ID.nl logo
Van apk tot zero-day: veelgebruikte computertermen uitgelegd
© Reshift Digital
Huis

Van apk tot zero-day: veelgebruikte computertermen uitgelegd

De digitale revolutie heeft ons leven over het algemeen een stuk eenvoudiger gemaakt. Wat minder eenvoudig is, is alle terminologie die bij iedere vernieuwing komt kijken. Wil je een beetje bij de tijd blijven, dan moet je wel op de hoogte zijn van de gebruikelijke computertermen. Wij maken de balans voor je op.

Tip 01: Opstarten

BIOS staat voor Basic Input and Output System. Het BIOS is de eerste software waarmee je computer opstart. Het controleert of de basisonderdelen van je pc goed werken. Die controle heet formeel de POST. Dat is de Power-On Self-Test, waarmee het geheugen, de videokaart en de schijven gecontroleerd worden. Het BIOS start het besturingssysteem, daarvoor kijkt het naar de harde schijf en zoekt het naar de opstartbestanden. Die opstartbestanden staan in de Master Boot Record, de eerste sector van een harde schijf waarop staat waar het bestand op de schijf te vinden is dat geladen moet worden. Dat bestand wordt vervolgens in het geheugen geladen en krijgt controle over de pc.

Het BIOS is echter verouderd. Tegenwoordig worden pc’s met UEFI verscheept, de Unified Extensible Firmware Interface. Hiermee wordt ook verteld hoe de computer moet werken, maar dit wordt door de verschillende chipfabrikanten zelf geïmplementeerd. UEFI is het stukje software dat tussen de firmware van het apparaat en het besturingssysteem, bijvoorbeeld Windows of macOS, ligt en dus net als het BIOS het besturingssysteem start. Het doet echter meer, zo kan de UEFI zelf appplicaties draaien. Applicaties speciaal voor UEFI bevinden zich in de ESP, de EFI System Partition, zeg maar de C-schijf van UEFI. Voorbeelden van applicaties in UEFI zijn bijvoorbeeld de Windows Boot Manager, de applicatie waarmee je je UEFI configureert, een webbrowser en Python 2.

©PXimport

UEFI is software dat, net als het BIOS, het besturingssysteem start

-

Tip 02: Bestandssystemen

Op een schijf kun je een heleboel enen en nullen schrijven. Dat is handig, maar verre van bruikbaar. Een schijf is voor ons, mensen, pas bruikbaar als er software op draait, specifiek: een bestandssysteem. Dit systeem moet aangeven hoe de data worden opgeslagen en hoe ze moeten worden gelezen. Zo wil je bijvoorbeeld dat bestanden namen krijgen, zodat je ze gemakkelijk terug kunt vinden. En ook zijn we gewend aan mappen, nog zo’n handige functie van het bestandssysteem. Daarnaast zijn metadata ook erg praktisch: de tijd wanneer het bestand aangemaakt is, wie het aangemaakt heeft en wie er bij het bestand kan. Al deze functies worden door het bestandssysteem geregeld. Voorbeelden van bestandssystemen zijn NTFS, FAT32, HFS, ext4, btrfs (butterfs) en exFAT.

Als je een schijf formatteert, dan betekent dat dat je de schijf voorbereidt op gebruik van een bestandssysteem. De schijf wordt dan in blokken van een bepaalde grootte ingedeeld, volgens de specificatie van het bestandssysteem. Daarnaast wordt als het ware een nieuw huishoudboekje aangemaakt, waarin bestanden en mappen worden bijgehouden. Als je de schijf al gebruikte en dan formatteert, wordt het bestaande huishoudboekje verwijderd, waardoor je niet meer weet wat er op de schijf staat. De oude bestanden zijn er wel nog steeds, deze worden vanzelf overschreven met nieuwe data. Je hebt overigens twee soorten schijven: SSD’s en HDD’s, oftewel solid state schijven en harde schijven. Die solid state schijven bevatten geen bewegende delen en zijn sneller. De oude bekende harde schijven gebruiken een draaiende magnetische plaat met een kop om data te lezen.

