ID.nl logo
De multimeter: spannender dan je denkt!
Huis

De multimeter: spannender dan je denkt!

Een multimeter is een meter die meerdere elektrische grootheden kan meten en is een noodzakelijke tool voor veelvoorkomende klusjes in en om het huis. Daarbij geldt dat je niet per se een duur professioneel model hoeft aan te schaffen; ook een budgetexemplaar van de bouwmarkt kan al een prima hulpmiddel zijn.

In dit artikel leer je:

  • Wat een multimeter is
  • Dat je deze vooral veel gebruikt voor het meten van (net)spanningen
  • Dat je met een huis-tuin-en-keukenmultimeter om veiligheidsredenen beter geen aan de netspanning gerelateerde stromen kunt meten
  • Dat je de weerstandsmeetfunctie kunt gebruiken om bijvoorbeeld draadbreuken in losgekoppelde snoeren te zoeken
  • Dat de multimeter goed van pas komt voor het meten van de uitgangsspanning van netadapters

Ook lezen: Wondermiddel: ook hier kun je WD-40 voor gebruiken!

Vermijd de stroomsterktefunctie (A)

Een multimeter is een apparaat waarmee je in elk geval de (net)spanning kunt uitlezen, weerstand kunt meten en desgewenst stroomsterkte meet. Dat laatste is – zeker als het gaat om netspanning – vaak niet iets dat je veel zult doen. Bij goedkopere meters kun je deze functie in combinatie met netspanning het best helemaal vermijden; de kans is namelijk groot dat de budget-multimeter niet of niet goed op deze taak berekend is.

TIP! Wil je echt serieus stroom en vermogen meten, dan zijn daar andere gespecialiseerde meters als bijvoorbeeld een stroomtang voor.

Goedkope multimeters kennen vaak een beperkt stroomsterktebereik, in dit geval alleen gelijkspanning.

Wat is de waarde van de netspanning in mijn huis?

In principe zijn multimeters zowel met analoge als digitale uitlezing verkrijgbaar, maar tegenwoordig is het eigenlijk vooral digitaal wat de klok slaat. Logisch, want makkelijk uit te lezen. Met de nauwkeurigheid is het meestal prima in orde, al moet je je bedenken dat het voor de netspanning niks uitmaakt of je meter een volt te veel of te weinig aangeeft. Wat je in je achterhoofd moet houden, is dat de nominale netspanning in Nederland (en de andere EU-landen) 230 volt bedraagt. Kijk echter niet vreemd op als daar behoorlijke schommelingen in zitten, variërend van 220 tot 240 volt met af en toe een uitschieter naar boven of wat naar beneden.

Multimeter kopen?

Kijk hier voor de beste deals!

Dat wordt pas zorgwekkend als die pieken of dalen langdurig optreden. Heb je bijvoorbeeld zonnepanelen op het dak liggen, dan bestaat de kans dat de netspanning oploopt naar waarden boven de 250 volt en soms zelfs over de 260 volt kruipt. Dat laatste is zeker niet goed, zeker als dat langer dan een paar minuten duurt. Zie jij op je multimeter continu waarden van boven de 250 volt, dan is het tijd om eens contact op te nemen met de energieleverancier. Zij kunnen de wijktransformator anders instellen en daarmee de nominale spanning wat omlaag schroeven.

TIP! Het gevaar van een continu te hoge netspanning is dat erop aangesloten apparaten extra warmte ontwikkelen, waardoor ze uiteindelijk sneller slijten. Bij oudere apparaten die nog voor 220 volt zijn ontwikkeld, is het risico daarop nog groter. Ook bestaat daar de kans op doorslag van elektronische onderdelen als condensators.

©Allard1

Zonnepanelen kunnen op een zonnige dag voor een flink hogere en soms simpelweg veel te hoge netspanning in huis zorgen.

Hoe meet je de netspanning?

Hoe je de netspanning meet? Allereerst schakel je de multimeter in. Vervolgens zet je de draaischakelaar op het AC-bereik (wisselspanning). Let op: bij de goedkoopste meters moet je dat meetbereik zelf instellen. Let op dat je niet een te laag spanningsbereik kiest; in het beroerdste geval is het dan einde oefening voor de multimeter. De net iets slimmere autorange-meter kiest zelf z’n bereik. Even goed in de handleiding nalezen dus welk type multimeter je hebt, zeker als je nog nooit eerder met zo’n apparaat hebt gewerkt.

Controleer ook of je niet per ongeluk het stroombereik (A: ampėre) hebt gekozen. In dat geval blaas je sowieso de zekering(en) in de meter op, en mogelijk is de schade onherstelbaar (zeker bij de budgettypen). Je moet echt de spanning hebben (V). In het geval van netspanning kies je het hoogst beschikbare bereik.

