ID.nl logo
Zo maak je je eigen Bitwarden-server
© Reshift Digital
Huis

Zo maak je je eigen Bitwarden-server

Wil je accountgegevens, notities en creditcardgegevens opslaan in een digitale kluis, dan is Bitwarden al jaren een van de beste opties. Wel moet je er genoegen mee nemen dat gegevens in de cloud worden bewaard. Vind je dat maar niks, dan kun je Bitwarden ook lokaal op je eigen server hosten. In dit artikel laten we zien hoe je dat veilig en relatief eenvoudig voor elkaar krijgt via Docker, een reverse proxy en de alternatieve Bitwarden-server Vaultwarden.

In dit artikel nemen we je mee in het maken van een server waarop je superveilig je wachtwoorden kunt bewaren.

  • Eerst installeren we Docker
  • Daarna stellen we Vaultwarden in
  • Vervolgens zetten we een reverse proxy op voor toegang op afstand
  • En tot slot stellen we alles in

Te lastig? Gebruik Bitwarden dan gewoon via de cloud: Alles over je wachtwoorden beheren met Bitwarden

Code downloaden In dit artikel worden wat voorbeelden van stukken code gegeven. Omdat overtikken van code erg foutgevoelig is, kun je die code beter downloaden en daarna bekijken of kopiëren. Zie het bestand code-bitwarden.txt.

Een wachtwoordbeheerder is een bijna onmisbare tool. In de digitale kluis kun je veilig al je accounts bewaren, maar ook notities en financiële gegevens van je creditcard. In principe brengt zo’n tool ook veiligheid. Je kunt bijvoorbeeld veel makkelijker heel sterke wachtwoorden gebruiken. Je hoeft maar één hoofdwachtwoord te onthouden en op individuele apparaten volstaat vaak een pincode.

Wachtwoordbeheerders bewaren al je gegevens normaliter in de cloud, met als voordeel dat je er vanaf elk apparaat bij kunt. Ook daar zijn ze natuurlijk versleuteld met het hoofdwachtwoord. Toch is het geen prettig gevoel als je leest over gestolen data, zeker als je financiële gegevens in je digitale kluis bewaart. Zo is LastPass al meerdere keren het slachtoffer van een datalek geweest. Het versleutelingsmechanisme zelf werd niet gekraakt, maar hackers hadden wel alle tijd om te proberen met brute kracht het hoofdwachtwoord te kraken – wat dan eigenlijk de laatste verdedigingslinie is.

We nemen daarom in dit artikel het heft in eigen hand. We gaan Bitwarden, een van de populairste en veiligste wachtwoordbeheerders, installeren op een lokale server achter een reverse proxy.

©Song_about_summer

De digitale kluis van je wachtwoordbeheerder staat meestal in de cloud.

Waarom zelf hosten

Het zelf hosten van Bitwarden brengt veel voordelen met zich mee, maar ook een paar nadelen. Om te beginnen zullen hackers zich eerder op de centrale servers richten van de wachtwoordbeheerders. Ze kennen niet eens de locatie van jouw Bitwarden-server, die ook nog eens verscholen gaat achter een reverse proxy. En je kunt ook nog extra maatregelen treffen om de toegang te beperken.

De alternatieve Bitwarden-server Vaultwarden (zie het gelijknamige kader) die we in dit artikel gebruiken, geeft je ook nog eens mogelijkheden waar je normaal voor moet betalen. Een nadeel is dat je uiteraard een server nodig hebt en ook verantwoordelijk bent voor de beveiliging daarvan. Je zult bijvoorbeeld het besturingssysteem en de software up-to-date moeten houden en ook voor back-ups van je digitale kluis moeten zorgen.

©tutye - stock.adobe.com

Zelfs een Raspberry Pi is voor de meeste toepassingen geschikt als server.

Vaultwarden: lichtgewicht Bitwarden-server Voor onze Bitwarden-server gebruiken we niet de officiële server maar het opensource-alternatief Vaultwarden, eerder bekend als bitwarden_rs. Je kunt het project vinden op GitHub. Het is een lichtgewicht Bitwarden-server die je eenvoudig zelf kunt hosten. De eisen zijn bescheiden in vergelijking met de officiële server. Veel mensen gebruiken zelfs een Raspberry Pi, inclusief de Zero W!

De software ondersteunt vrijwel alle mogelijkheden van Bitwarden. Je kunt uiteraard ook alle standaardtoepassingen van Bitwarden ermee gebruiken, zoals de browserextensies. Ook kun je zonder meerprijs enkele mogelijkheden gebruiken die normaal zijn voorbehouden aan betalende klanten, zoals het maken van een organisatie en bewaren van bijlagen.

