ID.nl logo
Zo kun je goed filmen met een smartphone
© PXimport
Huis

Zo kun je goed filmen met een smartphone

Smartphones hebben tegenwoordig geweldige camera’s om hd-video op te nemen met 4K-resolutie, een dynamisch bereik, videobeeldstabilisatie en nog veel meer opties zou je het beste beeldmateriaal moeten kunnen schieten. En toch is het vooral de persoon die het toestel vasthoudt die telt. Ben je zelden tevreden over de kwaliteit van jouw filmpjes? Met enkele eenvoudige tips zullen je volgende videoprojecten er een stuk professioneler uitzien.Zo kun je goed filmen met een smartphone

Tip 01: Achterste camera

Het klinkt voor de hand liggend, maar toch vergeten mensen dit soms: gebruik de achterste camera voor filmpjes die een goede kwaliteit moeten hebben. De meeste smartphones die heden ten dage over de toonbank gaan, hebben twee, drie of vijf cameralenzen aan de achterkant. Die achterste camera is van betere kwaliteit, heeft een hogere resolutie en ondersteunt ook meer functies in de camera-app. Kortom, het levert een beter resultaat op. Zelfs als je jezelf wilt filmen, raden we je aan de achterste lens te gebruiken. Zet je telefoon dan op een statief. Wil je toch een opname met de telefoon in je hand maken, dus met de camera boven het scherm, zorg dat je niet naar het scherm kijkt, maar in de lens, zodat je de kijker aankijkt.

©PXimport

Tip 02: Beeldstabilisatie

Hoe stabiel je handen ook zijn, er zijn altijd kleine cameratrillingen. Vooral in slechte lichtomstandigheden zijn die trillingen funest. Gelukkig beschikken smartphones over een ingebouwde beeldstabilisatie, bestaande uit zowel optische beeldstabilisatie (OIS: optical image stabilization) als digitale beeldstabilisatie (EIS: electronic image stabilization). Beide technieken compenseren lichte bewegingen, waarbij digitale beeldstabilisatie de vibraties via software onderdrukt. In de praktijk zal EIS het frame van de video iets kleiner maken en dan in tegengestelde richting beweging simuleren. Met OIS meten gyroscopische sensoren de trillingen en verplaatst de lens zich met kleine motortjes in de tegengestelde richting. Door optische beeldstabilisatie wordt je opname zuiverder. Nog beter is als er zowel gebruikgemaakt wordt van optische als digitale beeldstabilisatie.

©PXimport

Tip 03: Zet je schrap

Ga je een video uit de losse hand schieten, dus zonder statief, pak je telefoon dan met beide handen vast rondom de rand. Dit voorkomt dat er een deel van je vinger in beeld komt. Hoe verder je de telefoon van je lichaam houdt, hoe meer je een schokkerig resultaat riskeert. Plaats je ellebogen daarom tegen je lichaam of zoek ondersteuning voor je arm. Stokstijf stilstaan is niet nodig. Je kunt namelijk prima een pan (van links naar rechts of omgekeerd) of tilt (van onder naar boven of omgekeerd) maken. Deze bewegingen, indien beheerst, kunnen veel toevoegen aan je video, vooral wanneer je bijvoorbeeld een landschap in beeld wilt brengen. Zorg er in ieder geval voor dat de camerabeweging gelijkmatig en niet te snel verloopt. Ook handig: zet je smartphone in vliegtuigmodus, hiermee voorkom je dat je opname verstoord wordt door berichtjes, notificaties of inkomende oproepen.

©PXimport

Rechtopstaande video’s zijn alleen leuk als je ze uitsluitend op je smartphone bekijkt

-

Tip 04: Statief of gimbal

Wil je echt een video maken waarbij je alle risico’s op ongewenste bewegingen uitsluit, maak dan gebruik van een statief. Een klein tafelstatief kost weinig geld en neemt ook nauwelijks plaats in je reiskoffer of rugzak in. Plaats zo’n statief wel altijd op een stabiele ondergrond, want als het tafeltje waarop het statief staat trilt omdat er een vrachtwagen voorbijrijdt, is je opname alsnog waardeloos. Je kunt ook overwegen om een mobiele stabilizer of gimbal aan te schaffen (tussen de 75 en 130 euro). Met zo’n lichtgewicht stabilizer film je vanuit één hand, want het mobiele hulpje werkt als camera-gyroscoop. De motortjes in drie roterende assen (pan, roll en tilt) zorgen ervoor dat je smartphone gecentreerd blijft en dat de horizon ook altijd vlak blijft, met als gevolg een schokvrij en vloeiend resultaat.