Vervolgens prik je de meetpennen in een stopcontact. Daarbij is het weer even opletten: veel stopcontacten beschikken over een kinderbeveiliging. In dat geval moet je beide pennen precies tegelijk naar binnen duwen, waarbij het niet uitmaakt in welke gaten je de rode of zwarte meetpen prikt. Als het goed is, zie je nu op het display van de multimeter een gemeten spanning verschijnen. Meet op deze manier verschillende stopcontacten in huis.

Er kunnen verschillen zijn, afhankelijk van welke fase voor welke groep in huis is gebruikt. Bij gebruik van zonnepanelen kunnen deze waarden wederom behoorlijk verschillen. Het zijn de uitschieters naar boven die je een tijdje of op gezette tijden (vooral zonnige dagen) moet monitoren.

TIP! Maak je een fout en klapt er iets in de meter, trek dan zo snel mogelijk de meetpennen uit het stopcontact (of van een ander spanningsvoerend object). Check wel eerst of deze niet heel heet worden, om verbrandingen te voorkomen. In het ergste geval is ook een gang naar de meterkast noodzakelijk, om een zekering te vervangen of terug te zetten.

Links een budgetmultimeter van de bouwmarkt, rechts een professionele multimeter. Laatstgenoemde meet wisselspanning op een geavanceerder en nauwkeurige manier, wat de verschillen verklaart.

Meet met verstand

De voltmeter in onze multimeter komt ook van pas bij het meten in lasdozen of uit het plafond stekende draden. Vanzelfsprekend geldt dat je daarbij nooit een ongeïsoleerd stuk kabel moet aanraken. Dat kan immers tot een levensgevaarlijke schok leiden. Werk rustig, laat je niet afleiden en dubbelcheck voordat je de meetpennen in contact brengt met de te meten kabels of contacten.

Meet altijd met beide meetpennen contact makend; laat nooit één meetpen in het stopcontact (of ander spanningsvoerend onderdeel) steken terwijl de andere kabel los ligt. Die pen beetpakken kan afhankelijk van de situatie een dodelijke schok geven. Werk in principe ook liever niet alleen aan een netspanningsvoerende installatie. Gaat er iets mis en krijg je een schok, dan is er altijd iemand die hulp kan bieden.

TIP! Veel goedkope bouwmarktmeters zijn niet bijzonder goed beveiligd en geïsoleerd. Pas met zulke apparaten op bij het meten in vochtige ruimtes en gebruik ze liever ook niet buiten voor het meten van netspanningen. Een paar druppels water kunnen voor gevaarlijke situaties zorgen. Meet ook nooit in de regen, met welke meter dan ook!

Zorg dat altijd beide meetpennen van je multimeter contact maken en laat er nooit één bungelen. Allebei niet aangesloten is uiteraard ook prima.

Weerstandsmeting, op zoek naar de kabelbreuk

Een veel veiliger meetfunctie is de weerstandsfunctie. Deze komt goed van pas om even na te gaan hoe een (nog niet aangesloten!) schakelaar precies schakelt. Ook netsnoeren zijn snel door te meten met de weerstandsfunctie: nagenoeg 0 Ohm is oké, oneindig hoog is een kabelbreuk.

Heb je geluk, dan heeft jouw multimeter een buzzerfunctie. Piepen betekent een doorgang, geen piep geen verbinding. Belangrijk: gebruik de weerstandmeetfunctie (R) nooit en te nimmer op spanningsvoerende onderdelen. Deze stand is echt en alleen bedoeld voor het meten van losgehaalde en volledig van de netspanning (of welke andere spanning ook) gehaalde elektrische onderdelen.

TIP! Check bij tijd en wijle de batterij van je multimeter. Is deze leeg, dan valt er niks meer te meten. Is hij bijna leeg, dan kunnen meetwaarden niet meer kloppen.

Sommige multimeters beschikken samen met de weerstandsmeter ook over een buzzer (en zoals deze soms ook over een lampje), waarbij geldt: piep = verbinding.

Nooit hoogspanning meten

Gebruik multimeters nooit voor het meten van hoogspanningen, tenzij heel uitdrukkelijk is aangegeven dat ze daarvoor gemaakt zijn en je precies weet wat je doet. Even de magnetron uit elkaar halen en de meetpennen van een reguliere multimeter op de verkeerde plek koppelen kan tot absoluut levensgevaarlijke situaties leiden. Niet doen dus.

Een multimeter is een prima hulpmiddel voor werk aan de elektrische huisinstallatie, maar net als met elk stuk gereedschap moet je wel de werking ervan kennen en de bijbehorende veiligheidsmaatregelen in acht nemen. Laat een multimeter daarom nooit in huis rondslingeren; kinderen doen graag na wat ze volwassenen zien doen. En dat kan heel vervelende gevolgen hebben.

TIP! Bewaar de multimeter bij voorkeur op een voor kinderen onbereikbare plek, in een afgesloten kast waarin je ook ander elektrisch gereedschap bewaart.

