ID.nl logo
OSM-kaarten op Garmin zetten: Zo werkt dat
© PXimport
Mobiliteit

OSM-kaarten op Garmin zetten: Zo werkt dat

Bij mooi weer wordt off-road-navigatie voor fiets en benenwagen weer interessanter. De GPS-handhelds van Garmin zijn er bij uitstek geschikt voor. Helemaal als je bedenkt dat daarop ook de gratis en voor de meeste landen zeer gedetailleerde OSM (Open Street Map)-kaarten beschikbaar zijn. Hoe zet je die op je Garmin?

Een Garmin GPS-handheld is een in de meeste gevallen robuust apparaat, dat je met een gerust hart mee kunt nemen op je meer of minder avontuurlijke tochten in het veld. In binnen- of buitenland. De ontvangers zijn geoptimaliseerd voor een zo laag mogelijk energieverbruik. Zo kun je veelal de achtergrondverlichting helemaal uitzetten en dankzij het reflecterende scherm toch nog prima in beeld navigatiegegevens zien. 

Verwacht geen full-hd-resolutie op een joekel van een scherm, dat zou weer te veel energie kosten. Ook dingen als stembegeleiding en online-features ontbreken. Daar krijg je ook wat voor terug: op een setje AA-batterijen van fatsoenlijke kwaliteit kun je tot zo’n 18 uur navigeren. 

Dat is althans het geval bij onze Garmin GPSMAP 64sx, andere modellen kunnen nog langere (of kortere) ‘speeltijden’ hebben. De recentere modellen van dit soort ontvangers kunnen vaak overweg met niet alleen GPS, maar ook GLONASS en Galileo. Door satellietgegevens te combineren ontstaat een zeer nauwkeurige positiebepaling.

©PXimport

Topografische OSM-kaarten

De meer uitgebreide Garmin’s hebben de mogelijkheid om kaarten te tonen. Dat gaat ondanks het relatief kleine scherm verrassend goed, zo is de ervaring. De meeste modellen kunnen ook overweg met routing, ofwel: je krijgt ‘turn by turn’-instructies. Niet als spraak, maar als geschreven tekst op het scherm en een waarschuwingspiepje als je van richting moet veranderen. Dit werkt zelfs op gewone autowegen, mits je de juiste kaarten installeert.

En daarmee komen we bij het OSM-project. Dit zijn kaarten die onder meer door vrijwilligers en locals worden bijgehouden. Ze zijn meestal extreem nauwkeurig en je vindt er zo ongeveer elk bospaadje op terug. Ook – afhankelijk van de soort kaart – zie je hoogtelijnen en dergelijke. Het zijn eigenlijk topografische kaarten, waar je allerlei andere zaken op terugvindt, van hoogspanningslijn tot wat dan ook.

Garmin en Open Street Map / OpenTopoMap

Precies die net genoemde features hebben er wellicht voor gezorgd dat een erg populaire bron voor OSM-Garmin-kaarten overbelast is geraakt. Wil je op http://garmin.openstreetmap.nl momenteel een land (tegels kan al niet eens meer) aanvragen, dan is de wachttijd op moment van schrijven ver over de 500 dagen. 

Mogelijk zijn veel militairen, hulpverlenders en vechtende burgers naarstig op zoek naar nauwkeurige topografische kaarten voor de Oekraïne en aanpalende landen. Geen nood echter: we hebben een prima alternatief voor je gevonden alhier: https://garmin.opentopomap.org. En het werkt allemaal heel simpel! 

Wel geldt dat je hier alleen landgebaseerde kaarten kunt downloaden, geen tegels binnen een land. Zorg voor een SD-geheugenkaart in je Garmin, om het geld hoef je dat alvast niet te laten.

©PXimport

En ja: je ZOU kaarten ook kunnen opslaan in ’t interne geheugen van je Garmin (als dat een beetje riant bemeten is), maar het algemene advies is om dat – ook voor de overzichtelijkheid – op een SD-kaart te doen. 

FAT32-formatteer die kaart (kies bijvoorbeeld een 16 GB of 32 GB-exemplaar als je Garmin die grootte ondersteunt) en maak er de map GARMIN op aan. Prik het ding dan in je handheld GPS. Die is daarmee klaar voor gebruik.

Garmin-kaarten downloaden per land

Op de site van OpenTopoMap Garmin Maps scroll je een stukje naar beneden en klik je links op Europe. Klik op de Garmin-kaart van het land naar keuze, waarna het downloaden na een klik op Download begint. Kan even duren, want het gaat soms om bestanden van meerdere Gigabytes (vandaar dus dat die SD-kaart wel van pas komt). 

Download niet de Basemap-versie tenzij je heel specifiek eerst met die software aan de slag wilt op de pc. In dat geval moet je ook vanuit Basecamp de transfer naar de handheld regelen, wat buiten het bestek van dit artikel valt. Is de landenkaart binnen, pak dan ook meteen het Garmin contours-bestand mee. Dit proces kun je voor alle gewenste landen herhalen.

