ID.nl logo
Hoe laden we onze apparatuur in de nabije toekomst op?
© KanawatTH
Huis

Hoe laden we onze apparatuur in de nabije toekomst op?

Zonder elektriciteit geen technologie. De ontdekking van elektriciteit en de uitvindingen die ons in staat stelden het te gebruiken, hebben ertoe geleid dat we met krachtige computers in onze broekzak rondlopen en volledig elektrische auto’s de weg op kunnen sturen. Opladen is daarbij een handeling waar we amper meer bij nadenken. Toch is het interessant om te weten hoe het precies werkt en wat we de komende jaren nog kunnen verwachten op dit gebied.

Elektriciteit is niet meer weg te denken uit ons leven. Over iets opladen denken we bijna niet meer na, het hoort erbij. Maar hoe ziet de toekomst van opladen eruit? We bespreken het in dit artikel voor:

  • smartphones
  • auto's
  • snelladen
  • draadloos opladen

Lees ook: Met deze tips laad je je smartphone veilig en efficiënt op

Tweehonderd jaar geleden zag de voorloper van de elektromotor het levenslicht, een apparaat uit de koker van Michael Faraday. Voor het eerst waren we voor het opwekken van elektriciteit niet meer afhankelijk van statische lading of bliksem, maar konden we zelf stroom opwekken. Met de komst van de dynamo, een paar jaar later, werd dat nog een tikkeltje makkelijker.

Als er één ontwikkeling is die in de laatste twee eeuwen een vlucht heeft genomen, is het wel die rond elektriciteit. Faradays simpele elektromotor is vervangen door enorme energie-installaties, windmolenparken en kernreactoren. We willen stroom in het vliegtuig, in de tuin en onderweg. Maar hoe werkt het? Waarom gaat je telefoon nog steeds maar anderhalve dag mee, aanmerkelijk korter dan de eerste mobiele telefoons? En gaat dat in de nabije toekomst nog veranderen?

Wat is elektriciteit?

Laten we bij het begin beginnen. Alles om ons heen bestaat uit deeltjes. Twee van die deeltjes, het proton en het elektron, hebben van nature een verschillende lading: het proton is positief geladen, het elektron negatief. Als die deeltjes zich op verschillende objecten bevinden ontstaat er een kracht tussen die objecten: ze trekken elkaar aan, of stoten elkaar af.

Leggen we echter een (geleidende) kabel tussen die twee geladen objecten, dan zorgt het verschil in lading ervoor dat er een stroom gaat lopen, tot de twee objecten weer in evenwicht zijn. Je kunt het vergelijken met twee bekers, een lege en een gevuld met water, die je aan de onderkant met een slangetje aan elkaar bevestigt. Zet de slang open, en het water stroomt net zo lang van de volle naar de lege beker tot er geen verschil in volume meer is. De beweging van elektrisch geladen deeltjes noemen we om die reden stroom.

Elektriciteit in huis

Interessant, maar hoe werkt dat bij jou thuis? Een huis is via een kabel aangesloten op een elektriciteitsnetwerk. Aan de andere kant van de kabel, bij de leverancier van de elektriciteit, wordt een verschil in spanning gecreëerd, die in stand wordt gehouden tot en met het stopcontact bij jou in de muur.

In de vergelijking uit de vorige paragraaf: de beker wordt gevuld, maar de sluis in de slang wordt nog niet opengezet. Dat gebeurt pas als jij een stekker in het stopcontact steekt of als er een elektrisch apparaat wordt aangezet. Het apparaat maakt verbinding tussen de twee aansluitingen van het stopcontact en de deeltjes beginnen te stromen, zodat het apparaat kan werken.

©Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio

Batterijen

Een batterij is eigenlijk een mini-versie van een elektriciteitscentrale. Binnen in de batterij zitten chemische stoffen. Die stoffen ondergaan bij gebruik van de batterij een chemische reactie, waardoor er aan de minpool elektronen worden vrijgemaakt en er aan de pluspool elektronen worden gebonden. Op die manier ontstaat er spanning in de batterij die elektrische apparaten kan aandrijven. Er zijn verschillende soorten batterijen met verschillende soorten spanning, die elk hun eigen toepassing hebben.

