ID.nl logo
 Met commando's je Windows-systeem beheren, zo doe je dat
© fatmawati - stock.adobe.com
Huis

Met commando's je Windows-systeem beheren, zo doe je dat

De naam Windows geeft al aan dat dit besturingssysteem zich graag vanuit grafische vensters laat aansturen. Zo zijn we het inmiddels misschien gewend, maar sommige taken laten zich nog altijd beter of tenminste sneller vanaf de Opdrachtprompt uitvoeren.

In dit artikel laten we zien hoe je taken vanaf de Opdrachtprompt kunt uitvoeren in Windows en wat je hier allemaal mee kunt doen, onder meer:

  • Informatie opvragen over de gebruikers
  • Informatie over de schijven opvragen
  • Back-uppen
  • Processen beëindigen
  • Batchscripts creëren

Toch liever met vensters je computer beheren? Lees dan ook dit artikel: Deze verborgen pareltjes in Windows kende je nog niet

Tip 01: Starten

Je kunt op verschillende manieren de Opdrachtprompt starten, ook wel bekend als de command line interface (CLI). Een manier is bijvoorbeeld door Opdrachtprompt of cmd te tikken in het Windows-startmenu. Als de commando’s die je wilt uitvoeren beheerrechten vereisen, dan klik je met de rechtermuisknop op Opdrachtprompt en kies je voor Uitvoeren als administrator. Het Opdrachtprompt-venster zal dan beginnen met de titel Administrator: […].

Een andere manier is door Ctrl+Shift+Esc in te drukken om het Taakbeheer te openen, dan selecteer je Bestand / Nieuwe taak uitvoeren, waarna je cmd tikt en op Enter drukt of op OK klikt. Eventueel kun je nog een vinkje plaatsen bij Deze taak met administratorbevoegdheden uitvoeren voordat je bevestigt met OK.

Als je de Opdrachtprompt direct in een specifieke map wilt openen, bijvoorbeeld om bestandsbewerkingen uit te voeren, navigeer je in Verkenner naar de gewenste map, klik je met de rechtermuisknop op een lege plek in deze map en kies je Openen in Terminal. Helaas gebeurt dit niet als administrator. Als je dit wel wilt, is er een vrij complexe registerbewerking nodig. De stappen hiervoor worden hier beschreven. We hebben deze procedure succesvol getest op Windows 11, maar let op die pagina goed op de tekst in de bijbehorende schermafbeeldingen.

Rechtstreeks in een specifieke map met administratorbevoegdheden.

Terminal versus Conhost Afhankelijk van je Windows-versie verschilt het uiterlijk van je Opdrachtprompt-venster. Vanaf Windows 11 22H2 is dit de Windows Terminal-app, terwijl oudere versies gebruikmaken van Windows Console Host. In Windows 11 heb je trouwens nog steeds de optie om Conhost op te starten in plaats van Opdrachtprompt.

Je kunt het uiterlijk van het oude venster aanpassen door rechts te klikken op de titelbalk en Eigenschappen te selecteren, maar Windows Terminal biedt meer mogelijkheden. Als je met rechts klikt op het geopende tabblad, kun je via Color de kleurweergave wijzigen. Voor meer opties klik je op het pijlknopje en kies je Instellingen. Open vervolgens Command Prompt en bekijk de opties onder Appearance en Advanced. Wil je dat het standaardprofiel Command Prompt is bij het opstarten van de Terminal-app, stel dat dan in via Instellingen / Startup.

Als je een oudere Windows-versie hebt dan 22H2, kun je Windows Terminal vanuit de Microsoft Store-app desgewenst nog downloaden en installeren.

Links: de oude Conhost, rechts het nieuwe Windows Terminal.

Tip 02: Gebruik

Voordat we een reeks nuttige commando’s bespreken, geven we eerst enkele handige tips om efficiënter te werken op de Opdrachtprompt. Om snel een overzicht van de ingebouwde commando’s te krijgen, volstaat het commando help. Elk commando dien je wel te bevestigen met de Enter-toets. Voor informatie over een specifiek commando volstaat een van deze opdrachten:

help <commando>

Of:

<commando> /?

Bijvoorbeeld:

help doskey

Of:

prompt /?

Het laatste commando vertelt je dat je de prompt kunt aanpassen met tekst en allerlei variabelen, zoals:

prompt Station $N:

Met prompt zonder verdere parameters herstel je de standaardprompt.

Duurt de uitvoer van sommige commando’s te lang dan kun je deze onderbreken met Ctrl+C. Met cls schoon je het Opdrachtprompt-venster in één keer op. Druk (herhaaldelijk) op de Tab-toets om bestands- of mapnamen automatisch te laten verschijnen of op Shift+Tab voor de omgekeerde alfabetische volgorde.

Om snel een eerder uitgevoerd commando te herhalen, druk je op F3 (voor het vorige commando) of op F8 (hiermee navigeer je omgekeerd chronologisch door je commandolijst). Druk je op F7, dan zie je een menu met de commandogeschiedenis en selecteer je met de muis of de pijltoetsen het gewenste commando.

We gaan ervan uit dat je de werking van het commando cd kent. Dit gebruik je om naar een ander pad te navigeren, bijvoorbeeld:

cd\

(rootmap)

cd..

(hogere map)

cd c:\windows

(specifieke map)

Of je kopieert een pad in Verkenner met Ctrl+C naar het klembord en je plakt dit op de Opdrachtprompt met Ctrl+V.

Met F7 blader je door je recente commandogeschiedenis.

Tip 03: Informatie opvragen

Windows heeft diverse commando’s waarmee je allerlei informatie kunt opvragen over gebruikers, netwerkverbindingen, je systeem enzovoort. We bespreken kort enkele handige tools.

Om snel uit te zoeken met welk account iemand is aangemeld en wat de computernaam is, volstaat het commando whoami. Wil je ook weten tot welke groepen de gebruiker hoort, gebruik dan:

whoami /groups

Ben je geïnteresseerd in allerlei informatie over je systeem, voer dan systeminfo uit. Of met onderstaande toevoeging om de gegevens in een tekstbestand te bewaren:

systeminfo >systeeminfo.txt

Je vindt hier onder meer het processortype en systeemmodel, de BIOS-versie, de hoeveelheid fysiek en virtueel geheugen.