Deze alternatieve en opensource Bitwarden-server kun je vinden op GitHub.

Wat heb je nodig?

Vaultwarden is geschreven in Rust, een programmeertaal die snel aan populariteit wint en wordt geroemd om zijn snelheid en veiligheid. We hebben er in dit artikel weinig mee te maken, omdat we alles gaan installeren via Docker. Maar het betekent wel dat een relatief licht systeem volstaat. Je kunt bijvoorbeeld een eenvoudige server met Ubuntu gebruiken, maar ook alle uitvoeringen van de Raspberry Pi zijn geschikt. Verder zou je een NAS van Synology of QNAP kunnen gebruiken die Docker ondersteunt.

We zorgen er ook direct voor dat Bitwarden toegankelijk is van buitenaf via een reverse proxy. We kiezen daarbij voor een installatie van Nginx Proxy Manager via Docker, maar er zijn ook alternatieven mogelijk, zoals Caddy of Traefik. En ook binnen het Toepassingsportaal op een Synology-NAS kun je een reverse proxy instellen.

We installeren alles binnen Docker, wat vaak ook werkt op een Synology-NAS.

Domein en portforwarding

Om onze Bitwarden-server op afstand te kunnen benaderen, gaan we een subdomein gebruiken en enkele regels voor portforwarding instellen in de router. Hiervoor verwijs je het A-record van een subdomein naar het ip-adres van je internetverbinding thuis. Als je geen vast ip-adres hebt, zou je met dynamische DNS kunnen werken, zoals Duck DNS of No-IP.

In je router moet je het verkeer naar de poorten 80 en 443 doorsturen naar de reverse proxy. Aan de kant van de reverse proxy gaan we ook voor veilige https-toegang zorgen met een echt ssl-certificaat van Let’s Encrypt. Hiervoor zijn nauwelijks extra configuratiestappen nodig.

We sturen verkeer voor het subdomein door naar ons thuisnetwerk.

Installatie Docker

In dit artikel gaan we zowel Vaultwarden als de reverse proxy opzetten via Docker. Instructies voor de installatie van Docker voor verschillende besturingssystemen zijn wijd verspreid op internet. Wij hebben Docker onder Ubuntu 22.04 geïnstalleerd aan de hand van deze instructies.

Tegenwoordig wordt ook Docker Compose standaard geïnstalleerd. Dat gaan we in dit artikel gebruiken. Het zorgt ervoor dat je containers via een script kunt configureren. Bij een NAS van Synology of QNAP kun je containers via de webinterface beheren. Een standaard Docker-installatie kun je overigens ook uitbreiden met een webinterface, door bijvoorbeeld Portainer (ook via een Docker-container) te installeren.

Heb je Home Assistant? Dan kun je Vaultwarden eventueel via een community-add-on installeren. De vereiste repository wordt tegenwoordig standaard toegevoegd en geactiveerd.

Binnen Home Assistant kun je de add-on voor Vaultwarden installeren.

Docker-container

Om Vaultwarden te installeren, heb je uiteraard het juiste Docker-image nodig. Wij kiezen het standaardimage (vaultwarden/server). Datzelfde image ondersteunt het gebruik van SQLite, MySQL of PostgreSQL als database. Voorheen waren er verschillende images voor elk type database. Het advies is doorgaans om de standaardoptie SQLite te gebruiken, omdat deze het meest gebruikt en getest is. Verder worden meerdere architecturen ondersteund, waardoor je de container zowel op een x86-systeem als een ARM-systeem (zoals een Raspberry Pi) kunt opzetten.

We gebruiken de officiële container voor Vaultwarden.

Docker Compose-script

Op ons Ubuntu-systeem beginnen we met het maken van een map voor Vaultwarden en de bijbehorende data. We maken deze onder onze thuisfolder met de opdracht:

mkdir -p ~/docker/vaultwarden/data

Ga met de volgende opdracht naar de map voor Vaultwarden:

cd ~/docker/vaultwarden

En maak daarin het onderstaande script aan met:

nano docker-compose.yml

Het script bevat:

De code kun je overnemen vanuit .

Vooral de opties onder environment zijn persoonlijk. Dit zijn de zogenoemde omgevingsvariabelen. Als je een reverse proxy gaat gebruiken, vul dan achter DOMAIN het https-adres in dat je voor Bitwarden gaat gebruiken. Op de host (het systeem waarop we Vaultwarden installeren) gebruiken we poort 8080, die we koppelen aan poort 80 binnen de container.

