ID.nl logo
🚲 🍂 ❄️ Gladde wegen en donkere dagen: 7 tips voor veilig fietsplezier
© Edmond Varwijk
Mobiliteit

🚲 🍂 ❄️ Gladde wegen en donkere dagen: 7 tips voor veilig fietsplezier

Fietsen doe je het hele jaar en het hele jaar liefst zo veilig mogelijk. In deze donkere en koude wintermaanden zijn daarvoor wat extra maatregelen nodig. Met deze tips kom je als fietser veilig de herfst en winter door.

Al fietsend veilig de winter door? Deze 7 tips helpen je: 1. Kies een veilige route 2. Goede verlichting 3. Droge en warme kleding 4. Fietsschoenen en klikpedalen 5. Fiets defensief 6. Laat weten waar je bent 7. Onderhoud!

Lees ook: 8 wintertips voor je elektrische fiets

Tip 1: Kies een veilige route

Om in de herfst en winter veilig door te fietsen ,is het verstandig iets nadrukkelijker over de route na te denken. Met de fietsrouteplanner van de Fietsersbond of de bijbehorende app (iPhone: klik hier; Android: klik hier) vind je handige opties voor veilige routes. Met Autoluw filter je op wegen waar weinig auto- en vrachtverkeer is, Nachtroutes zijn verlicht en voeren niet door donkere bospercelen. Kies je voor Strooiroutes, dan weet je dat er tegen gladheid wordt gestrooid.

©Edmond Varwijk

Klik op de afbeelding voor een grotere weergave.

Tip 2: Goede verlichting

Goede verlichting zorgt ervoor dat je van voor én achter goed gezien wordt en - minstens zo belangrijk - dat je zelf goed ziet. In deze tijd van het jaar ligt er vaker een afgewaaide tak op de weg of fiets je door moddersporen van agrarische voertuigen. Om deze en andere obstakels tijdig te zien is goed zicht essentieel. Kies voor een LED-lamp met minimaal 1000 lumen en liever oplaadbaar dan op batterijen. Heb je een Garmin-smartwatch of fietscomputer, dan kan de Garmin slimme fietsverlichting een nuttige aanvulling zijn. De Varia UT800 koplamp past de lichtopbrengst aan op de route en het moment van de dag terwijl het Varia RTL515 achteropkomend verkeer detecteert en waarschuwt. Zelf zie je zonder achterom te hoeven kijken op de display van je smartwatch of Garmin Edge-fietscomputer dat er van achteren één of meer voertuigen aankomen.

Lees ook: 3 tips om veilig te fietsen in het donker

Tip 3: Droge en warme kleding

Bij winter denken we snel aan kou en nattigheid. Tegen beide kun je kleden. Er zijn vele soorten regenkleding en niet iedereen heeft dezelfde voorkeuren. Aanpassen en proberen in de winkel is het beste! Kies regenkleding die gemakkelijk zit, waterdicht is en toch ademt waardoor je niet onnodig gaat zweten. Liefst lichtgewicht én klein op te bergen. Neem een reflecterende kleur voor extra zichtbaarheid (zoals deze 👇 van AGU). Zorg dat je warm blijf, ook als je onverhoopt tot stilstand komt. Zolang je fietst blijf je wel warm ,maar sta je stil dan koel je als fietser in de winter erg snel af. Kleed je in laagjes: een thermoshirt met windstopper en daarover een of twee andere laagjes is beter dan één dikke laag. Goede handschoenen, een muts of bivakmuts zijn in de winter onontbeerlijke accessoires, net zoals droge fietskleding voor de terugweg.


Lees ook: Zo kies je de beste regenkleding voor op de fiets

©AGU.nl

Tip 4: Fietsschoenen en klikpedalen

Niet iedereen is er fan van of durft de stap te maken, maar fietsschoenen die vastklikken aan de pedalen geven meer controle over de fiets dan fietsen met gewone schoenen. Niet alleen voorkom je met een vastgeklikte schoen dat je voet onverhoeds van de trapper kan afglijden waardoor je ten val kunt komen, het geeft ook meer mogelijkheden om even kracht te zetten of de fiets te controleren in een ongewone situatie.

