ID.nl logo
Fouten maken mag! Zo kun je in een veilige omgeving je netwerk testen
© Who is Danny - stock.adobe.com
Huis

Fouten maken mag! Zo kun je in een veilige omgeving je netwerk testen

Als je een nieuw netwerk wilt inrichten of je huidige netwerk wilt optimaliseren, kunnen de vereiste configuraties je misschien wat afschrikken. Gelukkig kun je zo’n taak ook softwarematig simuleren, zodat je de nodige kennis en ervaring in een veilige omgeving kunt opdoen.

In dit artikel laten we zien hoe je met Filius een nieuw netwerk kunt opzetten of je huidige netwerk kunt aanpassen, zonder dat een klein foutje je netwerk naar de knoppen helpt. We beschrijven de volgende stappen:

  • Zet je netwerk op in de simulatietool
  • Test de verbinding
  • Creëer een subnetmasker en gateway
  • Voeg een DHCP-server toe
  • Voeg overige servers als een DNS- en mailserver toe
  • Stel firewall-regels in

Ook interessant: Is je systeem goed beveiligd? Ontdek het met deze hack-tools

In dit artikel gaan we dieper in op netwerken, maar vermijden we fysieke apparatuur. We maken daarvoor graag gebruik van Filius, een gratis opensource-tool voor netwerksimulaties. Met Filius kun je experimenteren en snel ontdekken waarom iets wel of niet werkt. Deze tool is ook geschikt voor beginners en is populair bij docenten in het hoger voortgezet onderwijs voor hun technologie- en IT-lessen.

In het kader ‘Virtuele netwerken’ (aan het einde) bespreken we kort nog een andere aanpak met behulp van VirtualBox, waarmee je diverse netwerkconfiguraties voor virtuele machines kunt opzetten.

1 Configuratie

In het kader ‘Simulatietools’ noemen we enkele alternatieve tools voor netwerksimulatie, maar we blijven in de rest van deze masterclass bij Filius omdat het qua moeilijkheidsgraad mooi in het midden zit: niet te eenvoudig en niet te complex.

Download de software via deze pagina, het is beschikbaar voor zowel Windows als Linux. De website is in het Duits en dat geldt ook voor de installatie van het programma, maar deze is (onder Windows) gelukkig niet moeilijker dan klikken op Weiter, Annehmen, Installieren en Fertig stellen. Je kunt nu Filius starten en bij de eerste keer stel je de gewenste interfacetaal in: Deutsch, English of Français. Wij kiezen voor English.

Als je per ongeluk de verkeerde taal hebt ingesteld, open dan het configuratiebestand filius.ini in de standaardmap \Program Files\Filius\config met Kladblok en verwijder het #-teken naast de gewenste taal, bijvoorbeeld # locale=en_GB. Er zijn hier trouwens nog andere instellingen die je kunt activeren door het #-teken te verwijderen.

Het (nog lege) hoofdvenster van Filius, met links een glimp van het configuratiebestand.

2 Werkmodi

Het is raadzaam om vertrouwd te raken met de Filius-omgeving voordat je je netwerk gaat opbouwen. Er zijn namelijk drie modi waarin je kunt werken: de ontwerpmodus (hamericoon; om je netwerk op te zetten), de simulatiemodus (pijlicoon; om je netwerksimulatie te testen) en de documentatiemodus (potloodicoon; om tekst- en structuurvelden naar je netwerksimulatie te verslepen, hier doen we in dit artikel niets mee).

Logischerwijs begin je vanuit de ontwerpmodus, omdat er momenteel nog niets te simuleren of te bewerken valt. In het linkermenu vind je enkele typische netwerkcomponenten: Connection (netwerkkabel), Computer (server), Notebook (client), Switch, Router (en een Home Router met beperkte opties) en Modem.

Onze opzet voor dit artikel is als volgt: we gaan twee netwerken (subnetten) aan een router koppelen en ervoor zorgen dat ze elkaar kunnen bereiken, zodat we bijvoorbeeld een eigen DNS-server, webserver, mailserver en (p2p-)bestandsserver kunnen benaderen. Zo leer je geleidelijk aan de belangrijkste mogelijkheden van Filius kennen.

Vanuit de ontwerpmodus kun je allerlei netwerkonderdelen toevoegen.

3 Basisnetwerk

Laten we beginnen met het opzetten van een eenvoudig netwerk. Sleep een Switch, twee Notebooks en een Computer naar het ontwerpscherm. Plaats de switch bij voorkeur in het midden. Selecteer elk van deze vier componenten en geef ze vanuit het onderste deelvenster een passende naam, zoals Client 1, Client 2, Server en Switch. Geef de drie computers ook elk een ander ip-adres, bijvoorbeeld 192.168.0.1, 192.168.0.2 en 192.168.0.3, allemaal met hetzelfde subnetmasker 255.255.255.0. We kunnen hier helaas niet dieper ingaan op de betekenis en structuur van een subnetmasker, maar hier vind je meer informatie.

Verbind vervolgens elke computer met de switch: klik op Connection in het linkermenu en klik daarna op de twee apparaten die je wilt verbinden, bijvoorbeeld de computer en de switch. Druk op Esc als je hiermee klaar bent.