Een oplaadbare batterij, ook wel accu genoemd, werkt hetzelfde, maar met de toevoeging dat het proces kan worden omgekeerd: als de batterij in een oplader wordt gestopt, keren de chemische processen om en wordt er een spanningsverschil opgebouwd. Afhankelijk van het chemische proces dat wordt gebruikt en de kwaliteit van de batterij, kan dit proces zomaar duizenden keren worden herhaald zonder al te veel verlies van opslagcapaciteit.

Ruspje nooitgenoeg?

Met een powerbank heb je een heleboel stroom binnen handbereik

Smartphones

De mobiele telefoon die je rond de eeuwwisseling in je broekzak had zitten, kreeg zijn energie uit een zogenaamde nikkel-cadmiumbatterij (NiCd). Dat was voor die tijd en prima oplossing. NiCd-accu’s hebben weliswaar een lage capaciteit, maar dat was niet zo erg: de telefoons uit die tijd hadden nog geen zware processors, grafische kaarten en 4K-schermen om van energie te voorzien. Ja, het duurde even voor hij was opgeladen, maar als je eenmaal vier streepjes had, kon je er zo een week of twee mee door.

Hoe groter en krachtiger onze smartphones werden, des te meer behoefte er kwam aan een stevigere accu. Die werd gevonden in de lithium-ion-batterij, ook wel Li-ion genoemd. Li-ion heeft als voordeel dat er veel meer spanning kan worden opgewekt, en bovendien kan die spanning veel sneller worden gegenereerd via een oplader. Daardoor laadt je telefoon dus veel sneller op dan je oude Nokia deed. Het is dus niet dat je accu minder goed is geworden; je telefoon is tegenwoordig gewoon een stuk krachtiger dan vroeger, waardoor de batterij sneller wordt leeggetrokken.

©ET.

Ontladen Het is een bekend fabeltje: eerst helemaal je telefoon ontladen voor je hem weer in de oplader stopt. Zoals bij veel goede fabels zit ook hier een kern van waarheid in. Oude NiCd-accu’s hebben inderdaad een soort geheugen, waardoor lading die in het apparaat blijft zitten zich als het ware ophoopt. Hoe vaker je dat doet, des te minder capaciteit er overblijft voor je nieuwe lading. Goede batterijopladers uit die tijd trekken de batterij bewust eerst helemaal leeg voor ze aan een nieuwe laadcyclus beginnen.

Li-ion-accu’s hebben dat probleem niet: ze hebben geen geheugen, en er hoopt zich dus niets op. Sterker nog, door de structuur van een Li-ion-batterij is het zelfs niet verstandig om ‘m helemaal leeg te maken. Vaak wordt aangeraden de accu tot zo’n 20 procent te laten leeglopen, en ‘m daarna weer tot zo’n 80 procent op te laten, om het meeste rendement uit de accu te halen. Tegenwoordig zitten er overigens softwarematige handigheidjes in accu’s die ervoor zorgen dat de accu nooit te vol of te leeg raakt.

©Steve Heap

Usb-c

Los van de capaciteit, techniek en kwaliteit van de accu is ook de aansluiting waarmee wordt opgeladen van groot belang. Het stopcontact is daarbij nooit het probleem: dat is krachtig genoeg om een wasmachine van stroom te voorzien, dus een smartphone gaat voorlopig ook wel lukken. De aansluiting op het apparaat zelf is een ander verhaal. Tot een aantal jaar geleden was micro-usb nog de gouden standaard (Apple-smartphones hadden een eigen oplaadsysteem).

Tegenwoordig is usb-c verreweg de beste keuze. Usb-c kan tot wel tien keer zoveel stroom genereren als micro-usb – ideaal dus voor de grotere accu’s die we tegenwoordig gebruiken. Het is niet voor niets dat usb-c vanaf eind 2024 verplicht wordt op alle mobiele apparaten die in de EU worden verkocht. Dat heeft als extra voordeel dat je niet voor ieder apparaat een andere stekker nodig hebt, dus de belasting van het milieu wordt ook een beetje kleiner. Zelfs de komende generatie iPhones wordt uitgerust met usb-c als oplaadstandaard.

