ID.nl logo
Fouten maken mag! Zo kun je in een veilige omgeving je netwerk testen
© Who is Danny - stock.adobe.com
Huis

Fouten maken mag! Zo kun je in een veilige omgeving je netwerk testen

Als je een nieuw netwerk wilt inrichten of je huidige netwerk wilt optimaliseren, kunnen de vereiste configuraties je misschien wat afschrikken. Gelukkig kun je zo’n taak ook softwarematig simuleren, zodat je de nodige kennis en ervaring in een veilige omgeving kunt opdoen.

In dit artikel laten we zien hoe je met Filius een nieuw netwerk kunt opzetten of je huidige netwerk kunt aanpassen, zonder dat een klein foutje je netwerk naar de knoppen helpt. We beschrijven de volgende stappen:

  • Zet je netwerk op in de simulatietool
  • Test de verbinding
  • Creëer een subnetmasker en gateway
  • Voeg een DHCP-server toe
  • Voeg overige servers als een DNS- en mailserver toe
  • Stel firewall-regels in

Ook interessant: Is je systeem goed beveiligd? Ontdek het met deze hack-tools

In dit artikel gaan we dieper in op netwerken, maar vermijden we fysieke apparatuur. We maken daarvoor graag gebruik van Filius, een gratis opensource-tool voor netwerksimulaties. Met Filius kun je experimenteren en snel ontdekken waarom iets wel of niet werkt. Deze tool is ook geschikt voor beginners en is populair bij docenten in het hoger voortgezet onderwijs voor hun technologie- en IT-lessen.

In het kader ‘Virtuele netwerken’ (aan het einde) bespreken we kort nog een andere aanpak met behulp van VirtualBox, waarmee je diverse netwerkconfiguraties voor virtuele machines kunt opzetten.

1 Configuratie

In het kader ‘Simulatietools’ noemen we enkele alternatieve tools voor netwerksimulatie, maar we blijven in de rest van deze masterclass bij Filius omdat het qua moeilijkheidsgraad mooi in het midden zit: niet te eenvoudig en niet te complex.

Download de software via deze pagina, het is beschikbaar voor zowel Windows als Linux. De website is in het Duits en dat geldt ook voor de installatie van het programma, maar deze is (onder Windows) gelukkig niet moeilijker dan klikken op Weiter, Annehmen, Installieren en Fertig stellen. Je kunt nu Filius starten en bij de eerste keer stel je de gewenste interfacetaal in: Deutsch, English of Français. Wij kiezen voor English.

Als je per ongeluk de verkeerde taal hebt ingesteld, open dan het configuratiebestand filius.ini in de standaardmap \Program Files\Filius\config met Kladblok en verwijder het #-teken naast de gewenste taal, bijvoorbeeld # locale=en_GB. Er zijn hier trouwens nog andere instellingen die je kunt activeren door het #-teken te verwijderen.

2 Werkmodi

Het is raadzaam om vertrouwd te raken met de Filius-omgeving voordat je je netwerk gaat opbouwen. Er zijn namelijk drie modi waarin je kunt werken: de ontwerpmodus (hamericoon; om je netwerk op te zetten), de simulatiemodus (pijlicoon; om je netwerksimulatie te testen) en de documentatiemodus (potloodicoon; om tekst- en structuurvelden naar je netwerksimulatie te verslepen, hier doen we in dit artikel niets mee).

Logischerwijs begin je vanuit de ontwerpmodus, omdat er momenteel nog niets te simuleren of te bewerken valt. In het linkermenu vind je enkele typische netwerkcomponenten: Connection (netwerkkabel), Computer (server), Notebook (client), Switch, Router (en een Home Router met beperkte opties) en Modem.

Onze opzet voor dit artikel is als volgt: we gaan twee netwerken (subnetten) aan een router koppelen en ervoor zorgen dat ze elkaar kunnen bereiken, zodat we bijvoorbeeld een eigen DNS-server, webserver, mailserver en (p2p-)bestandsserver kunnen benaderen. Zo leer je geleidelijk aan de belangrijkste mogelijkheden van Filius kennen.

3 Basisnetwerk

Laten we beginnen met het opzetten van een eenvoudig netwerk. Sleep een Switch, twee Notebooks en een Computer naar het ontwerpscherm. Plaats de switch bij voorkeur in het midden. Selecteer elk van deze vier componenten en geef ze vanuit het onderste deelvenster een passende naam, zoals Client 1, Client 2, Server en Switch. Geef de drie computers ook elk een ander ip-adres, bijvoorbeeld 192.168.0.1, 192.168.0.2 en 192.168.0.3, allemaal met hetzelfde subnetmasker 255.255.255.0. We kunnen hier helaas niet dieper ingaan op de betekenis en structuur van een subnetmasker, maar hier vind je meer informatie.

Verbind vervolgens elke computer met de switch: klik op Connection in het linkermenu en klik daarna op de twee apparaten die je wilt verbinden, bijvoorbeeld de computer en de switch. Druk op Esc als je hiermee klaar bent.

4 Verbinding testen

Laten we eerst ons basisnetwerk testen voordat we dit gaan uitbreiden. Klik dus op de knop met de groene pijl om naar de simulatiemodus te gaan. Voordat er iets te beleven valt, moet je eerst een netwerktoepassing toevoegen. Dubbelklik bijvoorbeeld op Client 1, zodat de desktopomgeving zichtbaar wordt. Klik hier op Software installation, selecteer in het rechterdeelvenster Command Line en klik op de knop met de pijl naar links om dit onderdeel toe te voegen. Doe hetzelfde voor Generic client en bevestig met Apply changes.

