Er zijn een hoop misstanden over beveiligingssystemen, wat sommige mensen ervan weerhoudt er een aan te schaffen. Zo heerst de gedachte dat je de hoofdprijs betaalt of een duur abonnement nodig hebt als je een goed systeem wilt. Dat is niet (altijd) waar. Wij nemen de grootste mythes en misverstanden rond beveiligingssystemen voor je weg.

Mythe 1: Een beveiligingssysteem is duur

Wat is het nut van een beveiligingssysteem als de kosten ervan hoger liggen dan wat er mogelijk uit huis gestolen wordt? Een logische gedachte, maar je betaalt niet altijd de hoofdprijs voor een goed systeem. Als je een beetje handig bent, kun je zelfs een eigen alarmsysteem opzetten, bijvoorbeeld met behulp van Domoticz of een Raspberry Pi. Dan moet je natuurlijk nog steeds zelf camera’s en bewegingssensoren aanschaffen, maar dat kan een stuk goedkoper zijn dan een alles-in-één-pakket.

Is dat niet voor jou weggelegd, dan kan een professioneel beveiligingssysteem in eerste instantie best prijzig zijn. In een ander artikel legt Paul van Weelden, specialist inbraakbeveiliging bij P-Works, uit dat je voor een gemiddeld huis tussen de 2000 en 3000 euro kwijt bent. “Dan heb je een goede beveiliging, met een goed systeem dat door een installateur geïnstalleerd is.”

Maar wie een beetje op internet rond speurt, zal zien dat fabrikanten geregeld met prijsacties komen, waarmee je zomaar enkele honderden euro’s op de apparatuur en installatie kunt besparen. In sommige gevallen betaal je helemaal niets voor de aanschaf en installatie, en betaal je alleen maandelijks voor het gebruik van het alarmsysteem.

Mythe 2: Je hebt altijd een abonnement nodig

Voor een beveiligingssysteem heb je zeker niet altijd een abonnement nodig, maar het komt bij professionele systemen wel vaak voor. Doorgaans sluit je een abonnement af voor één of twee jaar, zeker als je je apparatuur en installatie gratis hebt gekregen. Je betaalt dan meestal een bedrag van 10 tot 20 euro per maand. Over het onderhoud van je systeem hoef je je dan geen zorgen meer te maken. Volgens Van Weelden moet je daar sowieso niet op besparen. “Onderhoud is belangrijk, want een goed alarmsysteem gaat tien tot vijftien jaar mee. De kwaliteit van de kunststof buitenkant neemt langzaam af, maar intern hoeft er dan niets aan de hand te zijn.” Ook moeten de batterijen of accu’s van de sensoren regelmatig worden vervangen of in elk geval worden gecontroleerd.

Maar een abonnement hoéft dus niet. Camera’s en sensoren die je zelf hebt geïnstalleerd, komen vaak met een app waarmee je zelf je huis in de gaten houdt. Je kunt zelfs via je telefoon een melding krijgen als bijvoorbeeld de buitencamera beweging of geluid detecteert.

Mythe 3: Een beveiligingssysteem is ingewikkeld

Het aanleggen van een uitgebreid alarmsysteem kan een ingewikkelde klus zijn als alle onderdelen van het systeem met kabels zijn verbonden. Het boren van gaten en aanleggen van speciale kabelgoten is niet voor iedereen weggelegd. Maar laat je daar niet door afschrikken. Een installateur kan dat werk voor je uit handen nemen. Hij installeert het systeem niet alleen, maar vertelt je alles wat je moet weten over de werking ervan. Schiet je later nog een belangrijke vraag te binnen of loop je tegen problemen aan, dan staat er vaak 24/7 een klantenservice voor je klaar.

Ga je zelf aan de slag, dan hoeft het aansluiten van een beveiligingssysteem ook niet ingewikkeld te zijn als je kiest voor een draadloze optie. Plug de camera of sensor in en laat het apparaat verbinden met je wifi-netwerk. Via het meegeleverde stappenplan kom je er zelf meestal wel uit.

©APchanel

Mythe 4: Beveiligingssysteem is niet geschikt voor huurwoning

Door de kosten en installatie heerst de gedachte dat een beveiligingssysteem niet geschikt is voor huurwoningen. Maar als je in een huurhuis woont, is dat extra beetje aandacht voor de beveiliging juist geen overbodige luxe. Uit onderzoek blijkt dat inbrekers het gemiddeld gezien vaker hebben gemunt op huurwoningen dan op koopwoningen.