Een multimeter is geen kinderspeelgoed!

Laagspanning: check die adapter

Waar een multimeter tot slot ook uitstekend voor van pas komt, is het meten van netspanningsadapters. En daarmee bedoelen we de ‘blokjes’ en dergelijke die je in het stopcontact prikt. Het is vooral de uitgangsspanning die hierbij onze aandacht verdient. Op de adapter staat de uitgangsspanning vermeld. Denk aan 5 volt, 9 volt, 12 volt enzovoort. Meestal is het gelijkspanning (DC), soms wisselspanning (AC).

Stel de bereikschakelaar van de multimeter in op een waarde die de uitgangsspanning van de netadapter makkelijk aan kan, waarbij je even moet opletten of je DC of AC kiest. Prik de adapter in het stopcontact en houdt de pennen tegen de laagspanningsstekker die uit de adapter komt. Klopt de gemeten spanning met de aangegeven waarde, dan is de adapter in orde. Klopt die waarde niet of wijkt deze sterk af? Tijd voor een nieuwe adapter! Komt er helemaal geen spanning uit, dan kan ook de kabel of de plug gebroken zijn.

TIP! Meet je helemaal niks in het DC-bereik, dan heb je mogelijk een AC-adapter te pakken. Kwestie van de keuzeschakelaar in de juiste stand draaien.

▼ Volgende artikel
Vliegen, filmen, monteren: zo haal je alles uit lichte cameradrones
© Marek Uliasz | Marek Uliasz | MarekPhotoDesign.com, stock.adobe.com
Huis

Vliegen, filmen, monteren: zo haal je alles uit lichte cameradrones

Cameradrones zijn klein, licht en bieden verrassend veel mogelijkheden. Je stopt ze eenvoudig in je rugtas en toch leveren ze indrukwekkende foto's en video's op. In dit artikel lees je waar je op moet letten bij de keuze van een lichte drone, hoe je ze bedient, welke regels gelden en hoe je het maximale uit je beelden haalt met slimme nabewerking.

Dit artikel in vogelvlucht

Ontdek alles over het gebruik van lichte cameradrones op reis. We bespreken de voor- en nadelen van de populaire Neo en Flip, laten zien hoe je ze bedient en welke extra functies ze hebben. Je leest welke regels gelden in Nederland, de EU en daarbuiten, en hoe je je drone registreert bij het RDW. Verder krijg je praktische tips voor vervoer in het vliegtuig en advies voor het filmen en fotograferen op locatie. Tot slot leggen we uit hoe je je dronebeelden bewerkt in DaVinci Resolve, inclusief kleurcorrectie met LUT-bestanden.

Drones zijn een prachtige aanvulling in je camerakit. Ze worden commercieel gebruikt, bijvoorbeeld om winkels of woningen te presenteren. Maar ook op reis kun je eenvoudig een heel ander perspectief en daarmee extra flair aan je materiaal geven. Het zijn eigenlijk vliegende camera's, die tegenwoordig ook eenvoudig zijn te bedienen. Sterker nog, dankzij intelligente opnamemodi kunnen ze geheel zelfstandig vliegen. Denk aan het volgen of het maken van een creatieve opname.

De drone vertrekt vanaf de palm van je hand, maakt de opname en keert zelf weer terug. Een controller is niet per se nodig. Dat scheelt veel gedoe tijdens een wandeling. Een smartphone blijft handig om extra opties in te stellen of handmatig te vliegen. Een controller óók, voor meer controle en een (veel) groter vliegbereik. Maar ook daarvoor hoef je geen ervaren piloot te zijn. De regels zijn bovendien gunstig voor de lichte drones die we in dit artikel bespreken. Wel is een registratie bij de RDW nodig, die meteen geldig is in heel de EU.

We geven tips voor de handigste drones, leggen uit wat de regels zijn, geven praktische informatie voor het meenemen en gebruiken van een drone op reis, en geven tot slot nog tips voor de nabewerking.

🚁 Hardware

Keuze

We beginnen met enkele aandachtspunten bij het kiezen van een drone. We richten ons op de kleine en lichte exemplaren, die ideaal zijn voor op reis of bij sportieve uitstapjes. Ze wegen alle minder dan 250 gram, wat als bijkomend voordeel heeft dat je in Nederland en de rest van de EU dan geen vliegbewijs nodig hebt. Verderop behandelen we deze regels wat uitvoeriger.

Er is een breed aanbod van lichte drones, al is het gros afkomstig van één fabrikant: het Chinese DJI. Deze fabrikant is al jaren marktleider op het gebied van drones, zowel onder consumenten als in het zakelijke segment. Daarnaast ken je het bedrijf wellicht van actioncamera's zoals de Osmo Action 4 en accessoires zoals gimbals, die zorgen dat je vloeiende en stabiele beelden met je smartphone kunt maken.