Een basisnetwerk heb je binnen een minuut opgezet.

4 Verbinding testen

Laten we eerst ons basisnetwerk testen voordat we dit gaan uitbreiden. Klik dus op de knop met de groene pijl om naar de simulatiemodus te gaan. Voordat er iets te beleven valt, moet je eerst een netwerktoepassing toevoegen. Dubbelklik bijvoorbeeld op Client 1, zodat de desktopomgeving zichtbaar wordt. Klik hier op Software installation, selecteer in het rechterdeelvenster Command Line en klik op de knop met de pijl naar links om dit onderdeel toe te voegen. Doe hetzelfde voor Generic client en bevestig met Apply changes.

Dubbelklik nu op Command Line in het desktopvenster en voer ping 192.168.0.2 of ping 192.168.0.3 uit. Als alles goed is, ontvang je een reactie van beide doelcomputers. Je kunt dit netwerkverkeer trouwens ook op een andere manier bekijken. Klik met de rechtermuisknop op bijvoorbeeld Client 1 en kies Show data exchange. Je zult merken dat vooralsnog al het netwerkverkeer beperkt is tot de netwerk- of internetlaag (in het zogeheten OSI- en TCP/IP-model) en dat de eerste twee pakketten afkomstig zijn van het ARP-protocol (Address Resolution Protocol), om het fysieke MAC-adres van de doelcomputer te vinden. De overige datapakketten komen van het ICMP-protocol, dat standaard wordt gebruikt door ping. Klik op een datapakket voor meer details in het onderste deelvenster.

We voegen een opdrachtregel met ping toe en zien (in het dataverkeervenster) dat het goed is.

5 Tekstberichten

Een eenvoudig ping-commando is natuurlijk niet erg spectaculair. Laten we daarom een paar tekstberichten versturen. Hiervoor installeren we eerst het softwarepakket Echo server op onze server. In de vorige paragraaf heb je geleerd hoe je dat doet. Open vervolgens deze applicatie, laat de poortinstelling gerust op 55555 staan en klik op Start zodat de server luistert naar binnenkomende pakketten.

We laten deze pakketten van Client 1 komen. Dubbelklik hiervoor op de geïnstalleerde Generic Client en vul het ip-adres van je server in (192.168.0.3). Bevestig met Connect, typ een tekstbericht in bij Message en verstuur dit met Send. Als je nu het dataverkeervenster opent, zie je het bericht verschijnen en zie je dat voor zo’n netwerktoepassing ook de OSI-lagen Transport (via het TCP-protocol) en Application worden aangesproken.

De berichtenservice genereert ook verkeer op de hoogste lagen van het OSI-model.

Simulatietools Filius is natuurlijk niet de enige simulatietool voor netwerkomgevingen. Zo kun je ook in Educational Network Simulator een netwerk samenstellen met pc’s, servers, switches en routers, vanuit een wat gedateerde webinterface.

Is het je vooral te doen om kennis op te doen rond netwerkveiligheid, dan kun CS4G Netsim proberen, maar het aantal scenario’s is hier beperkt.

Als je op zoek bent naar een veel krachtigere oplossing waarin je zowel virtuele als echte apparaten kunt opnemen, dan is GNS3 (Graphical Network Simulator-3) een interessante optie. Deze gratis opensource-tool is beschikbaar voor Windows, macOS en Linux. Je kunt ervoor kiezen om ook de GNS3-VM te installeren, een virtuele machine die meer protocollen en netwerkapparaten ondersteunt.

Een ander interessant alternatief is EVE-NG. De tool ondersteunt nog meer netwerkapparaten van verschillende bekende producenten. EVE-NG werkt met een gebruiksvriendelijke webinterface en de simulaties zijn zeer realistisch. Let wel op dat alleen de Community Edition van EVE-NG gratis is en dat deze enkele beperkingen heeft.

Je merkt meteen dat GNS3 professionele (of minstens academische) allures heeft.

6 Subnetten

Laten we ons netwerk wat complexer maken. Als je wilt, kun je nu je huidige netwerkopstelling opslaan door op het diskette-icoon te klikken in de ontwerpmodus. Laat je huidige netwerkcomponenten ongewijzigd en voeg aan de rechterkant een extra switch en twee notebooks toe. Plaats een router tussen beide netwerken (we negeren de vereenvoudigde Home Router) en ken deze meteen twee NIC’s (Network Interface Cards) toe.

Verbind de nieuwe notebooks en de router met de extra switch. Verbind ten slotte ook de router met je eerste switch. Grafisch ziet dit er misschien goed uit, maar praktisch gezien kun je met dit netwerk nauwelijks iets doen. Je moet namelijk nog enkele configuraties binnen dit tweede netwerk (subnet) uitvoeren. Geef de nieuwe notebooks alvast een ander ip-adres, bijvoorbeeld 192.168.1.1 en 192.168.1.2. Laat de subnetmaskers ook hier op 255.255.255.0 staan.