©PXimport

Tip 03: Hardware

RAM, dat staat voor random access memory, is het interne geheugen van de computer, niet te verwarren met de harde schijf of SSD. Het interne geheugen bevat code en data die op dit moment worden uitgevoerd en gebruikt. De processor is regelmatig bezig met het schrijven van en naar de schijf en het interne geheugen. De CPU, oftewel de central processing unit, is de processor, de chip die de berekeningen uitvoert. Dat zijn berekeningen zoals optellen en vermenigvuldigen, maar ook logische operaties zoals AND en OR.

MB staat voor megabyte, terwijl Mb staat voor megabit. Eén bit is één een of nul, terwijl een byte staat voor bit by eight en waar dus acht bits mee aangeduid worden. MB’s worden over het algemeen gebruikt voor schijven, omdat de pc acht bits in een keer leest. Megabits worden daarentegen gebruikt voor het web, omdat je dan een bit per keer kunt verzenden. Mega is overigens 10^6, dan is dus 1 Mb gelijk aan 1 miljoen bits. Hetzelfde geldt voor gigabytes en gigabits, alleen is giga 10^9.

Overklokken is het proces waarbij je de kloksnelheid van de processor of de grafische kaart verhoogt. De kloksnelheid van een processor is de snelheid waarmee berekeningen kunnen worden uitgevoerd. Een processor heeft een soort ingebouwde klok, een oscillator die pulseert. Bij elke puls wordt een berekening uitgevoerd. Het optellen van twee getallen gebeurt bijvoorbeeld in een clockcycle, oftewel puls, terwijl het vermenigvuldigen van twee getallen tot wel drie clock cycles, oftewel pulsen, kan duren.

©PXimport

Tip 04: Internet

Een server is een computer die met het internet verbonden is en waarmee iedereen van over de hele wereld kan verbinden om informatie uit te wisselen. Er zijn erg veel typen servers, zo heb je een webserver, een bestandsserver en een mailserver. Veel servers voeren meerdere taken tegelijk uit. Een webserver bijvoorbeeld is een server die een website aanbiedt. Als je verbinding maakt met die server, stuurt de server je een kopie van de website. Je bezoekt een website via een domeinnaam. Dat is een gebruiksvriendelijke naam om een server mee te identificeren.

Over het algemeen gebruiken we domeinnamen om websites mee te bezoeken. Elke domeinnaam wordt door een DNS-server vertaald naar een IP-adres. Dat gaat als volgt: op het moment dat je computertotaal.nl intypt in de browser en op Enter drukt, neemt de browser contact op met de DNS-server, bijvoorbeeld een server van Ziggo of KPN, en vraagt het om het bijbehorende IP-adres van die domeinnaam. Zodra het IP-adres ontvangen is, stuurt de browser een verzoek naar de webserver op dat IP-adres en vraagt om de website. Een IP-adres is een identificatienummer op het web dat door machines eenvoudig te lezen is. Je provider geeft je maar één IP-adres, waarmee je ook maar één apparaat kunt aansluiten, want alle IP-adressen zijn uniek.

©PXimport

Maar één IP-adres?

Je provider geeft je een IP-adres, waarmee je maar een apparaat kunt aansluiten. Om dat op te lossen, heb je een router. Een router is een apparaat dat netwerkpakketjes doorstuurt, van en naar de modem en het thuisnetwerk. Je router geeft je de mogelijkheid om toch meerdere apparaten aan te sluiten, door dat IP-adres aan te nemen en vervolgens aan je eigen apparaten lokale IP-adressen uit te delen, die alleen werken in je eigen netwerk.