Snelladen

Alsof usb-c nog niet snel genoeg was, hebben veel duurdere telefoons tegenwoordig een snellaadfunctie. Snelladen is uitermate geschikt om in weinig tijd een flink deel van je accu te vullen, al is het effect beperkt als je batterij voor meer dan de helft vol zit. Dat komt door de extra beveiliging die bij het snelladen is ingebouwd. De eerste helft van het oplaadproces gaat razendsnel, maar oververhitting en overlading te voorkomen, wordt de snelheid van het opladen na verloop van tijd teruggeschroefd. Snelladen is daarom het effectiefst bij een vrijwel lege batterij: binnen een kwartiertje zit je weer op de helft van je accucapaciteit. Het tweede deel gaat dus veel langzamer om je accu te beschermen.

©Paulus N. Rusyanto

Lees ook: Zo kun je zien of je USB-kabel snelladen ondersteunt

Adapters

De oplader die je vroeger vaak standaard bij je telefoon geleverd kreeg (tegenwoordig gebeurt dat steeds minder), bestaat uit een kabel, al dan niet usb-c, en het bekende blokje. Dat blokje is een adapter die de netspanning van 230 volt omzet naar de gewenste laadspanning.

Op de oplader staat aangegeven hoeveel volt en hoeveel ampère er geleverd kan worden. Voor een gemiddelde usb-adapter is dat bijvoorbeeld 5 volt en 1,0 ampère. Netspanning komt doorgaans met 230 volt en 16 ampère uit de muur, dus de adapter gebruikt maar een fractie. Dat is prima, want een smartphone-accu heeft helemaal niet zoveel nodig. Als onze accu’s in de komende jaren nog groter worden en nog meer energie kunnen opslaan, zal het vermogen van adapters ook omhooggaan om dezelfde snelheden te behouden.

Een gloednieuwe smartphone zal met een oude adapter toch relatief langzaam opladen. Andersom is het zo dat een oudere telefoon best met een nieuwe adapter kan worden opgeladen, al zit je wel vast aan de laadsnelheden die de telefoon aankan, hoe groot de adapter ook is.

©Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio

Lees ook: Openbaar oplaadpunt? Pas op, je smartphone kan gehackt worden!

Powerbanks Een powerbank is eigenlijk niets meer dan een externe accu. Een powerbank wordt op precies dezelfde manier opgeladen en ontladen als je telefoon. De capaciteit van powerbanks (en ook van accu’s) wordt doorgaans aangegeven in mAh, oftewel milliampère-uur. Populaire powerbanks hebben een gemiddelde capaciteit van zo’n 20.000 mAh. Omdat de accu in je telefoon meestal zo’n 5000 mAh kan bevatten, kun je je telefoon zo’n vier keer opladen met een volle powerbank. Op die manier kun je in veel gevallen wel een week vooruit voor je weer een stopcontact nodig hebt.

 Draadloos opladen

Toegegeven, écht draadloos opladen bestaat niet. Je hebt nog steeds een apparaat nodig dat je in het stopcontact steekt. Om uit te leggen hoe draadloos opladen precies werkt, gaan we terug naar de elektromotor van Faraday. Faraday wist al dat een magnetisch veld rond een spoel een elektrische stroom genereerde, maar hij wist ook dat dat andersom net zo het geval was: een elektrische stroom door een spoel genereert een magnetisch veld rond die spoel. Dat is precies wat er gebeurt in de elektrische oplader: de stroom uit het stopcontact wordt door de spoel gestuurd, en een magnetisch veld ontwikkelt zich rond de lader.

Je telefoon, of een ander apparaat dat draadloos kan worden opgeladen (denk aan de elektrische tandenborstel, een van de eerste toepassingen), heeft ook een spoel aan boord. Breng je die spoel bij het magnetische veld in de buurt, dan begint er in de spoel van je telefoon een stroom te lopen die de accu oplaadt. Beide toepassingen van Faradays uitvinding zorgen er dus tegelijkertijd voor dat je je apparaten tegenwoordig draadloos kunt opladen, al moet die techniek natuurlijk wel in je telefoon zijn ingebouwd.