In de afgelopen jaren is het aanbod aan beveiligingssystemen flink gegroeid, waardoor je tegenwoordig allerlei systemen hebt die prima geschikt zijn voor huurwoningen. Dat zijn dan bijvoorbeeld camera’s of monitors die niet bekabeld zijn en waarvoor je geen gaten in de muur hoeft te boren. Ga je verhuizen, dan kun je de apparatuur gewoon meenemen naar je nieuwe woning.

Mythe 5: Je verzekering dekt altijd de schade

Ga er niet zomaar vanuit dat je verzekeraar alle schade vergoedt bij een inbraak. Een verzekeraar kijkt vaak naar de manier waarop je je huis hebt beveiligd. Zo moet het beveiligingssysteem aan bepaalde eisen voldoen en moet de installatie volledig door een erkend installateur zijn gedaan. Bovendien wordt gekeken naar de waarde van de spullen die je hebt verzekerd.

©Gina Sanders

Mythe 6: De politie komt altijd langs

Van Weelden waarschuwt verder dat goedkopere setjes vaak eerder een signaleringssysteem zijn dan een alarmsysteem. Ze signaleren beweging of geluid, maar slaan geen alarm. Alleen de uitgebreide alarmsystemen werken samen met een bemande beveiligingsdienst, zoals producten van Verisure, SmartAlarm, Feenstra en WoonVeilig. Gaat het alarm af, dan stuurt het systeem direct een seintje naar de betreffende meldkamer. Die kan dan vervolgens contact met je opnemen om te controleren of er daadwerkelijk sprake is van een inbraak. In andere gevallen kan de betreffende beveiligingsdienst direct contact opnemen met politie, brandweer of ambulance, of is er een surveillant ter plekke om poolshoogte te nemen.

Dergelijke alarmfuncties heb je niet tot je beschikking bij goedkopere sets. Vaak betaal je bij een alarmsysteem met meldkamerfunctie maandelijks een bepaald bedrag.

Conclusie

Er zijn dus heel wat misvattingen over beveiligingssystemen. Laat dat echter geen reden zijn om de aankoop van een alarmsysteem uit te stellen. Tegenwoordig kun je zelf met losse camera’s en sensors al een heel eind komen, maar je apparatuur moet wel aan bepaalde eisen voldoen om verzekerd te zijn bij een inbraak. Ben je op zoek naar een alarmsysteem, dan hebben we in dit artikel wat tips gegeven om het beste alarmsysteem uit te zoeken.

Het merk Nothing is inmiddels berucht én geliefd om zijn semi-transparante telefoons, dappere designkeuzes en de knipoog naar oldskool tech. Vandaag voegt het bedrijf daar een betaalbare variant aan toe: de Phone (3a) Lite. Die naam roept meteen vragen op, want hoe 'Lite' is hij eigenlijk?

Vandaag heeft Nothing de Phone (3a) Lite officieel onthuld. Vanaf 4 november ligt het toestel ook daadwerkelijk in de winkel voor een bedrag van 249 euro. Er zijn twee uitvoeringen beschikbaar met 8 GB RAM en 128 of 256 GB opslag, en die zijn leverbaar in de kleuren zwart en wit. Beide varianten bieden ruimte voor een microSD-kaart tot 2 TB, wat in deze prijsklasse vrij uitzonderlijk is.

Met die vriendelijke prijs positioneert Nothing het toestel overigens slim tussen de budget- en middenklasse in. Dus ónder de Nothing Phone (3a), maar boven instappers van bijvoorbeeld Realme of Motorola.

©Nothing

Kleine concessies

De transparante achterkant blijft, maar het Glyph-systeem – de lichtstrips waarmee je meldingen op de achterkant kunt waarnemen – lijkt te ontbreken. Nothing vermeldt het in elk geval niet op de officiële pagina, wat doet vermoeden dat het systeem hier is geschrapt of versoberd. Het toestel heeft een glass finish en een IP54-certificering tegen stof en spatwater, maar is vermoedelijk niet volledig van glas.