Selecteer nu de router. Op de tabbladen in het onderste deelvenster zie je hetzelfde ip-adres staan voor beide NIC’s. Dit is natuurlijk niet correct. Klik op het eerste tabblad. Als de netwerkkabel tussen je router en de switch van je tweede netwerk groen kleurt, geef dan deze netwerkinterface het ip-adres 192.168.1.10. Voor de andere netwerkinterface, die verbonden is met de switch van het eerste netwerk, vul je 192.168.0.10 in.

Onze router heeft twee netwerkinterfaces.

7 Gateway

Wanneer je nu probeert te pingen tussen een computer uit beide netwerken, krijg je helaas alleen de foutmelding Destination not reachable. Dit is logisch, omdat er nog een gateway ontbreekt in beide netwerken. Deze configuratie doe je op het niveau van je computers.

Open een computer in je eerste netwerk (aan de linkerzijde) en vul bij Gateway het ip-adres van de bijbehorende router-netwerkinterface in (192.168.0.10). Doe dit ook voor de andere twee computers in dat netwerk. Voor de computers in je tweede netwerk (aan de rechterzijde) vul je als Gateway het ip-adres 192.168.1.10 in. Nu zou je vanuit beide netwerken ook de computers uit het andere netwerk moeten kunnen bereiken, zoals met het ping-commando of via een generic client.

We hebben wel gemerkt dat het virtuele netwerk na wijzigingen soms kuren kan vertonen. Sla in dat geval je configuratie op en herstart Filius. Als dat niet helpt, verwijder dan het betreffende softwarepakket van het betreffende apparaat, voeg het opnieuw toe en configureer het opnieuw (meestal duurt dit nog geen minuut).

Je moet ook nog een gateway instellen op je computers.

8 DHCP-server

Zodra je een wat groter netwerk uitbouwt, wordt het omslachtig als je alle apparaten handmatig een ip-adres moet geven. Dan kun je beter een DHCP-server inzetten (in elk van beide netwerken als je dit verkiest). DHCP staat voor Dynamic Host Configuration Protocol en dit wijst automatisch ip-adressen toe aan netwerkapparaten.

Ga naar het eigenschappenvenster van zo’n server en klik rechtsonder op DHCP server setup. Geef het DHCP-adresbereik op, bijvoorbeeld van 192.168.0.1 achter Lower bound of address tot 192.168.0.20 achter Upper bound of address. Plaats een vinkje bij Activate DHCP en bevestig met OK.

Merk op dat je op het tabblad Static Address Assignment specifieke apparaten op basis van hun MAC-adres een vast ip-adres kunt toewijzen (bij voorkeur buiten het ingestelde DHCP-bereik). Dit is vooral nuttig voor apparaten zoals servers, die je altijd via hetzelfde ip-adres wilt kunnen benaderen.

Over nu naar de apparaten die je van deze DHCP-service gebruik wilt laten maken. In het eigenschappenvenster van elk apparaat plaats je een vinkje bij Use DHCP for configuration. Om het toegekende ip-adres van een apparaat te achterhalen, klik je er met rechts op, of je start een commandline-sessie op en voert het commando ipconfig uit.

Het is wel zo handig als er een DHCP-server operationeel is in je netwerk.

9 Webserver

In Filius kun je ook een basale webserver activeren en deze voeden met (eigen) webpagina’s. Gebruik hiervoor eventueel een al bestaande server in je netwerk en voeg het softwarepakket Webserver eraan toe. Open dit pakket en klik op Start.

Om de webserver te testen, installeer je het pakket Webbrowser op een willekeurige computer. Open dit en vul achter http:// het ip-adres van je webserver in (bijvoorbeeld http://192.168.0.3) en druk op de knop Start. Als alles goed is, verschijnt nu de standaard startpagina van Filius.

Natuurlijk wil je liever je eigen pagina zien. Installeer hiervoor het pakket Text editor op je webserver en open deze applicatie. Klik op Open en open de map webserver. Dubbelklik op het bestand index.html en open dit. Nu krijg je de achterliggende html-code te zien, zodat je deze kunt aanpassen. Je kunt ook je eigen webpagina’s maken en deze via Save as in afzonderlijke html-bestanden opslaan.

Zodra je je eigen webpagina hebt gemaakt, kun je deze bekijken met de ingebouwde webbrowser door iets als http://192.168.0.3/mijnpagina.html in te tikken.

Via de ingebouwde teksteditor kun je ook eigen, simpele webpagina’s maken.

10 DNS-server

Het zou wel handiger zijn om een domeinnaam zoals www.mijnsite.nl te gebruiken in plaats van telkens het ip-adres van de webserver te moeten intikken.

Hiervoor moet je een DNS-server (Domain Name System) opzetten. Voeg een server toe in een afzonderlijk subnet en geef deze bijvoorbeeld het ip-adres 192.168.2.1 met als Gateway 192.168.2.10. Maak deze gateway door in het eigenschappenvenster van je router naar het tabblad General te gaan en op Manage connections te klikken. Druk op de plusknop voor een extra verbinding en klik op Close. Open het toegevoegde tabblad en wijzig IP Address in 192.168.2.10. Verbind nu je DNS-server met de nieuwe verbinding op je router door een kabelverbinding te maken.

