ID.nl logo
Zo maak je je eigen Bitwarden-server
© Reshift Digital
Huis

Zo maak je je eigen Bitwarden-server

Wil je accountgegevens, notities en creditcardgegevens opslaan in een digitale kluis, dan is Bitwarden al jaren een van de beste opties. Wel moet je er genoegen mee nemen dat gegevens in de cloud worden bewaard. Vind je dat maar niks, dan kun je Bitwarden ook lokaal op je eigen server hosten. In dit artikel laten we zien hoe je dat veilig en relatief eenvoudig voor elkaar krijgt via Docker, een reverse proxy en de alternatieve Bitwarden-server Vaultwarden.

In dit artikel nemen we je mee in het maken van een server waarop je superveilig je wachtwoorden kunt bewaren.

  • Eerst installeren we Docker
  • Daarna stellen we Vaultwarden in
  • Vervolgens zetten we een reverse proxy op voor toegang op afstand
  • En tot slot stellen we alles in

Te lastig? Gebruik Bitwarden dan gewoon via de cloud: Alles over je wachtwoorden beheren met Bitwarden

Code downloaden In dit artikel worden wat voorbeelden van stukken code gegeven. Omdat overtikken van code erg foutgevoelig is, kun je die code beter downloaden en daarna bekijken of kopiëren. Zie het bestand code-bitwarden.txt.

Een wachtwoordbeheerder is een bijna onmisbare tool. In de digitale kluis kun je veilig al je accounts bewaren, maar ook notities en financiële gegevens van je creditcard. In principe brengt zo’n tool ook veiligheid. Je kunt bijvoorbeeld veel makkelijker heel sterke wachtwoorden gebruiken. Je hoeft maar één hoofdwachtwoord te onthouden en op individuele apparaten volstaat vaak een pincode.

Wachtwoordbeheerders bewaren al je gegevens normaliter in de cloud, met als voordeel dat je er vanaf elk apparaat bij kunt. Ook daar zijn ze natuurlijk versleuteld met het hoofdwachtwoord. Toch is het geen prettig gevoel als je leest over gestolen data, zeker als je financiële gegevens in je digitale kluis bewaart. Zo is LastPass al meerdere keren het slachtoffer van een datalek geweest. Het versleutelingsmechanisme zelf werd niet gekraakt, maar hackers hadden wel alle tijd om te proberen met brute kracht het hoofdwachtwoord te kraken – wat dan eigenlijk de laatste verdedigingslinie is.

We nemen daarom in dit artikel het heft in eigen hand. We gaan Bitwarden, een van de populairste en veiligste wachtwoordbeheerders, installeren op een lokale server achter een reverse proxy.

©Song_about_summer

De digitale kluis van je wachtwoordbeheerder staat meestal in de cloud.

Waarom zelf hosten

Het zelf hosten van Bitwarden brengt veel voordelen met zich mee, maar ook een paar nadelen. Om te beginnen zullen hackers zich eerder op de centrale servers richten van de wachtwoordbeheerders. Ze kennen niet eens de locatie van jouw Bitwarden-server, die ook nog eens verscholen gaat achter een reverse proxy. En je kunt ook nog extra maatregelen treffen om de toegang te beperken.

De alternatieve Bitwarden-server Vaultwarden (zie het gelijknamige kader) die we in dit artikel gebruiken, geeft je ook nog eens mogelijkheden waar je normaal voor moet betalen. Een nadeel is dat je uiteraard een server nodig hebt en ook verantwoordelijk bent voor de beveiliging daarvan. Je zult bijvoorbeeld het besturingssysteem en de software up-to-date moeten houden en ook voor back-ups van je digitale kluis moeten zorgen.

©tutye - stock.adobe.com

Zelfs een Raspberry Pi is voor de meeste toepassingen geschikt als server.

Vaultwarden: lichtgewicht Bitwarden-server Voor onze Bitwarden-server gebruiken we niet de officiële server maar het opensource-alternatief Vaultwarden, eerder bekend als bitwarden_rs. Je kunt het project vinden op GitHub. Het is een lichtgewicht Bitwarden-server die je eenvoudig zelf kunt hosten. De eisen zijn bescheiden in vergelijking met de officiële server. Veel mensen gebruiken zelfs een Raspberry Pi, inclusief de Zero W!

De software ondersteunt vrijwel alle mogelijkheden van Bitwarden. Je kunt uiteraard ook alle standaardtoepassingen van Bitwarden ermee gebruiken, zoals de browserextensies. Ook kun je zonder meerprijs enkele mogelijkheden gebruiken die normaal zijn voorbehouden aan betalende klanten, zoals het maken van een organisatie en bewaren van bijlagen.