Het scherm is een 6,77-inch amoledpaneel met een resolutie van 1084 × 2392 pixels, een piekhelderheid van 3000 nits en een adaptieve verversing van 120 Hz. Het toestel draait op een MediaTek Dimensity 7300 Pro-chip (8-core, 4 nm, tot 2,5 GHz) met een Mali-G615 GPU. Niet de snelste op aarde, maar ruim voldoende voor dagelijks gebruik en je favoriete spelletjes. De batterij heeft een vermogen van 5000 mAh en kun je met 33 watt opladen; in twintig minuten zit je op 50 procent, volledig laden duurt ongeveer een uur. Ook reverse charging (5 watt) wordt ondersteund.

De camera’s zijn inmiddels officieel bevestigd: een 50 MP-hoofdcamera (f/1.88), een 8 MP-ultragroothoeklens (f/2.2) en een 2 MP-macrocamera (f/2.4). De selfiecamera telt 16 MP. Video’s schiet je in 4K met 30 fps of 1080p met tot 60 fps. Daarmee is het een nette, zij het eenvoudige, cameraconfiguratie voor deze prijsklasse.

Software

De telefoon draait op Nothing OS 3.5 (gebaseerd op Android 15). Versie 4.0, gebaseerd op Android 16, volgt later met nieuwe camera- en lockscreenfuncties zoals Stretch mode en Lock Glimpse.

Die laatste optie zorgt trouwens wel voor enige opschudding: Lock Glimpse zou advertenties laten zien op je vergrendelscherm. Gebruikers moeten naar links vegen om ze te bekijken en de functie is weliswaar opt-in, maar het is wél een breuk met Nothings eerdere ‘geen bloatware, geen onzin’-imago. Het voelt een beetje wrang: het merk dat ooit minimalisme predikte, introduceert nu vrijwillige reclame. Maar goed, een kleine prijs voor een lage prijs, zullen we maar zeggen.

Niettemin lijkt de Nothing Phone (3a) Lite een charmant compromis. Minder luxe, minder toeters en bellen, maar nog steeds een eigen gezicht in een markt vol generieke toestellen. Wie vooral design en merkbeleving zoekt voor een zacht prijsje, zal hier vermoedelijk blij van worden.

©Nothing

Conclusie

Met de Phone (3a) Lite brengt Nothing een deel van zijn kenmerkende design naar een lagere prijsklasse. De hardware is degelijk, de prijs scherp en de uitstraling is toch herkenbaar. Maar er zijn ook duidelijke concessies: geen Glyph-lichtshow deze keer, de camera’s zijn bescheiden, en die optionele advertenties...? Nou ja, een aantrekkelijke instapper dus, zolang je weet wat je inlevert voor dat lagere prijskaartje.

Reizigers die de oversteek maken op de Noordzee naar Groot Brittannië of Noorwegen kennen het probleem: je moet je roaming uitzetten omdat je anders onbedoeld verbinding maakt met een dure maritieme provider. Dat is binnenkort verleden tijd, want door een samenwerking met Tampnet betaal je - net als in Nederland - gewoon de normale kosten voor het gebruik van je mobiele data en gesprekken bij in ieder geval KPN en Odido.

Mobiele provider KPN heeft aangeven dat klanten vanaf 1 november 2025 geen extra roamingkosten meer betalen als ze gebruik maken van mobiel internet en telefonie tijdens bijvoorbeeld een overtocht met een ferry naar Groot Brittannië. Door een samenwerking met maritiem provider Tempnet worden er geen exorbitante prijzen meer gerekend als je met je smartphone op internet surft. Ook klanten van Youfone en Simyo vallen onder deze nieuwe regeling.

Odido volgt in januari
Ook Odido heeft eerder al bekend gemaakt dat de roamingkosten voor klanten van deze provider, waar ook klanten van Ben en Simpel onder vallen, verdwijnen en ook deze klanten dus niet meer betalen dan in Nederland. Bij Odido verdwijnen de roamingkosten per 1 januari 2026.

Het is nog niet bekend wanneer andere provider zoals Vodafone roamingkosten zullen aanschaffen voor reizigers op de Noordzee, maar de verwachting is dat ook dit rond de jaarwisseling zal worden doorgevoerd.

Voorheen hoge kosten
Wanneer reizigers op het oude maritieme netwerk verbinding maakten met internet, konden de kosten extreem hoog oplopen. Bij Odido kon je bijvoorbeeld bundels afkopen voor 3 euro voor 25MB of of 25 euro voor 500MB, bedragen waar je dus behoorlijk diep in de buidel voor moet tasten. Had je geen bundel en maakte je per ongeluk verbinding, dan liepen de kosten nog verder op.