Dubbelklik nu op Command Line in het desktopvenster en voer ping 192.168.0.2 of ping 192.168.0.3 uit. Als alles goed is, ontvang je een reactie van beide doelcomputers. Je kunt dit netwerkverkeer trouwens ook op een andere manier bekijken. Klik met de rechtermuisknop op bijvoorbeeld Client 1 en kies Show data exchange. Je zult merken dat vooralsnog al het netwerkverkeer beperkt is tot de netwerk- of internetlaag (in het zogeheten OSI- en TCP/IP-model) en dat de eerste twee pakketten afkomstig zijn van het ARP-protocol (Address Resolution Protocol), om het fysieke MAC-adres van de doelcomputer te vinden. De overige datapakketten komen van het ICMP-protocol, dat standaard wordt gebruikt door ping. Klik op een datapakket voor meer details in het onderste deelvenster.

5 Tekstberichten

Een eenvoudig ping-commando is natuurlijk niet erg spectaculair. Laten we daarom een paar tekstberichten versturen. Hiervoor installeren we eerst het softwarepakket Echo server op onze server. In de vorige paragraaf heb je geleerd hoe je dat doet. Open vervolgens deze applicatie, laat de poortinstelling gerust op 55555 staan en klik op Start zodat de server luistert naar binnenkomende pakketten.

We laten deze pakketten van Client 1 komen. Dubbelklik hiervoor op de geïnstalleerde Generic Client en vul het ip-adres van je server in (192.168.0.3). Bevestig met Connect, typ een tekstbericht in bij Message en verstuur dit met Send. Als je nu het dataverkeervenster opent, zie je het bericht verschijnen en zie je dat voor zo’n netwerktoepassing ook de OSI-lagen Transport (via het TCP-protocol) en Application worden aangesproken.

Simulatietools Filius is natuurlijk niet de enige simulatietool voor netwerkomgevingen. Zo kun je ook in Educational Network Simulator een netwerk samenstellen met pc’s, servers, switches en routers, vanuit een wat gedateerde webinterface.

Is het je vooral te doen om kennis op te doen rond netwerkveiligheid, dan kun CS4G Netsim proberen, maar het aantal scenario’s is hier beperkt.

Als je op zoek bent naar een veel krachtigere oplossing waarin je zowel virtuele als echte apparaten kunt opnemen, dan is GNS3 (Graphical Network Simulator-3) een interessante optie. Deze gratis opensource-tool is beschikbaar voor Windows, macOS en Linux. Je kunt ervoor kiezen om ook de GNS3-VM te installeren, een virtuele machine die meer protocollen en netwerkapparaten ondersteunt.

Een ander interessant alternatief is EVE-NG. De tool ondersteunt nog meer netwerkapparaten van verschillende bekende producenten. EVE-NG werkt met een gebruiksvriendelijke webinterface en de simulaties zijn zeer realistisch. Let wel op dat alleen de Community Edition van EVE-NG gratis is en dat deze enkele beperkingen heeft.

6 Subnetten

Laten we ons netwerk wat complexer maken. Als je wilt, kun je nu je huidige netwerkopstelling opslaan door op het diskette-icoon te klikken in de ontwerpmodus. Laat je huidige netwerkcomponenten ongewijzigd en voeg aan de rechterkant een extra switch en twee notebooks toe. Plaats een router tussen beide netwerken (we negeren de vereenvoudigde Home Router) en ken deze meteen twee NIC’s (Network Interface Cards) toe.

Verbind de nieuwe notebooks en de router met de extra switch. Verbind ten slotte ook de router met je eerste switch. Grafisch ziet dit er misschien goed uit, maar praktisch gezien kun je met dit netwerk nauwelijks iets doen. Je moet namelijk nog enkele configuraties binnen dit tweede netwerk (subnet) uitvoeren. Geef de nieuwe notebooks alvast een ander ip-adres, bijvoorbeeld 192.168.1.1 en 192.168.1.2. Laat de subnetmaskers ook hier op 255.255.255.0 staan.

Selecteer nu de router. Op de tabbladen in het onderste deelvenster zie je hetzelfde ip-adres staan voor beide NIC’s. Dit is natuurlijk niet correct. Klik op het eerste tabblad. Als de netwerkkabel tussen je router en de switch van je tweede netwerk groen kleurt, geef dan deze netwerkinterface het ip-adres 192.168.1.10. Voor de andere netwerkinterface, die verbonden is met de switch van het eerste netwerk, vul je 192.168.0.10 in.

7 Gateway

Wanneer je nu probeert te pingen tussen een computer uit beide netwerken, krijg je helaas alleen de foutmelding Destination not reachable. Dit is logisch, omdat er nog een gateway ontbreekt in beide netwerken. Deze configuratie doe je op het niveau van je computers.

Open een computer in je eerste netwerk (aan de linkerzijde) en vul bij Gateway het ip-adres van de bijbehorende router-netwerkinterface in (192.168.0.10). Doe dit ook voor de andere twee computers in dat netwerk. Voor de computers in je tweede netwerk (aan de rechterzijde) vul je als Gateway het ip-adres 192.168.1.10 in. Nu zou je vanuit beide netwerken ook de computers uit het andere netwerk moeten kunnen bereiken, zoals met het ping-commando of via een generic client.

We hebben wel gemerkt dat het virtuele netwerk na wijzigingen soms kuren kan vertonen. Sla in dat geval je configuratie op en herstart Filius. Als dat niet helpt, verwijder dan het betreffende softwarepakket van het betreffende apparaat, voeg het opnieuw toe en configureer het opnieuw (meestal duurt dit nog geen minuut).

