ID.nl logo
Maak je eigen controller voor Home Assistant
© PXimport
Huis

Maak je eigen controller voor Home Assistant

Je maakt je huis veel slimmer met slimme schakelaars en Home Assistant. Maar huisgenoten stellen het niet altijd op prijs als er complexe handelingen nodig zijn om bijvoorbeeld een automatisering te starten of alleen maar een lamp aan te zetten. Daarom gaan we in deze basiscursus een controller maken die nauw samenwerkt met Home Assistant. Met de controller kun je eenvoudig apparaten omschakelen, een automatisering starten of de status van apparaten weergeven. Voor weinig geld is je huis niet alleen slim, maar óók nog makkelijk te bedienen.

Wie eenvoudig apparaten wil omschakelen, een automatisering wil starten of de status van apparaten wil weergeven opgelet! In dit artikel leggen wij jou uit hoe je een controller kan maken die nauw samenwerkt met jouw Home Assistant. We bespreken:

  • Het downloaden van code
  • Het opzetten van een controller
  • ESPHome
  • Automatisering

Wil jij meer leren over slimme apparaten? Lees dan: Slimme tips voor slimme apparaten

Code downloaden

In deze basiscursus worden wat voorbeelden van stukken code gegeven. Omdat overtikken van code erg foutgevoelig is, kun je die code ook downloaden en daarna bekijken of kopiëren. Zie het bestand code-hacontrol.txt, beschikbaar via https://kwikr.nl/codehacontrol.

Het is erg leuk om te automatiseren met Home Assistant. Alleen is het niet zo praktisch als je vervolgens de browser of een app moet starten om bijvoorbeeld een lamp te bedienen, een automatisering te starten of een bepaalde temperatuursensor uit te lezen. Er gaat weinig boven een simpele knop of een duidelijk schermpje. Daarom gaan we in deze basiscursus een controller maken die nauw samenwerkt met Home Assistant. Hiermee bedoelen we een klein kastje waarin je bijvoorbeeld drukknoppen, lampjes, een klein schermpje of sensoren voor beweging en temperatuur inbouwt. Het technische hart is een ESP32-microcontroller met ESPHome erop geïnstalleerd. Omdat de controller samenwerkt met Home Assistant kun je nu flexibel bijvoorbeeld een bepaald (slim) apparaat in je huis omschakelen, een automatisering activeren, de status van apparaten aangeven via leds of informatie weergeven op het display.

 

De ESPHome-software

De trouwe lezer zal eerder van ESPHome hebben gehoord. Met deze software kun je eenvoudig een microcontroller zoals de ESP8266 of ESP32 programmeren zonder dat je écht hoeft te programmeren. Via configuratiebestanden geef je aan wat voor componenten je hebt aangesloten en hoe er verbinding met je netwerk en met Home Assistant moet worden gemaakt. ESPHome schrijft deze configuratie dan naar de microcontroller. Wijzigingen kun je daarna zelfs op afstand ofwel ‘over-the-air’ maken. De microcontroller kun je eenvoudig toevoegen aan Home Assistant en zal hier daarna ook nauw mee samenwerken. We maakten in Computer!Totaal al eens een luchtkwaliteitsmonitor op basis van ESPHome. Die brengt voornamelijk sensorgegevens over naar Home Assistant, zodat je een goed beeld hebt van de luchtkwaliteit in een bepaalde ruimte. Raadpleeg dit uitgebreide artikel als je meer details nodig hebt (https://kwikr.nl/luchtmon), want in deze basiscursus geven we alleen beknopte aanwijzingen voor de installatie en het gebruik van ESPHome.

De ESPHome-software

De trouwe lezer zal eerder van ESPHome hebben gehoord. Met deze software kun je eenvoudig een microcontroller zoals de ESP8266 of ESP32 programmeren zonder dat je écht hoeft te programmeren. Via configuratiebestanden geef je aan wat voor componenten je hebt aangesloten en hoe er verbinding met je netwerk en met Home Assistant moet worden gemaakt. ESPHome schrijft deze configuratie dan naar de microcontroller. Wijzigingen kun je daarna zelfs op afstand ofwel ‘over-the-air’ maken. De microcontroller kun je eenvoudig toevoegen aan Home Assistant en zal hier daarna ook nauw mee samenwerken. We maakten in Computer!Totaal al eens een luchtkwaliteitsmonitor op basis van ESPHome. Die brengt voornamelijk sensorgegevens over naar Home Assistant, zodat je een goed beeld hebt van de luchtkwaliteit in een bepaalde ruimte. Raadpleeg dit uitgebreide artikel als je meer details nodig hebt (https://kwikr.nl/luchtmon), want in deze basiscursus geven we alleen beknopte aanwijzingen voor de installatie en het gebruik van ESPHome.

ESPHome vormt de basis van onze controller voor Home Assistant.

 

01 Microcontroller en voeding

In deze basiscursus kiezen we de ESP32 als microcontroller, verkrijgbaar vanaf ongeveer 5 euro. Die is wat krachtiger en heeft meer interfaces dan de ESP8266. Ook de extra GPIO-pinnen zijn prettig. Die kun je als ingang gebruiken voor bijvoorbeeld een drukknop of bewegingssensor, maar ook als uitgang voor het aanzetten van een led. Als voeding gebruiken we een aparte 5V-netadapter. Die hoeft niet veel stroom te leveren. Zo’n 250 mA voor de ESP32 en tot 20 mA voor elke led is voldoende. Een netadapter die 9 of 12 volt levert is meestal ook geschikt, maar controleer de vereisten voor de specifieke ESP32-controller die jij gekocht hebt. Intern brengt de ESP32 de aangeboden spanning overigens terug naar 3,3 volt, dat is waar de microcontroller zelf op werkt. Die spanning wordt ook aan de uitgangen aangeboden. De bewegingssensor die we gebruiken vraagt zo’n 5 tot 20 volt en zullen we daarom vanaf de ingangsspanning voeden. Heb je meer aansluitingen nodig dan de microcontroller je geeft? We laten zien hoe je dat met een I/O-expander kunt oplossen.

Voor het project gebruiken we de ESP32-microcontroller met ESPHome.

02 Opzet maken

Het is handig om eerst een opzet voor de controller te maken met de gewenste functies. Zelf plaatsen we bovenaan een rij met acht drukknoppen met led. Met deze drukknoppen schakelen we specifieke apparaten in of uit, waarbij de led de status van dat apparaat aangeeft. We noemen deze A1 t/m A8. Daaronder plaatsen we acht simpele drukknoppen die we B1 t/m B8 noemen. We gebruiken ze om bepaalde automatiseringen in Home Assistant te starten. Denk aan het instellen van de airco op een bepaalde temperatuur of het aan- of uitzetten van een hele reeks apparaten in één keer. Deze automatiseringen stellen we in Home Assistant zelf in. Jouw controller kan natuurlijk andere afmetingen hebben. Uiteraard kun je ook altijd meerdere kleinere controllers maken voor verschillende ruimtes. Je kunt ook sensoren inbouwen, bijvoorbeeld voor temperatuur of beweging, of een klein schermpje.