Dit commando geeft je informatie over je netwerkadapters, zoals het ip-adres en fysieke MAC-adres, evenals de gateway (wat meestal het ip-adres van je router is):

ipconfig /all

Om een ip-adres van een webserver te achterhalen, gebruik je de opdracht:

nslookup <webadres>

Hiermee krijg je de namen te zien van de draadloze netwerken waarmee je systeem eerder al verbonden was:

netsh wlan show profile

Deze opdracht toont je het netwerkwachtwoord bij Key Content in de rubriek Security Settings (vervang <wifi-netwerknaam> door de echte naam):

netsh wlan show profile <wifi-netwerknaam> key=clear

Werk je met een laptop en zoek je uitgebreide informatie over de batterijstatus, gebruik dan:

powercfg /batteryreport

Je krijgt inzage in dit rapport door op Windows-toets+R in te drukken en de standaardlocatie C:\windows\system32\battery-report.html in te tikken.

Van gebruikers over netwerken tot accu’s: Windows weet het allemaal!

Tip 04: Schijfbeheer

Ben je vooral geïnteresseerd in informatie over de aangesloten stations, dan kun je met fsutil aan de slag. Zo levert deze opdracht een lijst van alle gedetecteerde stations:

fsutil fsinfo drives

Om te weten om welk type het precies gaat, gebruik je (vervang x: door de gewenste stationsletter):

fsutil fsinfo drivetype x:

Mogelijke resultaten zijn Fixed Drive, Removable Drive en Remote/Network Drive.

Dit commando vertelt je hoeveel schijfruimte je nog over hebt:

fsutil volume diskfree x:

Technisch geïnteresseerde gebruikers moeten zeker ook deze opdracht uitproberen en het verschil bekijken tussen een NTFS- en een (ex)FAT-station (zoals bij een usb-stick):

fsutil fsinfo volumeinfo x:

Je merkt dat een NTFS-geformatteerd station veel meer ingebouwde functies ondersteunt, waaronder schijfquota, bestandsencryptie en -compressie.

Met fsutil kun je niet alleen informatie opvragen, maar ook bepaalde functies aanpassen. We nemen de zogeheten TRIM-functie op een ssd-schijf als voorbeeld. Deze zorgt ervoor dat data van verwijderde bestanden op de betreffende ssd-sectoren tijdens onbenutte momenten echt worden gewist, zodat dit niet meer hoeft te gebeuren op het ogenblik dat daar nieuwe bestanden worden bewaard. Deze functie zorgt er dus voor dat gegevens sneller naar de ssd worden geschreven. Hiermee vraag je de actuele TRIM-status op:

fsutil behavior query disabledeletenotify

Verschijnt NTFS DisableDeleteNotify = 0 (Disabled), dan is (enigszins verwarrend) TRIM ingeschakeld. Wil je TRIM alsnog inschakelen als dat niet zo blijkt te zijn (wat we over het algemeen aanraden), voer dan deze opdracht uit:

fsutil behavior set disabledeletenotify 0

Met de parameter 1 schakel je TRIM weer uit.

Met de juiste parameters kom je heel wat (technische) informatie over je schijven te weten.

Tip 05: Back-ups (en meer)

Windows heeft ook diverse interne commando’s waarmee je data kunt kopiëren, zoals copy en xcopy. Nog krachtiger, maar minder bekend, is het commando robocopy, dat je goed kunt inzetten voor diverse kopieer- en back-upoperaties.

Om bijvoorbeeld bestanden uit een map te synchroniseren met een andere map kun je het volgende commando gebruiken:

robocopy "c:<bronmap>" "d:<doelmap>" /E /MIR /XX /LOG:logrc.txt

De parameter /E (empty) zorgt ervoor dat ook (lege) submappen worden meegenomen en /MIR (mirroring) regelt een exacte kopie van de data. Met de parameter /XX voorkom je dat reeds bestaande bestanden in de doelmap worden overschreven. Met de parameter /LOG:logrc.txt bewaar je alle details van de kopieeroperatie in een logbestand.

Er zijn nog veel andere parameters, die specifiek voor kopieeroperaties naar een netwerkshare nuttig kunnen zijn, zoals:

robocopy "c:<bronmap>" \nas\backup\data /ZB /R:2 /W:3 /MT:12

Met de parameter /ZB wordt de operatie in een herstartbare modus uitgevoerd. Lukt een kopieeractie slechts gedeeltelijk, dan wordt bij de volgende ronde alleen nog het resterende deel gekopieerd. Met /R geef je aan hoeveel keer robocopy een kopieeractie moet proberen en met /W geef je aan hoeveel seconden tussen elke poging wordt gewacht. Met /MT ten slotte kun je in theorie tot 128 bestanden tegelijk kopiëren (het standaardaantal is 8).

Robocopy: van simpele kopieeracties tot uitgekiende synchronisatie-operaties.

Zo breng je structuur aan in de chaos van bestanden op je pc: Rommeltje van gemaakt? Zo deel je je schijven overzichtelijk in

Tip 06: Bestandscontrole

Het commando chkdsk <stationsletter> is geen onbekende. Hiermee kun je snel controleren of er mogelijk beschadigingen zijn ontstaan in het bestandssysteem. Om het station ook te controleren op slechte sectoren, gebruik je de parameter /R (read). Als je eventuele fouten wilt herstellen, gebruik dan de combinatie /R /F (read en fix). Houd er wel rekening mee dat de bestanden opnieuw worden samengesteld zonder de (onleesbare) gegevens uit de corrupte sectoren. Hierdoor is het mogelijk dat je deze niet meer kunt benaderen met de gebruikelijke applicaties.

