte nog een ander voordeel: ze zijn compatibel met biologische neuronen omdat ze dezelfde taal spreken. “We kunnen een spiking neuraal netwerk in principe rechtstreeks op ons brein aansluiten. Zo werk ik nu samen met het Leids Universitair Medisch Centrum om cochleaire implantaten te verbeteren. "

"Ik verwacht dat neuroprotheses met spiking neurale netwerken binnen vijf jaar mogelijk zijn. En ik verwacht ook veel van het Amerikaanse DARPA, dat veel geld steekt in projecten binnen het BRAIN Initiative met als doel om 1 miljoen gelijktijdige ‘aansluitingen’ met de hersenen te maken.”

Onbetrouwbare resultaten

Een nadeel van neurale netwerken is dat ze een soort ‘black box’ vormen: wanneer ze een resultaat geven, weet je niet hoe ze tot dat resultaat komen. In sommige domeinen is dat helemaal geen wenselijke eigenschap. Stel dat we software ontwikkelen om een arts te helpen bij het nemen van juiste beslissingen. Als de software een diagnose stelt, maar de arts helemaal niet weet waarop die diagnose gebaseerd is, kan hij daarop niet vertrouwen. Een verkeerde beslissing kan immers een grote impact hebben.

“In zulke domeinen werk je daarom liever met predictieve modellen die voor de expert te begrijpen zijn,” zegt Gilles Vandewiele, doctoraatsstudent aan het Internet Technology and Data Science Lab (IDLab) van de Universiteit Gent – imec. Gilles Vandewiele werkt daarom met decision support systemen.

Wanneer neurale netwerken een resultaat geven, weet je niet hoe ze daartoe zijn gekomen

-

“Dat vereist vaak meer menselijke inbreng dan een neuraal netwerk, omdat we zelf aan feature extraction (het verminderen van de hoeveelheid middelen die nodig zijn om een grote set van gegevens te beschrijven – red.) doen, terwijl dat bij deeplearning automatisch gebeurt. Maar het resultaat is dan wel een begrijpelijk model dat vaak sneller getraind kan worden dan zijn tegenpool, omdat we dan geen miljoenen parameters meer moeten leren.”

Naast de medische sector zijn ook de financiële en juridische sectoren geïnteresseerd in deze aanpak, omdat experts in die domeinen een uitleg moeten kunnen geven bij hun beslissingen. “De nauwkeurigheid ligt bij deeplearning wel nog hoger. Bij de keuze tussen deeplearning- en decision support-systemen maak je altijd de afweging tussen nauwkeurigheid en begrijpelijkheid van het model.”

Ook IBM Watson is op deze aanpak gebaseerd. De DeepQA-software die het hart uitmaakt van Watson kan allerlei gestructureerde en ongestructureerde gegevens combineren en zijn beslissingen uitleggen. IBM heeft Watson dan ook al in meerdere ziekenhuizen ingezet en waagt zich met het systeem ook aan weersvoorspellingen.

Lees verder op de volgende pagina.

Vandewiele wijst ook op Kaggle, een online platform dat programmeerwedstrijden in data science-problemen organiseert. “Op Kaggle vind je heel veel state-of-the-art oplossingen voor machinelearning-problemen. Voor problemen die niet over afbeeldingen, video’s of geluid gaan, is de meest prominente tactiek om hoge classificaties te halen het trainen van heel veel verschillende modellen op basis van geëxtraheerde features en dan de voorspellingen van die modellen gebruiken als nieuwe features voor een finaal model.

Een van de meest voorkomende algoritmes daarvoor is eXtreme Gradient Boosting (XGBoost), een algoritme gebaseerd op beslissingsbomen.” In 2015 en 2016 haalden doctoraatsstudenten van de Universiteit Gent de eerste respectievelijk tweede plaats in de Data Science Bowl van Kaggle.

Bayesiaans netwerk

Nog een andere aanpak in machinelearning vormen de Bayesiaanse netwerken. Een Bayesiaans netwerk is een probabilistisch grafisch model dat de conditionele afhankelijkheden van willekeurige variabelen voorstelt. Zo kun je de relaties tussen ziektes en symptomen voorstellen. Bij het voorkomen van bepaalde symptomen, kun je dan berekenen wat de kans is op allerlei ziektes.