Er zijn twee systemen, SPD en ATB en de voorkeur is vooral toch ook wel weer persoonlijk. Voor beide is het nodig dat je overstapt op echte fietsschoenen, omdat het plaatje waarmee je vastklikt onder de schoen gemonteerd wordt. Afhankelijk van of je nog gewone schoenen wilt meenemen kun je kiezen voor fietsschoenen die meer of minder geschikt zijn om ook gewoon mee te lopen. Echte fietsschoenen hebben een harde zool wat niet fijn loopt, maar er zijn ook prima fietsschoenen waar je wel gewoon op kunt lopen. Vergeet in de winter verder de overschoenen niet. Deze 'sok over de schoen' zorgt voor extra warmte en beschermt tegen sneeuw en regen.

Tip 5: Fiets defensief

De meeste fietsers doen het al van nature, maar bij slecht weer en matig zicht is het extra belangrijk om defensief te fietsen. Houd er altijd rekening mee dat anderen je niet zien of afgeleid zijn door gladheid of slecht weer. Kijk goed of je wel de voorrang krijgt ook als je er recht op hebt en neem geen onnodige risico’s. Ook in Fietsland Nederland worden auto’s gemiddeld alsmaar groter en zwaarder en daarmee gevaarlijker voor voetgangers en fietsers. Wees je ervan bewust dat je de zwakste verkeersdeelnemer bent. Bij twijfel, stop en stap even af.

Tip 6: Houd contact

Ben je alleen onderweg, laat het thuisfront dan weten waar je bent. Veel sporthorloges en sportapps zoals Strava (in combinatie met het betaalde abonnement) bieden 'live tracking' waarbij anderen jou onderweg kunnen volgen. Ze weten dan altijd waar je bent en of je af veilig bent overgekomen. Bij een plotse val kunnen ze vaak een noodsignaal versturen. Hiervoor is wel altijd een smartphone nodig.

©Edmond Varwijk

Klik op de afbeelding voor een grotere weergave.

Neem je liever geen risico, kijk dan eens naar Bypoint, een innovatief Nederlands systeem voor valdetectie met de fiets. Bij een val geeft Bypoint per SMS jouw exacte locatie door aan een of meer contactpersonen en ook zonder telefoon.

©Bypoint.nl

Tip 7: Open deur, maar toch ...

En natuurlijk: zorg dat je fiets in goede conditie is. Pleeg voldoende onderhoud, vervang tijdig de bandjes en smeer de ketting (als die nog op de fiets zit). En zorg vooral goede zin. Want fietsen in de winter is misschien nog wel leuker dan in de zomer en in elk geval uitdagender.

Lees ook: E-bike onderhoud: tips voor een langere levensduur en optimale prestaties

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.

▼ Volgende artikel
⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping
© Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio
Huis

⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping

Vooral in de zomer is het vaak raak: code geel of code oranje wegens onweer. Weet jij wat je wél en juist níet moet doen als er een onweersbui nadert? Thuis kun je veel risico's beperken, maar juist buitenshuis – en zeker op de camping – is het opletten geblazen. In dit artikel lees je hoe je jezelf en anderen beschermt, of je nu binnen, buiten of aan het kamperen bent.


In het kort:

⚡ Onweer & thuis ⚡ Onweer & buiten ⚡ Onweer en kamperen: 🏕️ Tent 🚐 Caravan

Lees ook: Regen, regen en nog eens regen … zo voorkom je wateroverlast

Thuis tijdens onweer: veilig, maar niet zonder risico's

In huis ben je relatief goed beschermd tegen blikseminslag, zeker als het gebouw voorzien is van een goede bliksemafleider. Toch zijn er een paar voorzorgsmaatregelen die je serieus moet nemen. Gebruik bij onweer liever geen apparaten die verbonden zijn met het stroomnet of met leidingen. Denk aan de wasmachine, een vaste telefoon of een bedrade computer. Bliksem kiest daarbij meestal de makkelijkste route naar de grond, en dat zijn vaak metalen onderdelen in huis zoals koperdraden of waterleidingen.

Trek bij voorkeur de stekkers uit het stopcontact van kwetsbare apparatuur zoals computers, tv's of de router. Een stekkerdoos met overspanningsbeveiliging biedt wel wat bescherming, maar niet bij een directe inslag. Ga liever ook niet douchen of in bad, want waterleidingen kunnen de elektrische spanning van een blikseminslag geleiden.