Het kan ook gebeuren dat sommige Windows-functies niet meer (goed) functioneren of dat Windows Update klaagt over systeembeschadigingen. In dat geval kun je een analyse laten uitvoeren van alle belangrijke systeembestanden. Start de Opdrachtprompt als administrator en voer het volgende uit om de gezondheidsstatus van je lokale Windows-image te controleren:

dism.exe /Online /Cleanup-image /Checkhealth

Je kunt indien gewenst een grondigere controle uitvoeren door de parameter /Checkhealth te vervangen door /ScanHealth.

Als een van beide commando’s fouten aangeeft, voer het commando dan opnieuw uit, maar vervang de laatste parameter door /RestoreHealth. Hierdoor wordt een nieuw image gecreëerd met behulp van Windows Update.

Nadat dit is voltooid, voer je sfc /scannow uit. Hiermee worden corrupte systeembestanden vervangen door de gecachete originelen. Houd er rekening mee dat dit commando behoorlijk wat tijd in beslag kan nemen.

Overigens kun je met sfc ook een specifiek systeembestand controleren wanneer je vermoedt dat dit bestand corrupt is:

sfc /verifyfile="<pad_naar_systeembestand>"

Bijvoorbeeld:

sfc /verifyfile="c:\windows\system32\kernel32.dll"

Windows heeft verschillende commando’s voor het opsporen en herstellen van beschadigde bestanden.

Run-commando’s In dit artikel hebben we het nagenoeg alleen over commando’s die je vanaf de Opdrachtprompt uitvoert, maar het zou zonde zijn als we de zogeheten run-commando’s onvermeld laten. Je start deze vanuit het venster Uitvoeren, dat je opent met de toetscombinatie Windows-toets+R. Tik daarna het gewenste commando in en druk op Enter of klik op OK. Wil je het commando als administrator uitvoeren? Gebruik dan Ctrl+Shift+Enter voor bevestiging.

Het gaat om zeer uiteenlopende commando’s (enkele honderden), probeer het maar eens met commando’s als cmd, regedit, ms-settings:colors en displayswitch. Teveel om hier op te noemen dus, maar op een site als All Things How vind je ze vrijwel allemaal. Wij hebben er zo’n 350 geteld.

Een kleine greep uit Windows’ rijkgevulde arsenaal van run-commando’s.

Tip 07: Servicebeheer

Op de achtergrond zijn er altijd heel wat services actief. Je krijgt hiervan een overzicht wanneer je op Windows-toets+R drukt en services.msc uitvoert. Het kan gebeuren dat je onder bepaalde omstandigheden sommige services wel of juist niet actief wilt hebben, bijvoorbeeld tijdens het gamen. Dan is het makkelijker wanneer je zo’n service vanaf de Opdrachtprompt kunt in- of uitschakelen. Dat kan met deze commando’s:

sc start "<servicenaam>"

En:

sc stop "<servicenaam>"

Je hebt niet de weergavenaam (display name) nodig, maar de echte servicenaam, die vaak is ingekort. Je kunt deze opvragen met sc query, of met een gerichte zoekopdracht als:

sc query type=service state=all | find /i "dhcp"

In dit voorbeeld zoek je naar alle services (ongeacht de status) waarin dhcp in de naam voorkomt.

Om de servicestatus op te vragen gebruik je:

sc queryex "<servicenaam>"

Is de service actief (running), dan krijg je hiervan tevens de PID (Process Identifier) te zien (zie ook tip 8). Om een service uit te schakelen die momenteel nog automatisch met Windows wordt opgestart (bij services.msc lees je dan Automatisch af in de kolom Opstarttype) voer je het volgende commando uit:

sc config <servicenaam> start=disabled

Met start=auto laat je die alsnog weer automatisch opstarten.

Controleer de servicestatus en schakel services naar wens in of uit.

Tip 08: Procesbeheer

Je hebt vast weleens meegemaakt dat een toepassing niet wil afsluiten of opstarten omdat het nog actief is op de achtergrond. Hier is hoe je dat oplost.

Om te beginnen, zoek je de PID (Process Identifier) van het proces of programma op. Open Taakbeheer met Ctrl+Shift+Esc en ga naar het tabblad Processen. Daar zie je een overzicht van alle actieve toepassingen, achtergrondprocessen en Windows-processen.

Probeer het eerst door het problematische item te selecteren en rechtsonder op Beëindigen te klikken. Als dat niet werkt of als je meerdere programma’s of processen tegelijk wilt afsluiten, open dan de Opdrachtprompt als administrator en voer deze opdracht uit:

taskkill /PID <pid-nr>

Of gebruik deze opdracht om het proces geforceerd te beëindigen:

taskkill /F /PID <pid-nr>

Je kunt ook het proces stoppen aan de hand van de procesnaam. Gebruik het commando tasklist om de procesnaam en de bijbehorende PID te vinden. Vervolgens voer je dit commando uit om het proces te beëindigen:

taskkill /IM <procesnaam>

Houd er rekening mee dat er een verschil is tussen deze twee methodes. Met de procesnaam sluit je alle processen met die naam af, terwijl je met de /PID-parameter naar een specifieke procesinstantie verwijst. Als je toch ook alle bijbehorende ‘kindprocessen’ wilt beëindigen, gebruik dan de parameter /T. Om meerdere processen tegelijk af te sluiten, gebruik je de opdracht:

taskkill /PID <pid-nr1> /PID <pid-nr2> /PID <pid-nr3>

Tegenstribbelende processen leg je zo het zwijgen op.

Tip 09: Taakbeheer

Windows beschikt over een ingebouwde taakplanner (druk op de Windows-toets, tik taakplanner in en voer de gelijknamige toepassing uit), maar je kunt ook taken plannen en beheren vanaf de opdrachtregel of via een batchbestand.