Bedenk een lay-out waarbij je rekening houdt met ruimte voor componenten.

03 Behuizing

Als je een idee hebt van de functies van je controller en de vereiste ruimte kun je een behuizing zoeken. Dat is in dit project ook de voornaamste kostenpost. Een aanrader is de lijn van de Duitse fabrikant Bopla die je bij Conrad kunt bestellen. Als je op ‘bopla bop’ zoekt, vind je meerdere opties. Bij het project hebben we de Bopla Bop 7.0 PQ-9016 consolebehuizing gebruikt (ongeveer 28 euro) die is 215 × 150 × 53 mm groot, in de kleur wit. Er is ook een zwarte uitvoering, de PQ-9005. Ook zijn er smallere uitvoeringen of juist grotere exemplaren. Let erop dat de behuizing diep en hoog genoeg is voor de componenten die je wilt inbouwen. De behuizing heeft een handig deksel dat je er af kunt schroeven zodat je de vereiste gaten kunt boren.

Als behuizing gebruiken we een model van de fabrikant Bopla.

04 Gereedschap

Veel gereedschap heb je niet nodig voor dit project. Een boormachine met een setje boren is genoeg, bijvoorbeeld metaalboren. Heel praktisch is een stapboor of trapboor. Dat is een boor waarmee je meerdere diameters kunt boren, zolang het niet te dik materiaal is. Je kunt daar ook meteen een beetje de bramen mee af frezen. Bovendien kun je grotere diameters boren dan de standaard boren die in je boormachine passen. Een schuifmaat is erg handig om de diameter van je componenten te meten als je die niet kent. Ook een multimeter is praktisch om spanning na te meten, zeker als iets niet werkt. Een soldeerbout met wat soldeertin is nodig om verbindingen te maken (zie ook het artikel over solderen op onze website: https://kwikr.nl/sold). Voor de verbindingen gaan we eenvoudige jumperdraden gebruiken met in ieder geval één vrouwelijke connector voor in de ESP32. Je zou ook een vrouwelijke voedingsaansluiting kunnen maken aan de achterkant van de behuizing waar je de connector van de netadapter in kunt steken.

Met een stappenboor kun je eenvoudig meerdere diameters boren.

05 Simpele drukknoppen

We gebruiken in het project componenten met ronde doorgang, zodat we alleen gaten in de juiste diameter hoeven te boren. Merk op dat we specifiek drukknoppen kiezen en geen schakelaars (zie het kader ‘Geen schakelaars, maar drukknoppen!’). We gebruiken eenvoudige kleurrijke drukknoppen met een doorgang van 16 mm. Je kunt deze op AliExpress voor weinig geld bestellen (ongeveer 0,25 euro per stuk), maar door de toegenomen verzendkosten via dergelijke routes kun je ook overwegen ze gewoon te bestellen via een Nederlandse (online) knutselwinkel. Let erop dat de drukknoppen wel minimaal 2 cm ruimte nodig hebben op je voorpaneel. Er zijn ook kleinere drukknoppen die uiteraard minder ruimte nodig hebben, maar de bediening wordt wat krampachtiger.

Deze eenvoudige drukknoppen gebruiken we om automatiseringen te starten.

Geen schakelaars, maar drukknoppen!

In onze controller gebruiken we alleen drukknoppen en geen schakelaars. Deze eigenschap wordt ook wel ‘momentary press’ genoemd. Ze veren in feite na het indrukken weer terug, terwijl een schakelaar ingedrukt blijft ofwel in één stand blijft staan. Dat laatste zou in een controller niet logisch zijn, omdat apparaten meestal ook buiten Home Assistant om aan- of uitgezet zullen worden. De stand van de schakelaar correspondeert dan niet meer met de werkelijke status. Na het indrukken laten we Home Assistant simpelweg de status omschakelen, dus van aan naar uit of andersom. Een drukknop met led is heel praktisch omdat je via die led kunt laten zien of het apparaat aan staat. Uiteraard zorgen we dat de led ook de juiste status aanneemt als je een apparaat elders plek bedient. We laten de microncontroller hiervoor reageren op evenementen in Home Assistant.

©PXimport

We gebruiken in het project bewust drukknoppen en geen schakelaars.

06 Drukknoppen met led

De drukknoppen met ingebouwde led hebben ook een diameter van 16 mm. Bij beperkte ruimte kan 12 mm ook, maar die zijn minder prettig te bedienen voor grotere vingers. Bij de bestelling van de drukknoppen moet je opletten dat de led voor 3,3 volt geschikt is. Dat is immers de spanning aan de uitgang van de microcontroller. Vaak kun je de spanning en kleur kiezen bij het bestellen. De led mag tot z’n 20 mA aan stroom verbruiken. Als echt meer nodig is, kun je dat met een transistor oplossen. Die kan met een lage stroom uit de microcontroller een grotere stroom schakelen. Vooral voor bijvoorbeeld een relais zal dit nodig zijn. Overigens zou je in plaats van een verlichte drukknop ook een losse signaal-led kunnen gebruiken (ook weer voor de juiste spanning) of een led waar je zelf een passende weerstand bij uitrekent, in dit geval veelal zo’n 220 tot 500 ohm.

Deze drukknoppen hebben een led die we als status gaan gebruiken.

07 Verbindingen maken

Voor elke drukknop heb je één GPIO-pin nodig die we straks als ingang instellen. Voor de drukknoppen met led heb je aanvullend nog een GPIO-pin als uitgang nodig voor de led. Je kunt de GPIO-pinnen van de ESP32 gebruiken, maar ook van een I/O-expander (zie het kader ‘Een I/O-expander gebruiken’). Omdat deze I/O-expander iets minder stroom kan leveren dan de ESP32 gebruiken we deze bij voorkeur voor drukknoppen en niet voor de leds. Een jumperdraad is zoals gezegd erg praktisch om verbindingen te maken. Soldeer deze aan één kant aan de drukknop en steek de vrouwelijke kant in de GPIO-pin op de ESP32 of de I/O-expander.

De andere aansluiting op de drukknop verbind je met ground (GND). Omdat we een hele reeks drukknoppen hebben, kun je deze allemaal met elkaar doorverbinden. Het aansluiten is dus eenvoudig, maar bereid je voor op spaghetti van verbindingen bij veel componenten!

Met jumperdraden maken we de verbindingen naar de microncontroller.