Deze alternatieve en opensource Bitwarden-server kun je vinden op GitHub.

Wat heb je nodig?

Vaultwarden is geschreven in Rust, een programmeertaal die snel aan populariteit wint en wordt geroemd om zijn snelheid en veiligheid. We hebben er in dit artikel weinig mee te maken, omdat we alles gaan installeren via Docker. Maar het betekent wel dat een relatief licht systeem volstaat. Je kunt bijvoorbeeld een eenvoudige server met Ubuntu gebruiken, maar ook alle uitvoeringen van de Raspberry Pi zijn geschikt. Verder zou je een NAS van Synology of QNAP kunnen gebruiken die Docker ondersteunt.

We zorgen er ook direct voor dat Bitwarden toegankelijk is van buitenaf via een reverse proxy. We kiezen daarbij voor een installatie van Nginx Proxy Manager via Docker, maar er zijn ook alternatieven mogelijk, zoals Caddy of Traefik. En ook binnen het Toepassingsportaal op een Synology-NAS kun je een reverse proxy instellen.

We installeren alles binnen Docker, wat vaak ook werkt op een Synology-NAS.

Domein en portforwarding

Om onze Bitwarden-server op afstand te kunnen benaderen, gaan we een subdomein gebruiken en enkele regels voor portforwarding instellen in de router. Hiervoor verwijs je het A-record van een subdomein naar het ip-adres van je internetverbinding thuis. Als je geen vast ip-adres hebt, zou je met dynamische DNS kunnen werken, zoals Duck DNS of No-IP.

In je router moet je het verkeer naar de poorten 80 en 443 doorsturen naar de reverse proxy. Aan de kant van de reverse proxy gaan we ook voor veilige https-toegang zorgen met een echt ssl-certificaat van Let’s Encrypt. Hiervoor zijn nauwelijks extra configuratiestappen nodig.

We sturen verkeer voor het subdomein door naar ons thuisnetwerk.

Installatie Docker

In dit artikel gaan we zowel Vaultwarden als de reverse proxy opzetten via Docker. Instructies voor de installatie van Docker voor verschillende besturingssystemen zijn wijd verspreid op internet. Wij hebben Docker onder Ubuntu 22.04 geïnstalleerd aan de hand van deze instructies.

Tegenwoordig wordt ook Docker Compose standaard geïnstalleerd. Dat gaan we in dit artikel gebruiken. Het zorgt ervoor dat je containers via een script kunt configureren. Bij een NAS van Synology of QNAP kun je containers via de webinterface beheren. Een standaard Docker-installatie kun je overigens ook uitbreiden met een webinterface, door bijvoorbeeld Portainer (ook via een Docker-container) te installeren.

Heb je Home Assistant? Dan kun je Vaultwarden eventueel via een community-add-on installeren. De vereiste repository wordt tegenwoordig standaard toegevoegd en geactiveerd.

Binnen Home Assistant kun je de add-on voor Vaultwarden installeren.

Docker-container

Om Vaultwarden te installeren, heb je uiteraard het juiste Docker-image nodig. Wij kiezen het standaardimage (vaultwarden/server). Datzelfde image ondersteunt het gebruik van SQLite, MySQL of PostgreSQL als database. Voorheen waren er verschillende images voor elk type database. Het advies is doorgaans om de standaardoptie SQLite te gebruiken, omdat deze het meest gebruikt en getest is. Verder worden meerdere architecturen ondersteund, waardoor je de container zowel op een x86-systeem als een ARM-systeem (zoals een Raspberry Pi) kunt opzetten.

We gebruiken de officiële container voor Vaultwarden.

Docker Compose-script

Op ons Ubuntu-systeem beginnen we met het maken van een map voor Vaultwarden en de bijbehorende data. We maken deze onder onze thuisfolder met de opdracht:

mkdir -p ~/docker/vaultwarden/data

Ga met de volgende opdracht naar de map voor Vaultwarden:

cd ~/docker/vaultwarden

En maak daarin het onderstaande script aan met:

nano docker-compose.yml

Het script bevat:

De code kun je overnemen vanuit dit bestand.

Vooral de opties onder environment zijn persoonlijk. Dit zijn de zogenoemde omgevingsvariabelen. Als je een reverse proxy gaat gebruiken, vul dan achter DOMAIN het https-adres in dat je voor Bitwarden gaat gebruiken. Op de host (het systeem waarop we Vaultwarden installeren) gebruiken we poort 8080, die we koppelen aan poort 80 binnen de container.