“Voor een Bayesiaans netwerk moet je ontzettend sterke aannames maken over de wereld,” zegt Peter Grünwald van het Amsterdamse CWI. “Je moet aangeven hoe groot de kans is op alle mogelijke toestanden van de wereld, je prior beliefs. Voor complexere problemen gaat dat al snel over een kansverdeling van miljoenen getallen. Het is conceptueel niet zo eenvoudig om je dan voor te stellen waar je nu eigenlijk mee bezig bent.”

Peter Grünwald is daarom voorstander van een informatietheoretische aanpak. “Eigenlijk is dat een veralgemening van de Bayesiaanse methode, maar de interpretatie ervan is helemaal anders, in termen van datacompressie. De kern bestaat uit het minimum description length (MDL) principle. Dit principe zegt dat de beste hypothese voor een bepaalde verzameling gegevens degene is die leidt tot de beste compressie van deze gegevens.”

Als je ruwe data zoals x- en y-coördinaten letterlijk zou opschrijven zonder enige compressie, zouden die veel ruimte innemen. Maar als er een patroon tussen x en y bestaat, bijvoorbeeld y is een functie van x, dan kun je die gegevens kleiner opschrijven. Je schrijft dan de functie op en daarna de x-coördinaten. Die tweede manier comprimeert de gegevens beter dan de eerste en is dus een betere hypothese.

Machine learning en robots

We denken bij machinelearning doorgaans aan ‘virtuele’ oplossingen zoals slimme assistenten en vertaalprogramma’s, maar we zien ook meer en meer oplossingen in robotica, die een effect in de echte wereld hebben. “Het is een hele uitdaging om robots te leren bewegen en ze zo adaptief mogelijk te maken in menselijke situaties,” zegt Francis wyffels, die hiernaar onderzoek doet aan het IDLab van de Universiteit Gent.

Vooral in kleinere bedrijven is die aanpak interessant. Terwijl grotere productiebedrijven vaak grotendeels geautomatiseerde fabrieken hebben met robots die zonder enige menselijke inbreng hun werk doen, gaat het bij mkb’s vaak anders: de robots krijgen steeds wisselende taken en voeren die in nauwe samenwerking met mensen uit. Dat vereist heel wat meer intelligentie én aanpassingsvermogen.

Het is een hele uitdaging om robots te leren bewegen en ze zo adaptief mogelijk te maken in menselijke situaties

-

Om intelligentere robots mogelijk te maken, is ook heel wat fundamenteel onderzoek nodig. Zo bekijken onderzoekers hoe ze de werking van robots meer door biologische processen kunnen laten inspireren. “In onze ruggengraat zitten de Central Pattern Generators (CPG’s), neurale netwerken die de spieren aansturen. Voor motorische controle op hoog niveau zijn de hersenen natuurlijk nog nodig, maar de CPG’s werken op een lager niveau. De controle gebeurt dus door neurale netwerken op verschillende niveaus,” legt Francis wyffels uit.

“We kunnen dan ook allerlei basisbewegingen doen zonder dat onze hersenen dat moeten aansturen. Robots werken daarentegen doorgaans met één centraal programma dat alles aanstuurt. Wat als je nu de bewegingen van een robot ook hiërarchisch laat aansturen, met onafhankelijk werkende motorneuronen zoals in onze ruggengraat? Dit onderzoek staat wel nog in zijn kinderschoenen, maar het is een veelbelovende aanpak.”

Binnen enkele jaren zouden we ons domoticasysteem volgens Francis wyffels niet meer via een aanraakscherm aan de muur of via onze tablet aansturen, maar we zouden ermee op een natuurlijke manier communiceren via een soort kunstmatige huiscoach.

“Zo’n sociale robot waarmee je spreekt kan de aversie van veel mensen voor technische systemen overwinnen. Veel mensen zijn bang voor een domoticasysteem omdat ze in de war raken door al die knopjes en instellingen. Dat is allemaal veel te abstract voor hen. We hebben alle bouwblokken om een sociale interactie met ons domoticasysteem te ontwikkelen: goede spraakherkenning, beeldverwerking, kennis over human-robot interaction enzovoort. De ontwikkelingen zullen hier dus niet zo heel lang op zich laten wachten.”