Open nu elke computer en vul bij Domain Name Server het ip-adres van je DNS-server in. Let op, bij apparaten die via DHCP worden bediend, lukt dit wellicht niet. In dit geval vul je het ip-adres van je DNS-server in bij de DHCP-server zelf.

Voeg nu het softwarepakket DNS server toe aan je DNS-server. Open dit en vul bij Host/domain name bijvoorbeeld www.mijnsite.nl in en bij IP address het adres van je webserver (bijvoorbeeld 192.168.0.3). Bevestig met Add en activeer de DNS-service met de knop Start.

Nu zou je vanaf je webbrowser je webserver moeten kunnen bereiken met het adres www.mijnsite.nl/mijnpagina.html.

Onze router heeft nu drie netwerkverbindingen, waarvan één naar de nieuwe DNS-server.

11 Mailserver

Als laatste voegen we het softwarepakket Email server toe aan onze server. Open het pakket en vul bij Mail domain bijvoorbeeld mijnsite.nl in. Bij New account geef je een User en een Password op. Bevestig dit met de knop New account en met OK, zodat het aan de Account list wordt toegevoegd. Start de service met de gelijknamige knop Start.

Je moet de mailserver natuurlijk nog kenbaar maken bij je DNS-server. Open hier het pakket DNS server, ga naar het tabblad Mail exchange (MX), vul bij Mail domain bijvoorbeeld mijnsite.nl in en bij Mail server domain name de waarde www.mijnsite.nl. Bevestig met Add, stop de DNS-server en druk daarna weer op Start om de wijzigingen te laten doorzetten.

Selecteer vervolgens een willekeurige client en voeg het softwarepakket Email program toe. Open dit en klik op Account voor een nieuw e-mailaccount. Vul de gevraagde gegevens in. Als Email address kun je <naam>@mijnsite.nl gebruiken, bij POP3 server en bij SMTP server vul je www.mijnsite.nl in. De poorten laat je ongewijzigd. Vul bij User en Password dezelfde gegevens in als zojuist bij Email server. Bevestig met Save. Via de knop New email kun je nu een testbericht naar jezelf sturen. Uiteraard kun je nog andere e-mailaccounts maken en berichten naar elkaar versturen, op andere computers met Email program.

Een e-mailservice correct opzetten vergt wel enige configuratie.

12 Firewall

Om je netwerk te beveiligen, stel je firewallregels in. Zo kun je het Firewall-softwarepakket op een of meer computers in Filius installeren, maar weet dat de mogelijkheden hier beperkt zijn. Je werkt daarom beter op routerniveau.

Ga naar het eigenschappenvenster van je router en open Firewall settings. Op het tabblad Network interfaces kun je Filter ICMP packets inschakelen, zodat ping-verzoeken niet meer doorkomen, maar wij zijn meer geïnteresseerd in het tabblad Firewall Rules. Een voorzichtige benadering is accept instellen als Default action if no rule matches. Hierdoor wordt alle verkeer dat niet door zelf gedefinieerde regels wordt onderschept, standaard toegelaten.

Laten we als test een regel aanmaken om te voorkomen dat een specifieke client kan surfen. Klik op add new rule, vul het ip-adres van de client in bij Source IP, gebruik 255.255.255.255 als Netmask, selecteer TCP als Protocol en stel Port in op 80 (voor http-verkeer). Stel Action in op drop. Vergeet niet Activate firewall in te schakelen op het tabblad Network Interfaces.

Test je nieuwe regel grondig om te controleren of de gewenste beperkingen worden toegepast. Stel je meerdere firewallregels in, weet dan dat deze in chronologische volgorde, van boven naar beneden, worden afgehandeld.

Met behulp van firewallregels maak je het netwerkverkeer via je router veiliger.

13 Routers en netwerken

Filius biedt ook mogelijkheden voor complexere netwerksimulaties. Je kunt bijvoorbeeld meerdere routers inzetten voor verschillende netwerken en Automatic routing inschakelen om het routeerprotocol de kortste weg binnen je netwerk te laten vinden. Maar het kan ook leerzaam zijn om handmatige routering in te schakelen op het tabblad Forwarding table. Je kunt dan het dataverkeer volgen via een Generic Client en een Echo server.

Een andere interessante optie is om het gesimuleerde netwerk van Filius te koppelen aan je fysieke netwerk. Om dit te testen, installeer je Filius op twee computers binnen je thuisnetwerk. Maak op elk van beide een netwerk met een client (bijvoorbeeld 192.168.0.1 en 192.168.0.2) en een modem. Bij het ene modem plaats je een vinkje bij Wait for incoming connection request en bevestig je met Activate. Op de bijbehorende client installeer je een Echo server en start je deze. Op het tweede modem vul je het fysieke ip-adres van je eerste computer in en druk je op Connect. Voeg vervolgens aan je client een Generic Client toe. Nu kun je berichten van de ene client naar de andere sturen via je fysieke netwerkverbinding. Zorg er wel voor dat bijvoorbeeld je Windows-firewall dit verkeer niet blokkeert.

