ID.nl logo
Huis

Alles over het stl-file voor 3D-printen

Hoewel de 3D-printer voor thuis niet de ooit verwachte grote doorbraak heeft gekend, blijft het een opmerkelijk apparaat. Je downloadt een bestand van internet, waarna de 3D-printer dit ontwerp laagje voor laagje opbouwt tot een echt voorwerp. Dergelijke 3D-modellen download je doorgaans in een stl-bestand of stl-file, voordat je kunt 3D-printen. Hoe zit dat precies?

Wanneer je op zoek bent naar een object om te printen, dan kun je 3D-modellen op diverse plekken downloaden. Een bekende site met 3D-modellen is Thingiverse van 3D-printerfabrikant MakerBot Industries. Er zijn verschillende bestandsformaten om 3D-modellen te delen, maar het populairste bestandsformaat voor 3D-printers is stl.

Hoewel 3D-printen wellicht iets van de laatste jaren lijkt, is het stl-bestandsformaat al in 1987 uitgevonden door 3D Systems voor hun eerste commerciële 3D-printer SLA-1. Deze printer maakt gebruik van stereolithografie, waarbij een uv-laserstraal laagje voor laagje een kunsthars verhard en zo een 3D-model opbouwt. De meeste 3D-printers voor thuisgebruik maken gebruik van Fused Deposition Modeling (FDM) waarbij een verplaatsbare spuitmond het model laagje voor laagje met gesmolten kunststof opbouwt.

Het is niet bekend waar stl precies voor staat, maar waarschijnlijk is het een afkorting van het woord stereolithography. Een andere betekenis zou Standard Tessellation Language kunnen zijn.

Tesselatie

Dat stl volgens sommigen voor Standard Tessellation Language staat, is niet voor niets. want voor de opbouw van een model wordt in een stl-file gebruikgemaakt van tesselatie. Tesselatie (oftewel betegeling) betekent dat een oppervlak wordt verdeeld in aaneensluitende vormen, ‘tegels’. In het geval van stl worden driehoeken gebruikt, dit wordt ook wel triangulatie genoemd.

De buitenkant van een 3D-model is in een stl-bestand dus opgebouwd uit driehoekjes. In het stl bestand worden de coördinaten van de hoekpunten van de driehokjes opgeslagen. Met driehoekjes kun je uiteraard niet iedere vorm perfect opbouwen, een bol laat zich bijvoorbeeld nooit vloeiend verdelen in driehoekjes. Een stl-bestand is dan ook een benadering van een 3D-model.

©PXimport

Hierbij geldt dat hoe meer driehoekjes er gebruikt worden, hoe beter de vorm van bijvoorbeeld een bol benaderd kan worden. Daar staat tegenover dat meer driehoekjes ook een groter bestand betekent en dat 3D-printers zelf maar een beperkt oplossend vermogen hebben.

Er moet dus een juiste balans gevonden worden tussen de resolutie en bestandsgrootte. Een te lage resolutie zorgt voor duidelijk zichtbare driehoeken in het model, terwijl een te hoge resolutie geen zin heeft omdat de 3D-printer zelf ook maar een beperkte resolutie heeft.

Van stl naar 3D-model

Doorgaans wordt een stl-bestand gemaakt door een 3D-model dat is ontworpen in 3D-modeleringssoftware te exporteren naar een stl-bestand. Omdat stl een oud en veelgebruikt bestandsformaat is, biedt vrijwel alle 3D-modeleringssosftware biedt ondersteuning voor stl.

Tijdens de export kan de tolerantie ingesteld worden, die bepaalt wat de maximale afstand is tussen het oppervlak van het originele 3D-model en de variant in het stl-bestand. Om weer het voorbeeld van die bol te nemen: een bol opgebouwd uit driehoekjes is nooit perfect rond, dus er zal altijd wat ruimte zitten tussen het originele model en het model dat opgebouwd is uit driehoekjes.

Over het algemeen wordt aangeraden om de tolerantie op één twintigste van de laagdikte van de 3D-printer in te stellen. Bij een laagdikte van 0,2 mm wordt dan dus een tolerantie van 0,01 mm ingesteld. Daarnaast kan ook de hoek die de tegels ten opzichte van elkaar hebben ingesteld worden.