Zo'n gimbal vind je ook in de Osmo Pocket 3, een compacte camera van DJI die enorm populair is onder vloggers, maar ook heel praktisch als reiscamera. In dit artikel zoomen we vooral in op de relatief nieuwe drones: de Neo en de Flip. Die neem je makkelijk mee op reis en bieden innovatieve functies, waarmee het bedrijf een nieuwe, bredere doelgroep lijkt aan te spreken.

©DJI

DJI heeft een breed aanbod aan consumentendrones met camera.

Bediening

Vóór de aanschaf van een drone moet je eigenlijk al bedenken hoe je hem gaat bedienen. Ze worden namelijk vaak met een controller gebundeld. De Neo is een vrij zeldzame uitzondering en kun je ook los kopen. Dit heeft te maken met de intelligente opnamemodi, die je overigens ook op de Flip vindt. Hierdoor kun je de drone zonder controller gebruiken (zie kader 'Intelligente modi').

Met een smartphone kun je die opnamemodi eventueel nader instellen en ook handmatig vliegen, al is het bereik beperkt tot ongeveer twintig meter. Een controller is daarom geen overbodige luxe en verhoogt het bereik zelfs in stedelijk gebied gemakkelijk tot meerdere kilometers.

De RC-N3 en RC 2 zijn het meest gangbaar en werken met alle genoemde drones (Neo, Flip en Mini 4 Pro). De RC-N3 gebruik je in combinatie met een smartphone die je er bovenop zet en via een kabel aansluit. Bij de RC 2 hoeft dat niet: dit is een 'smart controller' met ingebouwd scherm met extra hoge helderheid. Er zijn (nog) niet veel smartphones die qua schermhelderheid in de buurt komen.

©DJI

De Flip kan net als de Neo zelfstandig een intelligente opname maken.

Intelligente modi

De Neo en de Flip kunnen dankzij de intelligente modi, ook wel QuickShots genoemd, volledig zelfstandig vliegen. Via een knopje op de drone kies en bevestig je de gewenste optie. Daarna start de drone vanaf de palm van je hand, maakt de gekozen opname, en keert vervolgens ook weer zelfstandig terug. De volgmodus zal jou volgen terwijl je bijvoorbeeld wandelt of fiets.

Ook kun je creatieve shots laten maken. Zoals Dronie, waarbij de drone achteruit en omhoog van een gekozen onderwerp vliegt (meestal jijzelf), terwijl de camera op jou gericht blijft. Bij Rocket stijgt de drone snel op met de camera omlaag gericht. Circle laat de drone cirkelen rondom een onderwerp, zoals een bergtop. Spiral maakt een spiraalvormige opname rond het onderwerp. Bij Boomerang vliegt de drone in een boemerangvormige baan rond het onderwerp. Zo zijn er nog wat handige opties.

Het is handig om ze wat specifieker in te stellen met je smartphone. Het volgen geeft bijvoorbeeld een mooier resultaat op wat grotere afstand.

Neo versus Flip

De Neo (135 gram) is lichter dan de Flip (249 gram) en heeft een kortere vliegtijd op één batterijlading (18 versus 31 minuten). De Neo mist een obstakeldetectie, maar blijkt wel zeer robuust. Een ongelukje blijkt zelden fataal. De Flip biedt wel (enigszins beperkte) obstakeldetectie. De beeldkwaliteit van de Neo is wat minder, al kun je onder goede omstandigheden een mooi resultaat behalen. Het is vooral nuttig om de scherpte iets terug te brengen, al kan dat helaas alleen via een controller.

Dat je de Neo zo makkelijk mee neemt is een pre. De beste camera is uiteindelijk de camera die je altijd bij je hebt. De Flip is met zijn kenmerkende uitklapbare propellers net wat forser, zelfs in vergelijking met de Mini 4 Pro. De camera van de Flip is merkbaar beter, vergelijkbaar met die van de Mini 4 Pro.

©DJI

De Flip heeft een betere camera dan de Neo.

Bundels

Hoewel de Neo zoals gezegd los verkrijgbaar is, koop je een drone vaak als bundel met controller. De Neo is leverbaar met de RC-N3 in een Fly More Combo. Zo'n bundel bevat naast de controller vaak ook handige accessoires, zoals extra batterijen, een oplaadhub en draagtas.

Een leuke meerwaarde van de Neo is de FPV-ondersteuning, wat spannende en zeer dynamische beelden kan opleveren, al is het niet voor iedereen geschikt (zie kader 'First Person View met de Neo'). Voor FPV-vliegen kun je de Motion Fly More Combo overwegen met onder meer de RC Motion 3-afstandsbediening en de DJI Goggles N3.

De Flip is verkrijgbaar als Fly More Combo met de RC-N3-controller of met de RC 2-smartcontroller, maar kun je niet voor FPV-vliegen gebruiken.