Tip 05: Film horizontaal

De meeste video’s op populaire social media worden rechtopstaand genomen, om de simpele reden dat we onze smartphones nu eenmaal eigenlijk altijd verticaal gebruiken. Rechtopstaande video’s zijn alleen leuk als je ze uitsluitend op de smartphone bekijkt. Wanneer je ze later op tv, laptop, tablet of een desktopcomputer bekijkt, zul je je direct ergeren aan de grote zwarte vlakken links en rechts van de video. Wil je een kwaliteitsvideo maken, dan doe je er dus goed aan je telefoon een kwartslag te draaien. Bovendien is er in deze landschapsstand minder behoefte om naar links en rechts te pannen omdat er simpelweg meer in het frame past.

©PXimport

Tip 06: Raster

Om ervoor te zorgen dat je opname altijd recht is, kun je het raster van de camera gebruiken. Bovendien kun je hier ook een goede beeldcompositie mee behouden. Dit raster is niet standaard geactiveerd. Op de iPhone activeer je het raster via de Instellingen, daar ga je naar Camera en daar schakel je de optie Raster in. Op een Android-toestel ga je naar de camera-app en activeer je het raster via de instellingen. Bij sommige merken wordt deze functie ook wel Richtlijnen genoemd. Voor een spannende compositie, plaats je het onderwerp niet in het midden, maar op een andere hulplijn van het raster. Stel dat je een opname van een vogel maakt, probeer het hoofd van de vogel dan op de kruising van een verticale en horizontale lijn te plaatsen.

Regel van derden

De regel van derden is een compositieregel die kan zorgen voor een interessantere video. Het raster verdeelt het beeld in negen gelijke vlakken door middel van twee horizontale en twee verticale lijnen. Leg het aandachtspunt van je video vervolgens op één van de vier kruispunten. Plaats ook eens de horizon van een landschap op de onderste horizontale lijn om meer aandacht voor de lucht te vragen of juist op de bovenste horizontale lijn om meer aandacht aan het landschap te besteden. Door deze regel van derden dwing je de kijker om naar de gehele compositie te kijken en af te stappen van het vastgeroeste idee dat het onderwerp in het midden van het beeld moet staan.

©PXimport

Hoe meer je inzoomt, hoe groter het risico op een schokkerig beeld, zelfs met beeldstabilisatie

-

Tip 07: Lopen, niet zoomen

In professionele films zie je soms dat er langzaam ingezoomd wordt, maar los daarvan gebruikt de cameraman zelden de zoomlens. Er wordt dan eerder gekozen voor een breed shot gevolgd door een close-up. Een smartphone met dubbele cameralens beschikt over maximaal tweemaal optische zoom. Daarnaast hebben smartphones digitale zoom, maar dit soort zoom tast de kwaliteit van het beeld aan. Hoe goed de lens en de sensor ook mogen zijn, het wordt nooit echt mooi. Hoe meer je inzoomt, hoe groter het risico op een schokkerig beeld, zélfs met beeldstabilisatie. Als je een onderwerp dus dichterbij wilt halen, stop je even met filmen en ga je dichter bij het onderwerp staan. Kun je het toch niet laten om in te zoomen, doe dat dan maximaal één keer in de opname.

©PXimport

Tip 08: Framerate

De framerate geeft aan hoeveel beelden er in één seconde video passen. Hoe hoger de framerate, hoe vloeiender de video. In de praktijk kies je een hoge framerate voor scènes met snelle bewegingen. Je hebt 30 of 25 fps (frames per seconde) nodig voor een gewoon filmpje. Een voordeel van een hoge framerate is dat je het beeld later nog in slow motion kunt zetten. De framerate kun je instellen. Op een iOS-apparaat open je de Instellingen, ga je naar Camera en tik je op Neem video op. Daarna kun je de framerate selecteren. Bij Android-telefoons vind je deze optie in de camera-app bij de instellingen.