8 DHCP-server

Zodra je een wat groter netwerk uitbouwt, wordt het omslachtig als je alle apparaten handmatig een ip-adres moet geven. Dan kun je beter een DHCP-server inzetten (in elk van beide netwerken als je dit verkiest). DHCP staat voor Dynamic Host Configuration Protocol en dit wijst automatisch ip-adressen toe aan netwerkapparaten.

Ga naar het eigenschappenvenster van zo’n server en klik rechtsonder op DHCP server setup. Geef het DHCP-adresbereik op, bijvoorbeeld van 192.168.0.1 achter Lower bound of address tot 192.168.0.20 achter Upper bound of address. Plaats een vinkje bij Activate DHCP en bevestig met OK.

Merk op dat je op het tabblad Static Address Assignment specifieke apparaten op basis van hun MAC-adres een vast ip-adres kunt toewijzen (bij voorkeur buiten het ingestelde DHCP-bereik). Dit is vooral nuttig voor apparaten zoals servers, die je altijd via hetzelfde ip-adres wilt kunnen benaderen.

Over nu naar de apparaten die je van deze DHCP-service gebruik wilt laten maken. In het eigenschappenvenster van elk apparaat plaats je een vinkje bij Use DHCP for configuration. Om het toegekende ip-adres van een apparaat te achterhalen, klik je er met rechts op, of je start een commandline-sessie op en voert het commando ipconfig uit.

9 Webserver

In Filius kun je ook een basale webserver activeren en deze voeden met (eigen) webpagina’s. Gebruik hiervoor eventueel een al bestaande server in je netwerk en voeg het softwarepakket Webserver eraan toe. Open dit pakket en klik op Start.

Om de webserver te testen, installeer je het pakket Webbrowser op een willekeurige computer. Open dit en vul achter http:// het ip-adres van je webserver in (bijvoorbeeld http://192.168.0.3) en druk op de knop Start. Als alles goed is, verschijnt nu de standaard startpagina van Filius.

Natuurlijk wil je liever je eigen pagina zien. Installeer hiervoor het pakket Text editor op je webserver en open deze applicatie. Klik op Open en open de map webserver. Dubbelklik op het bestand index.html en open dit. Nu krijg je de achterliggende html-code te zien, zodat je deze kunt aanpassen. Je kunt ook je eigen webpagina’s maken en deze via Save as in afzonderlijke html-bestanden opslaan.

Zodra je je eigen webpagina hebt gemaakt, kun je deze bekijken met de ingebouwde webbrowser door iets als http://192.168.0.3/mijnpagina.html in te tikken.

10 DNS-server

Het zou wel handiger zijn om een domeinnaam zoals www.mijnsite.nl te gebruiken in plaats van telkens het ip-adres van de webserver te moeten intikken.

Hiervoor moet je een DNS-server (Domain Name System) opzetten. Voeg een server toe in een afzonderlijk subnet en geef deze bijvoorbeeld het ip-adres 192.168.2.1 met als Gateway 192.168.2.10. Maak deze gateway door in het eigenschappenvenster van je router naar het tabblad General te gaan en op Manage connections te klikken. Druk op de plusknop voor een extra verbinding en klik op Close. Open het toegevoegde tabblad en wijzig IP Address in 192.168.2.10. Verbind nu je DNS-server met de nieuwe verbinding op je router door een kabelverbinding te maken.

Open nu elke computer en vul bij Domain Name Server het ip-adres van je DNS-server in. Let op, bij apparaten die via DHCP worden bediend, lukt dit wellicht niet. In dit geval vul je het ip-adres van je DNS-server in bij de DHCP-server zelf.

Voeg nu het softwarepakket DNS server toe aan je DNS-server. Open dit en vul bij Host/domain name bijvoorbeeld www.mijnsite.nl in en bij IP address het adres van je webserver (bijvoorbeeld 192.168.0.3). Bevestig met Add en activeer de DNS-service met de knop Start.

Nu zou je vanaf je webbrowser je webserver moeten kunnen bereiken met het adres www.mijnsite.nl/mijnpagina.html.

11 Mailserver

Als laatste voegen we het softwarepakket Email server toe aan onze server. Open het pakket en vul bij Mail domain bijvoorbeeld mijnsite.nl in. Bij New account geef je een User en een Password op. Bevestig dit met de knop New account en met OK, zodat het aan de Account list wordt toegevoegd. Start de service met de gelijknamige knop Start.

Je moet de mailserver natuurlijk nog kenbaar maken bij je DNS-server. Open hier het pakket DNS server, ga naar het tabblad Mail exchange (MX), vul bij Mail domain bijvoorbeeld mijnsite.nl in en bij Mail server domain name de waarde www.mijnsite.nl. Bevestig met Add, stop de DNS-server en druk daarna weer op Start om de wijzigingen te laten doorzetten.

Selecteer vervolgens een willekeurige client en voeg het softwarepakket Email program toe. Open dit en klik op Account voor een nieuw e-mailaccount. Vul de gevraagde gegevens in. Als Email address kun je <naam>@mijnsite.nl gebruiken, bij POP3 server en bij SMTP server vul je www.mijnsite.nl in. De poorten laat je ongewijzigd. Vul bij User en Password dezelfde gegevens in als zojuist bij Email server. Bevestig met Save. Via de knop New email kun je nu een testbericht naar jezelf sturen. Uiteraard kun je nog andere e-mailaccounts maken en berichten naar elkaar versturen, op andere computers met Email program.