De toekomst

Dat de technologie van het opladen in een stroomversnelling zit, komt mede doordat verschillende branches baat hebben bij snelladende accu’s met hoge capaciteit. Niet alleen voor je smartphone is het fijn, maar fabrikanten van elektrische auto’s en fietsen kampen al sinds het eerste uur met klachten over traag opladen en een lage actieradius. Ruimtevaartbedrijven doen er alles aan om hun accu’s zo efficiënt mogelijk te maken. Nieuwe ontwikkelingen hoeven dus niet alleen van Apple en Samsung te komen, en dat komt de snelheid van de processen ten goede.

Wat we zeker weten, is dat zowel de makers van apparaten als die van hun opladers met elkaar in de pas moeten blijven lopen. Je kunt nog zo’n snelle oplader hebben, als je telefoon die snelheid niet aankan, heb je er niets aan, en andersom is dat ook het geval. Het lijkt echter een kwestie van tijd voor we laadvermogens van ver boven de 100 watt gaan aantikken, waardoor je smartphone-accu met de huidige capaciteit in amper een kwartier volledig kan worden opgeladen. Wat we natuurlijk het liefst zouden zien, is dat je telefoon niet meer elke avond in de lader hoeft, maar daar zullen we nog wel een paar jaar op moeten wachten.

▼ Volgende artikel
Hoe gebruik je AirPods en een Apple TV om films in surround te beleven?
© apple.com
Huis

Hoe gebruik je AirPods en een Apple TV om films in surround te beleven?

De Apple AirPods zijn razend populaire draadloze oordoppen, de Apple TV is dan weer een geslaagde mediaspeler. Voeg de twee samen en je kunt films, tv-series en games beleven in meeslepend 3D-ruimtelijke audio. Dit is hoe je dat doet!

Ruimtelijke audio gebruiken met je Apple TV? In dit artikel leggen we je het uit en:

  • Wat kun je verwachten van Ruimtelijke audio?
  • Wat heb je daarvoor nodig?
  • Hoe stel je Ruimtelijke audio op een Apple TV in?
  • Bij welke apps en streamingdiensten kan dat?
  • Hoe kun je alles personaliseren met je iPhone?

In dit artikel hebben we het over de Ruimtelijke audio-ervaring die je kunt beleven als je bepaalde oordoppen of koptelefoons aan een Apple TV koppelt. Het is enorm indrukwekkend, met geluidseffecten die driedimensionaal rond je worden afgespeeld. Net als in de bioscoop, maar dan bij je thuis. Het werkt even goed of beter dan een soundbar, en is ideaal voor wie alleen tv-kijkt en echt ondergedompeld wil worden in de actie.

Wat kun je verwachten?

Ruimtelijke audio is niet helemaal hetzelfde als Dolby Atmos en ander surroundgeluid. Maar het doel is wel hetzelfde: jezelf onderdompelen in een geluidsbubbel waarbij bijvoorbeeld geluidseffecten van een film 360 graden om je heen te horen zijn. De AirPods voegen daar bovendien headtracking aan toe, waarbij het geluid aan het scherm wordt 'verankerd'. Hierdoor blijven onder meer dialogen altijd uit het beeld komen, wat de kijkervaring realistischer maakt.

Wat heb je nodig?

Ruimtelijke audio (of Spatial Audio) is een Apple-technologie voor hoofdtelefoons die ingebouwd is in de AirPods 3, AirPods 4 (beide modellen) en alle AirPods Pro. Ook de over-ear AirPods Max-hoofdtelefoon is ermee uitgerust. Ruimtelijke audio is er ook bij de Beats Fit Pro, de Beats Studio Pro of de Beats Solo 4. Je hebt dus een van deze toestellen nodig. Om het eenvoudig te houden, spreken we verder in dit artikel alleen over 'AirPods'.