Voor websockets gebruiken we (aan beide kanten) poort 3012. Met deze opdracht (in dezelfde map als het bestand docker-compose.yml) kun je Vaultwarden starten:

docker compose up -d

Wil je Vaultwarden stoppen, bijvoorbeeld om aanpassingen te maken aan de configuratie, stop dan eerst de container met:

docker compose down

Na het aanpassen van de configuratie start je de toepassing weer.

Met deze configuratie starten we onze container via Docker Compose.

Toegang configureren

Met bovenstaande configuratie kan iedereen via de web vault (de pagina die je ziet als je naar http://ipadres:8080 gaat) inloggen met een account, maar ook gewoon een nieuw account registreren. Wil je niet dat iedereen zomaar een nieuw account kan maken? Verander dan (eventueel op een later moment) de optie SIGNUPS_ALLOWED van true naar false.

Overigens kun je dat ook prima vanaf het begin doen als je nog geen account hebt. Er is namelijk een speciale beheerdersomgeving waar je gebruikers kunt bekijken of verwijderen, maar ook kunt uitnodigen om te registreren, zelfs als je die optie hebt uitgezet.

Je komt in deze omgeving als je /admin achter het adres zet. Om de omgeving te activeren, moet je een tekststring achter ADMIN_TOKEN invullen. Diezelfde tekststring moet je invullen om daadwerkelijk toegang te krijgen. Je kunt zelf een tekststring bedenken of je genereert een willekeurige met de opdracht:

openssl rand -base64 48

Via een speciale admin-omgeving wijzig je de opties.

SMTP-configuratie

Bij sommige acties zal Vaultwarden een e-mail willen versturen. Denk aan bepaalde meldingen, maar ook verzoeken zoals het bevestigen van een e-mailadres. Daarom is het handig om via omgevingsvariabelen de correcte instellingen voor SMTP op te geven. Je kunt bijvoorbeeld die van je internetprovider gebruiken. Voor bijvoorbeeld KPN kun je de omgevingsvariabelen in het bestand docker-compose.yml aanvullen met onderstaande regels. Daarbij kun je bij SMTP_FROM overigens zelf een afzender invullen. Op de admin-pagina vind je op het tabblad Settings een handige optie om je SMTP-instellingen te testen. Het is overigens niet handig om de configuratie daar aan te passen (zie kader ‘Configuratie Vaultwarden’).

De code kun je overnemen vanuit dit bestand.

Via de beheeromgeving verstuur je een testmail.

Configuratie Vaultwarden In deze masterclass gebruiken we omgevingsvariabelen voor de configuratie van Vaultwarden. Eventueel kun je de configuratie ook veranderen en opslaan via de admin-pagina (/admin) van Vaultwarden. Dat raden we in principe af om praktische redenen: de veranderingen op de admin-pagina worden namelijk in een bestand (config.json) vastgelegd en ze hebben daarna voorrang boven de omgevingsvariabelen. Dat is in sommige situaties verwarrend.

Server te lastig, cloud onveilig?

Schrijf ze dan zelf op!

Verbinden op afstand

Je kunt Bitwarden ook onderweg gebruiken, bijvoorbeeld op een smartphone of tablet. Dit vereist wel dat je het account thuis via je lokale netwerk aanmaakt en ook steeds thuis gegevens synchroniseert. Wil je onderweg ook een nieuw apparaat toegang kunnen geven tot Bitwarden of gegevens synchroniseren, dan zul je voor toegang op afstand moeten zorgen. Daar zijn verschillende mogelijkheden voor.

Een populaire optie is het opzetten van een VPN-verbinding naar je thuisnetwerk met bijvoorbeeld Wireguard of OpenVPN. Maar in dit artikel gaan we een reverse proxy gebruiken. We kiezen daarbij voor Nginx Proxy Manager. Ook dit geeft een goede bescherming en de drempel voor toegang is lager. Je kunt de reverse proxy natuurlijk ook heel handig voor andere toepassingen op je netwerk gebruiken!

Voor toegang op afstand gaan we Nginx Proxy Manager gebruiken.

Installatie reverse proxy

Nginx Proxy Manager installeer je net als Vaultwarden eenvoudig via Docker, eventueel op hetzelfde systeem. Het maakt (uiteraard) op de achtergrond gebruik van de webserver Nginx als reverse proxy en maakt desgevraagd gratis ssl-certificaten van Let’s Encrypt aan, zodat directe toegang via https mogelijk is.