First Person View met de Neo

First Person View (FPV) is een bijna futuristische manier van dronevliegen waarbij je door de 'ogen' van de drone kijkt, meestal via een bril, zoals de Goggles N3. Hierdoor kun je bijvoorbeeld door smalle steegjes vliegen, onder bruggen door, of zweven rond rotsformaties, terwijl je de drone met een speciale controller bestuurt.

De DJI Avata 2 heeft de norm gezet, maar de Neo kan aantrekkelijker zijn, door de lagere prijs en het feit dat geen drone-vliegbewijs nodig is. Het FPV-vliegen zelf is echter niet zo geschikt voor beginners. De kans op crashes is groter en dat risico neemt toe in een onbekende omgeving of met obstakels in de buurt. Bovendien heb je extra spullen nodig, waar je op reis niet altijd plek voor hebt.

Opslag

Je zult niet al je apparatuur meenemen op reis, waardoor toegang tot de gemaakte beelden lastiger kan zijn. De Neo heeft 22 GB intern geheugen, genoeg voor ongeveer veertig minuten filmen in 4K-resolutie, maar je kunt het niet uitbreiden.

In de Flip past een microSD-geheugenkaart. Zeker op reis is een extra kaartje heel praktisch, vooral als je beelden niet direct kunt veiligstellen. Dat moet voor 4K-beelden wel een snel exemplaar zijn, zoals een SanDisk Extreme Pro of Samsung Pro Plus. Eventueel kun je beelden van de Neo of Flip met de DJI Fly-app overzetten naar je smartphone om direct ruimte te maken voor nieuwe creaties.

©SanDisk

De SanDisk Extreme Pro is een populaire SD-kaart voor dronevideo's.

Praktisch

Lichte drones zoals de Neo en de Flip zijn gevoelig voor wind. Tot ongeveer 8 m/s (windkracht 4) lukt het vliegen met de Neo nog, terwijl de Flip tot 10,7 m/s (windkracht 5) werkt, daarboven zijn ze lastiger te besturen en minder stabiel. De Neo heeft het al snel lastiger dan de Flip. Bij veel wind krijg je een waarschuwing om lager te vliegen of zelfs te landen.

Belangrijk om te weten is dat de Neo geen obstakeldetectie heeft. Er zijn wel sensors aan de onderkant, maar die helpen (in combinatie met gps) alleen bij de verticale positionering. Sommige QuickShot-modi hebben relatief veel ruimte rondom nodig. Pas daar dus op, zeker als je de Neo gebruikt. Het wordt daarnaast afgeraden om boven water te vliegen met de Neo. Water is een reflecterend oppervlak waardoor de sensors verkeerde metingen kunnen doen. Vlieg dan wat hoger en controleer of er genoeg gps-satellieten zijn gevonden (zestien of meer). De Flip heeft wel een obstakeldetectie, maar wat beperkt, dus je kunt er niet volledig op vertrouwen. Controleer ook altijd of deze wel actief is. In de snelle sportieve modus worden de sensors bijvoorbeeld standaard uitgeschakeld.

©DJI

De Flip kan veel obstakels van voren detecteren en ontwijken.

Ook leuk: Drones, actiecamera's en meer: slimme gadgets voor buitenliefhebbers

👮 Regels

Dronewetgeving

Sinds 2021 zijn er nieuwe regels voor het vliegen met drones die in alle EU-lidstaten gelden. Die zijn, na enkele overgangsregelingen, sinds januari 2024 volledig van kracht. Er gelden dezelfde regels voor alle EU-lidstaten, in plaats van een aparte dronewetgeving per land. De regels zijn eenvoudig, maar geven soms toch verwarring. Omdat de besproken drones minder dan 250 gram zwaar zijn, heb je om te beginnen geen vliegbewijs nodig. Voor drones onder 250 gram is geen registratie nodig, tenzij ze over een camera beschikken. Voor speelgoed geldt een uitzondering, maar deze drones vallen daar niet onder.

Buiten de EU gelden andere regels. Controleer deze altijd voordat je op reis gaat. Registratie is voor drones tot 250 gram vaak niet nodig, maar er zijn uitzonderingen zoals in sommige Aziatische landen (zoals Thailand en Indonesië) en Zuid-Amerika. In die landen kan registratie of een melding wel verplicht kan zijn.

Landen als Cuba, India, Egypte en Marokko zijn heel streng, laat je drone thuis als je daar naartoe gaat! Het risico is groot dat je de drone al bij de douane mag inleveren. Voor FPV-vliegen kunnen strengere regels of beperkingen gelden, omdat je strikt genomen niet zelf naar je drone kijkt (line of sight), wat vaak verplicht is. In de EU is het vaak voldoende als je een spotter (waarnemer) naast je hebt die wel zicht op de drone heeft.

©DJI

Controleer altijd de regels per land voor het vliegen met je drone en het maken van beelden.