Frames per seconde

In principe kun je een filmpje maken met 24 frames per seconde. Het resultaat is dan wel vloeiend, maar heeft toch iets stroperigs. 30 frames per seconde is momenteel de standaard en geeft een scherp en vloeiend resultaat. Trouwens, een hogere framerate kan je oog niet verwerken. Je kúnt ook 60 frames per seconde instellen, maar dan worden de filmbestanden erg groot en deze instelling loont eigenlijk alleen maar als je van plan ben om een fragment in slow motion te zetten in de nabewerking. Zo koos regisseur Peter Jackson voor 60 frames per seconde toen hij de Hobbit-trilogie filmde, omdat het 3D-effect hierdoor helderder werd. Voor sommige films, zoals Gemini Men, is men zelfs tot 120 fps gegaan. Hoe ongebruikelijk dat is, blijkt wel uit het feit dat in Nederland deze film op slechts op twee locaties in die 120 fps-weergave getoond kon worden.

Tip 09: Resolutie

Pas je de framerate aan, dan zie je daar ook getallen staan die slaan op de resolutie, oftewel het aantal beeldpunten waaruit een frame bestaat. Net zoals bij een foto geldt: hoe meer pixels, hoe scherper het beeld en hoe meer details je kunt zien. Hd (high definition) heeft 1.280 x 720 pixels. Full hd telt 1.920 x 1.080 pixels. Met de topmodellen kun je zelfs in ultra hd of 4K (3.840 x 2.160 pixels) filmen. Ultra hd legt vier keer meer pixels vast dan full hd. Deze bestanden zijn dan ook vier keer zo groot, tot wel één gigabyte per minuut video! De resolutie die je kiest, hangt mede af van het medium waarop je de video wilt bekijken. Zet je telefoon in ieder geval op Full HD (1920 x 1080) en niet kleiner.

©PXimport

Het belang van goed geluid wordt onderschat, toch hebben geweldige films ook geweldig geluid

-

Tip 10: Geluid

Het belang van goed geluid wordt onderschat, maar geweldige films bevatten ook geweldig geluid. Waar smartphones alsmaar beter worden op het vlak van de videokwaliteit, valt dat voor het geluid erg tegen. Dat is bij lange na niet zo high-end als de camera. Gelukkig zijn er uitstekende externe microfoons die je op de telefoon kunt aansluiten om de audiokwaliteit te verbeteren. Je kunt kiezen voor een microfoon met kabeltje, een draadloze iPhone-microfoon, zoals de Mikme, een dasspeldmicrofoon of een richtmicrofoon. Een dasspelmicrofoontje kost ongeveer 40 euro en de prijzen van richtmicrofoons variëren tussen de 50 en 250 euro. Zo’n externe microfoon is de gemakkelijkste manier om het geluid te verbeteren zonder dat je dit later nog hoeft te corrigeren in de nabewerking. Waar je zeker op moet letten bij aanschaf, is de aansluiting van de microfoon.

©PXimport

Tip 11: Licht

Licht is zowel vriend als vijand van videografie. Te veel of te hard licht zorgt ervoor dat het gelaat van het personage op een witte vlek lijkt. Onderbelichte video’s tonen niet alleen te weinig detail, ze bevatten vaak ook heel veel ruis en de camera zal het moeilijker vinden scherp te stellen. Maak je in zo’n situatie een opname in de auto-modus, dan zal de camera zelfs de beeldsnelheid verlagen waardoor je een schokkerig beeld krijgt.

Voor scherp beeld is mooi licht dus enorm belangrijk. Zorg ervoor dat het onderwerp voldoende licht krijgt van een lichtbron achter je en let op de schaduwen. Maak bijvoorbeeld eerst een testopname om te zien of er voldoende licht is. De vuistregel blijft ‘face the light’; gezicht naar het licht. Tegenlicht kan mooi zijn om een silhouet-effect te krijgen, maar over het algemeen verknoeit zulk licht de opname. Maak je veel video’s, overweeg dan de investering in een echte lichtset.

Hoe dan ook, als je een externe lichtbron gebruikt, kies dan voor één type licht. Film je binnenshuis, schakel de externe lichtbron in en zet alle andere verlichting uit. Wanneer de temperatuur van het licht verschilt (koud of warm licht) of als de kleurtoon van de lichtbronnen anders is, zal de camera het licht niet goed combineren.