Via een handige webinterface voeg je vervolgens verbindingen voor de proxyserver toe, waaronder die van Vaultwarden. Zorg dat je (zoals eerder aangegeven) in je router de poorten 80 en 443 doorstuurt naar de server waarop je Nginx Proxy Manager hebt geïnstalleerd. We maken op dat systeem een nieuwe map met een eigen bestand docker-compose.yml, met daarin de volgende inhoud:

De code kun je overnemen vanuit dit bestand.

Ook deze Docker-container start je weer met deze opdracht (in dezelfde map als het bestand docker-compose.yml):

docker compose up -d

Voor de reverse proxy volstaat deze bescheiden configuratie.

Bitwarden toevoegen

Heb je Nginx Proxy Manager gestart, dan zie je op het adres http://ipadres:81 de webinterface. De eerste keer moet je inloggen met admin@example.com en het wachtwoord changeme. Direct wordt gevraagd om je gegevens en het wachtwoord aan te passen. Hierna kun je de Vaultwarden-server toevoegen. Ga daarvoor naar Hosts / Proxy Hosts en kies Add Proxy Host. Vul bij Domain Names de domeinnaam in (bijvoorbeeld bitwarden.domein.nl) en druk op Enter.

Daaronder geef je aan hoe de toepassing op je netwerk wordt benaderd. Bij Scheme kies je http, bij Forward Hostname / IP vul je het ip-adres van de Vaultwarden-server in en bij Forward Port het poortnummer (8080). Zet een vinkje bij Websockets Support, Vaultwarden maakt hier gebruik van. Vink optioneel ook Block Common Exploits aan voor wat extra bescherming.

Op het tabblad Custom locations voeg je twee locaties toe voor websocket-ondersteuning: /notifications/hub met bij Scheme de waarde http, bij Forward Hostname / IP het ip-adres van de Vaultwarden-server en bij Forward Port het poortnummer 3012. Voeg via Add location de tweede locatie /notifications/hub/negotiate toe met dezelfde gegevens, maar nu poortnummer 8080.

Op het tabblad SSL kies je onder SSL Certificate de optie Request a new SSL Certificate. Zet een vinkje bij Force SSL en bij HTTP/2 Support. Vink ook aan dat je akkoord gaat met de gebruiksvoorwaarden van Let’s Encrypt. Klik dan op Save. Hiermee is je reverse proxy actief!

We voegen onze Bitwarden-server toe aan Nginx Proxy Manager.

Werking websockets controleren Vaultwarden gebruikt websockets om gegevens te synchroniseren tussen clients. Het activeren kan soms een uitdaging zijn. Je kunt de werking eenvoudig controleren als je de web vault opent in Chrome en dan de console in de gaten houdt. Dat is een onderdeel van de tools voor ontwikkelaars; je komt daar met de toetscombinatie Ctrl+Shift+I.

Je ziet hier na het inloggen direct een bevestiging dat de websocket is verbonden en als het goed is gegaan zie je geen foutmeldingen. Op mobiele apparaten zijn websockets overigens niet genoeg en zul je gegevens zelf (eventueel handmatig) moeten synchroniseren, omdat Vaultwarden geen pushnotificaties ondersteunt, in tegenstelling tot de officiële Bitwarden.

Digitale kluis maken

Je kunt in het vervolg de web vault via je domein benaderen, zoals https://bitwarden.domein.nl. Maak hier als eerste een nieuw account aan met uiteraard een sterk hoofdwachtwoord. Daarna kun je direct inloggen met deze gegevens. Via een knop stuur je een bericht waarmee je jouw e-mailadres bevestigt.

Gebruik je reeds de officiële Bitwarden en wil je overstappen naar Vaultwarden? Dan exporteer je de gegevens vanuit Bitwarden als JSON-bestand. Binnen Vaultwarden importeer je het bestand daarna op het tabblad Hulpmiddelen. Via het icoontje rechtsboven kun je onder Accountinstellingen de optie voor tweestapsverificatie aanzetten en ook andere beveiligingsopties configureren.

Via de browser hebben we toegang tot de digitale kluis met onze gegevens.

Tweestapsverificatie Zoals veel wachtwoordbeheerders kunnen Bitwarden en Vaultwarden niet alleen inloggegevens bewaren, maar ook inlogcodes genereren voor tweestapsverificatie. Daartoe moet wel de sleutel die wordt gedeeld bij het inschakelen van tweestapsverificatie worden opgeslagen in je digitale kluis. Dat is de kluis waar óók je wachtwoorden in staan. We raden je daarom altijd aan om tweestapsverificatie niet met je wachtwoordbeheerder af te handelen. Beter kun je een andere app gebruiken, zoals Google Authenticator of Aegis Authenticator. Als je digitale kluis wordt gekraakt, zorg je er in ieder geval voor dat hackers alsnog aan de poort worden tegengehouden, omdat ze niet de gegevens hebben om voorbij de tweede verificatiestap te komen.