Registratie

Registratie bij het RDW kun je eenvoudig zelf online doen. Je logt in met DigiD en na het invullen van je naam, e-mailadres en telefoonnummer kun je betalen via iDEAL. Je registreert je hierbij feitelijk als drone-operator en ontvangt een exploitantnummer. Het is daarna niet nodig om je drone(s) apart te registreren. Je betaalt eenmalig 23 euro (prijspeil september 2025) voor de aanvraag van het exploitantnummer, dat één jaar geldig blijft. Daarna kun je het steeds met een jaar verlengen voor 13 euro (prijspeil september 2025), maar alleen als het nog niet is verlopen.

Het eerste deel van het exploitantnummer (vóór het streepje) moet je op je drone(s) aanbrengen, bijvoorbeeld met een label. Het exploitantnummer van RDW of een andere EU-lidstaat is in heel de EU geldig. Als je al in Nederland bent geregistreerd, hoef je dit dus niet opnieuw te doen voor andere EU-landen. Op https://www.rdw.nl/drones vind je alle informatie.

©ID.nl

Via de RDW moet je jezelf als drone-operator registreren.

Beperkingen

Volg altijd de basisregels bij het vliegen en check lokale beperkingen. Zo mag je meestal niet hoger vliegen dan 120 meter. In de praktijk vliegen de meeste dronepiloten veel lager. Je mag boven mensen vliegen, maar niet boven menigtes. Je mag in woonwijken vliegen, zolang het veilig is en je rekening houdt met de privacywetgeving. Er zijn zones die je moet vermijden, zoals vliegvelden, militaire zones en snelwegen. Via de officiële dronekaart kun je dat controleren, bijvoorbeeld voor Nederland op https://www.godrone.nl. Op de kaart zie je verboden zones, zones met beperkingen en zones waar je vrij mag vliegen. Er is ook een mobiele app beschikbaar.

©Screenshot GoDrone.nl

Op de officiële dronekaart zie je in welke zones je niet mag vliegen.

Vliegbewijs voor zwaardere drones

De meeste hobbydrones vallen in de open categorie, die is opgedeeld in A1, A2 en A3. Alleen voor drones zwaarder dan 250 gram is een vliegbewijs nodig. Hiervoor kun je online een kennistest doorlopen. Als je bent geslaagd kun je een vliegbewijs aanvragen bij de RDW. Dit kan allemaal online. De vliegscholen die door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zijn aangewezen vind je op https://www.kwikr.nl/drles. Er is een basiscertificaat A1/A3. Dit kost ongeveer 40 tot 100 euro. Je kunt aanvullend het certificaat A2 halen. Je mag dan met zwaardere drones vliegen in bebouwde gebieden. Een vliegbewijs is vijf jaar geldig.

Bagage

Je mag een drone meestal meenemen in het vliegtuig, maar controleer de actuele regels bij je vliegmaatschappij. Een kleine drone tot 10 kg zul je veelal als handbagage meenemen, grotere drones gaan in de ruimbagage. De accu's moeten echter altijd mee in je handbagage, veilig verpakt. Je kunt accu's in de originele verpakking opbergen of een hittebestendig hoesje gebruiken. Als alternatief kun je de contactpunten met niet-geleidende tape afplakken. Vaak mag je voor een drone maximaal twee batterijen meenemen. Voor exemplaren tot 100 Wh is geen speciale toestemming nodig. De hier besproken drones blijven daar ver onder (ongeveer 10 tot 25 Wh).

©DJI

Je kunt een compacte drone makkelijk meenemen als handbagage.

📹 Videotips

Camerastandpunten

Een groot voordeel van een drone is dat je deze kunt manoeuvreren naar plekken waar je zelf niet makkelijk komt. Denk aan panoramische shots van bovenaf of op een bergtop. De zwevende drone kan je statief vervangen, bijvoorbeeld voor een spontane groepsfoto. Waar het uitkomt, kun je natuurlijk ook vanuit de hand filmen.

Heel krachtig is ook de 'reveal', waarbij je bijvoorbeeld vanachter een boom of rots omhoog vliegt. Ook volgshots kunnen interessant zijn, zolang je ze afwisselt. Het is handig als je tijdens het filmen al een idee hebt van het resultaat dat je nastreeft of het verhaal dat je wil overbrengen. Zo werkt het soms beter om te beginnen bij het einde van een shot, zoals een mooi uitzichtpunt, waarna je naar achteren of omhoog vliegt. In nabewerking draai je dit vervolgens om, waarbij je eventueel delen versnelt of vertraagt.

Trainingsmateriaal voor DaVinci Resolve

Dronebeelden zijn al snel indrukwekkend dankzij het unieke perspectief. Toch kun je deze in nabewerking pas echt tot leven laten komen, met de juiste shotselectie, mooie overgangen (zoals de wat complexere speedramp), het gebruik van effecten en muziek, en soms noodzakelijke kleurcorrecties. Probeer hier zoveel mogelijk mee te oefenen en experimenteren.