Tip 05: Android

Een Android-app is uiteindelijk niets meer dan een bestand dat je op je telefoon installeert. Elke Android-app heeft als extensie APK, dat staat voor Android Application Package, oftewel een Android-softwarepakket. Android zelf is opensource, in ieder geval een groot gedeelte van Android, wat inhoudt dat de code van Android openbaar wordt gemaakt en voor iedereen te bekijken is. Dat heeft als voordeel dat anderen kunnen bijdragen aan het platform: ze kunnen de code bestuderen en zien hoe Android is gemaakt. Daarmee is het ook mogelijk om zelf een aanpassing te maken aan Android, diep in het systeem. Dat is niet mogelijk bij iOS en Windows. Een Android-ROM is een andere Android-versie, met bepaalde aanpassingen. De term ROM wordt hier echter verkeerd gebruikt, want het staat namelijk voor read-only memory en dat heeft hier niets mee te maken. Het installeren van een Android-ROM werkt ongeveer hetzelfde als het installeren van Windows. Voordat je dat op Android kunt doen, moet je eerst je telefoon rooten. Hieronder wordt verstaan dat je op je smartphone een administrator wordt, zodat je van alles kunt aanpassen. Je hebt normaal gesproken namelijk maar beperkte rechten op je smartphone. Fabrikanten geven echter vaak de mogelijkheid om je smartphone op die manier te unlocken. Een term die hier ook mee te maken heeft, is OEM, oftewel een Original Equipment Manufacturer, niets meer dan een mooie term voor een systeemfabrikant.

©PXimport

Android is opensource, wat inhoudt dat de code openbaar is en voor iedereen te bekijken is

-

Tip 06: iPhone

De iPhone werkt met iOS, dat is het besturingssysteem van de iPhone, iPad en iPod touch. Van origine heette het iPhone OS, maar toen de iPad erbij kwam, is er simpelweg iOS van gemaakt. Op iOS heb je onder andere iCloud, de verzamelnaam van clouddiensten van Apple. Denk hierbij aan de back-ups van je iPhone, je foto’s, Zoek iPhone en iCloud Sleutelhanger voor als je je wachtwoorden wilt opslaan. Als je telefoon problemen ondervindt, dan kun je deze herstellen met de DFU-modus. DFU staat voor Device Firmware Upgrade. Soms heb je deze modus ook nodig voor een jailbreak. Een jailbreak is vergelijkbaar met het rooten van een Android-telefoon. Al gebeurt een root in Android vaak met hulp van de fabrikant zelf, terwijl een jailbreak op de iPhone alle beveiligingen van Apple omzeilt met een lek in de software. Jailbreaks zijn vaak ook wat lastiger dan rooten, maar dat heeft ermee te maken dat Apple niet wil dat je alles met je telefoon kunt doen en de telefoon daarom ‘op slot’ heeft gezet.

OTA staat voor over-the-air-update. Een OTA-update wordt via wifi, dus door de lucht, afgeleverd. Vroeger moest je je smartphone updaten door deze met een usb-kabel te verbinden met de pc, iets wat overigens nog steeds mogelijk is. Een pushnotificatie of pushbericht is een bericht dat vanuit de Apple-server verstuurd wordt naar jouw apparaat. iOS houdt continu een verbinding open met de server van Apple om die berichten te kunnen ontvangen, zodat je altijd op de hoogte bent van nieuwigheden. Dat geldt natuurlijk ook voor Android-telefoons, alleen komt het bericht dan van Google.

Tip 07: Linux

Met Linux wordt over het algemeen een Linux-distributie bedoeld, de meest gebruikte versie is Ubuntu. Een distributie is een verzameling software dat in zijn geheel een besturingssysteem vormt en gebaseerd is op de Linux-kernel. De kernel is het hart van een besturingssysteem, daar worden de meest elementaire functies uitgevoerd die nodig zijn voor het functioneren van een besturingssysteem. De kernel heeft complete controle over het systeem en regelt bijvoorbeeld het starten van programma’s, toegang tot de hardware en spreekt de CPU aan. Software kan bijvoorbeeld aan de kernel vragen om iets op het beeldscherm weer te geven. Zo’n aanvraag wordt een system call genoemd. Een package manager of pakketbeheerder op Linux is de software om software mee te beheren. Daarmee kun je nieuwe software installeren, updaten en verwijderen.