De toekomst

De vooruitgang in machinelearning zal niet alleen in ons dagelijks leven gevolgen hebben, maar ook breder in onze maatschappij. Vaak hoor je het doemscenario dat we allemaal onze banen gaan verliezen aan computers. Artsen, journalisten, juristen, ... volgens de doemdenkers is hun baan binnen afzienbare tijd bijna volledig te automatiseren. Onderzoeksbureau Forrester voorspelt dat in 2021 al zes procent van de banen in de VS door robots zijn overgenomen.

Toch is het toekomstbeeld niet zo negatief voor onze baanvooruitzichten als vaak wordt voorgesteld. In zijn rapport ‘Preparing for the Future of Artificial Intelligence’ van eind 2016 schetste de Obama-administratie in één van zijn laatste publicaties dat we onze banen kunnen behouden als we mens en machine laten samenwerken om elkaars zwakheden te compenseren.

Zo vermeldt het rapport een studie waarbij afbeeldingen van cellen van lymfeknopen door een computer of door een dokter beoordeeld werden om te bepalen of het om kanker ging. De computer maakte 7,5 procent fouten, de menselijke patholoog 3,5 procent fouten. Maar als de patholoog werd bijgestaan door een computer, werd het foutpercentage van de gecombineerde aanpak gereduceerd tot 0,5 procent.

De grootste uitdaging in het domein is volgens Francis wyffels dat we te weinig mensen hebben die onderzoek doen naar machinelearning. Dat is volgens hem ook een gevolg van het gebrek aan interesse in wetenschappen en technologie bij de jeugd, in het bijzonder de informaticawetenschappen. Het sterotypische beeld van de asociale computernerd is nog altijd niet uitgeroeid.

“Hier ligt een grote taak voor de overheden en scholen: zij moeten onze jeugd voldoende laten kennismaken met informaticawetenschappen en hen leren om met de snelle veranderingen in de toekomst om te gaan. Er zijn gelukkig heel wat scholen die al op eigen houtje initiatieven invoeren om hun leerlingen warm te maken voor informaticawetenschappen.” Om leerkrachten daarbij te helpen, richtte Francis wyffels de vzw Dwengo op en heeft hij didactisch materiaal op de website program-uurtje verzameld.

▼ Volgende artikel
Kookplaat met geïntegreerde afzuiging: waar moet je op letten?
© Siemens
Huis

Kookplaat met geïntegreerde afzuiging: waar moet je op letten?

Steeds meer mensen kiezen voor een kookplaat met ingebouwd afzuigsysteem. Geen afzuigkap meer die in het zicht hangt of je hoofdruimte beperkt – dat klinkt aantrekkelijk, nietwaar? Maar waar moet je precies op letten als je zo'n systeem overweegt?

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Wat een kookplaat met ingebouwde afzuiging is en hoe het werkt
  • Wat de voordelen (zoals ruimtewinst) en nadelen (extra onderhoud en hogere kosten) zijn
  • Welke typen afzuiging (recirculatie of luchtafvoer) er bestaan
  • Waarop je moet letten bij capaciteit, geluid, onderhoud en prijs

Lees ook:Inductie, keramisch of gas: welke pan past bij welke kookplaat?

Een kookplaat met geïntegreerde afzuiging, ook wel werkbladafzuiging genoemd, zuigt de kookdampen direct bij de bron weg. De afzuiging zit in de kookplaat zelf verwerkt, wat betekent dat je geen traditionele kap boven je hoofd meer nodig hebt. In een bestaande keuken levert dat direct een strakkere uitstraling op. Ben je toe aan een volledig nieuwe keuken, dan biedt dit type systeem vooral vrijheid in het ontwerp van de ruimte boven je fornuis. Kies je voor een recirculatiemodel, waarbij de lucht wordt gefilterd en terug de keuken in wordt geblazen, dan heb je zelfs geen afvoer naar buiten meer nodig. Dat biedt mogelijkheden, vooral als zo'n kanaal technisch lastig te realiseren is.

©Siemens

Wat zijn de voordelen?