Hierbij zorgt een lagere hoek voor een betere benadering van een model, maar ook voor een groter bestand. Het hangt af van de software die je gebruikt wat je precies kunt instellen voor de export naar stl. Voor de meeste software kun je de aangeraden instellingen opzoeken. Niet ieder stl-file is geschikt voor een 3D-printer, het model moet bijvoorbeeld gesloten zijn om te kunnen printen.

Slicen

Een stl-bestand is maar het halve verhaal om een driedimensionale afdruk met een 3D-printer op basis van een stl-bestand te maken. Het stl-model is eigenlijk alleen het uiterlijk, je hebt aanvullende software nodig om het model om te zetten naar een formaat dat echt door de 3D-printer ondersteund wordt. Dergelijke software wordt een slicer genoemd.

Een voorbeeld van dergelijke software is Ultimaker Cura, dat behalve voor printers van Ultimaker ook geschikt is voor sommige andere 3D-printers. De slicer opent het stl-bestand, waarna er een groot aantal eigenschappen ingesteld kan worden die samen de kwaliteit van de afdruk bepalen. Het belangrijkste is dat het model wordt opgedeeld in laagjes, bijvoorbeeld laagjes van 0,2 mm dik. Je kunt de laagdikte zelf bepalen in de instellingen van de gebruikte slicersoftware.

©PXimport

Hoe dunner deze laagjes zijn, hoe beter de kwaliteit van de afdruk zal zijn. Een hogere kwaliteit leidt uiteraard tot een langere afdruktijd. In de slicersoftware kan ook ingesteld worden of een model hol of opgevuld moet worden afgedrukt, en met welk percentage er dan moet worden opgevuld.

Als opvulling wordt aan de binnenkant van het model dan een ruitjespatroon gebruikt. Opvulling maakt het model sterker, maar gebruikt uiteraard ook veel meer kunststof. Ook kan de slicersoftware steunen aan je model toevoegen die het model ondersteunen tijdens het printen. Heb je een model met te veel overhang, dat stort het zonder steunen in tijdens het printen.

Is alles naar wens ingesteld in de slicersoftware, dan worden de instructies opgeslagen in een GCode-bestand dat naar de printer gestuurd wordt.

Verschil tussen 3mf- en amf- en stl-file

Omdat stl al meer dan dertig jaar geleden is uitgevonden, is het niet gek dat het inmiddels veel beperkingen heeft. Zo bevat een stl-bestand alleen een beschrijving van de buitenkant van een 3D-model. Zaken als kleur, materiaal of textuur kunnen in een stl-bestand niet opgeslagen worden. Toen stl werd uitgevonden in 1987, was dat ook niet noodzakelijk; 3D-printen was net uitgevonden en afdrukken konden met slechts één materiaal tegelijkertijd gemaakt worden.

Overigens is het in de binaire variant van stl in combinatie met bepaalde software wel mogelijk om kleurinformatie op te slaan, maar hierbij is van standaardisering geen sprake. Nu is het gebrek aan kleur bij de huidige 3D-printers voor thuis die doorgaans werken met één kleur kunststof uiteraard geen heel groot probleem, maar de ontwikkelingen op het gebied van 3D-printers gaan natuurlijk door.

Een andere beperking van stl is dat metadata als de auteursnaam niet in het bestand opgeslagen kunnen worden. Er zijn diverse bestandsformaten die de beperkingen van stl (deels) opheffen, maar doorgaans zijn dat eigen bestandsformaten die niet universeel ondersteund worden.

Een poging tot een universeel formaat is het Additive Manufacturing File Format (amf), dat zijn ontwikkeling begon als stl 2.0 en in 2011 is vastgesteld. De standaard wordt beheerd door standaardenorganisaties ISO en ASTM. Amf gebruikt xml als opbouw voor het bestand en ondersteunt in tegenstelling tot stl kleur, materiaal, textuur en metadata. Ook nieuw is ondersteuning voor gebogen driehoeken, zodat ronde vormen efficiënter beschreven kunnen worden.