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 in hoogte verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek
© LIGHTFIELD STUDIOS - stock.adobe.com
Huis

Waar voor je geld: 5 in hoogte verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek

Bij ID.nl zijn we gek op producten met een mooie prijs of die iets bijzonders te bieden hebben. Daarom gaan we een paar keer per week op zoek naar zulke deals. Dit keer een bijzondere categorie die nog niet eerder aan bod is geweest: verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek.

Veel mensen die thuiswerken heb niet altijd de mogelijkheid om een apart bureau te gebruiken en ziten bijvoorbeeld vaak aan de eet- of keukentafel. Toch kan het lonen om te investeren in een goed bureau, omdat daarmee - in combinatie met een goede stoel - je werkhouding een stuk beter wordt. Wij bekijken vijf handige bureaus 's die in hoogte verstelbaar zijn.

Casaria 160x75

Het tafelblad van dit bureau uit de Casaria‑lijn is in hoogte verstelbaar van 73 tot 118 cm en beweegt met een snelheid van 2,25 cm per seconde. Je bedient de motor via een lcd‑scherm en kan twee voorkeursstanden opslaan, zodat je met één druk op de knop naar je favoriete werkhoogtes gaat. Er zit ook een herinneringsfunctie in die je eraan herinnert om weer te gaan staan of juist te zitten. Met het robuuste stalen frame en een draagvermogen van 80 kg is het bureau geschikt voor zware monitoren. Handige details zijn de kabelgeleider, beker‑ en koptelefoonhouder en in hoogte verstelbare poten. Het blad van 160 × 75 cm bestaat uit twee delen en is afgewerkt met melamine zodat het tegen een stootje kan. Dit bureau komt inclusief montagebenodigdheden en is verkrijgbaar in verschillende kleurvarianten.

Specificaties

Bladformaat: 160x75cm
Hoogte: 73 tot 118cm
Belastbaar tot: 80kg

Avalo 140x60

Avalo levert dit elektrisch verstelbaar bureau (de P58) met een compact blad van 140 × 60 cm. De hoogte is traploos verstelbaar van 73 tot 117 cm en kun je drie verschillende hoogtestanden opslaan. Dat is handig als je het bureau deelt met collega's of medethuiswerkers, of wanneer je snel wilt wisselen tussen zit‑ en stahouding. De bediening gebeurt via een bedieningspaneeltje aan de voorkant; met één druk op de knop gaat het blad naar de gewenste stand. Het frame is gemaakt van staal, het blad van P2‑melamine en de rand is afgewerkt met hittebestendig ABS. Verder wordt benadrukt dat het bureau plug‑and‑play is: je hoeft alleen de stekker in het stopcontact te steken en kunt meteen aan de slag. Door het smalle ontwerp past het bureau goed in kleinere kamers, maar biedt het toch voldoende ruimte voor een monitor, toetsenbord en documenthouder. Voor wie een elektrische zit‑sta‑oplossing zoekt met geheugenfunctie en solide materialen is dit model een optie.

Specificaties

Bladformaat: 140x60cm
Hoogte:73 t/m 117cm
Belastbaar tot: onbekend

Avalo 120x60

Dit is een kleinere variant van de hierboven besproken Avalo AP58. Dit model heeft een 20 cm minder breed blad, maar uiteraard ook elektrisch verstelbaar. Net als de grotere uitvoering varieert de hoogte van 73 tot 117 cm en kan het bureau drie standen onthouden. Voor het instellen gebruik je een eenvoudige bediening waarbij je een favoriete zit‑ en stahoogte opslaat en later oproept. Het frame bestaat uit staal en het blad uit melamine met een rand van warmtebestendig ABS. D tafel weegt 27 kg en is het daardoor stabiel zonder moeilijk te verplaatsen. Ook deze uitvoering is plug‑and‑play; je hoeft geen ingewikkelde montage uit te voeren. Door de compactere afmetingen is dit model ideaal voor kleinere werkplekken of voor wie extra apparatuur (zoals een printer) op een tweede tafel wil plaatsen. De strakke vormgeving past in verschillende interieurs en de elektrische motor zorgt ervoor dat je eenvoudig van houding wisselt.