12 Firewall

Om je netwerk te beveiligen, stel je firewallregels in. Zo kun je het Firewall-softwarepakket op een of meer computers in Filius installeren, maar weet dat de mogelijkheden hier beperkt zijn. Je werkt daarom beter op routerniveau.

Ga naar het eigenschappenvenster van je router en open Firewall settings. Op het tabblad Network interfaces kun je Filter ICMP packets inschakelen, zodat ping-verzoeken niet meer doorkomen, maar wij zijn meer geïnteresseerd in het tabblad Firewall Rules. Een voorzichtige benadering is accept instellen als Default action if no rule matches. Hierdoor wordt alle verkeer dat niet door zelf gedefinieerde regels wordt onderschept, standaard toegelaten.

Laten we als test een regel aanmaken om te voorkomen dat een specifieke client kan surfen. Klik op add new rule, vul het ip-adres van de client in bij Source IP, gebruik 255.255.255.255 als Netmask, selecteer TCP als Protocol en stel Port in op 80 (voor http-verkeer). Stel Action in op drop. Vergeet niet Activate firewall in te schakelen op het tabblad Network Interfaces.

Test je nieuwe regel grondig om te controleren of de gewenste beperkingen worden toegepast. Stel je meerdere firewallregels in, weet dan dat deze in chronologische volgorde, van boven naar beneden, worden afgehandeld.

13 Routers en netwerken

Filius biedt ook mogelijkheden voor complexere netwerksimulaties. Je kunt bijvoorbeeld meerdere routers inzetten voor verschillende netwerken en Automatic routing inschakelen om het routeerprotocol de kortste weg binnen je netwerk te laten vinden. Maar het kan ook leerzaam zijn om handmatige routering in te schakelen op het tabblad Forwarding table. Je kunt dan het dataverkeer volgen via een Generic Client en een Echo server.

Een andere interessante optie is om het gesimuleerde netwerk van Filius te koppelen aan je fysieke netwerk. Om dit te testen, installeer je Filius op twee computers binnen je thuisnetwerk. Maak op elk van beide een netwerk met een client (bijvoorbeeld 192.168.0.1 en 192.168.0.2) en een modem. Bij het ene modem plaats je een vinkje bij Wait for incoming connection request en bevestig je met Activate. Op de bijbehorende client installeer je een Echo server en start je deze. Op het tweede modem vul je het fysieke ip-adres van je eerste computer in en druk je op Connect. Voeg vervolgens aan je client een Generic Client toe. Nu kun je berichten van de ene client naar de andere sturen via je fysieke netwerkverbinding. Zorg er wel voor dat bijvoorbeeld je Windows-firewall dit verkeer niet blokkeert.

Virtuele netwerken Netwerksimulaties met Filius zijn leerzaam en ook handig voor het voorbereiden van een fysiek netwerk. Maar als je een netwerk wilt opzetten met echte besturingssystemen, is het beter om een hypervisor zoals het gratis VirtualBox te gebruiken. Met VirtualBox kun je verschillende soorten virtuele netwerken opzetten, afhankelijk van je behoeften.

Het standaardtype is NAT, waarbij je bijna niets hoeft in te stellen. Het is ook een veilige constructie aangezien virtuele machines elkaar niet kunnen benaderen en externe apparaten de virtuele machines niet kunnen bereiken (tenzij je poortdoorverwijzing gebruikt). In een NAT-netwerk daarentegen kunnen virtuele machines onderling wel communiceren en hebben ze ook toegang tot het externe netwerk.

Naast een NAT-netwerk zijn er ook andere netwerkscenario’s mogelijk, zoals Intern netwerk, Bridged adapter en Host-only adapter.

Watch on YouTube
▼ Volgende artikel
Android-smartphone zónder Google? Zo doe je dat
© ltyuan - stock.adobe.com
Huis

Android-smartphone zónder Google? Zo doe je dat

Op een smartphone met Android wordt standaard alles aan je Google-account gekoppeld. Daardoor weet het bedrijf heel wat over jou en niet iedereen voelt zich daar goed bij. Gelukkig zijn er ook manieren om Android te gebruiken zonder dat je Google volledige inzicht in je digitale leven geeft, bijvoorbeeld met de alternatieve firmware LineageOS met microG.

In dit artikel laten we zien hoe je een Android-smartphone in kunt stellen zonder gebruik te maken van Google:

• Installeer LineageOS for microG • Configureer microG • Zorg ervoor dat je pushnotificaties kunt ontvangen • Installeer Local GSM Location zodat apps locatiegegevens kunnen opvragen • Installeer apps via F-Droid en Aurora Store

Mag het iets minder rigoureus? Lees dan: Ontsnap aan Googles ecosysteem

Wanneer je een Android-smartphone of -tablet installeert, is aanmelden met een Google-account een van de eerste dingen die je doet. Vanaf dat moment zijn alle Google-apps zoals Gmail, Google Maps, Chrome, Google Calendar en Google Play op je apparaat aan je account gekoppeld. Handig … maar zo krijgt Google wel heel veel controle over je digitale leven.

In principe kun je op je Android-apparaat gewoon geen Google-account aanmaken en alternatieve apps installeren. Maar omdat het hele besturingssysteem rond Google-componenten is gebouwd, is dat knap lastig. Dan installeer je beter een alternatieve Android-firmware die geen koppeling met het Google-ecosysteem heeft ingebouwd. In dit artikel doen we dat met LineageOS en microG, en hebben we het ook over enkele andere mogelijkheden.