©PXimport

Tip 12: Videobewerking

Tot slot: leer de beginselen van videobewerking. Door je video’s enigszins te editen, komen ze er veel professioneler uit te zien. Je kunt ongewenste delen uit je video knippen, clips samenvoegen met foto’s, een soundtrack toevoegen enzovoort. Ook door gewoon het begin en het einde van een video bij te snijden, kun je de kwaliteit ervan al vele malen verbeteren. En hoogstwaarschijnlijk heb je ook verschillende opnames gemaakt die je wilt samenvoegen in de nabewerking in plaats van dat je alles in één take hebt vastgelegd.

Er zijn goede apps om filmpjes te bewerken op je mobiele toestel, zoals Videon (5,49 euro) of Splice (gratis), maar om nauwkeurig te kunnen werken, werkt een desktopprogramma nog altijd beter. Apple-gebruikers hoeven niets te kopen, zij kunnen gebruikmaken van iMovie, wat standaard al op een Mac staat. Of ze kunnen, net als Windows- of Linux-gebruikers, gebruikmaken van het gratis Shotcut. Dit programma bestaat al meer dan tien jaar en is vrij van advertenties.

©CIDimport

▼ Volgende artikel
Van neuraal netwerk tot deep learning: experimenteren met AI
© svitlini - stock.adobe.com
Huis

Van neuraal netwerk tot deep learning: experimenteren met AI

Dagelijks hoor en lees je over artificiële intelligentie (AI). Daarbij worden vaak termen als neuraal netwerk en deep learning gebruikt. In dit artikel vertellen je hier meer over en gaan we ook zelf met AI aan de slag. We doen dit via TensorFlow Playground en Google Teachable Machine.

In dit artikel laten we zien hoe je zelf kunt experimenteren met kunstmatige intelligentie:

  • Bouw met TensorFlow Playground een neuraal netwerk
  • Maak je eigen beeldherkenningsmodel met Google Teachable Machine
  • Train de AI met foto's van jezelf via je webcam
  • Pas de AI toe in een educatieve setting, zonder programmeerkennis

Ook bijzonder interessant: Makkelijk switchen tussen AI-taalmodellen? Maak kennis met Jan

Het begrip artificiële intelligentie verwijst naar de mogelijkheid om zelfstandig kennis op te nemen, problemen op te lossen en beslissingen te nemen, net zoals een mens. Het woord ‘artificieel’ duidt erop dat deze vorm van intelligentie door mensen is ontworpen en door computers of machines wordt uitgevoerd en dus niet door een biologisch brein.

Veel AI-toepassingen, zoals beeld- en spraakherkenning en taalverwerking, maken hierbij gebruik van zogenoemde neurale netwerken. Deze zijn namelijk uitstekend geschikt voor het herkennen van complexe patronen in grote hoeveelheden ongestructureerde data.

Zo’n digitaal neuraal netwerk (DNN) is gebaseerd op de werking en structuur van het menselijke brein, maar het blijft niet meer dan een abstracte vereenvoudiging. Het menselijke brein is tenslotte (vooralsnog) aanzienlijk complexer, flexibeler en vooral ook energiezuiniger met een maximaal verbruik van circa 20 watt. Ons brein is bovendien superieur in creativiteit, contextueel begrip en emotionele verwerking. 

Biologisch neuraal netwerk

De menselijke hersenen zijn opgebouwd uit een biologisch neuraal netwerk. Dat bestaat uit tientallen miljarden neuronen of zenuwcellen. Deze sturen signalen naar elkaar door via minuscule ruimtes tussen de neuronen, synapsen genoemd. Binnen een neuron (tussen het cellichaam en het uiteinde van de zenuwvezel) gebeurt dit elektrisch. Bij de overgang naar een ander neuron verloopt dit chemisch. Er worden signaalstoffen (neurotransmitters, zoals glutamaat, dopamine en serotonine) vrijgegeven. Deze binden zich aan receptoren van het ontvangende neuron.

Laten we dit verduidelijken. Wanneer je een dier ziet, sturen je ogen het beeld via het neurale netwerk naar je hersenen, door talrijke lagen van neuronen. Elke laag zoekt naar specifieke kenmerken, zoals oren, lichaamsgrootte en vacht. Door eerdere ervaringen zijn sommige neuronen getraind om bijvoorbeeld katten te herkennen, andere honden. Herkent het netwerk meer kenmerken van een kat, dan worden de bijbehorende neuronen sterker geactiveerd. Worden in de uitvoerlaag meer ‘kat-neuronen’ dan ‘hond-neuronen’ actief, dan beslissen je hersenen dat het om een kat gaat. Vergis je je, dan onthouden je hersenen dit en passen de verbindingen tussen neuronen zich aan (neuroplasticiteit): je leert.