Wil je leren werken met DaVinci Resolve? Blackmagic Design, het bedrijf achter de videobewerkingssoftware, biedt veel gratis trainingsmateriaal aan via https://www.kwikr.nl/dvtrv. Naast gratis video's vind je daar ook een uitgebreide beginnersgids in pdf-formaat onder de naam The Beginner's Guide to DaVinci Resolve 19. Dat is momenteel de nieuwste versie van deze software.

Bewerking

De gratis versie van DaVinci Resolve is erg compleet, en populair voor het bewerken van dronevideo's. Begin met het maken van nieuw project en open de projectinstellingen via het tandwielicoon rechtsonder. Onder het kopje Timeline Format kies je bij Timeline resolution de resolutie, zoals 3840 × 2160 voor 4K, en bij Timeline frame de framerate, zoals 30 frames per seconde (fps). Ga naar de tab Media, zoek je dronebeelden op en voeg ze toe aan je media-pool. Hebben de beelden een andere framerate, zoals 60 fps, dan krijg je de vraag of de framerate van de tijdlijn moet worden aangepast. Meestal doen we dit niet. Als je opneemt in 60 fps en afspeelt op 30 fps, kun je het beeld namelijk tot 50% van de originele snelheid vertragen zonder dat het gaat haperen of schokkerig wordt. Bewerk je video onder Edit.

©ID.nl

Zorg dat je de resolutie correct hebt ingesteld in de projectinstellingen.

Kleurprofielen

Met geavanceerdere drones als de Flip en de Mini 4 Pro kun je in D-Log M opnemen, een logaritmisch kleurprofiel. Hiermee wordt een groter dynamisch bereik vastgelegd, waardoor je in nabewerking flexibeler kleur, contrast en helderheid kunt aanpassen, bijvoorbeeld om de beelden een creatieve stijl te geven. De aanpassingen vallen onder de zogenoemde color grading. Dit is bij D-Log M noodzakelijk: de beelden zien er standaard vlak en grauw uit. Minimaal is een basisconversie naar een standaard kleurprofiel zoals Rec.709 nodig. Hiervoor kun je een LUT (LookUp Table) gebruiken, een bestand (vaak in .cube-formaat) dat een soort opzoektabel bevat die helpt bij het omzetten van kleurwaarden. Zo'n LUT kun je toevoegen en gebruiken in de meeste moderne video-editors.

We zullen kort laten zien hoe je dat gebruikt in DaVinci Resolve. Haal eerst een standaard LUT voor Rec.709 op. Hiervoor ga je naar https://www.dji.com/downloads. Zoek je je drone op onder Products en download onder het kopje Transcoders het .cube-bestand. Open DaVinci Resolve, klik op het tandwielpictogram rechtsonder. Ga naar Color Management. Klik op Open LUT Folder en zet het .cube-bestand in deze of een andere map. Ga terug naar DaVinci Resolve en klik op Update Lists. Je kunt het bestand nu gebruiken voor kleurcorrectie.

©ID.nl

Je kunt vooraf de gewenste LUT-bestanden toevoegen.

Kleurprofiel toepassen

Om een kleurprofiel toe te passen, ga je naar het tabje Color. Rechts zie je dat een zogenoemde node is toegevoegd. Klik op de node en dan op Alt+S om een tweede node daarachter toe te voegen. Je kunt er nog meer toevoegen en dan in elke node een specifieke correctie toepassen, zoals helderheid en contrast.

Voor de technische correctie klik je op een node. Kies dan LUT en blader naar het hiervoor toegevoegde bestand. Je ziet nu het resultaat van de correctie. Met Alt+D kun je snel wisselen tussen het beeld met en zonder alle correcties. Na deze technische correctie zul je vaak nog creatieve aanpassingen willen maken via de extra nodes, met behulp van een extra LUT of handmatig, in specifieke delen van het beeld. Dat is tijdsintensief en maakt je workflow een stuk trager, wat het minder geschikt maakt voor hobbyprojecten of snelle posts op social media.

©ID.nl

Via een node kun je een LookUp Table (LUT) toepassen om de kleuren te corrigeren.


▼ Volgende artikel
Stappenplan: je wasmachine verhuizen
© Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio
Huis

Stappenplan: je wasmachine verhuizen

Een wasmachine verhuizen doe je niet zomaar. Het apparaat is zwaar en kwetsbaar, en bij verkeerd transport kan er snel iets stukgaan. Met een goede voorbereiding en door het volgen van de juiste stappen voorkom je problemen en staat je wasmachine straks veilig in het nieuwe huis. Een kind kan de ...uhm was doen!