Voor een installatie zorgt de pakketbeheerder er bijvoorbeeld voor dat de juiste extra benodigde software automatisch mee wordt geïnstalleerd en ook weer wordt verwijderd als het niet meer nodig is. Een pakketbeheerder haalt zijn software uit een aantal repository’s. Dat zijn servers met daarop een heleboel software die eenvoudig te indexeren is door een pakketbeheerder. Bijna elke Linux-distributie heeft zijn eigen repository, maar er zijn ook vele repository’s van derden. Daarnaast heeft elke ‘Linux-distro’ een desktopomgeving: de omgeving die de grafische interface bouwt en daarop iconen, vensters, werkbalken, je bureaublad en meer laat zien. Er zijn een aantal grote desktopomgevingen: GNOME, KDE en Unity. Een terminal is de shell of command-line interface, waar je systeemcommando’s in kunt voeren.

De kernel is het hart van een besturingssysteem

-

Tip 08: Windows

Onderaan in Windows bevindt zich de taakbalk. Dat is een balk waarop je je taken terugvindt, de actieve programma’s. Vroeger was die naam relevanter dan vandaag de dag, omdat de Windows-taakbalk eigenlijk meer een dock is, waar je programma’s aan vast kunt maken. Het systeemvak van Windows bevindt zich rechtsonder in de taakbalk en bevat kleine pictogrammen waarmee je snel bij bepaalde systeemfuncties kunt komen, zoals het geluid, de netwerkinstellingen en de klok. Het systeemvak wordt gebruikt door software die op de achtergrond werkt en weinig gebruikersinteractie vereist, zodat het niet onnodige ruimte inneemt op je taakbalk. Sinds Windows 8.1 hebben we Moderne apps, inmiddels opgevolgd door UWP oftewel het Universal Windows Platform. Beide zijn een API voor ontwikkelaars om apps te schrijven. Het voordeel van die nieuwe API is dat de apps ook werken op mobiel en tablet. De oude Win32-API, waarmee van oudsher Windows-applicaties worden geschreven, ondersteunt dat niet. DirectX is de API van Microsoft om videogames mee te maken. Daarmee is het eenvoudig om op Windows-systemen onder andere 3D-beelden te tekenen, de grafische kaart aan te spreken en geluid af te spelen.

©PXimport

Wat is een API?

Een API is een application programming interface. Je kunt dat simpelweg zien als een stuk software dat een bepaalde functionaliteit levert, zodat je zelf niet steeds opnieuw het wiel hoeft uit te vinden. Zo kun je met een API bijvoorbeeld met een regel code een venster weergeven. De API doet dan al het moeilijke werk, zoals het instellen van de grootte en het tekenen van de pixels. Jij hoeft je daar geen zorgen meer over te maken.

Tip 09: Beveiliging

Er zijn heel veel soorten dreigingen. Phishing is inmiddels bij de meesten bekend: aanvallers maken een mooie inlogpagina na en hopen dat je je wachtwoord erop invult. Een man-in-the-middle-aanval is een aanval waarbij een aanvaller zich tussen jouw computer en de server bevindt en die verbinding kan manipuleren. Dat is bijna alleen mogelijk op websites die geen SSL gebruiken. Een exploit is een stukje code dat een lek in een bepaald programma kan uitbuiten. Zo kun je bijvoorbeeld een exploit hebben voor Adobe Flash.

De exploit gebruikt een bepaalde functie van Flash op een manier waar de ontwikkelaars niet op gerekend hebben, met in sommige, lees: veel, gevallen tot gevolg dat toegang tot de pc wordt verkregen. Malware, kort voor malicious software, is de algemene verzamelterm voor kwaadaardige software. Ransomware is bijvoorbeeld een bepaald type malware dat je bestanden versleutelt. Ontsleuteling is vaak alleen mogelijk door te betalen. Een zero-daylek is een lek dat al openbaar is gemaakt terwijl de fabrikant er nog geen oplossing voor heeft en ook geen tijd heeft gekregen om een patch te maken. Een DoS-aanval is niets meer dan dat de aanvaller de website zo vaak bezoekt dat deze het te zwaar krijgt en offline gaat. DoS staat voor Denial of Service-aanval. De meeste aanvallen zijn echter DDoS-aanvallen, Distributed Denial of Service-aanvallen. De aanvaller heeft dan de beschikking over gehackte apparaten of een botnet, een heleboel computers van over heel de wereld die geïnfecteerd zijn met malware. Recent werd de sterkste DDoS-aanval gemeten, uitgevoerd door 145.000 gehackte webcams die aangesloten waren op het internet.