In de vorm van 3D Manufacturing Format (3mf), dat werd vastgesteld in 2015, is er nog een bestandsformaat dat de opvolger van stl wil worden. 3mf is geïnitieerd door Microsoft, maar ook andere bedrijven als 3D Systems, UltiMaker, Siemens, AutoDesk en HP zijn lid van het 3MF Consortium. Net als amf is 3mf gebaseerd op xml. Ook 3mf kan informatie over materiaal, kleur en textuur opslaan. Windows 10 heeft ingebouwde ondersteuning voor 3mf. Het is vooralsnog onduidelijk welke van deze twee formaten dé opvolger van stl wordt, maar vooralsnog heeft 3mf de grootste kans.

▼ Volgende artikel
Nieuwe Miele koel- en vrieskasten zijn energiezuinig en ergonomisch
Huis

Nieuwe Miele koel- en vrieskasten zijn energiezuinig en ergonomisch

Miele heeft een nieuwe generatie koel- en vrieskasten geïntroduceerd die speciaal zijn ontworpen voor inbouw onder het werkblad. Deze zijn ideaal voor kleine huishoudens en komen met verbeterde energiezuinigheid, meer gebruiksgemak en ergonomische details. Klanten kunnen kiezen uit vier koelkasten en twee vrieskasten.

Bij deze onderbouwapparaten is bukken onvermijdelijk, maar slimme oplossingen maken het gebruik aangenamer. De lades in alle apparaten zijn gemakkelijk uitneembaar, waardoor ze rechtopstaand gevuld, gesorteerd of schoongemaakt kunnen worden. De deurvakken van de koelkasten zijn in hoogte verstelbaar voor meer flexibiliteit.

Het deelbare 'FlexiBoard' glazen plateau biedt variabiliteit, waardoor hoge containers of verpakkingen rechtop en binnen handbereik kunnen worden geplaatst.Bijzonder praktisch in een relatief kleine koelkast is het dynamische koelsysteem 'DynaCool'. Dit zorgt voor een constante temperatuur in het hele interieur, zodat het niet nodig is om de inhoud na het boodschappen doen te herschikken.

De nieuwe generatie wordt compleet gemaakt door uitgebreide, vaatwasserbestendige accessoires, zachte deursluiting dankzij 'SoftClose', de handige 'NoFrost'-functie voor vriezers (geen handmatig ontdooien meer) en netwerkfunctionaliteit.Om een consistent keukenontwerp te garanderen, biedt Miele apparaten met de standaard nishoogte van 82 centimeter, evenals één model per categorie voor de nieuwe comforthoogte van 86 tot 92 centimeter. Dit betekent dat een extra paneel in deze nissen niet langer nodig is. Er is ook een model met uittrekbare trolleys beschikbaar. Hier vervangen uittrekbare elementen de gebruikelijke lades en worden ze direct van bovenaf bediend.

Energiezuiniger

Alle apparaten van de nieuwe generatie zijn aanzienlijk energiezuiniger. De modellen vallen in energieklasse C of D, waardoor ze één klasse zuiniger zijn dan hun voorgangers."We hebben bij de ontwikkeling van deze nieuwe generatie koelkasten bijzondere aandacht besteed aan de combinatie van ergonomie en duurzaamheid," zegt Ursula Wilms van Miele.

Beschikbaarheid en prijzen

Alle modellen uit de nieuwe generatie Miele koel- en vrieskasten zijn per direct verkrijgbaar in de winkels. Exacte adviesprijzen zijn niet bekend gemaakt.

Bekijk hier andere Miele-koelkasten op Kieskeurig.nl:

▼ Volgende artikel
Je tuin zomerklaar maken? Mei is hét moment!
© Olga Gorevan
Huis

Je tuin zomerklaar maken? Mei is hét moment!

Zodra de zon zich vaker laat zien, is het heerlijk om buiten te zijn. Mei is dan ook hét moment om je tuin zomerklaar te maken. Door nu de handen uit de mouwen te steken, zorg je dat alles er straks fris en verzorgd bij staat. Nieuwe planten, gesnoeide hagen, een opgeruimde border – dit is de maand om je tuin die welverdiende opfrisbeurt te geven.