Een I/O-expander gebruiken

Als je meer GPIO-pinnen nodig hebt is een GPIO-expander erg praktisch. In ons project gebruiken we daarom de SX1509-expander. Je werkt via de I2C-interface. Je sluit hem via SDA en SCL aan op deze interface op de ESP32. Voor SDA gebruik je GPIO 21 en voor SCL is dat GPIO 22. Ook verbind je de I/O-expander met GND en 3,3 volt. Je kunt nu de genummerde pinnen op de SX1509 (0 t/m 15) als extra GPIO-pinnen gebruiken. In ons project gebruiken we de I/O-expander voor de twee rijen met acht schakelaars. Dezelfde SDA- en SCL-pin zou je voor bijvoorbeeld een temperatuursensor kunnen gebruiken. Het is wel belangrijk dat die een ander adres gebruikt. Het instellen van het adres gaat veelal via jumpers. We gebruiken de SX1509 op het standaardadres 0x3E. Dit zullen we straks in het configuratiebestand voor ESPHome aangeven.

De SX1509 is een handige I/O-expander voor extra GPIO-pinnen.

08 ESPHome installeren

We hebben ESPHome onder Windows geïnstalleerd. Via https://kwikr.nl/espinstall vind je de instructies. Het komt erop neer dat je Python installeert en aan de path-variabele toevoegt, zodat je de pakketbeheerder in elke map op je pc kan aanroepen via de Opdrachtprompt met de opdracht pip3. Installeer dan ESPHome met:

pip3 install wheel pip3 install esphome

Het is handig om een mapje te maken voor je project. Navigeer met de Opdrachtprompt naar die map. Controleer met de opdracht esphome version of ESPHome aanroepbaar is. Daarna kun je via de wizard een script maken dat als basis kan dienen.

Python is de voornaamste vereiste om ESPHome te kunnen installeren.

09 Script maken

In de hiervoor gemaakte map gaan we het script maken met de opdracht:

esphome wizard controller.yaml

Je kunt ook een andere naam gebruiken. In de wizard voer je de gewenste naam in, het type microcontroller (ESP32) en de naam van je ontwikkelbordje, in ons voorbeeld is dat esp32doit-devkit-v1. Verder geef je de wifi-naam van je netwerk op en het wachtwoord. Optioneel kun je een wachtwoord opgeven voor het verbinden met de ESP32. Dit laten we achterwege. Er wordt nu een configuratiebestand controller.yaml gemaakt waar we verder aan gaan werken. Dit bestand is in het YAML-formaat. Als je met Home Assistant hebt gewerkt, zul je er wellicht vertrouwd mee zijn. In dit bestand gaan we aangeven welke componenten zijn aangesloten en inhaken op gebeurtenissen in Home Assistant.

Via de wizard geef je details voor de ESP32 microcontroller op.

 

10 SX1509 toevoegen

We gaan het zojuist gemaakte script verder aanvullen. Als eerste zullen we de I/O-expander toevoegen, de SX1509. Hiervoor voeg je eerst de I2C-component toe aan ESPHome en definieer je vervolgens de SX1509 zelf met een ID (waar we straks naar verwijzen) en het gebruikte adres. We gebruiken de GPIO-pinnen van de SX1509 individueel, maar je zou ook voor een 8x8-matrix kunnen kiezen, voor tot 64 drukknoppen! Bij ESPHome kun je daar meer over lezen.

De toevoeging in het bestand controller.yaml wordt:

# i2c voor connectie met SX1509 i2c:   sda: 21   scl: 22   # sx1509 op default adres (aan te passen via jumpers) sx1509:   - id: sx1509_hub1     address: 0x3E

Voor de SX1509 zijn ook andere toepassingen zoals een keypad.

11 Leds toevoegen

We gaan nu eerst de acht leds toevoegen die in de eerste acht drukknoppen in de controller zitten. We noemen deze A1 t/m A8. Je begint hiervoor in je configuratiebestand met een regel switch: waar je vervolgens alle schakelaars onder zet. Hier zie je alleen de eerste led die op GPIO-pin 16 is aangesloten. Voor de andere leds gebruiken we GPIO 17, 18, 19, 23, 25, 26 en 27.

switch:   - platform: gpio     pin: 16     id: led_a1     name: "LED A1"

We voegen de leds toe die op de GPIO-pinnen van de ESP32 zijn aangesloten.

 

12 Drukknoppen toevoegen

We gaan nu de drukknoppen toevoegen. Hiervoor gaan we een GPIO-pin als ingang configureren en de interne pull-up-weerstand gebruiken. In ESPHome noemen we het een binary-sensor. In je script begin je met een regel binary_sensor:. Daaronder voeg je dan de drukknoppen toe. In onderstaande voorbeeld zijn twee drukknoppen aangesloten. De eerste is verbonden met GPIO 12 op de ESP32 en de tweede met pin 0 op de SX1509. Zelf hebben we gekozen om de eerste zestien drukknoppen aan te sluiten op pinnen 0 t/m 15 op de SX1509.

binary_sensor:   - platform: gpio     pin:       number: 12       mode:         input: true         pullup: true       inverted: true     name: "Pin A1"     - platform: gpio     name: "SX1509 Pin A1"     pin:       sx1509: sx1509_hub1       # Gebruik pin 0 op de SX1509       number: 0       mode:         input: true         pullup: true       inverted: true

De drukknoppen kun je verbinden met de ESP32, maar ook met de SX1509.

 

13 Status van Home Assistant

We willen de status van bepaalde apparaten weergeven via leds. Daarom voegen we die apparaten die al in Home Assistant bekend zijn ook toe aan de configuratie van ESPHome. Doet dit ook weer onder het kopje binary_sensor:, maar nu met Home Assistant als platform. Het onderstaande voorbeeld dient voor de status van een versterker die in dit geval is voorzien van een Sonoff Basic met de Tasmota-firmware. Maar ook andere slimme stekkers zoals de Shelly Plug en TP-Link HS110 werken prima, of verlichting met WLED. Cruciaal is dat je de entity_id overneemt van Home Assistant. Voor de versterker is dat switch.kantoorversterker. Bij name en id vul je een herkenbare naam voor gebruik binnen ESPHome in. Met on_state: kunnen we vervolgens reageren op statusveranderingen in Home Assistant. Hier stellen we in dat de schakelaar met de ID led_a1, die we bij de bewuste led hebben ingevuld (zie paragraaf 11), de status van de versterker moet volgen (aan of uit). Voor de andere apparaten ziet het er vergelijkbaar uit.

  - platform: homeassistant     name: "kantoorversterker"     id: kantoorversterker     entity_id: switch.kantoorversterker     on_state:       then:         # kantoorversterker aan, dan led A1 aan         - if:                    condition:               and:                 - binary_sensor.is_on: "kantoorversterker"             then:               - switch.turn_on: led_a1         - if:         # kantoorversterker uit, dan led A1 uit             condition:               and:                 - binary_sensor.is_off: "kantoorversterker"             then:               - switch.turn_off: led_a1

We zorgen dat de leds worden geschakeld naar gelang de status in Home Assistant.