Het grootste pluspunt: ruimtewinst. Doordat er geen afzuigkap meer in het zicht hangt, oogt je keuken meteen een stuk opener en rustiger. De dampen worden bovendien direct van het kookoppervlak weggezogen, wat in de praktijk vaak effectiever werkt dan een traditionele kap. Vooral bij kookeilanden of in open keukens merk je het verschil: je zichtlijn blijft vrij en de keuken voelt minder 'vol'. Ook esthetisch levert het wat op: de kookplaat ligt vlak in het werkblad, wat zorgt voor een gestroomlijnd geheel dat bij veel mensen in de smaak valt.

En de nadelen?

Er zitten ook haken en ogen aan deze technologie. De installatie vraagt vaak om maatwerk: keukenkasten moeten worden aangepast, en dat kost tijd én geld. Onder het werkblad gaat bovendien flink wat kastruimte verloren vanwege het afzuigsysteem. Ook het geluidsniveau is iets om op te letten. Zeker in open keukens kan het gezoem nadrukkelijk aanwezig zijn, soms meer dan bij een klassieke afzuigkap. Verder vergt het systeem regelmatig onderhoud: vetfilters moeten schoon worden gehouden, en bij recirculatiemodellen zul je de koolstoffilters tijdig moeten vervangen. Die kosten kunnen behoorlijk oplopen, net als de aanschafprijs zelf. Een geïntegreerde kookplaat is beduidend duurder dan een losse kookplaat met afzuigkap.

SysteemAanschaf + installatie
Inductieplaat + standaard afzuigkap€ 400,- tot € 1600,-
Inductieplaat met werkbladafzuiging€ 1500,- tot € 4500,-

Welk type kookplaat?

De meeste kookplaten met ingebouwde afzuiging werken op inductie, omdat inductie het mogelijk maakt om het systeem netjes in het vlakke oppervlak te integreren. Bij keramische platen zie je deze combinatie veel minder. Voor wie op gas wil koken, zijn de opties nog beperkter: slechts een handvol modellen biedt deze combinatie, en dan ook nog met beperkte zuigkracht.

Hoe werkt de afzuiging?

Er zijn grofweg twee systemen: recirculatie en luchtafvoer naar buiten. Een recirculatiesysteem zuivert de lucht van vet en geurtjes en blaast die vervolgens terug de ruimte in. Handig als je geen kanaal naar buiten kunt of wilt aanleggen, al vraagt dit systeem wel om regelmatige vervanging van de filters. Een luchtafvoersysteem voert lucht en vocht direct af naar buiten en werkt efficiënter, maar vereist een afvoerkanaal. Daardoor ben je minder vrij in het kiezen van de plek van je kookplaat.

©R_Yosha

Hoe krachtig moet de afzuiging zijn?

De afzuigcapaciteit wordt uitgedrukt in kubieke meters per uur (m³/u) en bepaalt hoeveel lucht het systeem kan verplaatsen. In een kleine, afgesloten keuken volstaat een lagere capaciteit. Heb je een grotere of open keuken, dan is een krachtiger systeem nodig om de kookdampen goed af te voeren. Zorg dat je een model kiest dat past bij de grootte van je keuken én bij hoe intensief je kookt.

Wat vraagt zo'n systeem qua onderhoud?

Een geïntegreerd systeem vergt meer aandacht dan een traditionele afzuigkap. De vetfilters moeten regelmatig worden gereinigd (gelukkig kan dat meestal gewoon in de vaatwasser). Bij recirculatie hoort daar ook het vervangen van koolstoffilters bij. Die filters zijn niet goedkoop en moeten regelmatig worden vernieuwd om de werking op peil te houden. Het is dus goed om deze terugkerende kosten mee te nemen in je overweging.

Herrie in de keuken?

Het geluidsniveau wordt nogal eens onderschat. Sommige modellen maken meer lawaai dan je zou verwachten, vooral op de hoogste stand. In een open keuken kan dat storend zijn, omdat het geluid zich makkelijker verspreidt. Let daarom bij je keuze goed op de decibelwaarde, zeker als rust in de keuken belangrijk voor je is.

©Inventum

Kosten en installatie

Zoals je in het tabelletje hierboven al kon zien, lopen de prijzen uiteen van zo'n 1500 euro voor instapmodellen tot boven de 4000 euro voor de luxere uitvoeringen. Niettemin lijken de prijzen inmiddels iets te zakken en duiken hier en daar de eerste modellen onder de 1000 euro op. De installatie is vaak complex en vergt vakmanschap, vooral als je kiest voor luchtafvoer naar buiten. Houd bovendien rekening met bijkomende kosten voor het aanpassen van je keukenmeubilair.