Gebruik het commando schtasks (schedule tasks), uit te voeren als administrator. Om bijvoorbeeld een wekelijkse, automatische herstart in te plannen, voer je het volgende commando uit:

schtasks /create /sc weekly /d FRI /st 17:00 /tn "autoherstart" /tr "shutdown -r -f -t 30"

De parameters spreken voor zich: /sc weekly betekent wekelijks, maar er zijn andere opties zoals hourly, daily, monthly, once, onstart, onlogon en onidle. Achter /d voer je de eerste drie letters van de dagen in (in het Engels), achter /tn vul je de taaknaam in en achter /st komt de starttijd. Achter /tr voer je tussen aanhalingstekens het gewenste commando of het volledige pad naar de gewenste applicatie in. In ons voorbeeld hebben we het ingebouwde commando shutdown gebruikt, maar dit kan net zo goed om een externe toepassing gaan, zoals:

schtasks /create /sc onlogon /tn "Chrome" /tr "C:\Program Files (x86)\Google\Chrome\Application\chrome.exe"

Met het schtasks /change kun je een taak aanpassen en hiermee verwijder je een taak:

schtasks /delete /tn "<bestaande_taaknaam>"

Taken beheren kan net zo goed (en veel vlugger) vanaf de Opdrachtprompt.

Tip 10: Cpu-beheer

Windows verdeelt de processortijd over toepassingen of processen op basis van prioriteit. Hoe hoger de prioriteit, hoe meer processortijd voor een proces. Naast prioriteit beïnvloedt ook affiniteit de procesprestaties. Affiniteit verwijst naar de processorkern(en) waarop een proces wordt uitgevoerd. Standaard voert Windows een proces uit op alle processorkernen, maar je kunt ook zelf bepalen op hoeveel en welke kernen dit moet gebeuren.

Je kunt zowel de prioriteit als de affiniteit instellen via Taakbeheer, maar op die manier is zo’n aanpassing alleen geldig voor de huidige Windows-sessie.

Als je applicaties wilt starten met een vaste prioriteit en/of affiniteit, moet je een andere methode gebruiken. Klik met de rechtermuisknop op de snelkoppeling van de gewenste applicatie en kies Eigenschappen. Ga naar het tabblad Snelkoppeling en vul het Doelveld in als volgt:

cmd.exe /c start "<programmanaam>" /<prioriteit> /affinity <#> "<programmapad>"

Bijvoorbeeld:

cmd.exe /c start "Steam" /high /affinity F0 "C:\Program Files (x86)\Steam\steam.exe"

Om de prioriteit aan te geven, gebruik je een van de volgende parameters: /low, /belownormal, /normal, /abovenormal, /high (of /realtime). De affiniteit wordt aangegeven met een hexadecimaal getal.

Stel, je cpu heeft acht kernen en je wilt de vier hoogste gebruiken, dan is dat in binaire vorm 11110000 (1 voor de vier hoogste; 0 voor de vier laagste). In hexadecimale notatie wordt dat F0. Je kunt een omrekenhulpmiddel gebruiken, bijvoorbeeld via deze webpagina.

Hier ga je dus niet zelf naar de Opdrachtprompt, maar laat je deze door de applicatie oproepen (met cmd.exe /c start) en uitvoeren. Dit is dus ook mogelijk.

Je kunt een vaste cpu-prioriteit en -affiniteit geven aan een applicatie.

Tip 11: Batch(lus)

Een van de grote voordelen van opdrachtregelcommando’s is hun naadloze integratie in batchscripts. Je hoeft alleen maar het batch-bestand uit te voeren – of het op te nemen in de Windows Taakplanner voor verdere automatisering – om alle opgenomen commando’s achtereenvolgens uit te voeren. Standaard gebeurt dit in chronologische volgorde: eerst het eerste commando, dan het tweede enzovoort. Maar ook complexere batch-constructies zijn mogelijk, zoals het uitvoeren van een lus.

Een voorbeeld verduidelijkt dit. Stel dat je een map hebt met talrijke bestanden en je automatisch alle bestanden van bepaalde typen wilt verwijderen, kopiëren of verplaatsen. Typ dan de volgende regels in Kladblok en sla het bestand op met de extensie .bat of .cmd (dus niet .txt):

De eerste en laatste regel zijn optioneel en dienen alleen om feedback aan de gebruiker te geven. Alle actie staat in de tweede regel. Deze zorgt ervoor dat alle bestanden met de opgenomen extensies (hier bak, tmp, jpg, log en txt) direct worden verwijderd. Plaats het gewenste pad tussen de aanhalingstekens. De parameter /s verwijdert ook bestanden in onderliggende submappen.

Om bestanden te kopiëren in plaats van te verwijderen, gebruik je:

for %%v in (bak tmp jpg log txt) do copy "<bronpad>" "<doelpad>"

Voor verplaatsen gebruik je:

for %%v in (bak tmp jpg log txt) do move "<bronpad>" "<doelpad>"

Wis, kopieer of verplaats in één keer alle bestanden met specifieke extensies.

Tip 12: Omgevingsvariabelen

Wanneer je een batchbestand wilt uitvoeren vanaf de Opdrachtprompt, moet je meestal eerst naar de map met dat batchbestand navigeren. Je kunt dit efficiënter doen door het pad naar je batchbestanden, scripts of andere opdrachtregeltools toe te voegen aan de omgevingsvariabelen van Windows.

Om dit te doen, start je de Opdrachtprompt op als administrator. Gebruik het commando set om een overzicht van de omgevingsvariabelen te krijgen, inclusief de variabele path. Met echo %path% krijg je alleen de inhoud van de path-variabele te zien. Voeg het volledige pad naar de map met de batchbestanden toe aan de path-variabele met het volgende commando:

setx path "%path%;<volledig_pad_naar_map>" /M

Bijvoorbeeld iets als:

setx path "%path%;c:\data\mijnscripts" /M

De parameter /M staat voor machine en zorgt ervoor dat het pad systeemwijd wordt toegevoegd.

Onze omgevingsvariabele path is blijkbaar wat uit zijn voegen gegroeid. 

Complete toolkits Windows biedt een breed scala aan opdrachtregelcommando’s, maar er zijn ook talrijke applicaties die zich laten aansturen vanaf de Opdrachtprompt, zodat je deze kunt automatiseren via batch-bestanden of de Taakplanner.

Bekende ontwikkelaars als Nir Sofer en Mark Russinovich hebben zelfs uitgebreide toolkits ontwikkeld met verschillende systeemtools, die je ook via de Opdrachtprompt kunt gebruiken: NirLauncher en Sysinternals Suite.