1 Android Open Source Project

Voordat we naar die alternatieven kijken, moeten we het even hebben over hoe die mogelijk zijn als Google-diensten zo nauw met Android verweven zijn. De basis van Android bestaat uit het Android Open Source Project (AOSP). Dit is een volwaardig mobiel besturingssysteem waarvan de broncode beschikbaar is onder een opensource-licentie. Fabrikanten van Android-apparaten voegen hier drivers aan toe om Android op hun hardware te laten werken, en vaak nog eigen aanpassingen. Andere belangrijke componenten die we in een Android-systeem verwachten, zoals Google Play Services, zijn niet opensource. Wanneer je een Android-telefoon koopt, staat daarop dus een besturingssysteem dat door de fabrikant is gecreëerd op basis van AOSP, Google Play Services en eigen aanpassingen.

LineageOS is een project dat de broncode van AOSP neemt en daar extra functionaliteit aan toevoegt, vaak met de focus op aanpasbaarheid, beveiliging en privacy. De nieuwste versie is LineageOS 21, gebaseerd op Android 14. Het biedt voor zo’n tweehonderd apparaten installeerbare images met de drivers van de fabrikanten ingebouwd. Staat je toestel niet in de lijst met apparaten, dan kun je LineageOS helaas niet installeren. De apps van Google zijn (net zoals Google Play Services) hierin niet opgenomen, omdat de licentie dat niet toestaat. Die kun je wel achteraf installeren, waarna je je met een Google-account kunt aanmelden en LineageOS zoals de standaard Android-versie op je telefoon is te gebruiken.

LineageOS ondersteunt zo’n tweehonderd apparaten.

2 MicroG

Nu zou je denken dat je zonder de apps van Google wel verder kunt, maar dat is helaas niet het geval. Google heeft gaandeweg meer en meer functionaliteit van AOSP naar Google Play Services en andere propriëtaire componenten verplaatst. Die vereisen een Google-account of tracken je op een andere manier. En heel wat Android-apps maken van deze propriëtaire componenten gebruik. Als je die apps op LineageOS zonder Google-apps installeert, dan zouden die in het beste geval maar deels werken en in het slechtste geval starten ze niet eens op.

Het project microG biedt hier een oplossing voor. Dit is een opensource-project dat allerlei propriëtaire Android-componenten van Google her-implementeert. Zo biedt GmsCore een alternatieve implementatie voor Google Play Services. Ook Google Cloud Messaging (voor pushnotificaties) en geolocalisatie zijn op deze manier mogelijk. De versies van microG kun je dan op bijvoorbeeld LineageOS gebruiken, waardoor allerlei Android-apps toch weer werken zonder dat je een Google-account of Google-apps nodig hebt.

Het microG-project her-implementeert een deel van Google Play Services.

3 LineageOS met microG

Helaas kun je microG niet zomaar op LineageOS installeren. MicroG werkt namelijk alleen op een Android-versie met ‘signature spoofing’. Die truc zorgt ervoor dat de componenten van microG zich als Google Play Services kunnen voordoen, waardoor apps er mee samenwerken zonder dat ze weten dat het niet om een officiële Google-dienst gaat. Maar de ontwikkelaars van LineageOS hebben om diverse redenen besloten om signature spoofing niet op te nemen.

Er zijn manieren om een al geïnstalleerd Android-systeem te patchen zodat het signature spoofing ondersteunt. MicroG biedt ook zijn eigen versie van LineageOS aan: LineageOS for microG. Die versie heeft een minimale vorm van signature spoofing ingebouwd die alleen geprivilegieerde systeem-apps toelaat om de spoofing-permissie te gebruiken en alleen na toestemming van de gebruiker. LineageOS for microG ondersteunt exact dezelfde apparaten als LineageOS en verspreidt twee keer per maand over-the-air-updates.

LineageOS for microG biedt een opensource Android-versie zonder Google-apps.

Alternatieven voor LineageOS/microG

/e/OS Zo is /e/OS op dezelfde combinatie van LineageOS met microG gebaseerd, maar voegt daar nog een privacygerichte standaardconfiguratie aan toe. Je kunt /e/OS zelf installeren op een ondersteunde telefoon, of een telefoon bij Murena kopen met /e/OS voorgeïnstalleerd. De /e/ Foundation, die /e/OS ontwikkelt, sponsort sinds 2020 de ontwikkeling van microG.   Calyxos Ook Calyxos richt zich op privacybewuste gebruikers. Het heeft microG aan boord en komt met toepassingen zoals de chat-app Signal en Organic Maps, dat kaarten van OpenStreetMap gebruikt. Het ondersteunt wel minder telefoons dan de eerdergenoemde oplossingen, voornamelijk Pixel-telefoons van Google.

GrapheneOS GrapheneOS richt zich op hetzelfde publiek, maar doet dat zonder microG. In plaats daarvan kun je Google Play Services in een afgescheiden sandbox draaien voor de apps die dat nodig hebben. Het besturingssysteem ondersteunt alleen tien Google Pixel-apparaten.

Met /e/OS heb je een Android-systeem zonder Google en een privacygerichte standaardconfiguratie.

Klinkt het als te veel moeite?

De keuze in Android-smartphones is reuze

4 Installeren

De installatie van LineageOS for microG gebeurt exact hetzelfde als bij LineageOS: zoek je toestel op in de lijst met ondersteunde apparaten van de LineageOS Wiki en volg daar de installatiegids. Het enige verschil is dat je de installatiebestanden voor je apparaat niet van de website van LineageOS downloadt, maar van de downloadpagina voor LineageOS for microG. Voor de Fairphone 5 vind je die bijvoorbeeld in de map FP5.