Tot slot

Een kookplaat met geïntegreerde afzuiging oogt strak, bespaart ruimte en past perfect bij een moderne keuken. Daar staat tegenover dat je rekening moet houden met hogere kosten, meer onderhoud en mogelijk meer geluid. Vraag jezelf dus goed af wat voor jou belangrijk is: hoe vaak kook je, hoeveel ruimte heb je beschikbaar, en wat wil je investeren? Dit type kookplaat is vooral geschikt voor wie veel waarde hecht aan design en bereid is iets meer moeite te doen voor een opgeruimde, eigentijdse keuken. Laat je desnoods adviseren bij de betere keuken- en witgoedspecialist.

▼ Volgende artikel
Van woorden naar plaatjes: Image Creator in Paint
© siraanamwong - stock.adobe.com
Huis

Van woorden naar plaatjes: Image Creator in Paint

Het heeft even geduurd voordat de aangekondigde beeldgenerator voor Paint daadwerkelijk in Nederland en België beschikbaar werd. Nu zien we de knop in het basisprogramma voor afbeeldingen staan, en dit kun je ermee.

In drie stappen laten we zien hoe je met een prompt aangeeft wat Paint voor je moet tekenen:

  • Je kunt 60 prompts per maand invoeren
  • Typ een duidelijke beschrijving en kies een stijl
  • Bekijk de varianten en gebruik de afbeelding rechtenvrij

Lees ook: Merk je werk! Zo voeg je een watermerk toe

Credits

Microsoft Paint heeft in Windows 11 een bijzonder krachtige tekst-naar-afbeelding-generatietool gekregen. Voorheen stond hij bekend als Cocreator, nu gaat de AI-generator onder de naam Image Creator door het leven. Je vindt de knop bovenaan in de knoppenbalk naast de knop Lagen, die eveneens aan de nieuwe Paint-versie is toegevoegd. Image Creator is een functie, gebaseerd op het bekende Dall-E-model, die ook beschikbaar is in de Copilot-app van Windows 11.

Je kunt niet oneindig veel afbeeldingen door middel van een tekstprompt genereren. Microsoft 365 Personal- en Gezinsabonnees krijgen zestig AI-credits per maand en iedere afbeelding die je genereert kost één credit. Wanneer je nog vijf credits overhebt, ontvang je een melding. Aan het begin van iedere maand worden de credits automatisch aangevuld. Extra AI-tegoed kun je kopen door je te abonneren op Copilot Pro.

De knop naar Image Creator zit tussen de kleuren en het Lagen-pictogram.

Tekstopdracht

De leukste eigenschap van Paint Image Creator is de eenvoud. Klik op de knop, waarna je in de rechterbalk een tekstprompt typt in het vak Beschrijf wat u wilt maken. Formuleer zo helder mogelijk wat je wilt hebben. Hoe nauwkeuriger de prompt, hoe beter het resultaat wordt. In het rechtermenu vind je het onderdeel Een stijl kiezen. Je hebt de keuze uit Houtskool, Ink Sketch, Waterverf, Olieverfschilderij, Digitale kunst, Fotorealistisch, Anime en Pixel Art. De keuze Fotorealistisch is vaak handig, omdat hiermee afbeeldingen worden geproduceerd die er behoorlijk echt uitzien. Achteraf kun je er toch nog filters op loslaten. Zodra je een keuze hebt gemaakt, klik je op de knop Maken. Deze actie verbruikt onmiddellijk een AI-credit.

Selecteer een van de acht stijlen.

Varianten

De uitvoer verschijnt in het rechtermenu onder Varianten verkennen. Zodra je op een van de varianten klikt, wordt de afbeelding zichtbaar in het werkvlak van Paint. Houd het canvas groot om de uitvoer gemakkelijk op te slaan. Je mag deze afbeelding rechtenvrij gebruiken, maar Paint genereert automatisch Content credentials waardoor bezoekers toch kunnen zien dat de afbeelding gemaakt is met behulp van AI-software.

Verken de drie varianten.