Maar het wordt nog mooier: WSCC (Windows System Control Center) combineert namelijk beide toolkits en nog enkele andere in één grafische interface, van waaruit je alle tools overzichtelijk gerubriceerd en kort toegelicht kunt starten. Je kunt WSCC downloaden (beschikbaar in zowel 32- als 64bit-versies, zowel installeerbaar als draagbaar). Je hebt de mogelijkheid om zelf te bepalen welke toolkits en tools je daadwerkelijk wilt downloaden en installeren. In totaal zijn er bijna driehonderd tools beschikbaar (zonder die van Windows zelf), die samen slechts 230 MB schijfruimte innemen.

Via de Updates-knop kun je snel eventuele updates detecteren en downloaden, en met de New Console-knop krijg je direct toegang tot de Opdrachtprompt vanuit WSCC, waar je meteen aan de slag kunt. Je start WSCC bij voorkeur als administrator op.

WSCC: zo’n driehonderd handige systeemtools vanuit één venster, zowel grafisch als op de opdrachtregel.

▼ Volgende artikel
Vanilla OS maakt Linux simpel en krachtig
© Andreas Prott - stock.adobe.com
Huis

Vanilla OS maakt Linux simpel en krachtig

Vanilla OS is een Linux-distributie die zichzelf automatisch bijwerkt en tegelijk veel flexibiliteit biedt in het installeren van software uit diverse bronnen. Ook Linux-pakketten voor andere Linux-distributies kun je gebruiken met Vanilla OS.

Na het lezen van dit artikel weet je hoe Vanilla OS werkt en wat deze Linux-distributie voor jou kan betekenen: • Installeer Vanilla OS en maak gebruik van de versleutelde installatie • Configureer de GNOME-desktopomgeving en pas het systeem aan jouw voorkeuren aan • Houd je systeem up-to-date met automatische updates • Installeer software via Flatpak, de ingebouwde appwinkel, of gebruik traditionele Linux-pakketten via de geïsoleerde Vanilla System Operator (VSO) • Creëer subsystemen met Apx om software van andere Linux-distributies te draaien Ook interessant: Weg met Windows! Probeer deze Linux-alternatieven: EndeavourOS of Manjaro

Bij klassieke Linux-distributies zoals Ubuntu, openSUSE en Fedora komen zowel de componenten van het besturingssysteem als de extra software die je installeert uit één bron. De ontwikkelaars zorgen ervoor dat dit allemaal samenwerkt, maar toch treden er soms problemen op, met een instabiel systeem of niet-werkende software als gevolg.

Een andere aanpak zijn de zogenoemde ‘immutable’ (ofwel onveranderlijke) besturingssystemen. Hierbij kun je zelf niets veranderen aan de basiscomponenten van het besturingssysteem, dat automatische updates krijgt. Extra software installeer je geïsoleerd van het besturingssysteem, wat beter is voor de stabiliteit. Vanilla OS is zo’n immutable Linux-distributie en richt zich op toegankelijkheid voor iedereen.

1 Vanilla OS installeren

De nieuwste versie, Vanilla OS 2, vraagt minstens 4 GB geheugen en 32 GB opslagruimte op een 64bit-computer met UEFI-ondersteuning. Download het iso-image van de distributie en schrijf het met een programma zoals Win32 Disk Imager naar een usb-stick. Start je computer dan op vanaf de usb-stick.

In het welkomstscherm kies je voor Install. Selecteer vervolgens je taal (Nederlands staat ertussen), toetsenbordindeling en tijdzone. Selecteer dan de schijf waarop je Vanilla OS wilt installeren en klik op Use Entire Disk.

Vanilla OS stelt standaard voor om je volledige harde schijf te versleutelen. Kies een wachtwoord voor deze versleuteling. Bevestig daarna je instellingen. Na de installatie herstart je de computer en verwijder je de usb-stick. Vanilla OS start dan op en toont je een bootmenu met twee opties: Current State (A) en Previous State (B). Hiermee kun je na een mislukte update altijd terugkeren naar de vorige toestand. Vervolgens voer je het wachtwoord in om de schijf te ontsleutelen.

Stel een wachtwoord in voor de schijfencryptie.

2 Initiële configuratie

Na de eerste opstart van Vanilla OS krijg je de configuratiewizard te zien. Daarin kies je opnieuw je taal, toetsenbordindeling en tijdzone en daarna een kleurschema (licht of donker). In de volgende stappen maak je een gebruikersaccount, geef je de computer een naam en kies je welke toepassingen je wilt installeren. Bij elke categorie toepassingen kun je na een klik op het pijltje individueel aanvinken welke toepassingen je wenst. In de Common Utilities vind je zelfs toepassingen om games te spelen en Windows-software te draaien via Wine. Dat is een indicatie van de focus van Vanilla OS op het kunnen draaien van zo veel mogelijk software. Ook voor de browsers heb je heel wat keuze. Herstart daarna je computer.

Na de herstart en het invoeren van het wachtwoord voor de schijfencryptie kom je in het aanmeldvenster waar je met de ingestelde gebruikersnaam inlogt. Kies en bevestig daarna een wachtwoord voor de gebruiker. Nadat je bent aangemeld, moet je het wachtwoord nog eens invoeren om de installatiewizard toestemming te geven om toepassingen te installeren. De toepassingen die je voor de herstart hebt geselecteerd, worden nu als Flatpak-pakketten geïnstalleerd. Deze zijn volledig geïsoleerd van de basis van je besturingssysteem. De installatie kan even duren.

Vanilla OS biedt een uitgebreide selectie van browsers aan.

3 Automatische systeemupdates

Daarna biedt Vanilla OS je een overzicht van de mogelijkheden, met knoppen om bijvoorbeeld systeemupdates te configureren, via de appwinkel extra toepassingen te installeren, de instellingen van de gebruikte desktopomgeving GNOME aan te passen, en om online accounts voor e-mail en kalenders toe te voegen.