©Apple

Daarnaast moet je beschikken over een Apple TV 4K (alle versies); de nagenoeg identieke Apple TV HD is helaas niet geschikt. Hier ontdek je hoe je het verschil kunt zien. De Ruimtelijke audio-functie is al even beschikbaar, maar voor alle veiligheid kun je via de Instellingen het best even je Apple TV updaten naar de nieuwste versie van tvOS.

©Jamie Biesemans

Hoe moet je alles instellen?

Apple heeft het heel eenvoudig gemaakt om je AirPods met een Apple TV te verbinden. Schakel eerst de Apple-mediaspeler in. Als het hoofdscherm alle apps toont, open je het doosje van je AirPods (of schakel je de hoofdtelefoon in). Bijna onmiddellijk verschijnt er in de bovenhoek een melding. Druk je op de knop met het tv-icoon, dan wordt het geluid van je Apple TV afgespeeld via je oortjes of koptelefoon. Ben je net te laat om de melding te bevestigen? Dan druk je lang op de tv-knop op de Apple-remote en kies je Audio. Hier zie je een lijst van AirPlay-speakers én als het goed is ook je AirPods. 

©Apple

Ruimtelijke audio wordt standaard ingeschakeld. Maar als je zelf in de opties wilt duiken, dan kan dat. Druk opnieuw lang op de tv-knop en klik op het pictogram van de hoofdtelefoon of oortjes (net rechts van de klok). Je ziet dan verschillende opties in een lijst, terwijl de content verder speelt. Zo kun je ook tijdens het bekijken van een film ruisonderdrukking of gespreksdetectie instellen. Iets lager zie je een pictogram van de actieve app (bijvoorbeeld Netflix of Disney+) en in welke kwaliteit audio wordt aangeleverd (bijvoorbeeld Dolby Atmos). Je kunt dan Ruimtelijke audio instellen, met of zonder headtracking. De optie Vast wil zeggen dat je ruimtelijke audio krijgt zonder hoofdtracking. 

©Jamie Biesemans

Welke apps bieden Ruimtelijke audio? 

Niet alle apps en diensten ondersteunen Ruimtelijke audio, maar de meerderheid wél. Nagenoeg alle streamingdiensten, waaronder Netflix, HBO Max en Disney+, bieden deze optie. Via Apple Music op je Apple TV kun je ook veel muziek in surround beleven. Daarnaast zijn er games die het ondersteunen, wat heel fijn werkt. Is de audio die de app levert toch in stereo (bijvoorbeeld oudere muziek), dan kun je nog altijd van ruimtelijke audio genieten door in de Instellingen te kiezen voor Maak stereo ruimtelijk.

©Apple

Zo personaliseer je Ruimtelijke audio

Om geluid realistisch om je heen te creëren, gebruikt het algoritme achter de Ruimtelijke audio-functie een model van het hoofd van een mens. Dat werkt meestal prima. Maar je kunt de ervaring nog natuurlijker maken door het algoritme informatie te geven over jezelf (onder meer over je hoofd- en oorvorm). Dat gebeurt via beelden gemaakt met een TrueDepth-camera. Zo'n camera vind je op recente iPhones (vanaf de iPhone X) waarop minstens iOS 16 draait. 

Het instellen kan dus niet met een iPad of Mac, maar je kunt het persoonlijke profiel dat je creëert op een iPhone wel toepassen op andere Apple-toestellen. Ook de Apple TV. Dit profiel wordt enkel gedeeld tussen jouw apparaten; volgens Apple wordt het bestand versleuteld en niet met het bedrijf gedeeld.

Het instellen van Gepersonaliseerde ruimtelijke audio doe je door de Instellingen op een geschikte iPhone te openen. Tik op je AirPods of AirPods Pro. Ook de Beats Fit Pro, Beats Solo 4 of Beats Studio Pro zijn compatibel met deze functie. Je ziet vervolgens de optie Gepersonaliseerde ruimtelijke audio. Selecteer dit en kies daarna Personaliseer ruimtelijke audio. Er verschijnt een stappenplan waarbij gevraagd wordt om je gezicht op een afstand van 30 cm in beeld te brengen. Daarna moet je langzaam je hoofd heen en weer bewegen om een afbeelding te maken van je oren. Het klinkt misschien wat merkwaardig, maar met deze informatie kan het Ruimtelijke audio-algoritme een betere inschatting maken van hoe je exact hoort.