Een verbinding via modems, via je fysieke netwerk.

Virtuele netwerken Netwerksimulaties met Filius zijn leerzaam en ook handig voor het voorbereiden van een fysiek netwerk. Maar als je een netwerk wilt opzetten met echte besturingssystemen, is het beter om een hypervisor zoals het gratis VirtualBox te gebruiken. Met VirtualBox kun je verschillende soorten virtuele netwerken opzetten, afhankelijk van je behoeften.

Het standaardtype is NAT, waarbij je bijna niets hoeft in te stellen. Het is ook een veilige constructie aangezien virtuele machines elkaar niet kunnen benaderen en externe apparaten de virtuele machines niet kunnen bereiken (tenzij je poortdoorverwijzing gebruikt). In een NAT-netwerk daarentegen kunnen virtuele machines onderling wel communiceren en hebben ze ook toegang tot het externe netwerk.

Naast een NAT-netwerk zijn er ook andere netwerkscenario’s mogelijk, zoals Intern netwerk, Bridged adapter en Host-only adapter.

Binnen VirtualBox (en andere hypervisors) zijn er verschillende netwerkscenario’s mogelijk.

Watch on YouTube
▼ Volgende artikel
Voorjaarsklus: verzakt terras of pad zelf herstellen? Zo doe je dat!
© Irina Zharkova
Huis

Voorjaarsklus: verzakt terras of pad zelf herstellen? Zo doe je dat!

Het is lente, en dat is hét moment om allerlei klusjes in de tuin aan te pakken. Heb je een terras of pad dat in de loop van tijd wat is verzakt? Daarvoor hoef je geen stratenmaker in te huren, dat kun je prima zelf weer herstellen. Hoe je dat doet, lees je in deze uitgebreide handleiding.

In dit artikel lees je: • Waardoor bestrating verzakt en hoe je dat voorkomtHoe je verzakte plekken herkent en beoordeeltHoe je stenen of tegels veilig verwijdertHoe je het zandbed ophoogt en de bestrating weer vlak maaktHoe je opsluitbanden opnieuw plaatst of verstevigtWat je kunt doen bij schade door wortelsHoe je verzakking door mollen voorkomt en herstelt

Lees ook: Zo leg je zelf een terras aan

Het gebeurt regelmatig dat (sier)bestrating verzakt. Vaak ligt dat aan een instabiele ondergrond, slechte afwatering, zand dat is weggespoeld door regen of een te zware belasting. Door hier bij de aanleg of tijdens het herstel al rekening mee te houden, voorkom je veel problemen. Denk bijvoorbeeld aan voldoende ophoogzand, goede opsluitbanden en een slimme afwatering.

Probleemplekken identificeren

Je ziet het meestal snel als een pad of terras verzakt is. Zeker als regenwater blijft staan op plekken waar het niet weg kan. Vaak ligt dat aan een deel van de bestrating dat letterlijk is ingezakt. Ook als stenen zijn gaan schuiven of er kieren ontstaan, heb je waarschijnlijk te maken met verzakking. Dat gebeurt vaak wanneer opsluitbanden niet stevig genoeg geplaatst zijn en langzaam naar buiten zijn gedrukt of gekanteld.

©MG | ID.nl

👷 Dit heb je nodig voor je klus


• Goede werkhandschoenen

Waterpas

• Metseldraad

• Balk of lat


Rubberen hamer

• Bats of spade

• Ophoogzand

Tegels wippen

Zelfs de kleinste verzakking kan er al voor zorgen dat er water blijft liggen, omdat water nu eenmaal de weg van de minste weerstand kiest, dus het is belangrijk dat je goed in kaart brengt waar bij jou alle verzakkingen zitten. Leg een lange, rechte lat over het deel dat is weggezakt of gebruik een waterpas . Zo zie je hoe scheef het ligt. Een lange lat werkt het best als je die op zijn smalle kant neerlegt. Leg je hem plat, dan buigt hij makkelijk door en geeft hij een vertekend beeld.

NK Tegelwippen 2025

Doet jóúw woonplaats al mee?

Heb je duidelijk welk stuk verzakt is en dus opgehoogd moet worden, dan haal je daar de tegels of stenen weg. Bij randen zonder opsluitband lukt dat meestal met je handen of een klein schepje. Zit het probleem ergens in het midden van het terras, dan heb je er iets meer werk aan.

©MG | ID.nl

Doe dat wel voorzichtig: je wilt schade aan de tegels natuurlijk zoveel mogelijk voorkomen. Ga dus niet wrikken met een spade of schep. Beter gebruik je twee platte schroevendraaiers. Zet ze aan weerszijden van de steen en wip deze voorzichtig los. Geen oude schroevendraaiers bij de hand? Dan kun je ook lange, dikke spijkers of schroeven gebruiken. Draag daarbij wel handschoenen.

Stenen 'opzuigen'
Er bestaan ook zuignapsystemen voor bestrating, vergelijkbaar met zuignapsystemen om bijvoorbeeld grote glasplaten te plaatsen. Deze apparaten zijn te huur bij specialistische bedrijven, maar zijn eigenlijk vooral geschikt voor zeer grote, zware tegels. De de huurprijs kan liggen tussen de 20 en 30 euro per dag.