Neurotransmitters zetten het signaal via de synaps over naar het ontvangende neuron.

Digitaal neuraal netwerk

Een digitaal neuraal netwerk (DNN) werkt net als het biologisch brein met neuronen (zie bovenstaand tekstkader). Alleen in een DNN gaat het hierbij om wiskundige rekeneenheden die informatie verwerken. Elk neuron ontvangt invoer, vermenigvuldigt deze met een gewicht om de relevantie te bepalen en telt daar een compensatiewaarde, de zogeheten bias, bij op. Samen vormen deze gewichten en biases de ‘parameters’. GPT-4 bevat er naar schatting 1,7 biljoen.

De informatie stroomt door een of meer verborgen lagen tussen de invoer- en uitvoerlaag. Elke verborgen laag verwerkt de gegevens verder, waardoor complexere patronen worden herkend. Hiervoor gebruikt elk neuron een zogeheten activatiefunctie, die bepaalt of en in welke mate de uitvoer wordt doorgegeven. Zonder activatiefuncties zou het netwerk alleen eenvoudige wiskundige verbanden leren, zoals rechte lijnen, terwijl het nu ook met complexe, gebogen of gelaagde patronen overweg kan.

Een eenvoudig digitaal neuraal netwerk, met één verborgen laag.

Sturing en zelflering

Mensen sturen het DNN indirect aan door het bepalen van het aantal lagen, het aantal neuronen per laag en het type activatiefunctie. Verder kiezen ze hoe het netwerk moet leren, bijvoorbeeld door te bepalen hoeveel data het ziet en hoe complex de gegevens zijn, hoe vaak het leert en hoe groot de aanpassingen mogen zijn. Tijdens deze training worden de parameters automatisch aangepast door het netwerk om optimaal patronen te herkennen en voorspellingen te doen.

Vereenvoudigd komt het hierop neer: nadat het netwerk een voorspelling heeft gedaan, wordt berekend hoe ver deze afwijkt van de juiste waarde, waartoe het netwerk tijdens de training toegang heeft. Deze afwijking wordt vervolgens teruggestuurd door het netwerk, van de uitvoer- naar de invoerlaag. Onderweg berekent het netwerk hoeveel elke verbinding (gewicht) en extra waarde (bias) heeft bijgedragen aan de fout. Daarop past het netwerk de parameters aan om de fout kleiner te maken. Dit proces herhaalt zich vele malen, zodat het netwerk steeds accurater wordt. Dit principe wordt ‘backpropagation’ genoemd (letterlijk: achterwaartse terugkoppeling) en maakt dat het netwerk grotendeels zelflerend is.

©Vallabh soni - stock.adobe.com

Backpropagation: het netwerk stuurt zelf bij op basis van de vastgestelde afwijking.

TensorFlow Playground

Spelen met werking DNN

Het wordt interessanter wanneer je zelf experimenteert met de principes en werking van een DNN. Ga naar https://playground.tensorflow.org. Hier herken je de lagen met neuronen: een invoerlaag, twee verborgen lagen en een uitvoerlaag. Bij DATA is al een specifieke dataset geselecteerd. Zodra je op Run (het pijltje) klikt, probeert het netwerk het patroon in de gekozen dataset te herkennen. Het resultaat verschijnt onder Output.

Hoe langer je het proces laat lopen, hoe hoger het aantal trainingscycli (hier epochs genoemd) en hoe accurater de ruimte-indeling of dataclassificatie in de output: blauwe achtergrond voor blauwe punten en oranje achtergrond voor oranje punten. Omdat het standaard om een eenvoudig datapatroon gaat, zal de Training loss waarschijnlijk 0.000 zijn. Dit betekent dat het netwerk het patroon vrijwel meteen correct herkent op basis van de ingestelde parameters, zodat er nauwelijks of geen backpropagation nodig is.

Met de standaardinstellingen kan dit neurale netwerk moeiteloos overweg.