©PXimport

Unzip alle binnengehaalde bestanden. In elk zipje zit één bestand, dus da’s alvast lekker overzichtelijk. Zeker ook omdat de bestandsnaam helder is. Sluit je Garmin via de USB-poort aan op je computer, Chromebook of tablet. Je ziet in de bestandsbeheerder van het gebruikte apparaat dan twee USB-opslagmedia verschijnen. Het is de tweede die je moet hebben, ofwel de kaart met alléén de net gemaakte map GARMIN erop. 

Kopieer of verplaats de gedownload kaarten naar die map. Klaar? Werp dan beide USB-opslagmedia netjes uit via de uitwerp-optie die jouw besturingssysteem biedt. Nooit zomaar de GPS lostrekken, dat kan tot bestandsbeschadiging leiden.

Instellen op handheld

Tijd om de handheld aan te zetten (die is waarschijnlijk uitgegaan na het loskoppelen). Druk zo vaak als nodig op de PAGE-knop (of een andere knop die er op jouw Garmin voor zorgt dat je door schermen bladert) tot je bij het kaartscherm bent aangekomen. Druk daar op de knop MENU en kies in het verschenen menu voor de optie Setup Map en druk op ENTER.

Selecteer nu de optie Select Map, gevolgd door een druk op de knop Enter. Doorloop alle net gekopieerde kaarten en druk stuk voor stuk op Enter om te controleren of de status Enabled is. Niet? Kies dan voor Enabled. Druk op de knop QUIT om terug te keren naar het vorige menu en kies hier Advanced Map Setup. Zet vervolgens de optie Shaded Relief op Auto of Enabled

Heb je net ook hoogteprofielen gekopieerd, dan zie je die vervolgens zo dadelijk ook op de kaart. Druk op QUIT tot je de kaart ziet. Navigeren maar!

De OSM-kaarten worden zeer regelmatig van updates voorzien. Je hoeft natuurlijk niet elke week je kaarten te vervangen door nieuwere, maar als je op vakantie gaat en je hebt de zaak maandenlang niet bijgehouden is dat wel zeer aanbevelenswaardig. 

©CIDimport

Bedenk daarbij overigens dat de kaart zelf altijd veel actueler (enkele dagen tot een week) is dan de hoogtecontour-kaart. Logisch, want bergen en dalen veranderen meestal niet echt veel in hun hoogte en diepte.

▼ Volgende artikel
10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen
© Mustafa_Art
Huis

10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen

Een robotstofzuiger scheelt flink wat werk, maar alleen als je hem goed gebruikt. Wie er net een in huis heeft, merkt al snel dat hij niet alles vanzelf doet. En ook als je al langer een robotstofzuiger gebruikt, valt er vaak nog winst te halen. Met deze tien praktische tips werkt je robotstofzuiger beter – en hoef jij minder te doen!

In het kort

Een robotstofzuiger kan je flink wat werk uit handen nemen, maar alleen als je hem goed gebruikt. Met deze 10 slimme tips werkt hij beter, blijft hij langer mee gaan en past hij zich aan jouw huishouden aan. Van zones instellen tot onderhoud: zo maak je er écht een huishoudhulp van.

Lees ook: Hier moet je op letten wanneer je een robotstofzuiger wilt kopen

1. Laat hem eerst je huis leren kennen

Veel robotstofzuigers kunnen een plattegrond van je woning maken. Dat kost eenmalig wat tijd, maar levert daarna veel gemak op. Tijdens zo'n verkenningsronde reinigt hij meestal nog niet, maar scant hij alleen. Geef hem de ruimte en zorg dat er geen spullen over de vloer slingeren. Als de kaart eenmaal is aangemaakt, kun je zones instellen, schoonmaakschema's maken en no-go-gebieden markeren.

2. Zorg voor voldoende licht

Robotstofzuigers met optische sensoren hebben licht nodig om goed te navigeren. Als je hem 's avonds laat rijden terwijl de lampen uit zijn, herkent hij obstakels minder goed. Plan het schoonmaken liever overdag of laat een lamp aan in de ruimte waar hij aan het werk is. Als het apparaat regelmatig moeite heeft om meubels of muren goed te herkennen, komt dat mogelijk door te weinig licht.

Licht, laser & optische sensoren

De lichtbehoefte van robotstofzuigers verschilt sterk per navigatiesysteem. Modellen met LiDAR-technologie (lasernavigatie) werken uitstekend in het donker omdat ze zelf licht uitstralen om obstakels te detecteren. Camera-gebaseerde robots daarentegen zijn afhankelijk van omgevingslicht om hun omgeving te kunnen 'zien' en hebben problemen in donkere ruimtes. Goedkopere modellen met alleen infrarood- of aanrakingssensoren navigeren weliswaar zonder licht, maar werken veel minder nauwkeurig en rijden vaker tegen obstakels aan.