Installeer eerst Android Debug Bridge en fastboot en volg op die pagina ook de instructies om de usb-foutopsporingsmodus op je Android-apparaat in te stellen. Daarna dien je op sommige apparaten de bootloader te ontgrendelen, zodat je alternatieve firmware kunt installeren. De instructies hangen van je apparaat af. Op sommige apparaten moet je ook nog extra partities flashen met fastboot. Let op dat je de downloadbestanden van LineageOS for microG flasht en niet degene waarnaar in de installatie-instructies van LineageOS wordt verwezen.

Daarna flash je het herstelbestand van LineageOS for microG en start je het apparaat in herstelmodus. Voer dan een factory reset uit. Nu kun je eindelijk het zip-bestand met het rootbestandssysteem van LineageOS for microG naar je telefoon flashen met de opdracht adb vanaf je computer. De stap om een Google Apps-add-on te installeren sla je over, want we willen Google juist vermijden. Herstart daarna je telefoon, waarna je in LineageOS for microG opstart.

Volg heel nauwgezet alle waarschuwingen en tips in de installatie-instructies van LineageOS.

5 Configureren

Na de eerste keer opstarten, word je verwelkomd door de configuratiewizard, waarin je onder andere je wifi-netwerk instelt. Maar in tegenstelling tot een normale Android-installatie krijg je nu niet de vraag om een Google-account in te voeren. Wanneer de initiële configuratie van LineageOS is voltooid, open je de app microG Settings. Klik dan op Self-Check. Uiteindelijk moet de hele lijst met controles aangevinkt zijn. Je moet hiervoor diverse permissies aan de app toekennen, zodat microG zijn werk kan doen.

Keer terug naar het hoofdvenster van microG Settings. Hier staan allerlei functies standaard uitgeschakeld en het is aan jou om te kiezen welke je inschakelt. Zo kun je hier een Google-account toevoegen, maar dat doen we in het kader van dit artikel juist niet. Exposure Notifications kun je niet hier inschakelen; daarvoor dien je een app te installeren die deze API gebruikt. Google SafetyNet kun je hier wel inschakelen. Sommige apps vereisen deze functie om te controleren of je Android-apparaat wel veilig is. Mocht je zo’n app gebruiken, schakel die functie dan hier in.

Geef microG alle permissies die het nodig heeft om zijn taken uit te voeren.

6 Pushnotificaties

Als je nu apps zou installeren, zou je merken dat je geen pushnotificaties krijgt. Veel apps, onder meer WhatsApp en Slack, maken hiervoor immers gebruik van Google Cloud Messaging. MicroG implementeert dit ook, maar heeft dit standaard uitgeschakeld. Om pushnotificaties naar je apparaat te kunnen sturen, moet Google je apparaat ook kunnen identificeren aan de hand van een uniek apparaat-ID. Ga daarvoor in microG Settings naar Google device registration en schakel Register device in. Standaard (in het profiel Native) genereert microG nu een ID waaruit Google je apparaattype en softwareversie kan afleiden, maar niet het serienummer. Het profiel Real geeft ook het eigenlijke serienummer aan Google door. Er zijn ook profielen om je voor een Google Nexus 5X of Motorola Moto G uit te geven, voor als je zo weinig mogelijk informatie wilt prijsgeven. Als je een Google-account hebt toegevoegd, wordt dit overigens ook bij je apparaatregistratie aan Google doorgegeven.

Nadat je apparaat bij Google is geregistreerd, tik je op Cloud Messaging en vink je Receive push notifications aan. Zodra je apps installeert die van Google Cloud Messaging gebruikmaken, komen ze hier in de lijst te staan. Als je merkt dat je notificaties met vertraging aankomen, tik dan op de drie puntjes bovenaan rechts, dan op Advanced en pas de instellingen voor pushnotificaties per netwerk aan. Zet ze bijvoorbeeld op Ping interval: 60 seconds. Maar dit is alleen nodig als de netwerkkwaliteit laag is, de standaardwaarde Automatic zou op de meeste netwerken voldoende moeten zijn.

Dankzij microG kunnen je apps ook pushnotificaties ontvangen.

7 Locatiemodules

Diverse apps vragen je locatie op, bijvoorbeeld om een relevante selectie van nabije winkels of laadpalen te tonen. Maar als ze daarvoor altijd je gps gebruiken, belast dat de batterij van je telefoon te veel. Bovendien hoeft die locatie niet altijd zo precies te zijn als van je gps. Google heeft daarvoor de component Network Location Provider, die communiceert met servers van Google om bijvoorbeeld op basis van de zichtbare wifi-netwerken te bepalen waar je apparaat zich bevindt.

In de instellingen van microG kun je ook hiervoor een alternatief instellen. Tik daarvoor op Location modules. Standaard bood microG één geolocalisatiemodule die op basis van gsm-netwerken en wifi-toegangspunten in de buurt je locatie bepaalt: Mozilla Location Service. Helaas is die dienst inmiddels stopgezet. Je kunt wel de app Local GSM Location installeren en de locatiedienst die ze aanbiedt daarna hier inschakelen.

MicroG kan ook je locatie bepalen zonder servers van Google.

8 OpenCelliD gebruiken

Tik daarna op de module en dan op Configure. Geef de app toestemming om altijd toegang tot je locatie te krijgen en daarna om bestanden op te slaan. Maak nu een gratis OpenCelliD-account door op www.opencellid.org op Sign Up te klikken. Klik op de verificatielink en dan in het dashboard op Access Tokens. Je ziet daar één toegangstoken. Klik op Show Token en kopieer die.