Voor websockets gebruiken we (aan beide kanten) poort 3012. Met deze opdracht (in dezelfde map als het bestand docker-compose.yml) kun je Vaultwarden starten:

docker compose up -d

Wil je Vaultwarden stoppen, bijvoorbeeld om aanpassingen te maken aan de configuratie, stop dan eerst de container met:

docker compose down

Na het aanpassen van de configuratie start je de toepassing weer.

Met deze configuratie starten we onze container via Docker Compose.

Toegang configureren

Met bovenstaande configuratie kan iedereen via de web vault (de pagina die je ziet als je naar http://ipadres:8080 gaat) inloggen met een account, maar ook gewoon een nieuw account registreren. Wil je niet dat iedereen zomaar een nieuw account kan maken? Verander dan (eventueel op een later moment) de optie SIGNUPS_ALLOWED van true naar false.

Overigens kun je dat ook prima vanaf het begin doen als je nog geen account hebt. Er is namelijk een speciale beheerdersomgeving waar je gebruikers kunt bekijken of verwijderen, maar ook kunt uitnodigen om te registreren, zelfs als je die optie hebt uitgezet.

Je komt in deze omgeving als je /admin achter het adres zet. Om de omgeving te activeren, moet je een tekststring achter ADMIN_TOKEN invullen. Diezelfde tekststring moet je invullen om daadwerkelijk toegang te krijgen. Je kunt zelf een tekststring bedenken of je genereert een willekeurige met de opdracht:

openssl rand -base64 48
Via een speciale admin-omgeving wijzig je de opties.

SMTP-configuratie

Bij sommige acties zal Vaultwarden een e-mail willen versturen. Denk aan bepaalde meldingen, maar ook verzoeken zoals het bevestigen van een e-mailadres. Daarom is het handig om via omgevingsvariabelen de correcte instellingen voor SMTP op te geven. Je kunt bijvoorbeeld die van je internetprovider gebruiken. Voor bijvoorbeeld KPN kun je de omgevingsvariabelen in het bestand docker-compose.yml aanvullen met onderstaande regels. Daarbij kun je bij SMTP_FROM overigens zelf een afzender invullen. Op de admin-pagina vind je op het tabblad Settings een handige optie om je SMTP-instellingen te testen. Het is overigens niet handig om de configuratie daar aan te passen (zie kader ‘Configuratie Vaultwarden’).

De code kun je overnemen vanuit .
Via de beheeromgeving verstuur je een testmail.

Configuratie Vaultwarden In deze masterclass gebruiken we omgevingsvariabelen voor de configuratie van Vaultwarden. Eventueel kun je de configuratie ook veranderen en opslaan via de admin-pagina (/admin) van Vaultwarden. Dat raden we in principe af om praktische redenen: de veranderingen op de admin-pagina worden namelijk in een bestand (config.json) vastgelegd en ze hebben daarna voorrang boven de omgevingsvariabelen. Dat is in sommige situaties verwarrend.

Server te lastig, cloud onveilig?

Schrijf ze dan zelf op!

Verbinden op afstand

Je kunt Bitwarden ook onderweg gebruiken, bijvoorbeeld op een smartphone of tablet. Dit vereist wel dat je het account thuis via je lokale netwerk aanmaakt en ook steeds thuis gegevens synchroniseert. Wil je onderweg ook een nieuw apparaat toegang kunnen geven tot Bitwarden of gegevens synchroniseren, dan zul je voor toegang op afstand moeten zorgen. Daar zijn verschillende mogelijkheden voor.

Een populaire optie is het opzetten van een VPN-verbinding naar je thuisnetwerk met bijvoorbeeld Wireguard of OpenVPN. Maar in dit artikel gaan we een reverse proxy gebruiken. We kiezen daarbij voor Nginx Proxy Manager. Ook dit geeft een goede bescherming en de drempel voor toegang is lager. Je kunt de reverse proxy natuurlijk ook heel handig voor andere toepassingen op je netwerk gebruiken!

Voor toegang op afstand gaan we Nginx Proxy Manager gebruiken.

Installatie reverse proxy

Nginx Proxy Manager installeer je net als Vaultwarden eenvoudig via Docker, eventueel op hetzelfde systeem. Het maakt (uiteraard) op de achtergrond gebruik van de webserver Nginx als reverse proxy en maakt desgevraagd gratis ssl-certificaten van Let’s Encrypt aan, zodat directe toegang via https mogelijk is.

Via een handige webinterface voeg je vervolgens verbindingen voor de proxyserver toe, waaronder die van Vaultwarden. Zorg dat je (zoals eerder aangegeven) in je router de poorten 80 en 443 doorstuurt naar de server waarop je Nginx Proxy Manager hebt geïnstalleerd. We maken op dat systeem een nieuwe map met een eigen bestand docker-compose.yml, met daarin de volgende inhoud:

De code kun je overnemen vanuit .