3. Stel schoonmaakzones en kamers in

In de app van de meeste modellen kun je na de kaartopbouw aangeven welke kamers of delen van het huis wanneer moeten worden schoongemaakt. Dat is handig als je bijvoorbeeld elke ochtend de gang en keuken wilt laten doen, maar de slaapkamers alleen op zaterdag. Door het schoonmaken slim te verdelen, werkt de robotstofzuiger efficiënter en hoeft hij tussendoor minder vaak op te laden.

©Wesley Akkerman | ID.nl

4. Gebruik virtuele afbakeningen waar nodig

Veel modellen bieden de mogelijkheid om virtuele grenzen aan te maken: gebieden waar de robotstofzuiger niet mag komen. Denk aan een speelkleed met speelgoed, een losse kabel achter de bank of een plek waar de vloer nat kan zijn. In plaats van zo'n verboden plek elke keer handmatig af te schermen, door er bijvoorbeeld iets voor te zetten, stel je die zones gewoon één keer digitaal in. Het apparaat houdt daar vanaf dan automatisch rekening mee en weet dat hij daar niet meer mag komen.

5. Dweilen? Wees voorzichtig met schoonmaakmiddelen

Kan jouw robotstofzuiger ook dweilen? Gebruik dan alleen het aanbevolen reinigingsmiddel of gewoon water. Veel gewone schoonmaakmiddelen zijn te sterk of laten resten achter, waardoor leidingen of sproeiers kunnen verstoppen. Sommige robotstofzuigers hebben een speciaal reservoir voor schoonmaakmiddel, maar dat geldt niet voor elk model. Iets om naar te kijken voordat je een robotstofzuiger gaat kopen.

6. Maak borstels, wieltjes en sensoren regelmatig schoon

Haren, stof en vuil hopen zich snel op rond de draaiende onderdelen van de robotzuiger. Vooral huisdierharen kunnen oor problemen zorgen. Maak elke week de hoofdborstel los, controleer de zijborstels en veeg vuil weg met een droge doek of meegeleverd hulpstuk. Vergeet ook de val- en navigatiesensoren niet: die kunnen door stof minder goed functioneren, wat de navigatie beïnvloedt.

©Vershinin Evgenii

7. Leeg het stofreservoir af en toe ook zelf

Veel robotstofzuigers hebben een zelflegende functie. Handig, maar ook dan is het slim om af en toe zelf te controleren of alles goed blijft werken. Het stofreservoir is meestal klein en raakt sneller verstopt dan je denkt. Leeg het na een paar schoonmaakbeurten, zeker als je merkt dat hij minder vuil opzuigt of als hij zelf aangeeft dat het reservoir leeg is, maar je toch nog stof en kruimels op de vloer ziet liggen.

8. Zet het laadstation op een vaste plek

Een robotstofzuiger onthoudt zijn omgeving en zoekt na elke beurt zijn laadstation op. Verplaats je dat station naar een andere plek, dan moet hij opnieuw leren waar hij zich bevindt. Zet het station dus op een centrale, bereikbare plek waar voldoende ruimte is en laat het daar staan. Zo voorkom je dat hij de weg kwijt raakt of fouten maakt bij het navigeren.

9. Pas op bij huisdieren

Een ongelukje van een huisdier kan vervelende gevolgen hebben als de stofzuiger erdoorheen rijdt. Laat hem daarom liever schoonmaken op momenten dat je huisdieren buiten zijn of je zeker weet dat de vloer schoon is. Zo voorkom je niet alleen vieze sporen, maar ook schade aan het apparaat en extra schoonmaakwerk achteraf.

©Надія Коваль - stock.adobe.com

10. Automatiseer waar het kan, maar houd controle

Robotstofzuigers zijn bedoeld om werk uit handen te nemen. Toch blijft het verstandig om regelmatig de app te openen, meldingen te controleren en updates uit te voeren. Soms kun je met een kleine aanpassing – zoals het verplaatsen van een kabel, het instellen van een extra schoonmaakbeurt op vrijdag – het resultaat flink verbeteren.

Robotstofzuiger klaar? Zuigen maar!

Het is simpel: hoe beter je robotstofzuiger weet wat hij moet doen, hoe beter hij zijn werk doet. Met deze tips zorg je ervoor dat dat het geval is. En ja, je moet zelf ook af en toe nog wat doen, zoals het stofreservoir controleren of dierenhaar uit de wieltjes te peuteren, maar dat kost hooguit een paar minuutjes van je tijd. Want je weet nu hoe je ervoor zorgt dat de omstandigheden zo goed mogelijk zijn én hoe je hem 'traint'. En daarmee komt hij dicht in de buurt van je ideale huishoudhulp!


🤖 🧹 Accessoires voor je robotstofzuiger?

Je vindt ze

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.