Is de eerste steen eruit, dan volgen de andere meestal vanzelf. Haal ze als het kan met de hand eruit, zo blijft het zandbed eronder zoveel mogelijk intact.

Hoogte bepalen

Ligt het verzakte deel open, dan kun je het zandbed ophogen. Gebruik een rechte lat of metseldraad om de juiste hoogte af te stemmen op de rest van het terras. De lat of het draad laat je dan van links naar rechts lopen vanaf de hoogte van de niet-verzakte bestrating. Vervolgens schep je er ophoogzand bij en controleer je – door een tegel of steen neer te leggen – of het zandbed op de goede hoogte is gebracht. Vergeet niet dat je ongeveer 3 tot 5 millimeter hoger legt dan de rest van de bestrating. De tegel of steen sla je er immers nog een stukje in.

©MG | ID.nl

Ligt alles op zijn plek? Leg dan een stevige balk of plank (die je op op z'n kant legt) op de nieuwe bestrating en tik er met een rubberen hamer op. Zo werk je kleine hoogteverschillen weg.

©MG | ID.nl

Tot slot veeg je overtollig straatzand in de voegen. Je kunt ook inveegzand gebruiken dat onkruidwerend is. Dat werkt vooral goed bij nieuw aangelegde terrassen die nog onkruidvrij zijn, dus voornamelijk bij nieuw aan te leggen terrassen.

Lees ook: Het belang van goede tuindrainage

Opsluitbanden (her)plaatsen

Zijn de randen van je terras verzakt of verschoven en heb je daar opsluitbanden liggen? Dan zijn die waarschijnlijk gaan kantelen of wijken ze naar buiten uit. Dat zie je vaak bij opritten die hoger liggen dan de omliggende grond. Zit er aan de buitenzijde te weinig grond, dan geven die opsluitbanden niet genoeg tegendruk.

In zo’n geval kun je proberen de banden opnieuw in te graven. Lukt dat niet, maar wil je ze wel verstevigen? Zet ze dan – nadat je ze natuurlijk in de hoogte ook waterpas hebt gezet – vast in beton. Dat kan gewoon met kant-en-klare betonmortel uit de bouwmarkt. Alleen wat water erbij en het hardt vanzelf uit.

©Bron: YouTube / Papaklust

Beschadigde bestrating door wortels

Wortels van bomen en struiken kunnen ervoor zorgen dat je bestrating niet verzakt, maar juist omhoog komt. Je ziet dan een bult in het terras en losse tegels. In dat geval moet je eerst de wortels aanpakken. Daarnaast moet je extra zand aanbrengen om de vrijgekomen ruimte op te vullen.

©MG | ID.nl

Wortels kunnen ervoor zorgen dat de bestrating omhoog komt.

Verwijder uitgelopen wortels zo veel mogelijk buiten de bestrating zelf: het heeft geen zin om wortels vlak vóór of in het bestratingsdeel af te zagen of af te steken. Binnen enkele maanden zullen ze namelijk weer voor hetzelfde probleem zorgen. Helemaal tegenhouden lukt niet, maar je kunt wel voorkomen dat ze omhoog komen. Gebruik daarvoor worteldoek. Dat stuurt de wortels onder je bestrating horizontaal verder.

Zoeken naar worteldoeken

Bescherm je terras tegen wortels en onkruid

Let op: worteldoek werkt vooral bij kleinere wortels. Grote wortels kunnen alsnog schade veroorzaken. Een bijkomend voordeel van worteldoek is dat het onkruidgroei tegengaat. Worteldoek leg je overigens aan bij een compleet nieuw terras of bestrating. Wil je worteldoek gebruiken bij het herstellen van een terras of pad, dan moet je eigenlijk helemaal opnieuw beginnen, omdat het worteldoek onder de gehele bestrating en onder het niveau van het straatzand komt te liggen.

Mollen

Mollen maken niet alleen je gazon kapot, ze kunnen ook zorgen voor verzakking van je bestrating. Door gangen onder je terras te graven, ontstaat er instabiliteit. Storten die gangen in, dan zakken de tegels weg. Bij dit soort verzakkingen heb je vaak veel zand nodig voor herstel.

Lees ook: Acht manieren om je tuin te beschermen tegen ongedierte

©MG | ID.nl

Mollen graven gangen en die kunnen ervoor zorgen dat je bestrating verzakt.

Mollen zijn lastig te weren, maar je kunt het ze wel moeilijker maken. Hoe diverser je beplanting, hoe minder aantrekkelijk je tuin is voor mollen: wortels vormen obstakels. Wil je specifiek je terras beschermen, dan kun je een mollennet plaatsen. Dat graaf je verticaal in langs de randen van je terras, tot zo'n 70 cm diep. Deze klus kun je prima uitvoeren na het ophogen, want je hoeft alleen de zijkanten aan te pakken.