©PXimport

Een zero-daylek is een lek dat al openbaar is gemaakt terwijl er nog geen oplossing voor is

-

Tip 10: Encryptie

Met encryptie of versleuteling is het mogelijk om data geheim te houden tussen de ontvanger en de verzender. Dat is echter niet genoeg om veilig te communiceren. Cryptografie zorgt ervoor dat de data daadwerkelijk afkomstig zijn van de verzender en dat de data onderweg niet zijn gewijzigd door een derde partij. Er bestaat asymmetrische en symmetrische encryptie. Bij asymmetrische encryptie wordt er gebruikgemaakt van een publieke sleutel én een privésleutel waarmee de data worden versleuteld. Als iemand jou een bericht wil sturen, kan deze de plaintext, de leesbare tekst, met de publieke sleutel versleutelen. Na het versleutelen heet het bericht een ciphertext. Vervolgens kun alleen jij de data lezen met je privésleutel. Bij symmetrische encryptie wordt de data simpelweg versleuteld met een wachtwoord dat je zelf kunt bedenken. Enkele symmetrische algoritmes zijn AES en RC4. Bekende asymmetrische algoritmes zijn RSA en Diffie-Hellman.

SSL en TLS zijn protocollen die veilige communicatie mogelijk maken in een netwerk. SSL staat voor Secure Sockets Layer en is de voorganger van TLS, dat staat voor Transport Layer Security. Met SSL wordt vaak beide bedoeld. Er wordt mee voorkomen dat derde partijen de verbinding kunnen afluisteren en data kunnen manipuleren. De encryptie is een combinatie van asymmetrische encryptie, waarmee in het begin een gedeeld wachtwoord wordt gegenereerd, met symmetrische encryptie die voor de rest van de communicatie wordt gebruikt.

©PXimport

Tip 11: Web

Een website is een plek waar informatie beschikbaar is op het web. Het web maakt gebruik van url’s, uniform resource locators, manieren om een bepaalde bron op een computernetwerk te identificeren. Websiteadressen zijn een variant op url’s: bijvoorbeeld http://computertotaal.nl. In dit geval geeft het eerste gedeelte http:// het protocol aan en het tweede gedeelte is de domeinnaam. Een cookie is een stukje informatie in de vorm van tekst dat een website op je computer plaatst, waarmee deze je de volgende keer kan identificeren. Het probleem is dat die cookies ook gebruikt kunnen worden om je online activiteiten te kunnen volgen.

Javascript is een programmeertaal voor websites, hiermee kan een website op jouw computer bepaalde websitespecifieke code uitvoeren. Html is de taal van webpagina’s. Dat is een afgesproken standaard gemaakt door het W3C, het World Wide Web Consortium. Het staat voor de hypertext mark-up language. Een van de redenen dat het wereldwijde web zo succesvol geworden is, is door het gebruik van links. In html zien die er als volgt uit:<a href="http://tipsentrucs.nl">Mijn eerste link</a>.

De browser is het programma waarmee je websites kunt bekijken. Een browser zorgt ervoor dat de domeinnaam omgezet wordt naar het bijbehorende IP-adres en downloadt vervolgens de website, specifiek de html-, css- en javascript-code. Daarna wordt de html geïnterpreteerd, dat wil dus zeggen dat het linkje ‘Mijn eerste link’ omgezet wordt van platte tekst naar een link waar je op kunt klikken.

©PXimport

Hoe maak je een website?

Het proces voor het maken van een statische website zit als volgt in elkaar. Als eerste begin je met html-document, daarin beschrijf je de inhoud van de website, de tekst, de afbeeldingen en meer. Met css, oftewel cascading stylesheets, kun je de webpagina opmaken: lettertypes, tekstkleur, elementen op de juiste plek zetten. Dat is in principe genoeg om online te plaatsen, maar veel ontwikkelaars willen ook graag wat interactiviteit, wat mogelijk is met javascript. Een dynamische website daarentegen maakt gebruik van een programmeertaal als Python, C# of PHP. Die talen genereren automatisch html-pagina’s, wat veel werk bespaart.

▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.