Als je op Configure Updates klikt, stel je de frequentie in waarmee Vanilla OS op systeemupdates controleert en die downloadt. Standaard gebeurt dit wekelijks, maar je kunt dit ook op dagelijks of maandelijks instellen. Met de optie Slimme updates, die standaard is ingeschakeld, zal Vanilla OS geen updates downloaden terwijl je computer actief is. Zo voorkom je dat de downloads je netwerkverbinding vertragen terwijl je aan het gamen of videobellen bent.

Systeemupdates gebeuren automatisch op een ingestelde frequentie.

4 GNOME-desktopomgeving

Vanilla OS gebruikt het klassieke GNOME als desktopomgeving. Als je al eens met Ubuntu, Fedora, openSUSE of een andere Linux-distributie hebt gewerkt die GNOME gebruikt, zul je snel met Vanilla OS kunnen werken. Rechts bovenaan vind je de systeemstatusicoontjes. Klik hierop om bijvoorbeeld meer informatie te krijgen over je netwerkverbinding, batterijlevensduur, energiemodus en audiovolume. In het kader dat verschijnt, staan ook icoontjes om rechtstreeks naar de systeeminstellingen te gaan, je scherm te vergrendelen, of om de computer uit te schakelen of te herstarten.

In het midden bovenaan zie je de datum en tijd. Klik je daarop, dan krijg je een kalender te zien en een lijst met recente notificaties. Het icoontje helemaal links bovenaan is de activiteitenknop. Wanneer je hierop klikt (of de Super- of Windows-knop op je toetsenbord indrukt), verschijnt het activiteitenoverzicht. Je krijgt dan alle open vensters te zien, een zoekveld bovenaan om naar toepassingen te zoeken en een balk met icoontjes onderaan met toepassingen, waaronder het icoontje met de negen bolletjes dat alle toepassingen toont. Helemaal rechts zie je ook een gedeelte van een nieuwe desktop, waarmee je een nieuwe werkruimte opent als je niet al je vensters op dezelfde desktop wilt hebben.

Vanilla OS is gebaseerd op de gebruiksvriendelijke desktopomgeving GNOME.

5 Software installeren

De aanbevolen manier om software te installeren in Vanilla OS is met het programma Software. Hiermee zoek je naar applicaties in Flathub, een appwinkel voor distributieonafhankelijke Linux-applicaties. Je kunt in een aantal categorieën een selectie van software bekijken of onmiddellijk met de zoekknop linksboven de naam van een toepassing intypen. Voor elke toepassing krijg je een beschrijving, een schermafbeelding, versiegeschiedenis, beoordelingen en een link naar de projectwebsite te zien. Flathub biedt overigens niet alleen opensource-software aan, maar ook propriëtaire software zoals Spotify en Steam.

Software die je op deze manier installeert, wordt standaard automatisch van updates voorzien. Wil je dat niet, klik dan op het menu van Software rechts bovenaan, kies Voorkeuren en kies bij Software-updates voor Handmatig in plaats van Automatisch. Automatische updates worden sowieso gepauzeerd in energiebesparingsmodus. Je kunt in Software ook de geïnstalleerde pakketten bekijken en verwijderen.

Met de toepassing Software installeer je duizenden toepassingen van Flathub.

6 Zonder Flatpak

Dankzij Flatpak zijn de toepassingen volledig gescheiden van het besturingssysteem en kun je dus niet per ongeluk je systeem om zeep helpen. Maar niet alle software is in een Flatpak-versie beschikbaar. Bovendien laat Vanilla OS ook niet toe om de systeemconfiguratie aan te passen buiten de mogelijkheden van de systeemapplicaties om. Je kunt dus niet zomaar als root-gebruiker inloggen zoals in een traditionele Linux-distributie, een willekeurig pakket installeren en de nodige systeembestanden aanpassen.

Om toch extra software te kunnen installeren, heeft Vanilla OS de Vanilla System Operator (VSO) ingebouwd. Dit is een geïsoleerd minibesturingssysteem dat in een container draait, waarin je wel zelf software zonder Flatpak kunt installeren. Er is zelfs een gebruiksvriendelijke interface rond gebouwd. Download je bijvoorbeeld een .deb-pakket, dat je traditioneel in Ubuntu of Debian zou kunnen installeren, dan hoef je alleen maar op het gedownloade bestand te dubbelklikken in het programma Bestanden om het in VSO te installeren met de hulp van het programma Sideloaden. Daarna is het beschikbaar tussen je geïnstalleerde toepassingen. Je ziet geen verschil met de Flatpak-toepassingen, maar onderhuids draait de toepassing in een container die van het besturingssysteem is geïsoleerd.

Vanilla OS installeert deb-bestanden in een geïsoleerde container.

7 Systeemterminal

Als je het standaard terminalprogramma van Vanilla OS opent, Black Box, dan open je geen shell in Vanilla OS zelf, maar in de container van Vanilla System Operator. Ook hier kun je extra software installeren met Debians pakketbeheerder apt, bijvoorbeeld terminalprogramma’s die je graag gebruikt. Dit alles kan zonder enige impact op de stabiliteit van het basisbesturingssysteem. De container is bovendien geïntegreerd met jouw persoonlijke map, zodat de erin geïnstalleerde software gewoon toegang heeft tot jouw bestanden.

We hadden bijvoorbeeld de terminal nodig toen we het .deb-bestand van de AI-software Jan met Sideloaden hadden geïnstalleerd en er na een klik op het icoontje van het programma niets gebeurde. We openden Black Box, voerden de opdracht jan uit en zagen een foutmelding over een ontbrekende bibliotheek libasound2.so. Blijkbaar gaf het .deb-bestand dit niet als afhankelijkheid aan. We installeerden de bibliotheek in de terminal met deze opdracht, waarna Jan wel opstartte:

sudo apt install libasound2

Overigens kun je vanuit VSO wel toegang krijgen tot een shell van Vanilla OS zelf met de opdracht host-shell. Aangezien het systeem onveranderlijk is, ben je wel beperkt in je mogelijkheden. Maar je kunt wel configuratiebestanden in de map /etc aanpassen en systemd-services beheren met systemctl. Met exit keer je terug naar de VSO-shell.