14 Initialisatie na het starten

Als je de controller aanzet, zul je merken dat de leds uitstaan. Er gebeurt pas iets als de status van een apparaat in Home Assistant verandert. Daarom voegen we enkele regels toe als initialisatie bij het starten van de controller. Dit doe je onder het kopje esphome: dat je bovenaan in het script vindt, onder on_boot:. We beginnen met een vertraging van 20 seconden, zodat de microcontroller de tijd krijgt om verbinding met Home Assistant te maken. In dit voorbeeld controleren we de status van de kantoorversterker en schakelen de led led_a1 naar gelang de status. Voor de andere apparaten ziet het er vergelijkbaar uit.

esphome:   name: controller   on_boot:     then:       - delay: 20s       # A1 - Kantoorversterker aan, dan LED A1 aan       - if:           condition:             and:               - binary_sensor.is_on: "kantoorversterker"           then:             - switch.turn_on: led_a1       # A1 off - Kantoorversterker uit, dan LED A1 uit       - if:           condition:             and:               - binary_sensor.is_off: "kantoorversterker"           then:             - switch.turn_off: led_a1

15 Toevoegen aan Home Assistant

Als je klaar bent met de configuratie kun je deze compileren en uploaden met:

esphome controller.yaml run

Je kunt de controller als alles goed is gegaan toevoegen aan Home Assistant. Hiervoor ga je via de instellingen naar Apparaten en Diensten en kies je Integratie toevoegen. Zoek naar ESPHome, vul de hostnaam of het ip-adres in, en kies Opslaan. Na het toevoegen van de controller zijn alle componenten als entiteit binnen Home Assistant beschikbaar en kun je bijvoorbeeld reageren op het indrukken van een knop, zoals we zullen laten zien.

Na het toevoegen zijn alle componenten als entiteit beschikbaar.

 

16 Automatiseringen maken

Via automatiseringsregels kan Home Assistant reageren op het indrukken van knoppen. Als voorbeeld maken we een automatisering voor de eerste knop die de versterker omschakelt. Ga naar Instellingen / Automatiseringen & Scènes, kies Automatisering toevoegen en dan Begin met een lege automatisering. Geef de automatisering een naam. Onder Triggers zoek je de entiteit op. In ons voorbeeld is dat binary_sensor.sx1509_pin_a1. Bij Van voer je off in en bij Naar vul je on in. De automatisering wordt dan uitgevoerd als de drukknop wordt ingedrukt. Onder Acties kiezen we bij Type actie voor Apparaat. Selecteer het apparaat (in dit voorbeeld kantoorversterker) en kies bij Actie voor Omschakelen kantoorversterker.

Voor alle andere drukknoppen kun je hetzelfde doen. Uiteraard kun je meerdere acties toevoegen. Zo gebruiken we enkele van de simpele drukknoppen (B1 t/m B8) als een ‘master’ om een hele reeks apparaten aan of juist uit te zetten. Je kunt natuurlijk alle mogelijkheden van Home Assistant en de aangesloten apparaten benutten bij het maken van automatiseringen.

We maken automatiseringsregels om te reageren op drukknoppen.

Uitbreiden met bewegingssensor

Een bewegingssensor is een handige toevoeging in elke controller. Je kunt hiermee detecteren of iemand aanwezig is en op basis daarvan bepaalde apparaten aan- of uitzetten. Als bewegingssensor is de HC-SR501 heel geschikt. Die gedraagt zich overigens als schakelaar en voeg je toe onder het kopje binary_sensor:, zoals:

  - platform: gpio     pin: 5     name: "${node_name} pir"     device_class: motion

Op het printplaatje van deze bewegingssensor vind je twee potmeters. Met de eerste kun je de gevoeligheid instellen. Met de tweede stel je in hoelang de schakelaar ‘aan’ moet blijven na het detecteren van beweging. Let op dat de genoemde HC-SR501 5 tot 20 volt nodig heeft. Sluit deze daarom op de ingangsspanning aan.

Met een bewegingssensor kun je reageren op de aanwezigheid van personen.

▼ Volgende artikel
Zo werkt het nieuwe energielabel voor smartphones en tablets
Huis

Zo werkt het nieuwe energielabel voor smartphones en tablets

Wanneer je op zoek bent naar een nieuwe smartphone of tablet, heb je vanaf nu extra parameters waar je op kunt letten. Een nieuw energielabel zoals we dat onder meer ook kennen voor koelkasten en televisies, is nu ook verplicht voor nieuwe smartphones en tablets. Hoe werkt zo'n nieuw label en welke informatie vind je erop terug?

Bij de aanschaf van een nieuwe smartphone of tablet kijk je doorgaans misschien in eerste instantie alleen naar de schermgrootte en of het apparaat een redelijke batterij heeft. Dankzij het nieuwe energielabel voor deze apparaten kun je echter direct ook andere belangrijke informatie terugvinden, die zeker van belang zijn bij het langdurig behouden van je tablet of smartphone.

Meer dan energieverbruik

Het label dat een smartphone of tablet met het nieuwe logo krijgt, is afhankelijk van de capaciteit van de batterij en hoe lang een apparaat op één enkele lading kan werken. Deze berekening is het resultaat van de accuduur gedeeld door de capaciteit van de accu vermenigvuldigd met duizend.
De tablet of smartphone krijgt dan een energielabel van A t/m G. Voor de overige onderdelen van het nieuwe label worden andere paramaters toegepast. Deze lichten we hieronder uit.

Valbestendigheid bij herhaalde vallen

De valbestendigheidsklasse van een smartphone of tablet geeft aan hoe goed het apparaat tegen herhaaldelijke valpartijen kan. Dit wordt vastgesteld via een gestandaardiseerde test waarbij gekeken wordt hoeveel vallen het toestel doorstaat zonder dat de werking wordt aangetast. Klasse A betekent in dit geval dat het toestel zeer stevig is, terwijl klasse E staat voor een apparaat dat het minst goed tegen een stootje kan.

Batterijduur per gebruikscyclus

Met batterijduur per cyclus wordt bedoeld hoe lang je een smartphone kunt gebruiken vanaf een volle lading tot het moment dat hij weer aan de lader moet. Stel dat een toestel een batterijduur van 10 uur per cyclus heeft, dan kun je rekenen op zo'n 10 uur gebruik voordat je moet opladen. Deze gebruiksduur is gebaseerd op een gestandaardiseerde test en betreft een gemiddelde.

Reparatievriendelijkheid

Een telefoon of tablet is pas echt duurzaam als deze makkelijk is te repareren. Ook hiervoor wordt gebruik gemaakt van een score van A tot E, waarbij A staat voor een toestel dat goed te repareren is met makkelijk verkrijgbare en te vervangen onderdelen en duidelijke handleidingen om dit voor elkaar te krijgen. Een apparaat met een E-label is dan niet of nauwelijks te repareren.