Ook deze Docker-container start je weer met deze opdracht (in dezelfde map als het bestand docker-compose.yml):

docker compose up -d
Voor de reverse proxy volstaat deze bescheiden configuratie.

Bitwarden toevoegen

Heb je Nginx Proxy Manager gestart, dan zie je op het adres http://ipadres:81 de webinterface. De eerste keer moet je inloggen met admin@example.com en het wachtwoord changeme. Direct wordt gevraagd om je gegevens en het wachtwoord aan te passen. Hierna kun je de Vaultwarden-server toevoegen. Ga daarvoor naar Hosts / Proxy Hosts en kies Add Proxy Host. Vul bij Domain Names de domeinnaam in (bijvoorbeeld bitwarden.domein.nl) en druk op Enter.

Daaronder geef je aan hoe de toepassing op je netwerk wordt benaderd. Bij Scheme kies je http, bij Forward Hostname / IP vul je het ip-adres van de Vaultwarden-server in en bij Forward Port het poortnummer (8080). Zet een vinkje bij Websockets Support, Vaultwarden maakt hier gebruik van. Vink optioneel ook Block Common Exploits aan voor wat extra bescherming.

Op het tabblad Custom locations voeg je twee locaties toe voor websocket-ondersteuning: /notifications/hub met bij Scheme de waarde http, bij Forward Hostname / IP het ip-adres van de Vaultwarden-server en bij Forward Port het poortnummer 3012. Voeg via Add location de tweede locatie /notifications/hub/negotiate toe met dezelfde gegevens, maar nu poortnummer 8080.

Op het tabblad SSL kies je onder SSL Certificate de optie Request a new SSL Certificate. Zet een vinkje bij Force SSL en bij HTTP/2 Support. Vink ook aan dat je akkoord gaat met de gebruiksvoorwaarden van Let’s Encrypt. Klik dan op Save. Hiermee is je reverse proxy actief!

We voegen onze Bitwarden-server toe aan Nginx Proxy Manager.

Werking websockets controleren Vaultwarden gebruikt websockets om gegevens te synchroniseren tussen clients. Het activeren kan soms een uitdaging zijn. Je kunt de werking eenvoudig controleren als je de web vault opent in Chrome en dan de console in de gaten houdt. Dat is een onderdeel van de tools voor ontwikkelaars; je komt daar met de toetscombinatie Ctrl+Shift+I.

Je ziet hier na het inloggen direct een bevestiging dat de websocket is verbonden en als het goed is gegaan zie je geen foutmeldingen. Op mobiele apparaten zijn websockets overigens niet genoeg en zul je gegevens zelf (eventueel handmatig) moeten synchroniseren, omdat Vaultwarden geen pushnotificaties ondersteunt, in tegenstelling tot de officiële Bitwarden.

Digitale kluis maken

Je kunt in het vervolg de web vault via je domein benaderen, zoals https://bitwarden.domein.nl. Maak hier als eerste een nieuw account aan met uiteraard een sterk hoofdwachtwoord. Daarna kun je direct inloggen met deze gegevens. Via een knop stuur je een bericht waarmee je jouw e-mailadres bevestigt.

Gebruik je reeds de officiële Bitwarden en wil je overstappen naar Vaultwarden? Dan exporteer je de gegevens vanuit Bitwarden als JSON-bestand. Binnen Vaultwarden importeer je het bestand daarna op het tabblad Hulpmiddelen. Via het icoontje rechtsboven kun je onder Accountinstellingen de optie voor tweestapsverificatie aanzetten en ook andere beveiligingsopties configureren.

Via de browser hebben we toegang tot de digitale kluis met onze gegevens.

Tweestapsverificatie Zoals veel wachtwoordbeheerders kunnen Bitwarden en Vaultwarden niet alleen inloggegevens bewaren, maar ook inlogcodes genereren voor tweestapsverificatie. Daartoe moet wel de sleutel die wordt gedeeld bij het inschakelen van tweestapsverificatie worden opgeslagen in je digitale kluis. Dat is de kluis waar óók je wachtwoorden in staan. We raden je daarom altijd aan om tweestapsverificatie niet met je wachtwoordbeheerder af te handelen. Beter kun je een andere app gebruiken, zoals Google Authenticator of Aegis Authenticator. Als je digitale kluis wordt gekraakt, zorg je er in ieder geval voor dat hackers alsnog aan de poort worden tegengehouden, omdat ze niet de gegevens hebben om voorbij de tweede verificatiestap te komen.

▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.