In Black Box heb je volledige toegang tot een geïsoleerde container.

Android is lastig

Op dezelfde manier dat je .deb-bestanden in een container kunt installeren, ondersteunt Vanilla OS ook Android-apps. De ontwikkelaars waarschuwen wel dat het om een experimentele functie gaat en tijdens onze test kregen we het zelf niet aan de praat. Je moet eerst het Android-subsysteem initialiseren. Typ daarvoor in de VSO-shell in Black Box deze opdracht in:

vso android init

Dit installeert Waydroid, Android in een container. Op het einde zou je in het groen SUCCESS moeten zien. Download daarna het apk-bestand van een Android-app, bijvoorbeeld op de website van F-Droid voor opensource-apps of diverse websites die apk-bestanden aanbieden van apps die op Google Play staan. Daarna zou je in het programma Bestanden op dit apk-bestand moeten kunnen dubbelklikken om het te installeren. Tijdens onze test moesten we eerst rechtsklikken, Openen met… kiezen, het programma Sideloaden kiezen en onderaan Altijd gebruiken voor dit bestandstype inschakelen. Dit toont al dat deze functionaliteit nog niet af is en zelfs na veel zoekwerk konden we hierna nog altijd geen Android-apps openen.

8 Linux-subsystemen

Met de functie Apx gaat Vanilla OS nog verder: hiermee kun je in containers subsystemen aanmaken gebaseerd op diverse Linux-distributies met bijbehorende pakketbeheerders.

Wil je een programma installeren dat in Arch Linux beschikbaar is? Maak dan gewoon een subsysteem aan met Arch Linux als stack en pacman als pakketbeheerder. Apx ondersteunt als stacks Alpine, Arch Linux, Fedora, openSUSE, Ubuntu en Vanilla OS. Als pakketbeheerders heb je zo de keuze uit apk, apt, dnf, pacman en zypper. Open het programma Apx en klik op het plusicoontje links bovenaan om een nieuw subsysteem aan te maken.

Ook voor ontwikkelaars is dit handig. Je installeert dan een geïsoleerde container met je gewenste softwarestack, die anders zou kunnen conflicteren met wat je in je basisbesturingssysteem hebt geïnstalleerd. Geef je subsysteem dus een naam, bijvoorbeeld gecko, kies een stack (het onderliggende besturingssysteem), bijvoorbeeld opensuse, en klik op Aanmaken. Apx toont dan een nieuw subsysteem gebaseerd op openSUSE, met de erbij horende pakketbeheerder zypper. Klik erop en dan op Start subsystem.

Via Apx maak je een subsysteem met een gekozen Linux-distributie.

9 Software in subsysteem installeren

Nu kun je vanuit de VSO-terminalsessie software installeren in het subsysteem. Heet je subsysteem bijvoorbeeld gecko, zoek dan naar de gewenste software, bijvoorbeeld Qucs, in het subsysteem met:

apx gecko search qucs

Krijg je een resultaat te zien (in dit geval het pakket qucs-s), dan installeer je dat met:

apx gecko install qucs-s

De deelopdrachten search, install enzovoort zijn hetzelfde voor alle pakketbeheerders en je kunt in het tabblad met pakketbeheerders in Apx zien welke achterliggende opdrachten er voor elke pakketbeheerder worden aangeroepen.

Na de installatie zie je de melding 1 apps geëxporteerd. Apx maakt de in de container geïnstalleerde toepassing namelijk ook beschikbaar in Vanilla OS zelf. Dat kun je uitproberen door het activiteitenoverzicht te openen en daarna naar Qucs te zoeken. De toepassing staat tussen je andere toepassingen als Qucs-S on gecko. Wanneer je hierop klikt, start Vanilla OS automatisch het subsysteem als dit nog niet is gebeurd en opent het daarin de toepassing. Het programma heeft ook, net zoals het hele subsysteem, toegang tot je bestanden. Je ziet alleen aan de andere stijl van het venster dat het in een container van een andere distributie draait.

Programma’s in een subsysteem start je rechtstreeks in Vanilla OS op.

10 In subsysteem werken

Je kunt ook vanuit de VSO-shell rechtstreeks in een subsysteem een terminalsessie openen met (met de naam van je subsysteem in plaats van gecko):

apx gecko enter

Hierin heb je toegang tot het volledige besturingssysteem dat je in het subsysteem hebt geïnstalleerd. Als je nu pakketten wilt installeren, kan dat wel niet met de apx-opdrachten, maar moet je de pakketbeheerder zelf gebruiken.

In dit subsysteem kun je een volledige ontwikkelomgeving of softwarestack opzetten, bijvoorbeeld om eenvoudig software in verschillende Linux-distributies uit te testen. Met exit verlaat je het subsysteem en keer je terug naar de VSO-shell. Daarin kun je ook met deze opdracht de status van alle geïnstalleerde subsystemen opvragen:

apx subsystems list

Kijk ook eens welke andere deelopdrachten van Apx er beschikbaar zijn door gewoon apx zonder toevoegingen te typen.

Met Vanilla OS draai je eenvoudig meerdere subsystemen van diverse Linux-distributies.

11 Stacks en pakketbeheerders toevoegen

Je bent zelfs niet beperkt tot de stacks en pakketbeheerders die Vanilla OS standaard in Apx aanbiedt. Open je in Apx links de lijst met stacks en klik je dan op het plusicoontje, dan opent het venster om een nieuwe stack aan te maken. Je geeft die een naam naar keuze en bij Basis vul je de url van een Docker-container in. In de lijst met bestaande stacks zie je bijvoorbeeld bij Alpine alpine:latest staan en bij openSUSE registry.opensuse.org/opensuse/tumbleweed:latest. Je kiest ook de pakketbeheerder voor het subsysteem uit de lijst en daaronder kun je zelfs pakketten opgeven die je standaard in de stack wilt installeren.