Overigens heeft de EU nog meer regels vastgelegd omtrent de reparatie van smartphones en tablets. Zo worden fabrikanten vanaf nu verplicht om reserve-onderdelen die erg belangrijk zijn voor de werking van het toestel binnen vijf tot tien werkdagen beschikbaar te hebben, en dat die onderdelen tot maar liefst zeven jaar na het van de markt halen van het toestel beschikbaar moeten zijn.

Bekijk ook deze smartphones met energielabel A:

IP-classificatie (stof- en waterdichtheid) en betrouwbaarheid accu

Hoe stof- en waterdicht een smartphone of tablet is, wordt al een tijdje bij de specificaties vermeld, maar deze informatie vind je nu ook direct terug op het energielabel zelf. Bijvoorbeeld: een toestel met IP68-classificatie is volledig stofdicht en kan zonder problemen onder water worden gehouden tot minstens 1 meter diepte, gedurende een bepaalde tijd. Daarnaast vind je op het nieuwe label ook terug hoe vaak de accu van de telefoon opnieuw kan worden opgeladen: het aantal laadcycli.

Deze apparaten krijgen een nieuw energielabel

Het nieuwe energielabel is voor alle draadloze telefoons en tablets die vanaf juni 2025 verschijnen. Daaronder vallen bijvoorbeeld ook draadloze huistelefoons zoals DECT-toestellen, maar ook feature phones; mobiele telefoons zonder apps. Alle tablets zonder fysiek toetsenbord vallen hier ook onder. Heeft een tablet een meegeleverd toetsenbord, dan valt deze in principe onder een laptop, en krijgt het ook geen nieuw energielabel.

Meer nuttige informatie

De informatie die wordt getoond over een nieuwe telefoon of tablet blijft niet beperkt tot de hier genoemde checks. Als je de QR-code scant die op het label staat, kom je op de algemene specificatiepagina van de EU uit, waar je alle overige handige informatie kunt terugvinden over het apparaat. Zo kun je bijvoorbeeld achterhalen voor hoeveel jaar je software-updates krijgt, of de accu van de telefoon eenvoudig is te vervangen, en welke onderdelen makkelijk zijn te vervangen.

Specifieke EU-regels

Al deze regels zijn specifiek bedacht om de consument in Europa te beschermen, maar gelden niet per se in andere landen. Toch is het voor een fabrikant eenvoudiger om zijn toestel in ieder geval wat betreft de reparatiemogelijkheden, accucapaciteit en energielabel gelijk te trekken voor iedere wereldwijde regio. Dat zijn immers de fysieke eigenschappen van het toestel, die je niet even eenvoudig per land aanpast. Wel kan een fabrikant natuurlijk wel zelf bepalen wat het updatebeleid is, en hoe snel een telefoon gerepareerd kan worden. Als EU-consument ben je in ieder geval wel goed beschermd op alle fronten.

▼ Volgende artikel
RTX 5080 en 5090 getest: krachtpatsers met een flinke prijs
Huis

RTX 5080 en 5090 getest: krachtpatsers met een flinke prijs

Met de GeForce RTX 5090 en RTX 5080 lanceert Nvidia twee nieuwe high-end videokaarten. Ze leveren indrukwekkende prestaties en bieden handige nieuwe functies. Tegelijkertijd komen ze met een hoger energieverbruik, een hoger prijskaartje en vooralsnog beperkte beschikbaarheid. Maar hoeveel beter is deze nieuwe generatie, en wanneer is het de moeite waard om te upgraden?

In dit artikel laten we zien wat de nieuwe RTX 5080 en RTX 5090-videokaarten écht te bieden hebben.

Te duur? Kies dan voor een oudere versie: Test: 6 RTX 4070 Super-videokaarten: dé midrange-kaart van 2024

Nvidia staat door de AI-hype sterk in de belangstelling en is zelfs even het meest waardevolle bedrijf ter wereld geweest. Volgens Nvidia presteert de GeForce RTX 5070 met zijn adviesprijs van 654 euro ongeveer op hetzelfde niveau als de RTX 4090, die voor 1779 euro wordt aangeboden. Dat belooft veel goeds voor de RTX 5080 en RTX 5090, met adviesprijzen van respectievelijk 1190 en 2369 euro. Nvidia lijkt met de introductie van zijn nieuwe generatie videokaarten in ieder geval niet teleur te stellen. Hoewel? Inmiddels hebben we zowel de RTX 5080 als de RTX 5090 uitvoerig getest, en al snel blijkt dat de werkelijkheid iets complexer is dan Nvidia zelf presenteert.

Trucage met AI

Net als voorgaande jaren blijft Nvidia vernieuwen, vooral op het gebied van Deep Learning Super Sampling (DLSS). DLSS Upscaling heeft een flinke kwaliteitsverbetering gekregen: in veel gevallen kun je nauwelijks verschil zien met native rendering, terwijl je doorgaans twee tot drie keer betere prestaties behaalt. Maar deze keer ligt de focus op Multi Frame Generation. Waar de videokaarten uit de RTX 40-serie met Frame Generation één AI-frame tussen elk echt gerenderd frame toevoegden, genereren de RTX 50xx-kaarten er twee of drie extra tussen elk traditioneel frame. Game je op 4K met DLSS 4, dan betekent dat dat nog één van elke zestien pixels traditioneel wordt berekend, de rest wordt met AI ingevuld. Full HD wordt dankzij AI omgezet naar 4K en elk 4K-frame wordt vervolgens opgesplitst in vier frames.

Maar dan gaat Nvidia toveren: het telt het totaal aantal weergegeven frames op en stelt vervolgens dat de nieuwe generatie twee keer sneller is dan de vorige. Wij zijn het echter niet eens met die manier van rekenen. In de traditionele zin van ‘meer prestaties’ krijg je simpelweg meer frames in dezelfde tijd (en daarmee lagere latency), zonder dat er extra vertraging optreedt. Met Nvidia’s nieuwe aanpak lever je soms wat in op de beeldkwaliteit, omdat Frame Generation af en toe grafische onregelmatigheden toont. Bovendien kost het een klein beetje extra tijd om die berekeningen uit te voeren. Kortom, dit is appels met peren vergelijken.

Multi Frame Generation wordt gecombineerd met DLSS waardoor het zo kan zijn dat uiteindelijk 15 van 16 getoonde pixels door AI gegenereerd worden.

Toch waardevol

Toch heeft Nvidia niet volledig ongelijk, want in sommige situaties is Multi Frame Generation wel degelijk handig. Neem bijvoorbeeld Microsoft Flight Simulator, een game die vaak tegen cpu-limieten aanloopt. Met Frame Generation werk je hier op uitstekende manier omheen, omdat je in Flight Simulator niet op elke milliseconde hoeft te reageren. Dit maakt de extra latency ten opzichte van pure upscaling minder relevant. Frame Generation is niet altijd de beste keuze: als je puur op zoek bent naar een prestatieverbetering zonder nadelen, is de traditionele aanpak (meer ruwe prestaties) vaak verstandiger.