Open dan op je telefoon weer de configuratie van de locatiemodule, tik linksboven op het menu en dan op Advanced Settings. Vul bij OpenCellID Access Token je token in. Keer terug, open Settings en vink bij Sources de optie OpenCellID aan. Keer weer terug, tik op Database / Create Database. De module downloadt nu de locatiedatabase naar je telefoon. Op een later moment kun je altijd op Update Database tikken om de database bij te werken.

Haal locatiedata uit de database van OpenCelliD.

Geen Google, wel Apple?

Met een iPhone heb je niets te maken met het Google-ecosysteem

9 Apps installeren met F-Droid

LineageOS for microG komt standaard met F-Droid, een appwinkel voor opensource-apps. Zo kun je hiermee de app Local GSM Location installeren, maar ook apps als Aegis Authenticator voor tweefactorauthenticatie, Joplin voor todo-lijstjes, Organic Maps voor offline navigatie, Syncthing voor synchronisatie van je bestanden, apps voor Home Assistant en openHAB, en nog veel meer. Voor veel propriëtaire Android-apps bestaan er opensource-alternatieven die je in F-Droid vindt. Ook apps updaten gebeurt in F-Droid. In de instellingen kun je zelfs automatische updates instellen.

Opvallend is dat F-Droid per app de zogenoemde anti-functies toont, bijvoorbeeld of de app gebruikmaakt van een propriëtaire back-end of je activiteiten aan de makers rapporteert. Ook de door de app gevraagde machtigingen toont F-Droid bij elke app. Zo kun je op basis van de anti-functies en machtigingen beslissen of je de app wel met deze functies wilt gebruiken of voldoende vertrouwt.

F-Droid toont bij elke app de ‘anti-functies’, functies die je misschien minder leuk vindt.

10 Apps installeren met Aurora Store

Op F-Droid vind je alleen opensource-apps. Voor apps als WhatsApp, Slack, Snapchat, Instagram, TikTok, Spotify en meer heb je een andere bron nodig. Maar zonder een Google-account kan dat niet met Google Play Store. Gelukkig bestaat er een alternatief: Aurora Store. Dit is een onofficiële opensource-client voor de Google Play Store. Je kunt hiermee dus apps op de Google Play Store zoeken, downloaden en updaten. Dat kan met een Google-account, maar ook anoniem. Aurora Store koppelt je dan aan een van de vele anonieme gebruikersaccounts. Soms lukt het aanmelden niet. Probeer het dan opnieuw, dan word je aan een willekeurig ander account gekoppeld.

Net zoals in Google Play Store krijg je in Aurora Store apps te zien per categorie, inclusief lijstjes met de populairste apps of apps die voor jou zijn aangeraden. De mogelijkheden zijn minder uitgebreid dan met Google Play Store. Zo kun je geen betaalde apps downloaden of updaten. Bovendien werken heel wat in-app-functies van allerlei apps niet wanneer je Aurora Store anoniem gebruikt. Soms krijg je bepaalde apps ook niet te zien, omdat het anonieme account dat je op dat moment gebruikt van een bepaald land is waar de app niet is toegelaten. Tik in dat geval bovenaan rechts op het tandwiel, dan op Manage your account / Log uit en log weer in als Anoniem. Je krijgt dan een willekeurig ander anoniem account en kunt opnieuw proberen of je de gewenste app vindt.

Met Aurora Store download en update je anoniem apps uit de Google Play Store.

11 Alternatieven voor Google-apps

Nu je een Android-systeem zonder Google-account hebt, moet je uiteraard voor alle Google-apps nog alternatieven zoeken. Wil je onmiddellijk een heel ecosysteem, dan loont het de moeite om naar Proton te kijken. Je kunt gratis een account maken bij deze dienstenprovider die zich focust op privacy en geen toegang heeft tot je gegevens dankzij end-to-end encryptie. Voor wie meer opslag en mogelijkheden wil, biedt Proton ook betaalde abonnementen aan. De apps Proton Mail, Proton Calendar, Proton Drive, Proton VPN en Proton Pass zijn te vinden in F-Droid en Aurora Store.

Maar je hoeft jezelf niet aan één ecosysteem te verbinden. Je kunt perfect losse apps installeren (zoals de mail-app K-9 Mail) of met DAVx5 in combinatie met een CalDAV/CardDAV-server je agenda en contacten in de standaard-apps van LineageOS integreren. Als wachtwoordbeheerder kun je bijvoorbeeld de app van Bitwarden installeren, in combinatie met de server van Bitwarden of je eigen Vaultwarden-server. Voor tweefactorauthenticatie is Aegis Authenticator een goede keuze.

Als je gewend bent om je browsergeschiedenis en -tabs tussen verschillende apparaten te synchroniseren met Google Chrome, dan is er ook daarvoor een alternatief zonder Google-account. Mozilla biedt een vergelijkbare functie voor Firefox aan met Firefox Sync. Als je de Firefox-app op LineageOS installeert en een gratis Mozilla-account aanmaakt, kun je dus ook je tabs synchroniseren. Interessant om te weten is dat dit met end-to-end encryptie werkt. Mozilla krijgt dus niet te zien welke webpagina’s je bezoekt.

Proton biedt een heel ecosysteem aan van diensten met end-to-end encryptie.

Watch on YouTube
▼ Volgende artikel
SteelSeries Arctis Gamebuds - Supersnel én comfortabel
© SteelSeries
Huis

SteelSeries Arctis Gamebuds - Supersnel én comfortabel

Goede koptelefoons voor gaming kun je overal vinden, maar voor een fijn stel gaming-oordopjes moet je wat verder zoeken. Of moest, want met de SteelSeries Arctis Gamebuds is er een nieuwe ster aan het firmament. Met noise cancelling van de bovenste plank, een razendsnelle draadloze verbinding, een superhandige dongel én een lange batterijduur zijn de Arctis Gamebuds alles wat je nodig hebt voor je volgende gamesessie.