Stappenplan wasmachine verhuizen

Stap 1: Stroom eraf, water laten weglopen Stap 2: Transportbouten terugplaatsen Stap 3: Wasmachine goed verpakken Stap 4: Wasmachine veilig tillen en verplaatsen Stap 5: Wasmachine stabiel vervoeren Stap 6: Wasmachine aansluiten op het nieuwe adres

Ook interessant: 5 tips voor het inrichten van de ideale wasruimte

Stap 1: Stroom eraf, water laten weglopen

Open deur, maar: begin met het uitschakelen van de wasmachine. Trek de stekker uit het stopcontact en draai de kraan dicht. Wacht daarna even zodat de druk in de slang afneemt. Koppel de toevoerslang los en vang eventueel lekwater op in een emmer of teiltje. Haal ook de afvoerslang uit de afvoer en laat het restwater eruit lopen. In sommige machines blijft er nog water achter in de pomp of het filter. Open daarom het klepje aan de voorkant en draai het filter los. Laat het water rustig weglopen in een teiltje. Zorg dat je een dweil bij de hand houdt.

Stap 2: Transportbouten terugplaatsen

Bij de levering van een nieuwe wasmachine worden de transportbouten vaak meegeleverd, bijvoorbeeld in een apart zakje of bevestigd aan de achterkant. Zoek ze op voordat je gaat verhuizen. Deze bouten zorgen ervoor dat de trommel tijdens het vervoer niet kan bewegen. Door ze terug te plaatsen voorkom je schade aan de lagers en vering. Steek de bouten in de aangegeven openingen aan de achterkant en draai ze stevig vast.

©Kabardins photo - stock.adobe.com

Wat als je geen transportbouten meer hebt?

De transportbouten zijn speciaal ontworpen om de trommel stevig op zijn plek te houden. Zonder deze bouten loop je meer risico dat er iets kapot gaat aan het binnenwerk, zeker als de machine schuin komt te staan of hard wordt neergezet. Heb je ze niet meer? Dan kun je de trommel van binnenuit blokkeren met opgerolde handdoeken of een zachte deken. Zo voorkom je dat hij te veel beweegt tijdens transport. Wat je ook kunt doen is tijdig bij de winkel of fabrikant navragen of er ook losse transportbouten te koop zijn.

Stap 3: Wasmachine goed verpakken

Wikkel de wasmachine in dekens of bubbeltjesplastic. Daarmee voorkom je krassen op de behuizing en schade aan muren of deuropeningen tijdens het tillen. Plak snoeren en slangen vast met tape of bind ze op een andere manier aan de achterkant vast, zodat ze niet gaan bungelen of ergens achter blijven haken. Het deurtje hoeft niet op slot, maar zorg dat het niet opengaat tijdens het tillen of rijden. Afplakken met een stukje ducttape is vaak al genoeg.

Stap 4: Wasmachine veilig tillen en verplaatsen

Een wasmachine kan makkelijk 60 tot 80 kilo wegen. Ga je 'm tillen, doe dat dan met z'n tweeën. Gebruik bij voorkeur een steekwagen of meubelroller. Zorg dat je je rug recht houdt, til vanuit je benen en stem goed af met degene die meehelpt. Zet de machine niet scheef op een trap of helling, want dan kan de trommel alsnog verschuiven. Lukt tillen met twee personen niet, dan kun je vaak een steekwagen of transportkar huren bij een bouwmarkt of verhuurbedrijf.

Van boven naar beneden zonder lift

Staat je wasmachine op zolder of woon je in een appartementencomplex zonder lift? Dan is het handig om vooraf wat extra hulpmiddelen te regelen. Een stevige steekwagen met brede wielen helpt al veel. Er bestaan ook elektrische trappenkarren waarmee je de wasmachine makkelijk naar beneden kunt rijden — handig, maar die huur je meestal alleen via een professioneel verhuisbedrijf. Kun je de wasmachine niet via het trappenhuis vervoeren, dan is een verhuislift vanaf het balkon soms een oplossing. Die kun je huren via een bedrijf dat gespecialiseerd is in verhuisliften. Informeer daar tijdig, want soms heb je een vergunning nodig als de lift op de stoep komt te staan.

Stap 5: Wasmachine stabiel vervoeren

Zet de wasmachine rechtop in de bus of aanhanger, bij voorkeur tegen een wand. Leg er geen zware dozen of meubels bovenop. Zet de machine goed vast met spanbanden, zodat hij onderweg niet gaat schuiven of kantelen. Rijd rustig over drempels, neem bochten niet te scherp en rem niet te abrupt.

Stap 6: Wasmachine aansluiten op het nieuwe adres

Op de nieuwe plek pak je de wasmachine voorzichtig uit. Laat de machine een paar uur tot een dag rusten voordat je hem aansluit, vooral als hij gekanteld heeft gelegen. Haal de transportbouten eruit en bewaar ze voor een volgende keer. Sluit de watertoevoer en -afvoer weer aan, controleer op lekkage en steek de stekker in het stopcontact. Start eventueel eerst een spoelprogramma zonder was om te controleren of alles naar behoren werkt.

©Leonid Iastremskyi