Helaas ligt er zo veel nadruk op MFG dat andere sterke punten van Nvidia onderbelicht blijven. Zo is de beeldkwaliteit van Nvidia DLSS Upscaling veel beter dan die van AMD FidelityFX Super Resolution (FSR), wat zeker bij games in 1440p en 4K een wereld van verschil maakt. Daarnaast zijn Nvidia’s encoders en decoders de logische keuze voor veel creatieve toepassingen, is Nvidia Broadcast handig voor videoconferenties en gesprekken, en is Nvidia Reflex bijna onmisbaar voor competitieve gamers. Allemaal mogelijkheden waar AMD geen echt antwoord op heeft.

Wel sneller

Laten we Frame Generation even voor wat het is, dan zien we dat de GeForce RTX 5090 zo’n 28 procent sneller is dan zijn voorganger in de 45 games die we getest hebben op 4K. De ‘oude’ RTX 4090 had al geen concurrentie en de RTX 5090 met deze boost al helemaal niet. Bovendien is de RTX 5090 met 32 GB geheugen ook een ideale kaart voor workstations. Dat daar een fors stroomverbruik (tot zo’n 575 watt) tegenover staat, doet wel een beetje pijn. Dat geeft aan dat de prestatie-per-watt van deze generatie, zonder Nvidia’s paradepaardje MFG, nauwelijks is verbeterd. Niet vreemd, want Nvidia maakt wederom gebruik van TSMC’s 4nm-proces, waardoor een significante efficiëntieslag lastig te realiseren is.

De GeForce RTX 5080 is zo’n 15 procent sneller dan de RTX 4080 Super, ondanks een iets hogere TDP (320 versus 360 watt), zonder dat het daadwerkelijke stroomverbruik wezenlijk verandert. Aangezien de adviesprijs ongewijzigd is, levert de RTX 5080 een bescheiden maar leuke vooruitgang. Voor sommigen zal het teleurstellend zijn dat de nieuwe RTX 5080 niet sneller is dan het topmodel van de vorige generatie: 15 procent sneller betekent immers dat de RTX 5080 nog altijd zo’n 15 procent trager is dan de RTX 4090.

De RTX 5080 is zo’n 15 procent sneller dan zijn voorganger in onze tests.

Zonder concurrentie aan top

Op papier is de RTX 5090 28 procent sneller dan zijn voorganger, maar kost hij ook 25 procent meer en verbruikt hij bovendien 25 procent meer stroom. De RTX 5080 levert daarentegen 15 procent meer prestaties voor hetzelfde geld als zijn voorganger. Beide kaarten zijn slecht leverbaar of worden voor absurde prijzen verkocht.

Ondanks de dramatisch slechte beschikbaarheid hebben we vijf RTX 5080-kaarten en zeven RTX 5090-kaarten getest. Omdat Nederlandse adviesprijzen ontbreken en straatprijzen leidend zijn, leggen we de nadruk op de verschillen in prestaties en mogelijkheden, vergeleken met historische prijsverschillen. We verwachten dat de prijzen uiteindelijk wel zullen dalen, maar dat kan nog een tijd duren.

RTX 5080-modellen

Nvidia GeForce RTX 5080 Founders Edition

De Nvidia Founders Edition is een prachtige, compacte en elegante kaart die, net als voorgaande varianten, grotendeels uit metaal vervaardigd is. De in het zwart uitgevoerde kaart is opvallend compact en slechts twee sloten dik; de meeste RTX 5080-kaarten zijn een stuk dikker. De Founders Edition is hiermee een van de betere opties voor ITX-behuizingen. Let er wel op dat beide ventilators lucht direct door de kaart blazen; een beetje ruimte direct achter je videokaart is dus wel handig.

Extra mogelijkheden ontbreken, denk een RGB-verlichting of een dubbele BIOS. De Founders Edition heeft als enige taak om de basis te vormen voor reviews en andere benchmarks. Dat doet hij keurig: de kaart is niet te luid en alle temperaturen blijven ruim binnen de marges. Daar hebben we niets op aan te merken. Grotere kaarten zijn soms nog wat stiller of koeler, maar dit model laat weinig te wensen over.

De Nvidia Founders Edition-kaarten zijn helaas zeer lastige kaarten om daadwerkelijk te kopen, maar het is een uitstekende optie als je hem weet te vinden.

Pluspunten

  • Compacte vormgeving

  • Nette temperaturen

  • Niet te luid

Minpunten

  • Geen extra’s

  • Moeilijk verkrijgbaar

Palit GeForce RTX 5080 GamingPro OC

Ten opzichte van de Founders Edition heeft de GamingPro OC van Palit een iets grotere en traditionelere koeler met drie fans. De bouwkwaliteit is keurig, met een metalen frame en plastic ‘fan shroud’ (een ventilatorbehuizing die helpt de luchtstroom te richten voor een efficiëntere koeling). Verder heeft deze kaart zowel wat RGB-verlichting als een dubbele BIOS waarmee je kunt kiezen tussen een iets luidere en koelere modus of een iets stillere en marginaal minder koele modus.

Ongeacht de BIOS-keuze is de Palit GamingPro OC zowel iets koeler als iets stiller dan de Nvidia Founders Edition. Wat gameprestaties betreft ontlopen de kaarten elkaar niet veel, gemiddeld is de Palit zo’n 2 procent sneller dan de Founders Edition. Een meetbaar, maar niet praktisch merkbaar verschil.

De Palit GamingPro OC is interessant als je ruimte hebt voor een iets dikkere videokaart en je de kaart weet te vinden voor een schappelijke prijs. In theorie zou dit model nauwelijks meer moeten kosten dan de Founders Edition.

Pluspunten

  • Stille koeling

  • Dual-BIOS

  • RGB-verlichting

Minpunten

  • Iets groter formaat

Gigabyte GeForce RTX 5080 Gaming OC

De Gaming OC van Gigabyte kost normaliter iets meer dan de basisadviesprijs van Nvidia’s referentiekaart, maar daar krijg je wel het nodige voor terug: een grotere koeler, een dubbele BIOS, een opvallend RGB-effect achter de ventilators en een jaar extra garantie. Daarmee heb je in totaal vier jaar garantie en dat is een prettige extra zekerheid voor zo’n stevige investering.

De gameprestaties liggen zo’n twee procent boven die van de Palit, wat wederom slechts een klein verschil is. Maar de flink grotere en dikkere koeler presteert wel merkbaar beter. In de standaard-BIOS is de kaart koeler en iets stiller dan de (in theorie goedkopere) Founders Edition en Palit GamingPro. In de tweede stillere BIOS presteert hij nog altijd uitstekend, terwijl hij nagenoeg onhoorbaar is. Als je een zeer stille kaart wilt omdat je er hele dagen naast zit en je de extra garantie kunt waarderen, dan is de Gigabyte Gaming OC een prima optie.