Verdere aansturing

Je kunt het netwerk flink uitdagen door enkele instellingen aan te passen. We geven je enkele mogelijkheden die zeker leerzaam kunnen zijn. Activeer in de invoerlaag bijvoorbeeld alleen de bovenste eigenschap X1. Het netwerk classificeert dan uitsluitend op basis van de horizontale posities van de punten. Voor de derde dataset (linksonder) kan dit voldoende zijn, maar voor andere niet. Probeer het gerust zelf uit. Je zult ook merken dat hoe meer features je inschakelt, hoe meer informatie het netwerk gebruikt en hoe beter het complexe patronen kan herkennen.

Verhoog eens Noise (ruis) met de schuifknop om het leerproces te bemoeilijken. De datapunten worden hierdoor minder gestructureerd, wat je meteen terugziet in de Output. Verminder nu eens het aantal neuronen (via de minknop boven elke laag) om het netwerk minder complexe beslissingen te laten nemen. Minder verborgen lagen verlaagt eveneens de capaciteit om diepere datapatronen te leren.

Nog steeds te makkelijk? Verlaag dan de Learning rate naar bijvoorbeeld 0.0001. Een lagere leerratio betekent tenslotte kleinere stappen bij het aanpassen van de gewichten (wat zich hier visueel vertaalt als minder snel aangepaste lijndiktes tussen de neuronen), waardoor het netwerk langzamer leert.

Experimenteer gerust verder met andere, ook meer geavanceerde instellingen om het netwerk – en jezelf – uit te dagen.

Met deze instellingen wordt de training van het neurale netwerk nagenoeg onmogelijk.

Deep learning

Een DNN is een van de meest effectieve methoden of algoritmen binnen machine learning (ML), waarbij computers leren van data zonder ze expliciet te moeten programmeren. Het is vooral geschikt voor complexe taken zoals beeldherkenning, spraakherkenning en taalverwerking.

Eenvoudige ML-modellen hebben meestal een of enkele verborgen lagen. Bij een complexere architectuur met meerdere verborgen lagen, die in staat is complexere patronen en relaties te herkennen, spreekt men van deep learning (DL). Deep learning is daarmee een subonderdeel van machine learning, al is het onderscheid niet altijd scherp te maken.

Bij DL gebruikt het neurale netwerk logischerwijze meer parameters, wat meteen ook een grotere hoeveelheid data vereist om het effectief te kunnen trainen. Meer data en parameters vereisen uiteraard ook meer rekenkracht, waarvoor vaak talrijke gpu’s (Graphics Processing Units) of gespecialiseerde processors als Googles TPU’s (Tensor Processing Units) nodig zijn.

Een Google TPU op een PCIe-kaart.

Google Teachable Machine

Experimenten met AI

Het zal je nauwelijks verbazen dat je, behalve geavanceerde kennis, frameworks als TensorFlow of PyTorch nodig hebt om een DL-model te ontwikkelen. Wil je hier desondanks toch mee experimenteren, dan biedt Googles Teachable Machine een uitstekende omgeving. Dit project heeft namelijk een interface waarmee je zonder technische expertise toch een AI-model kunt trainen.

Het platform is gebaseerd op DL-technieken en gebruikt neurale netwerken om patronen en kenmerken in diverse datasets te herkennen. Het werkt met voorgetrainde modellen, maar je kunt ook eigen gegevens toevoegen om een aangepast model te trainen. Na training kun je het model exporteren in verschillende formaten en inzetten in een web-app, mobiele app of op toestellen als Raspberry Pi, Arduino of IoT-apparaten.

Via deze GitHub-pagina vind je talrijke leuke projecten met Teachable Machine (van Bananameter tot Snake Game), evenals tutorials. Maar laten we nu vooral zelf aan de slag gaan met een bescheiden project.

Dit model heeft meteen door dat deze banaan overrijp is.

Starten met project

Surf naar https://teachablemachine.withgoogle.com. Hier leer je een computer trainen om je eigen afbeeldingen, geluiden en houdingen te herkennen. Klik op Aan de slag om een nieuw project te starten en kies uit drie modelopties: Projectafbeelding, Audioproject of Project met houdingen.

Wij nemen het eerste model als voorbeeld. Dit opent een venster waarin je kunt kiezen tussen een Model voor standaard afbeelding (kleur, 224 × 224 pixels) of een Model voor ingesloten afbeelding (grijswaarden, 96 × 96 pixels). Dit laatste, een embedded model, is geschikt voor microcontrollers. Wij kiezen hier voor het wat grotere standaardmodel.