In samenwerking met SteelSeries

De Steelseries Arctis Gamebuds zijn oordopjes die speciaal gemaakt zijn voor gamers. Dat heeft vooral te maken met de snelle 2,4GHz-verbinding die wordt gelegd met je gaming device, maar er zijn meer handige functies en extra's die van de Gamebuds de ideale audio-metgezel maken tijdens het gamen. We duiken wat dieper in die verschillende opties en functies.

2,4GHz-verbinding

Draadloze oordopjes verbind je via bluetooth aan je andere apparaten. Althans, dat deed je vroeger. Het probleem met bluetooth is dat het niet altijd de meest stabiele verbinding biedt, en dat het bereik niet bijzonder groot is. Die problemen zijn met de Arctis Gamebuds voorgoed verleden tijd.

De Gamebuds verbind je namelijk via een 2,4GHz-verbinding met je gaming device. De 2,4GHz-band wordt gebruikt voor wifi en heeft een aantal voordelen ten opzichte van bluetooth. Ten eerste is het bereik veel groter, zodat je niet per se binnen een paar meter van je PlayStation, Xbox of pc hoeft te zitten. Ook gaat het signaal veel makkelijker door muren heen, dus even naar het toilet of de keuken lopen zonder de verbinding te verliezen is ook geen enkel probleem.

Daarnaast is een verbinding via de 2,4Hz-band tot wel zeven keer sneller dan een gewone bluetoothverbinding – onmisbaar tijdens het gamen.

©SteelSeries

Usb-c-nanodongel

Die verbinding leg je met de bijgeleverde usb-c-nanodongel. Dat is een kleine usb-c-stick die je in je gameconsole of computer steekt. De oortjes leggen meteen verbinding met de dongel, zonder dat je eerst een uitgebreide installatie hoeft te doorlopen.

De dongel ondersteunt alle bekende apparaten: of je nu gaat gamen op een PlayStation 5, Xbox, pc, Switch of tablet, binnen een paar tellen zijn je oortjes aangesloten. Gebruik je liever een 'gewone' usb-a-poort? Dat kan ook: er wordt een handige adapter meegeleverd.

Dat betekent overigens niet dat je altijd je dongel bij je moet hebben: de SteelSeries Arctis Gamebuds werken ook met een bluetoothverbinding. Als je even de deur uit moet, tik je simpelweg tegen de zijkant van je oordopjes en je maakt automatisch een bluetooth-verbinding met bijvoorbeeld je telefoon.

Accu en opladen

Bang dat je binnen de kortste keren met een lege batterij komt te zitten, hoef je ook niet te zijn. De accu in de Artcis Gamebuds gaan bij normaal gebruik tot wel tien uur achter elkaar mee voordat je ze weer moet opladen. Met de bijgeleverde case kun je ze bovendien nog drie keer opladen, zodat je ze in totaal veertig uur kunt gebruiken zonder dat je in de buurt van een stopcontact hoeft te zijn.

Het opladen zelf gaat bovendien razendsnel en gemakkelijk. Als je de usb-c-oplaadkabel gebruikt, heb je binnen een kwartier weer genoeg juice om drie uur verder te gamen. De oordopjes ondersteunen ook de meeste populaire draadloze laders, dus je hebt in principe helemaal geen kabel meer nodig.

©SteelSeries

Extra's

En dat is nog lang niet alles. De SteelSeries Arctis Gamebuds bieden een aantal extra opties die het gebruik nóg prettiger maken.

Zo is er actieve noise cancelling, die ervoor zorgt dat je geluiden van buitenaf bijna niet meer hoort. Je kunt er ook voor kiezen om die geluiden juist extra door te laten, zodat je precies weet wat zich in je omgeving afspeelt.

Je hoeft je ook niet druk te maken om de pasvorm. Voor de Gamebuds zijn maar liefst 62.000 oren geanalyseerd. Daar is de ideale pasvorm uitgekomen, die werkt voor praktisch elk oor. Bovendien worden er drie opzetstukjes meegeleverd: een voor kleine, een voor middelgrote, en een voor grotere gehoorgangen. Zo weet je zeker dat de oordopjes altijd goed passen. Een testperiode met de wereldberoemde gamer T1 heeft ervoor gezorgd dat de oortjes ook na lange tijd nog comfortabel blijven zitten.

Tel daarbij op de ingebouwde microfoon, zodat je zonder extra gear kunt audiobellen met je vrienden of tegenstanders, en IP55-waterbestendigheid, waardoor je zonder problemen door een regenbuitje kunt wandelen of jezelf in de gym in het zweet kunt werken, en je kunt gerust stellen dat de SteelSeries Arctis Gamebuds tot de meest complete oordopjes behoren die te vinden zijn.

Ontdek de SteelSeries Arctis Gamebuds

op Kieskeurig.nl

Conclusie

Wie op zoek is naar high-end gaming oordopjes hoeft eindelijk niet ver meer te zoeken. De SteelSeries Arctis Gamebuds bieden zowel comfort als kwaliteit. De draadloze 2,4GHz-verbinding is tot wel zeven keer sneller dan bluetooth, en met de bijgeleverde dongel verbind je ze in no-time met je gameconsole, pc of tablet. De accu die tot wel 10 uur meegaat (of 40 uur met de oplaadcase), de perfecte pasvorm en de uitgebreide noise cancelling maken van de SteelSeries Arctis Gamebuds de ideale gaming-oordopjes, op welk apparaat je ook speelt!