Op dezelfde manier voeg je een nog niet ondersteunde pakketbeheerder toe, bijvoorbeeld yay als alternatief voor pacman in Arch Linux-gebaseerde subsystemen. Je geeft de pakketbeheerder een naam, schakelt in of die met rootrechten moet draaien (de meeste wel), en vult alle opdrachten in zodat je pakketbeheertaken eenvoudig kunt uitvoeren met apx-opdrachten vanuit de VSO-shell. Het moge duidelijk zijn: welke Linux-software je ook wilt installeren, Vanilla OS biedt er een mogelijkheid voor.

Je kunt ook je eigen pakketbeheerder definiëren in Apx.

▼ Volgende artikel
Consumenten testen: de Philips Heating CX2120/01 compacte keramische verwarming
© Philips
Energie

Consumenten testen: de Philips Heating CX2120/01 compacte keramische verwarming

De Philips Heating CX2120/01 is een compacte en krachtige keramische verwarming. Met zijn snelle opwarming, stille werking en meerdere veiligheidsfuncties is het een ideale keuze voor kleinere ruimtes of als bijverwarming. Maar hoe bevalt dit apparaat in de praktijk? Lees hier wat het Review.nl Testpanel van de Philips Heating CX2120/01 vond.

Partnerbijdrage - in samenwerking met Philips

De Philips Heating CX2120/01 is een draagbare keramische verwarming met een vermogen tot 1500 W. Dit compacte model heeft vijf verwarmingsmodi en meerdere veiligheidsvoorzieningen, zoals een kantelbeveiliging en oververhittingsbescherming. Met een stille werking die minder geluid produceert dan fluisteren, is het apparaat geschikt voor gebruik in studeerkamers, slaapkamers en badkamers. 

De Philips Heating CX2120/01 heeft van de testers een gemiddelde reviewscore van 8,4 gekregen. Vooral de snelle opwarming, het compacte formaat en het strakke design worden geprezen. Hieronder worden de ervaringen van de testers uitgebreid besproken. 

Snel en lekker warm

Veel testers zijn onder de indruk van hoe snel de kachel een ruimte verwarmt. Tester J. zegt: "Het is een fijn product. Hij warmt mijn studeerkamer en badkamer erg snel op." JacquelinevK94 deelt deze ervaring: "Deze heater is binnen no-time warm, echt ideaal!" Ook Maup10 is enthousiast: "Binnen een paar seconden voel je al een aangename warmte, wat echt handig is op koude ochtenden." 

Daarnaast blijkt de kachel krachtig genoeg om zelfs iets grotere ruimtes te verwarmen. Tester B. zegt hierover: "Wat ons echt opviel, was dat het apparaat zelfs in grotere ruimtes merkbaar comfort toevoegt." W. bevestigt: "Onze veranda is wat groter dan 15 vierkante meter, maar deze heater kan ook daar prima ingezet worden om even voor wat bijverwarming te zorgen." 

Compact en makkelijk te verplaatsen 

De meeste testers waarderen het compacte en lichte ontwerp, waardoor de kachel eenvoudig te verplaatsen is. Lvw0604 zegt: "Je neemt hem gemakkelijk mee en binnen enkele minuten zit je comfortabel." JacquelinevK94 is ook tevreden: "De heater is lekker compact en licht, dus je zet hem zo van de ene kamer in de andere kamer." Het compacte formaat is ook handig wanneer je hem niet nodig hebt.  Hondijkje merkt op: "Je kunt dit kacheltje makkelijk opbergen als je hem niet in gebruik hebt."

©Philips

Veel veiligheidsvoorzieningen

De kachel is voorzien van meerdere veiligheidsopties, iets wat testers belangrijk vinden. Tester C. zegt: "Een belangrijk aspect is de aandacht die er is geschonken aan de veiligheid. Er zit een omvalbeveiliging op, oververhitting wordt voorkomen en hij wordt na een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld." Mvdm1973 vindt het heel safe voelen dat er beveiliging op zit in het geval de verwarming zou vallen.

"Ik was wat kritisch en vroeg me af of zo'n klein apparaat wel kon voldoen aan mijn wensen. Moet zeggen, dit is best wel een krachtpatser."

- Tester W.

Overwegend stil, maar soms hoorbaar 

Een groot pluspunt is dat de kachel vrijwel geluidloos werkt. Tester J. zegt: "Zelfs op de hoogste stand hoor je nauwelijks geluid." Maup10 is het hiermee eens: "Het apparaat werkt heel stil, wat perfect is als je het in de slaapkamer of in een thuiskantoor gebruikt."  Maar sommige testers ervaren dat anders. Zo merkt Troost op: "Enige minpunt is dat hij wel wat geluid maakt." 

©Philips

Duidelijke bediening, maar app wordt gemist

De bediening wordt als eenvoudig ervaren. Hondijkje zegt: " De pictogrammen op het kacheltje zijn makkelijk te lezen zodat je precies ziet op welke stand je de kachel ingesteld hebt staan." Wel zien sommige testers ruimte voor verbetering. Maup10 zegt: "Een klein nadeel vond ik dat je de temperatuur niet direct op het apparaat kunt instellen." Mw X. vult aan: "Er is helaas geen temperatuur zichtbaar en hij heeft ook geen app, waardoor ik een aparte thermometer gebruik."  Hoewel de app door meer testers gemist wordt, zegt JacquelinevK94 daarover: "Maar op zich is dat ook niet nodig door de duidelijke knopjes."

©Philips

✅ Pluspunten

  • Snel warm

  • Compact en lichtgewicht

  • Makkelijk te bedienen

  • Veiligheidsvoorzieningen

❌ Minpunten

  • Geen app

  • Energieverbruik bij langere gebruiksduur

Eindoordeel

De Philips Heating CX2120/01 is een efficiënte en compacte keramische verwarming die snel warmte levert en eenvoudig te verplaatsen is. Testers zijn enthousiast over de snelle opwarming, het gebruiksgemak en de stille werking. Ook de veiligheidsvoorzieningen worden gewaardeerd. Ondanks het ontbreken van een app scoort deze compacte keramische verwarming een fraaie 8,4 bij de testers.

Ontdek de Philips Heating CX2120/01 compacte keramische verwarming

Op Kieskeurig.nl