Teachable Machine laat je uit drie grote trainingsmodellen kiezen.

Dataset en klassen aanmaken

Je komt nu terecht op een webpagina waar je eerst je dataset moet aanmaken. In dit geval bestaat deze uit afbeeldingen. Je deelt deze op in twee of meer categorieën, die je ook labelt. Teachable Machine heeft standaard twee categorieën (klassen), maar via +Een klasse toevoegen kun je eenvoudig meer klassen toevoegen.

Het aantal klassen dat je nodig hebt, hangt af van je project. Voor het onderscheiden van bijvoorbeeld QR-codes en zebrapatronen volstaan twee klassen (QR en Zebra). Wil je echter overrijpe, rijpe en rauwe bananen classificeren, dan heb je er minstens drie nodig. Zorg eerst dat het juiste aantal klassen beschikbaar is. Via de knop met drie stippen verwijder je desnoods overtollige klassen. Klik bij elke klasse op het potloodicoon en geef de categorie een zinvolle naam.

Daarna voeg je data toe aan elke klasse via de knop Uploaden of Webcam. Bij gebruik van de webcam moet je de pagina toegang geven tot de aangekoppelde camera. Door op Ingedrukt houden om op te nemen te klikken, stuur je continu snapshots naar Teachable Machine. De afbeeldingen verschijnen vervolgens in de betreffende klasse.

Vul je dataset met voldoende en gevarieerde afbeeldingen, via webcam en/of uploads.

Trainen en testen

Zodra je voldoende en gevarieerde data hebt toegevoegd, kun je het AI-model trainen. Klik op Model trainen om direct te starten of pas eerst enkele instellingen aan via het pijlknopje bij Geavanceerd. Hier kun je Tijdvakken, Batchgrootte en Leersnelheid aanpassen, vergelijkbaar met Epochs, Batch size en Learning rate in TensorFlow Playground. Klik op het vraagteken voor meer uitleg. Bij Geavanceerde opties kun je in een apart venster interessante statistieken over het trainingsproces bekijken. Na afloop verschijnt de melding Model getraind.

Klik rechts op Voorbeeld bekijken, zet Invoer op AAN en kies of je via Webcam of Bestand data wilt aanleveren. Wij kozen voor Webcam en testten met verschillende afbeeldingen van QR-codes en zebra’s. Bij Uitvoer toont Teachable Machine een percentage dat de zekerheid van de classificatie weergeeft.

Een QR-code op de rug van een zebra: daar heeft Teachable Machine niet van terug.

Export

Als alles goed werkt en je het model buiten de Teachable Machine-omgeving wilt gebruiken, klik je op Model exporteren. Kies voor Tensorflow.js, selecteer Downloaden en klik op Mijn model downloaden. Pak het gedownloade zip-bestand uit in een lege submap \my_model. Deze bevat een drietal bestanden, maar niet je trainingsdata. Dit komt doordat de neurale netwerkarchitectuur, geoptimaliseerde gewichten en modelconfiguratie kunnen volstaan voor nieuwe voorspellingen.

Ga vervolgens naar het tabblad Javascript, klik op Kopiëren en plak de code in een teksteditor, zoals Kladblok of Notepad++. Sla dit op als een html-bestand in de map net boven de submap \my_model.

Om lokaal te kunnen testen zonder browserfoutmeldingen zet je eerst een eenvoudige webserver op. Wij gebruikten de gratis Abyss Web Server (voor Windows, macOS en Linux). Plaats het html-bestand samen met de submap \my_model in de standaardmap C:\Abyss Web Server\htdocs. Dubbelklik erop om het in je browser te starten. Als het goed is, kun je nu meteen je AI-model testen. Succes.

Je kunt het model bijvoorbeeld testen via een lokale webserver.

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 draagbare bluetooth-speakers voor minder dan 90 euro
© Olga Demina | stock.adobe.com
Huis

Waar voor je geld: 5 draagbare bluetooth-speakers voor minder dan 90 euro

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt. Een paar keer per week speuren we daarom binnen een bepaald thema naar zulke deals. Ben je op zoek naar een goede bluetooth-speaker voor mee op vakantie? Wij zochten vijf modellen voor je uit voor minder dan 90 euro.