Pluspunten

  • Grote, efficiënte koeler

  • Dual-BIOS

  • Vier jaar garantie

Minpunten

  • Groot formaat

MSI GeForce RTX 5080 Suprim SOC

De Suprim SOC-variant van MSI is een van de grootste en indrukwekkendste videokaarten ooit. De grote videokaart is niet overdreven vormgegeven, maar juist aantrekkelijk en stevig gebouwd met een gewicht van ruim 2,6 kilo. Er zitten wat RGB-ledjes op die standaard een bescheiden wit licht afgeven. Qua mogelijkheden is dit model ook compleet: er is een dubbele BIOS aanwezig en je krijgt een gpu-houder (wat geen overbodige luxe is met dit gewicht).

Op prestatievlak is de MSI Suprim de meest overtuigende kaart in de test. In de stille BIOS is hij praktisch onhoorbaar, en in beide BIOS-varianten laat hij de beste balans tussen geluidsproductie en temperaturen zien. Ook is het stroomverbruik van deze MSI-kaart gemiddeld het laagst, terwijl hij qua prestaties alsnog uitstekende scores neerzet en circa 3 procent sneller is dan de Founders Edition.

De vraag is wat de meerprijs op termijn gaat zijn. Op papier heeft MSI met de Suprim SOC de beste RTX 5080-koeler in huis, maar als de meerprijs te groot wordt, is het verschil met onder andere de Palit GamingPro of de ROG Astral niet significant genoeg. Als MSI de meerprijs binnen de perken houdt, is dit het model om in de gaten te houden, vooropgesteld dat je ruimte hebt voor deze megakaart.

Pluspunten

  • Dual-BIOS

  • Heel stil

  • Relatief laag stroomverbruik

Minpunten

  • Erg groot en zwaar

ASUS ROG Astral GeForce RTX 5080

Hét topmodel van ASUS is normaliter iets om naar uit te kijken en de ROG Astral-variant van de RTX 5080 stelt op fysiek vlak zeker niet teleur. Het is een gigantische kaart met een gewicht van ruim 2,8 kilo, drie fans aan de voorzijde plus een vierde fan aan de achterzijde. Met RGB-verlichting, een dubbele BIOS en een gpu-houder worden alle vinkjes keurig gezet.

Met de stille BIOS actief meten we bij de ROG Astral nét aan de laagste geluidsdruk, met nog altijd prima temperaturen. Toch is het een beetje jammer voor ASUS dat de MSI Suprim met een bijna gelijke geluidsdruk nog iets betere temperaturen laat zien. Dat zal deels komen doordat ASUS het stroomverbruik iets opvoert voor net wat betere resultaten, maar we vragen ons hardop af of 6 procent meer prestaties ten opzichte van de Founders Edition of 3 procentpunt boven de MSI-versie, een significante toename in verbruik goedpraat.

We zien in de praktijk dat kopers een merk graag trouw blijven, bijvoorbeeld vanwege de software-integratie, maar kijken we puur naar testresultaten dan moet ASUS eigenlijk zorgen dat de Astral niet duurder is dan de MSI Suprim SOC. Uit het verleden blijkt echter dat ASUS vaak wat meer vraagt voor zijn ROG-producten.

Pluspunten

  • Indrukwekkende bouwkwaliteit

  • Stille werking

  • Net iets sneller

Minpunten

  • Hoger stroomverbruik

  • Groot en zwaar

RTX 5090-modellen

Inno3D GeForce RTX 5090 X3

De Inno3D X3 is een model dat op papier voor dezelfde basisadviesprijs zou moeten worden verkocht als de Nvidia Founders Edition (die hierna volgt). Op een aantal fronten zie je dat terug, zo heeft dit model geen dubbele BIOS, geen RGB-verlichting, en geen doos vol extra’s en accessoires.

Kijken we naar het product zelf en de prestaties, dan is het verschil met duurdere uitvoeringen een stuk minder merkbaar. Het is geen enorm grote kaart, maar hij zit keurig stevig in elkaar en veel belangrijker: hij presteert goed. De geluidsproductie zit grofweg op het niveau van de Founders Edition, maar hij is wel significant koeler. Wat prestaties betreft zit hij op circa 1 procent verschil met Nvidia’s eigen kaart, daar merk je niets van.

Inno3D heeft een betere reputatie wat beschikbaarheid betreft en een goede historie om de prijs relatief laag te houden. Als je gewoon een RTX 5090 wilt die goed presteert en je wilt geen premium betalen, dan kun je niet om dit model heen.

Pluspunten

  • Prima prestaties

  • Degelijke bouw

  • Goede koeling

Minpunten

  • Geen dual-BIOS

  • Geen RGB

  • Geen extra’s

Nvidia GeForce RTX 5090 Founders Edition

De Founders Edition van de GeForce RTX 5090 heeft hetzelfde ontwerp (dat maar twee sloten in beslag neemt) als bij de eerder besproken RTX 5080. Dat maakt hem ongekend dun voor een videokaart met een maximumverbruik van 575 watt. Toch blijkt Nvidia’s ontwerp eenvoudig in staat om al deze warmte met een bescheiden geluidsproductie af te voeren. Het is enkel spijtig dat dit RTX 5090-model wat coil whine produceert (het hoogfrequent zoemen van de spoelen); dat irritante geluid verpest die indrukwekkende prestaties een beetje.

Dat Nvidia op papier zijn eigen kaart voor de basisadviesprijs verkoopt, zet druk op alle modellen die een meerprijs vragen, maar ook hier is de kans dat je er daadwerkelijk één kunt kopen heel klein, ook op lange termijn.

Pluspunten

  • Compacte vormgeving

  • Relatief stil

  • Theoretisch scherp geprijsd

Minpunten

  • Geen extra’s

  • Beperkte beschikbaarheid

  • Coil whine

Palit GeForce RTX 5090 GameRock

De GameRock van Palit gooit het over een compleet andere boeg, deze kaart zet namelijk vol in op RGB-verlichting en ‘bling’. Met een glimmende, reflecterende voorzijde en uitgebreide RGB-verlichting is het een van de meest visueel opvallende RTX 5090-kaarten. Zeker in een behuizing waar je naar de voorzijde kijkt, kan dat een leuke overweging zijn.

Fysiek zit de GameRock OC keurig in elkaar en is hij iets stiller en koeler dan de Founders Edition, en iets stiller maar marginaal warmer dan de Inno3D X3. Qua gameprestaties zit deze kaart een procentje boven de Nvidia Founders Edition. Aangezien de GameRock meer zal kosten, zal die dat dus vooral moeten goedmaken met de uitstraling die je daarvoor terugkrijgt.