Specificaties

Bladformaat: 120x60cm
Hoogte: 73 t/m 110 cm
Belastbaar tot: onbekend

VDD Gaming 118x58cm

Het frame van deze VDD is elektrisch in hoogte verstelbaar van 73 tot 118 cm. Hiermee wissel je gemakkelijk tussen zitten en staan en kun je de juiste houding aannemen voor langdurige sessies. Het witte werkblad van 118 × 58 cm biedt voldoende ruimte voor een monitor en toetsenbord en dankzij de krachtige motor is het maximaal belastbaar tot 60 kg. De tafel wordt geleverd met instructies en alle benodigde onderdelen, waardoor je de montage zelf kunt uitvoeren. Er worden geen extra functies zoals geheugenstanden vermeld, waardoor je elke gewenste hoogte handmatig instelt. Voor wie een elektrisch verstelbaar bureau zoekt dat weinig ruimte inneemt, is dit een praktische optie; vooral gamers zullen baat hebben bij het kunnen aanpassen van de werkhoogte tijdens een sessie.

Specificaties

Formaat: 118x58cm
Hoogte: 73 tot 118cm
Belastbaar tot: 60kg

Schaffenburg Linesto Plus 140x80

Het Schaffenburg Linesto Plus‑bureau is een rechthoekige tafel met een T‑poot. Het frame is zonder gereedschap te monterenen in hoogte verstelbaar met een drukknop tussen 65,5 en 85,5 cm. De maximale belasting bedraagt 70 kg. De hoogtebediening gebeurt via een knop aan het onderstel; er zijn geen geheugenstanden. De tafel is voorzien van een 25mm dik melamine blad, een metalen onderstel en stelvoeten om de tafel waterpas te zetten. Kabelbeheer is mogelijk via accessoires, en er zijn diverse blad‑ en framekleuren beschikbaar. Het Schaffenburg-bureau heeft verder een stalen frame met twee telescoperende buisdelen en een krasvaste coating. Als enige in dit overzicht is deze Linestor geen zit/sta-bureau, maar kan hij in zithoogte tot maximaal 85,5 cm worden gebracht.

Specificaties

Formaat: 140x80cm
Hoogte: 65 tot 85,5 cm
Belastbaar tot: 70kg

▼ Volgende artikel
Zo werkt het energielabel voor smartphones en tablets
Huis

Zo werkt het energielabel voor smartphones en tablets

Sinds juni 2025 is het voor fabrikanten van smartphones verplicht om een energiebabel voor hun apparaten te voeren. De consument kan aan de hand van het energielabel zien hoe energiezuinig een telefoon is, maar ook hoe makkelijk het is om de telefoon te (laten) repareren en wat het updatebeleid voor de software is. Door middel van het nieuwe energielabel kun je dus veel bewuster kiezen voor een bepaalde telefoon.

Het energielabel werd ooit bedacht om apparaten op een uniforme manier te vergelijken, los van marketingclaims. Door elk product in te delen op een schaal van A tot en met G ontstaat ruimte om echte koplopers te herkennen en achterblijvers aan te sporen. Smartphones waren nog niet eerder voorzien van een energielabel, maar hebben dat vanaf juni 2025 wel gekregen. Dat is logisch, want bij smartphones draait energie-efficiëntie niet alleen om het stopcontact, maar vooral om hoe slim hardware en software met de energie van een accu omgaan en hoeveel jaren je uit dezelfde telefoon haalt. Door die informatie eenduidig te tonen, verschuiven de argumenten over de oplaadtijd en de schermgrootte naar hoelang een telefoon meegaat en hoe makkelijk hij te repareren is.

Ter illustratie: het nieuwe energielabel voor smartphones en tablets toont de batterijduur bij gemiddeld gebruik, maar ook of hij valbestendig is en hoe makkelijk hij gerepareerd kan worden.

Energie en duurzaamheid

Een smartphone gaat gemiddeld gezien wel een dagje mee op een enkele acculading, afhankelijk natuurlijk van het gebruik door de eigenaar. Erg veel energie wordt er dus niet verspild, maar de grootste winst wat betreft het klimaat is vooral te behalen uit de levensduur van de smartphone en of deze makkelijk te repareren is. De EU koppelt het nieuwe energielabel aan het eco-design van de telefoon. Het label dat de telefoon krijgt, is afhankelijk van een aantal factoren en is een gemiddelde van de prestaties van al deze factoren. Welk factoren dat zijn, lichten we je hieronder verder toe.

Waar vind je het nieuwe energielabel?