▼ Volgende artikel
Tuinonderhoud in januari? Zeker – en dit kun je allemaal doen!
© Annette L. Pyrah
Huis

Tuinonderhoud in januari? Zeker – en dit kun je allemaal doen!

In januari lijkt de tuin in winterslaap, maar schijn bedriegt. Dit is juist het moment om je tuin voor te bereiden op een prachtig voorjaar. Van snoeien tot het maken van een beplantingsplan en het verzorgen van overwinterende planten: er is genoeg te doen. Met een paar slimme klussen leg je de basis voor een gezonde en mooie tuin.

📅 Dit doe je in de tuin in januari:

  • Een beplantingsplan maken
  • Winterplanten planten
  • De overwinterende planten in de garage of schuur verzorgen
  • Bomen, struiken en planten snoeien
  • Sneeuw verwijderen uit de haag en de bestrating onkruidvrij maken

Wil je weten wat je in de andere maanden van het jaar in de tuin te doen hebt? Check dan onze tuinkalender!

Nu doen, voor de zomer: beplantingsplan maken

Januari is de maand om al na te denken over een mooie, bloeiende tuin in de zomer. Maak nu dus een beplantingsplan om te bepalen waar je waar wat gaat zaaien en planten. Denk daarbij ook aan de laatbloeiers, zodat je in het najaar ook nog kleur in de tuin hebt.

Beschermen tegen vorst en kleur aanbrengen

Om de planten te beschermen tegen vrieskou, leg je een laag compost, bladeren en takken op de grond. Daarmee zorg je ervoor dat de wortels van de planten niet zo snel bevriezen. Gelukkig vriest het in januari niet doorlopend. Tijdens zo'n vorstvrije periode kun je mooi bomen, hagen en struiken planten. Wil je gelijk al wat kleur aanbrengen in de tuin? Plant dan winterheide of zet winterharde viooltjes in plantenbakken of in de borders.

©Erkki Makkonen

🌺 Winterviolen!

(daar fleurt elke wintertuin van op)

Overwinterende planten verzorgen

Kuipplanten die in de schuur of garage overwinteren, hebben regelmatig water nodig. Bij vorstvrij weer kun je een raam of deur openen voor wat frisse lucht. Ook bollen in pot, binnen of buiten, geef je af en toe water om uitdroging te voorkomen.

Een echte winterklus: snoeien!

Januari en februari zijn ideale maanden om fruitbomen, planten en struiken te snoeien, zoals knotwilgen en leilindes. Zo bereid je ze voor op het voorjaar. Snoei alleen bij zacht, vorstvrij weer. Heb je een druif? Snoei die uiterlijk half januari, want daarna komt de sapstroom op gang en kan de plant doodbloeden als je te laat snoeit.

Lees ook: Welke snoeischaar voor welke snoeiklus?

Wist je dat je als boomeigenaar een zorgplicht voor de bomen in je tuin hebt? Dit betekent dat je aansprakelijk bent voor schade of letsel als er takken uit jouw boom vallen, of als je boom omvalt. Het is dus van groot belang om de boom in goede conditie te houden en dit doe je met een goede snoeizaag.

©natalialeb

Onkruidvrije bestrating

Heeft het gesneeuwd? Neem dan even de tijd om de sneeuw te schudden uit de groenblijvers , zoals de hagen. Hierdoor voorkom je dat er grote gaten in de haag ontstaan. En als laatste: het is nu een goede tijd om de voegen van de bestrating onkruidvrij te maken. Is de bestrating wat ingezakt? Dit is een goed moment om de tegels en klinkers wat om te hogen, om wateroverlast te voorkomen. Een drainage aanleggen helpt ook tegen wateroverlast.

Lees ook: Zelf een terras aanleggen? Dit is waar je op moet letten