Vraag een offerte aan voor hovenier:

▼ Volgende artikel
Review Ninja Foodi Dual Zone-airfryer – Toegankelijke alleskunner
© Shark Ninja
Huis

Review Ninja Foodi Dual Zone-airfryer – Toegankelijke alleskunner

Steeds meer airfryers hebben twee manden. Handig, want je bakt hele gerechten in één apparaat – die ook nog eens tegelijkertijd klaar zijn. Ninja heeft in het assortiment onder meer de Foodi Dual Zone-airfryer, die met 7,6 liter inhoud en zes verschillende opties een ideaal keukenhulpje zou kunnen zijn. ID.nl testte hem uitvoerig.

Fantastisch
Conclusie

Dit is een degelijke airfryer die goed presteert, zeker als je regelmatig meerdere onderdelen van een maaltijd tegelijk wilt klaarmaken. Houd wel rekening met het formaat, het geluidssignaal en een paar praktische aandachtspunten tijdens het gebruik.

Plus- en minpunten
  • Veel mogelijkheden
  • Wordt snel warm
  • Verschillende gerechten tegelijk klaar
  • Makkelijk schoon te maken
  • Hinderlijk harde piep op allerlei momenten
  • Vlekt makkelijk aan de buitenzijde
  • Crisp-platen lastig te verwijderen

Functies en mogelijkheden

Ninja heeft meerdere modellen airfryers in het assortiment. Eerder bespraken we al de Ninja Double Stack, een zeer uitgebreid model om tot vier verschillende maaltijdcomponenten te bereiden. Lees de review voor uitgebreide informatie. Een nadeel van de Double Stack was het enorme formaat. De Ninja Foodi Dual Zone 7,6 liter-airfryer is bescheidener van formaat en gewicht, maar geldt dat ook voor de mogelijkheden en het resultaat?

Zo werkt deze airfryer

Deze airfryer van Ninja is voorzien van twee naast elkaar geplaatste bakken, waarin onderin twee uitneembare Crisp-platen op kleine pootjes zitten om de hete lucht door de mand te laten circuleren. In het binnenwerk zitten boven de mandjes de twee hitte-elementen. Dat is dus een andere constructie dan het eerder besproken model, de Dual Stack. Daarbij zaten de mandjes boven elkaar, met de warmte die via een element aan de achterzijde kwam.

Doordat de warmte bij de Foodi van boven komt, wordt het eten egaal gaar en krokant, iets wat bij het andere model ook wel lukte, maar waarvoor je heel vaak de inhoud van het mandje moest schudden. In deze Ninja is schudden ook relevant, maar minder vaak nodig, zo wijst de praktijk uit.

Zes functies: wat zijn de verschillen?

De airfryer heeft zes functies, die in de basis vooral van elkaar verschillen door de mogelijkheden rondom temperatuur. Zo kan de standaardfunctie Air Fry een temperatuur aan tussen de 150 en 210 graden, en is dat bij Max Crisp beperkt tot 240 graden, waarbij je de baktijd zelf wel kunt aanpassen.

Verder zitten er knoppen op voor Roast, Bake, Reheat en Dry. Elke functie is bedoeld voor een andere bereiding, al gebruik je de standaardfunctie Air Fry waarschijnlijk het meest omdat die prima voldoet voor uiteenlopende gerechten.

Watch on YouTube

Instructies en handleidingen

De Foodi wordt geleverd met een instructieboekje, een uitgebreide handleiding en wat voorbeeldrecepten om te maken. Deze zijn bedoeld ter inspiratie, maar er zijn online voldoende andere voorbeelden om de startende gebruiker op weg te helpen. Het enige recept dat ik uit het boekje heb geprobeerd (de chocoladebrownies) is helaas jammerlijk mislukt, maar zoals je verderop leest, was dat niet representatief voor de gehele ervaring.

©Saskia van Weert

Vermogen en afmetingen

Het vermogen bedraagt 2400 watt bij gebruik van één mand, 1200 bij gebruik van twee, en het apparaat weegt 8,2 kilo. Qua formaat is hij vergelijkbaar met andere dubbele airfryers: 31,5 centimeter hoog, 38 cm breed en 26,5 cm diep. Je moet hem ergens neerzetten waar je aan alle kanten 15 centimeter vrij hebt, zodat de Foodi zijn warmte goed kwijt kan. Binnen het segment van airfryers zijn het gangbare afmetingen, maar het blijven forse apparaten waar je echt plek voor moet hebben op het aanrecht.

Mogelijkheden voor het gebruik

Er zijn verschillende mogelijkheden voor het gebruik. Zo kun je één of beide mandjes tegelijk gebruiken – los van elkaar met verschillende temperatuur en tijd, of identiek aan elkaar via de Match-functie. Met de Sync-functie zorgt de airfryer ervoor dat beide mandjes tegelijk klaar zijn met bakken. In de praktijk betekent dit dat het gerecht met de kortste bereidingstijd als tweede van start gaat, terwijl het andere mandje al even bezig is.

Bedieningsgemak

De eerder besproken Ninja-airfryer bediende je deels met een draaiknop. Dit model bedien je met tiptoetsen. Er zit bovendien een aan-uitknop op, wat ik erg prettig vond, want die ontbrak op al mijn eerdere Philips-airfryers. Je selecteert welk mandje je wilt instellen, drukt op de knop van de gewenste functie en stelt met de tiptoetsen de temperatuur en de tijd in – en eventueel de Match- of Sync-optie. Met een druk op Start-Stop begint het apparaat te werken.