Wanneer je online een nieuwe telefoon koopt, vind je het algemene energielabel doorgaans bij het product zelf. Je ziet echter niet direct de andere onderdelen waarop de telefoon is beoordeeld. In een fysieke winkel is het de bedoeling dat er bij de telefoon een kaartje of bordje is geplaatst, met daarop een QR-code waarmee je direct op de juiste informatiepagina van EPREL komt.

In een webwinkel zul je meestal geen QR-code tegenkomen, maar alleen het energielabel zelf. Vaak kun je – zoals bij Mediamarkt – een productspecificatie-pdf downloaden met de extra informatie, waarin ook weer een QR-code is opgenomen, waarmee je naar de EPREL-site wordt doorgestuurd.

Levensduur accu

Het nieuwe energielabel laat zien wat de gemiddelde levensduur van de accu van de telefoon is. Dat wordt bekeken aan de hand van het aantal laadcycli: hoe vaak kan een telefoon opnieuw worden opgeladen voordat de kwaliteit van de accu achteruit gaat? Daarbij wordt een capaciteitsvermindering van 80 procent aangehouden: na hoeveel keer laden is de capaciteit tot 80 procent gedaald? Hoe hoger dit getal, des te betrouwbaarder is de accu.

Op het uitgebreide energielabel zie je hoe vaak een accu opnieuw kan worden opgeladen totdat de totale capaciteit tot 80 procent daalt.

Uithoudingsvermogen

Uiteraard wordt er ook gekeken naar de gebruiksduur van een telefoon of tablet als deze volledig is opgeladen. Door het uitvoeren van een zogeheten reallife-situatie wordt het gemiddelde gebruik van een smartphone geëmuleerd. Hoeveel uur en minuten je met de smartphone kunt werken op die enkele lading, wordt op het label getoond.

Hoelang houdt de batterij van de telefoon of accu het vol bij gemiddeld gebruik? Ook dat zie je op het energielabel terug.

Vrije val

Een van de andere eigenschappen waarop wordt getest, is de vrije val-test. Hoe snel gaat een telefoon kapot als je deze vanaf een bepaalde hoogte op een harde ondergrond laat vallen? Misschien vraag je je af wat dit met duurzaamheid te maken heeft? Nou, heel veel: als je telefoon snel kapot gaat als je hem laat vallen, moet je al snel een nieuwe. Niet heel duurzaam dus. Op het energielabel vind je de valbestendigheid tussen de A en E. Hoe lager de letter (A), des te beter kan zo'n telefoon een val overleven. De test is gebaseerd op een val van 1 meter boven een verharde ondergrond en wordt met vijf modellen van hetzelfde toestel tot wel 270 keer uitgevoerd.

Valtest vanaf 1 meter, hoe minder snel een telefoon stuk gaat, des te hoger is het label dat hij toegekend krijgt.

Elke keer dat een telefoon is gevallen, wordt gecontroleerd of het scherm nog functioneert en reageert op aanrakingen, of de camera het nog doet, of de mobiele functies als wifi en mobiel nog werken, of de telefoon kan worden opgeladen en of de audio nog goed functioneert. Barsten in het frame of het glas worden wel geaccepteerd, mits de telefoon nog veilig kan worden gebruikt. Bijvoorbeeld als het glas wel gebarsten is, maar geen splinters heeft.

Hoe goed een telefoon beschermd is tegen valschade is ook onderdeel van het energielabel. Het scherm mag daarbij overigens wel gebarsten zijn, het is geen glastest.

Bescherming tegen stof of water

Ook de zogeheten IP-tests (IP = Ingression Protection, of indringbescherming) worden uitgevoerd bij de telefoons en zijn een belangrijk onderdeel van de algehele score die een telefoon krijgt. De apparaten worden getest op het binnendringen van stof en water. De waterbestendigheidstest controleert bijvoorbeeld of een smartphone bestand is tegen spatwater vanuit verschillende richtingen, zonder dat de werking of veiligheid van het toestel wordt aangetast. Hiermee wordt gegarandeerd dat een telefoon in elk geval bestand is tegen vocht, bijvoorbeeld bij het gebruik tijdens een regenbui, het morsen van vloeistof of het gebruik van natte handen.

Of een telefoon waterdicht is, wordt ook getest.

Repareerbaarheid

Een ander duurzaamheidsonderdeel waar de EU goed naar kijkt, is de repareerbaarheid van een smartphone. Dat omvat een groot aantal parameters, zoals welke onderdelen makkelijk te vervangen zijn, in hoeverre een consument bepaalde onderdelen zelf kan vervangen, en hoelang en hoe goed bepaalde onderdelen van de telefoon op voorraad zijn.