Pluspunten

  • Opvallend ontwerp met RGB

  • Stiller dan Founders Edition

  • Solide constructie

Minpunten

  • Smaakgevoelig

Gigabyte Aorus GeForce RTX 5090 Master Ice

De Aorus Master-uitvoering van Gigabyte zet ook vol in op het uiterlijk. Met RGB-verlichting achter de fans en een klein schermpje op de zijkant valt de kaart goed op, helemaal in de geteste witte Ice-uitvoering. Vooral dat laatste maakt hem uniek, want de meeste andere fabrikanten brengen geen witte RTX 5090 uit. Wil je zo’n witte kaart, dan kun je nauwelijks om de Gigabyte heen. Ook hier zit een jaar extra garantie bij de prijs inbegrepen.

De Master Ice is verder gewoon een uitstekende kaart, die zowel significant koeler en stiller kan zijn dan de Founders Edition, de X3 en de GameRock. Zolang de meerprijs niet té extreem wordt, is dit een uitstekende kaart om in de gaten te houden.

Pluspunten

  • Uitgevoerd in het wit

  • Vier jaar garantie

  • Koel en stil

Minpunten

  • Prijzig

MSI GeForce RTX 5090 Suprim SOC

Net als bij de RTX 5080 is de RTX 5090-uitvoering van de MSI Suprim SOC gewoon uitstekend. Hij heeft de beste balans tussen stilte en koeling. Ook biedt deze kaart objectief de stilste modi, terwijl de prestaties daarbij nog altijd uitstekend zijn. Bij het hogere verbruik van de RTX 5090 vergeleken met de RTX 5080 onderscheidt deze kaart zich enkel nog verder.

Ook bij deze MSI RTX 5090 meten we gemiddeld het laagste energieverbruik, terwijl er sprake is van een aardige prestatiewinst van zo’n 4 à 5 procent ten opzichte van de Founders Edition. De prestaties liggen ongeveer op het niveau van de Aorus Master en de ROG Astral. Ook hier geldt dus: als je dit model weet te vinden voor een meerprijs die jij acceptabel vindt, is dit een van de beste, zo niet dé beste RTX 5090. Een uitstekende keuze als je bewust zo’n enorm grote en dikke videokaart zoekt en het uiterlijk je aanspreekt.

Pluspunten

  • Extreem stille koeling

  • Efficiënt stroomverbruik

  • Net iets sneller

Minpunten

  • Zwaar en groot

  • Prijzig

ASUS ROG Astral GeForce RTX 5090 OC

Ook de ASUS ROG Astral lijkt beter uit de verf te komen met een veel hetere RTX 5090-chip erin. ASUS’ gigantische constructie heeft totaal geen probleem met het hogere verbruik en houdt zo’n chip koel én stil. De strijd is hier een stuk spannender tussen de Astral, de Suprim en de Aorus Master: in de praktijk is niet veel verschil tussen de topmodellen van elk merk. Je keuze wordt waarschijnlijk eerder bepaald doordat je een merkvoorkeur hebt of je videokaart graag afstemt op je moederbord en één softwarepakket wil aanhouden,. Stuk voor stuk zijn ze indrukwekkend, het is vooral het uiterlijk waarin ze echt enorm verschillen. En op dat vlak is deze ROG Astral wel een beest van een kaart.

Onze ervaring is dat ROG-kaarten tot de duurdere op de markt behoren en we willen herhalen dat enorme meerprijzen uitgeven voor welke videokaartchip dan ook technisch gezien echt niet nodig is. Maar we hebben een sterk vermoeden dat ASUS deze kaart niet maakt voor mensen die er zo pragmatisch naar kijken, maar vooral voor zijn eigen doelgroep die dit puur koopt omdat het kan.

Pluspunten

  • Fraai uiterlijk

  • Koel en stil

  • Imposante bouwkwaliteit

Minpunten

  • Duur

  • Erg zwaar en groot

MSI GeForce RTX 5090 Suprim Liquid SOC

De Suprim Liquid SOC-variant van MSI is een iets ander beestje dan de overige kaarten: wat compacter met een externe 360mm-radiator en voorzien van waterkoeling. Dat heeft wat voordelen: zo zien we in de testresultaten dat deze kaart zowel de allerstilste als de allerkoelste kan zijn. Een grote radiator voert warmte nu eenmaal beter af. Dat heeft ook voordelen in een behuizing, waarbij je de warmte die gepaard gaat met 500 watt (of meer) energieverbruik direct de kast uitpompt in plaats van die warmte rond te circuleren. Zo zien we dat de cpu-temperatuur in een vergelijkbare opstelling met de Suprim Liquid eenvoudig tien graden (of meer!) lager zijn dan met een luchtgekoelde kaart. Watergekoelde gpu’s zijn niet altijd zinvol, maar met een verbruik van 500 watt of meer toont dit ontwerp absoluut zijn meerwaarde.

De keerzijde is de prijs: dit model wordt nooit goedkoop. Daarnaast is de pomp een mechanisch onderdeel dat kapot kan gaan en lastiger te vervangen is dan een simpele ventilator. Er valt zeker wat te zeggen voor de prestaties van deze kaart en de uitstraling, maar wees je bewust van het risico en de prijs.

Pluspunten

  • Extreem stil én koel

  • Voert warmte direct af

  • Pc zelf koeler

Minpunten

  • Zeer hoge prijs

  • Complexer product

  • Inbouwen lastiger

Conclusie

Zodra de markt stabiliseert, zal de GeForce RTX 5080 de positie van de RTX 4080 (Super) overnemen als dé kaart rond de 1200 euro. Zodra dat het geval is, is ons nuchtere advies om een model rond de basisadviesprijs van Nvidia te zoeken, bijvoorbeeld de Founders Edition of de Palit GamingPro (OC). Ook dergelijke instapmodellen zijn gewoon prima koel en meestal stil genoeg.

Natuurlijk kun je ervoor kiezen om wat extra geld te betalen voor een kaart die echt onhoorbaar is, zeker als je ook werkt op diezelfde pc. Iets wat de Gigabyte Gaming OC, MSI Suprim SOC en ROG Astral allemaal kunnen zijn. Ook kunnen we ons voorstellen dat je wat meer wilt betalen voor een specifiek uiterlijk. Die twee zaken zul je zelf moeten afwegen tegen de meerprijs.

Voor de RTX 5090 geldt eigenlijk hetzelfde. Basismodellen zoals de Founders Edition en de Inno3D X3 zijn dusdanig goed dat alle duurdere modellen onder druk staan. Aan de andere kant zijn alle RTX 5090-kaarten prijzig, dus een kleine meerprijs voor iets luxers valt voor de doelgroep vast te overzien. Aangezien geen enkel premiummodel echt noodzakelijk is, adviseren we hier hetzelfde: denk goed na óf je een luxere uitvoering wilt. Zo ja, pak dan het ontwerp of het merk dat jou aanspreekt en bij de rest van je systeem past. Want als je de kaarten zelf niet naast elkaar kunt testen, is het verschil in de praktijk vaak niet of nauwelijks merkbaar.