©Saskia van Weert

De bediening is gebruiksvriendelijk, maar vraagt wel wat gewenning. Zo is het tijdens de testperiode meerdere keren gebeurd dat ik beide mandjes liet opwarmen voor een gerecht en daarna maar één van beide aanzette voor het feitelijke bakwerk. Ook heb ik wat lopen stoeien met het tussentijds uitzetten van een mandje, als de inhoud eerder klaar is dan gedacht. Je kiest hiervoor eerst de betreffende mand en moet wachten tot de instellingen ervan in het display komen staan, tot je hem kunt uitschakelen. Een aantal keren ging dat niet goed en gingen beide mandjes uit.

Bij gebruik van beide mandjes kun je tussentijds de tijd of temperatuur ook aanpassen, op een soortgelijke manier. Daar zit iets van wachttijd op, wat onlogisch aanvoelt. Tussentijds een andere functie kiezen, bijvoorbeeld van Air Fry overschakelen naar Max Crisp, kan niet. Dan moet je het bakproces stoppen en handmatig de andere optie kiezen. Dat is even wennen.

Het bakresultaat

De afgelopen weken zijn er hier in huis ontzettend veel gerechten klaargemaakt in de airfryer. Hierbij heeft het apparaat zich een alleskunner betoond. Of het nu een kroket was, een zak friet, verse zalm op de huid, een vleesvervanger krokant bakken, broodjes oppiepen of het dagelijkse worstenbroodje van het kind des huizes: het ging prima. Zeker door wat te spelen met de instellingen was het resultaat zeer goed te noemen. Daarbij is de functie Max Crisp het vermelden waard: zeker snacks uit de diepvries, zoals loempia's of fish cakes, worden lekker krokant door de extra hoge temperatuur.

©Saskia van Weert

De brownies uit het receptenboekje waren geen succes. De mix moest onder in de mand worden gegoten, zonder Crisp-plaat. Ondanks verlenging van de baktijd bleef de mix ongaar – waarschijnlijk omdat de hete lucht van boven komt en de onderzijde van de brownies niet goed genoeg werd verhit.

Over voorverwarmen: fabrikanten stellen vrijwel altijd dat dit niet nodig is. Echter, voor het beste resultaat doe je dat wel – een minuut of vier op de gewenste temperatuur. Het resultaat is aanmerkelijk beter dan zonder voorverwarmen, zeker bij snacks en eten dat krokant moet worden.

Schoonmaken

Na gebruik moeten de mandjes en platen worden schoongemaakt. Dat gaat prima onder de kraan in een sopje, en de vaatwasser doorstaan ze ook goed. De ervaring met airfryers leert dat er uiteindelijk toch vaak ingebrand vet op de platen opduikt. Het is goed dat in de gaten te houden en de Crisp-platen periodiek met een ovenreiniger te lijf te gaan. Een oude tandenborstel komt dan goed van pas.

Airfryer gebruikt en crispplaat vies?

Laat ovenreiniger even intrekken en spoel de plaat weer blinkend schoon!

Zijn er geen minpunten?

Hoewel de bediening en het resultaat echt dik in orde zijn, kent deze airfryer van Ninja een paar minpuntjes. Zo klinkt er bij elke start, stop, pauze en herstart een nogal luide piep, die echt te hard is om in een gehorig huis 's nachts nog wat te bereiden. De buitenzijde is gevoelig voor vetvlekken en vingerafdrukken, dus als je een schoon uiterlijk belangrijk vindt, moet er vaak een doekje overheen.

De Crisp-platen zitten nogal stevig in de mand geklemd, waardoor ik me bezeerde bij het verwijderen ervan om alles schoon te maken. Door de openingen van de plaatjes kan er ook eten onder vallen, dus zorg dat je hem met een siliconen tang even oplift bij het serveren – om ook bijvoorbeeld broccoli-roosjes of dunne frietjes onder de plaat vandaan te halen.

©Saskia van Weert

Conclusie: Ninja airfryer kopen?

De Ninja Foodi Dual Zone-airfryer is een veelzijdige airfryer met handige functies voor wie graag efficiënt kookt. De mogelijkheid om twee mandjes tegelijk te gebruiken – al dan niet met verschillende instellingen – werkt goed en levert in veel gevallen een mooi bakresultaat op. Snacks, vis, vleesvervangers en zelfs broodjes komen er prima uit.

De bediening is over het algemeen gebruiksvriendelijk, al vraagt het apparaat soms wat aandacht, vooral bij het tussentijds aanpassen van instellingen. Ook het schoonmaken is eenvoudig, al kunnen de Crisp-platen wat lastig loskomen.

Al met al is dit een degelijke airfryer die goed presteert, zeker als je regelmatig meerdere onderdelen van een maaltijd tegelijk wilt klaarmaken. Houd wel rekening met het formaat, het geluidssignaal en een paar praktische aandachtspunten tijdens gebruik.