Zelf zoeken op de EPREL-site is lastig

Het zelf zoeken van gegevens van smartphones en tablets op de EPREL-site is niet heel eenvoudig. Dat komt omdat de algemene productwebsite gemaakt is om te zoeken op merk of op typenummer. Dat is prima voor wasmachines of koelkasten, die je vaak aantreft als merk+typenummer, maar bij smartphones werkt dat anders. Een model als de Samsung Galaxy S25 bijvoorbeeld zul je niet vinden met een zoekopdracht op 'S25 'of 'Galaxy S25', maar alleen op het typenummer SM-S931B. Dat typenummer wordt echter bijna nergens gecommuniceerd en is ook niet wat Samsung communiceert in bijvoorbeeld marketing-uitingen.

Ook kun je niet zoeken op EAN-code, terwijl die code juist kan worden gebruikt om een exact model van een bepaald product te kunnen vinden. Kortom: wat het zoeken van de gegevens van een smartphone betreft kan de EU nog wel wat verbeteren.

De EU wil dat smartphones langer meegaan en eenvoudiger te herstellen zijn – zowel door professionele reparateurs als (in bepaalde gevallen) door consumenten zelf. De eisen met betrekking tot repareerbaarheid blijven minimaal zeven jaar gelden na het einde van de verkoop van een model.

©WICHAN SHOP

Als het aan de EU ligt, moeten consumenten ook zelf telefoons kunnen repareren.

Een fabrikant van een smartphone moet garanties kunnen geven met betrekking tot de ondersteuning van een telefoon. Als een toestel op de Europese markt wordt uitgebracht, mag de consument verwachten dat een telefoon zeven jaar na het verschijnen van de telefoon op de markt nog steeds gerepareerd kan worden.

Onderdelen

De reparatie- of 'vervangarantie' geldt voor alle essentiële onderdelen van een smartphone of tablet, zoals de accu, camera's, externe poorten voor audio en opladen, de microfoons en luidsprekers, de knoppen en de scharnieren als het een opklapbare telefoon betreft. De fabrikant moet zelfs de schroefjes op voorraad hebben als de originele niet meer kunnen worden gebruikt.

De bovenste onderdelen kunnen door een fabrikant of een telefoonreparateur worden gerepareerd, maar de EU vindt dat ook consumenten zelf onderdelen moeten kunnen bestellen en vervangen, zoals de accu, de achterzijde, de hele beeldschermunit en de oplader. Voor die zelfrepareerbaarheid krijgt een telefoon ook een waardering van A t/m E. De fabrikant is daarnaast verplicht om aan te geven waar reserveonderdelen te verkrijgen zijn, welk gereedschap er nodig is om de reparatie te kunnen uitvoeren en waar je de benodigde handleidingen kunt vinden.

Hoelang de telefoon wordt ondersteund qua software-updates en interne onderdelen wordt ook vermeld en de telefoon krijgt hiervoor een eigen classificatie.

Reparatie-index

Telefoonfabrikanten moeten dus uitgebreide informatie geven over hoe je je smartphone kunt repareren, maar ook over de complexiteit van de reparatie. Zijn de onderdelen die je wilt vervangen bijvoorbeeld makkelijk te bereiken, of moet je eerst andere onderdelen verwijderen om erbij te kunnen? Ook dat wordt allemaal opgenomen in de uiteindelijke classificering van de telefoon: hoe minder stappen er nodig zijn, des te hoger is de score die wordt toegekend.

Hoe makkelijk is een telefoon te repareren en hoelang zijn reserve-onderdelen beschikbaar? Dat geeft dit onderdeel van het energielabel aan.

Tot slot

De Europese Unie heeft met het nieuwe energielabel voor smartphones een goede stap gezet in de richting van duurzaamheid. Het uiteindelijke doel is om ervoor te zorgen dat fabrikanten meer hun best gaan doen om een zo makkelijk mogelijk te repareren telefoon uit te brengen. Deze strengere regels in de EU betekenen ook dat deze toestellen in andere landen buiten de EU makkelijker te repareren zullen zijn, omdat een telefoonfabrikant waarschijnlijk niet compleet verschillende uitvoeringen van een model smartphone gaat maken. Maar of consumenten in landen buiten de EU ook zo makkelijk zelf aan onderdelen kunnen komen, is dan nog maar de vraag; deze mate van tegemoetkoming aan of bescherming van de consument gelden vaak niet in andere landen. Fabrikanten hoeven deze informatie dus niet beschikbaar te stellen in landen buiten de EU.