Een draagbare bluetooth-speaker is superhandig als je graag muziek luistert, waar je ook bent. Je koppelt ze in een paar seconden aan je telefoon of tablet, en je kunt meteen je favoriete playlist afspelen – zonder gedoe met kabels of ingewikkelde installatie. Gewoon aanzetten, verbinden en gaan met die beat. Wij zochten vijf modellen voor buiten voor je op, voor minder dan 90 euro.

JBL FLIP 6

Deze Flip 6 van JBL neem je makkelijk overal mee naartoe, maar produceert ondanks zijn compacte formaat toch flink wat geluid. Hij is klein genoeg om in je tas te gooien, maar als je hem aanzet, komt er verrassend veel bas en helderheid uit. Perfect voor op het strand, in het park of gewoon thuis op de keukentafel. Hij kan tegen een stootje – letterlijk – en is helemaal waterdicht. Dus regen of zwembad? Geen probleem. De batterij gaat zo'n 12 uur mee, dus je komt wel een dagje door. En heb je een vriend die ook een JBL-speaker heeft? Dan kun je ze koppelen voor dubbel zoveel geluid.

💪 Gewicht: 941 gram
🌊 Waterdicht: IP67
🔊 RMS-vermogen: 10 watt
🔋 Speelduur: 12 uur

Marshall Willen

De Marshall Willen valt op: niet alleen qua geluid, maar ook door z'n iconische rock-'n-roll-uiterlijk. Hij past makkelijk in je jaszak en maakt indruk met z'n kraakheldere geluid. Ondanks z'n formaat krijg je verrassend veel punch. De accu gaat gerust een hele dag mee en je kunt 'm gewoon meenemen onder de douche of in de regen – hij is namelijk waterdicht. Wat ook fijn is: hij heeft een handige clip waarmee je 'm ergens aan kunt hangen. Ideaal voor onderweg of op de fiets.

💪 Gewicht: 476 gram
🌊 Waterdicht: IP67
🔊 RMS-vermogen: 10 Watt
🔋 Speelduur: 15 uur

Sony ULT Field 1

De Sony ULT Field 1 is compact, makkelijk te dragen en zit verrassend goed in elkaar. Wat echt opvalt is de bas: lekker diep en vol. En als je dat niet genoeg vindt, zet je gewoon de ULT-knop aan voor nog wat extra power. Hij is water- én stofdicht, dus je hoeft 'm niet te sparen. De batterij houdt het een uur of 12 vol, wat prima is voor een dagje buiten. Gewoon een fijne, robuuste speaker die doet wat je nodig hebt.

💪 Gewicht: 650 gram
🌊 Waterdicht: IP67
🔊 RMS-Vermogen: 30 Watt
🔋 Speelduur: 12 uur

Ultimate Ears WONDERBOOM 4

De WONDERBOOM 4 is klein, rond en vrolijk, maar klinkt alsof-ie twee keer zo groot is. Zet hem in het midden van de kamer of je picknickkleed en iedereen hoort even goed wat er speelt, dankzij 360° geluid – en dat werkt verrassend goed. Hij is waterdicht én kan drijven, dus hij mag mee in bad of op een bootje, zolang je 'm maar niet lang onder water houdt. De batterij gaat ongeveer 14 uur mee, en als je er twee hebt, kun je stereo afspelen. Kortom: klein ding, groot geluid, nul zorgen.

💪 Gewicht: 420 gram
🌊 Waterdicht: IP67
🔊 RMS-Vermogen: niet opgegeven
🔋 Speelduur: 14 uur

Denver BTG-615

Denver is misschien nog niet zo bekend als de grote merken, maar deze 15 Watt BTG-615 verrast zeker. Voor een speaker onder de 50 euro krijg je een stevig geluid en een leuke lichtshow dankzij de ingebouwde leds. Perfect voor feestjes in je woonkamer of buiten op het balkon. Hij is spatwaterdicht, dus een beetje regen overleeft-ie wel. De batterij gaat zo'n 5 uur mee - dat is wel een stuk minder dan de andere hier besproken modellen, maar in principe voldoende voor een middagje muziek. En met een handvat bovenop neem je hem zo mee. Geen poespas, gewoon een leuke speaker die doet wat je verwacht.

💪 Gewicht: 2 kg
🌊 Waterdicht: IPX5
🔊 RMS-Vermogen: 15 Watt
🔋 Speelduur: 5 uur