Ramen kun je gewoon dicht houden, en als je wilt kijken naar het natuurgeweld, doe dat dan vanaf een veilige plek binnenshuis. Zorg dat huisdieren binnen zijn en zet het alarmsysteem even uit als dat storingsgevoelig is bij blikseminslag.

Buiten bij onweer: voorkom dat je zelf bliksemafleider bent

Ben je onderweg of buiten als het begint te donderen, dan is het zaak om snel te handelen.

Onthoud: als je de bliksem ziet en binnen 10 seconden de donder hoort, zit je binnen de gevarenzone. Zoek dan zo snel mogelijk een veilige schuilplek.

De veiligste plek is een gebouw met muren en een dak – bijvoorbeeld een winkel, huis of station. Een auto met metalen carrosserie is ook een prima optie. Die werkt als een kooi van Faraday en geleidt de stroom om je heen in plaats van door je heen.

Vermijd tijdens onweer open velden zoals weilanden of sportterreinen, want daar ben je letterlijk het hoogste punt. Ook hooggelegen plekken zoals duinen of heuveltoppen vormen een risico. Zoek geen beschutting onder een boom die in z'n eentje op een veld staat – dat is juist een bliksemmagneet. Blijf verder uit de buurt van metalen objecten zoals hekken, masten of fietsen, en houd afstand van water – of dat nu een meer, sloot of zwembad is.

Kun je nergens heen? Maak jezelf dan zo klein mogelijk: hurk neer op je voetzolen, houd je voeten tegen elkaar en wikkel je armen om je knieën. Ga niet liggen; zo vergroot je je contactoppervlak met de grond, wat het risico op aardstroom vergroot.

©ID.nl

Kamperen met onweer: extra opletten in tent of caravan

Kamperen geeft een gevoel van vrijheid, maar bij onweer ben je juist extra kwetsbaar. Een tent biedt geen enkele bescherming tegen bliksem, hoe stevig het doek ook is. Het metalen frame vergroot het risico juist, vooral als je op een open veld kampeert of vlak bij een losse boom staat.

Als er onweer op komst is, zoek dan zo snel mogelijk een veilig onderkomen. Een stenen sanitairgebouw, de receptie of je auto bieden veel meer bescherming dan een tent. Zit je in een camper of caravan met een metalen buitenkant? Dan ben je redelijk veilig, mits je ramen en deuren gesloten houdt en geen contact maakt met metalen delen. Stacaravans met een houten of kunststof omhulsel bieden die bescherming niet: het klopt dat ze geen stroom geleiden, maar ze voeren die ook niet af. Daardoor kan een blikseminslag via leidingen of metalen onderdelen binnen alsnog gevaarlijk uitpakken. Tijdens onweer blijf je dus beter uit de buurt van dat soort constructies.

Laat ook je elektronische spullen niet in de tent of aan opladers zitten. Berg ze los op, zonder kabels of contact met de grond.

Staan er bomen op de camping? Zorg dat je tent daar niet direct onder staat. Bij inslag kunnen takken afbreken of kan de bliksem via de wortels naar de grond doorslaan. Ook op campings in de bergen of aan open water is het risico op blikseminslag extra hoog – check bij aankomst wat de aanbevolen schuilplaatsen zijn.

En hoe zit het met de tentstokken?

Metalen tentstokken zijn niet per definitie gevaarlijk, maar ze kunnen wel extra risico opleveren bij onweer. Omdat tenten vrijwel altijd met metalen haringen in de grond staan, is er al snel sprake van een geleidende verbinding met de bodem. Bij een blikseminslag kan de stroom zich dan via het frame en de haringen verspreiden, met risico voor wie zich in de tent bevindt. Daarom blijft het advies: verlaat bij onweer de tent en zoek een écht veilige plek op.

Tot slot: een goede voorbereiding helpt

Kijk altijd naar de weersvoorspelling voordat je op pad gaat. Veel weerapps geven een melding bij onweerskansen, vaak met een tijdsindicatie en locatie. Op de camping is het handig om bij aankomst al te weten waar je naartoe kunt bij slecht weer.

Zorg ook dat je zaklamp, powerbank en radio of noodaccu paraat hebt als je kampeert, voor het geval de stroom uitvalt. En vooral: blijf rustig. Onweer is gevaarlijk, maar met de juiste kennis en voorzorgsmaatregelen voorkom je ongelukken.

🔦 Voor als de stroom uitvalt

Licht in de duisternis!