Dit doe je deze maand in de tuin:

  • Zaaien en hagen planten
  • Extra aandacht geven aan nieuwe planten
  • Snoeien
  • Je gazon maaien en bemesten

Het jaar rond lekker bezig zijn in de tuin? Kijk dan op onze tuinkalender.

Zaaien en hagen planten

Hoewel de lente volop bezig is, is het slim om het vliesdoek nog even paraat te houden. Vooral in de eerste helft van mei kan het 's nachts nog flink afkoelen. Na IJsheiligen, op 14 mei, kunnen de kuipplanten en eenjarigen definitief naar buiten. Dan is de kans op nachtvorst vrijwel voorbij. Ook met zaaien kun je nu los. Klaprozen, leeuwenbekjes, korenbloemen, zonnebloemen, madeliefjes of duizendschoon – die mogen allemaal direct de volle grond in. Zomerbollen kun je alvast in potten zetten, dan zijn ze straks makkelijk over te planten naar de border. Heb je plannen voor een nieuwe haag? Wacht daar niet te lang mee. Tot half mei kun je nog heesters en coniferen planten.

Extra aandacht geven aan nieuwe planten

Nieuwe planten hebben in deze periode extra water nodig. Gebruik bij voorkeur water uit de regenton – dat is al op temperatuur en beter voor de wortels. Sproei je met leidingwater? Laat het dan als een fijne nevel op de planten vallen, in plaats van er met harde stralen op te richten. Zo voorkom je schade aan jonge scheuten. Een laag mulch helpt de bodem vochtig te houden en voorkomt dat de aarde uitdroogt. Slakken op pad? Strooi wat zaagsel of fijngemalen eierschalen rond de jonge planten, dat houdt ze op afstand. En vergeet de klimplanten niet: die groeien nu razendsnel en kun je het best op tijd aanbinden.

Lees ook: Slakken in de tuin? 8 tips om ervan af te komen

©Zoiakostina | Zoja

Snoeien

Na IJsheiligen kun je de buxus snoeien. Kies bij voorkeur een bewolkte dag, zodat de jonge snoeipunten niet verbranden in de zon. Ook de liguster, laurier, hulst en haagbeuk kun je nu bijwerken. Controleer wel even of er geen vogelnestje in de haag zit voor je aan de slag gaat. Rozen op stam en perkrozen mag je nu drie tot vijf ogen terugsnoeien. Bij vroegbloeiende struiken zoals ranonkelstruik en spirea knip je de uitgebloeide bloemen weg. Zo steekt de plant zijn energie in nieuwe bloemknoppen. Ook voorjaarsbloeiers zoals tulpen, narcissen, hyacinten, rododendrons en de kerstroos kun je nu ontdoen van oude bloemen. En de fuchsia? Die top je juist, zodat hij mooi vertakt.

Lees ook: Welke snoeischaar voor welke snoeiklus?

©SKT Studio - stock.adobe.com

Je gazon maaien en bemesten

Het is al volop lente, maar een flinke regenbui kan nog steeds voor wateroverlast zorgen. Blijft het water op plekken in de tuin staan of voelt de grond te nat aan? Prik dan met een mestvork in de bodem en beweeg deze voorzichtig heen en weer. Zo kan het regenwater beter wegzakken. En als er toch regen wordt voorspeld: dat is hét moment om je gazon te bemesten. Herhaal dit na een maand om het gras sterk en gezond te houden.

In mei maakt het gras een groeispurt. Je kunt het gazon dan één tot twee keer per week maaien – of je doet mee aan Maai Mei Niet. Door een maand niet te maaien, geef je bijen, vlinders en andere insecten meer bloeiende planten om van te leven. Vind je een hoog grasveld geen gezicht? Maai dan alleen een deel en laat de rest staan.

Niet alleen het gras groeit hard, ook het onkruid laat zich volop zien. Trek het eruit op droge dagen, dan komt het niet makkelijk terug. Schoffelen kan ook, maar wees voorzichtig: de wortels van andere planten kunnen daarbij beschadigd raken. Door bodembedekkers te planten maak je het onkruid bovendien lastiger om terrein te winnen.

Lees ook: Grasmaaien: fluitje van een cent met deze tips