ID.nl logo
Ontwerp je eigen tijdschrift met Scribus
© PXimport
Huis

Ontwerp je eigen tijdschrift met Scribus

Tekstverwerkers als Microsoft Word of LibreOffice Writer zijn prima te gebruiken om langere teksten netjes op te maken of zelfs mooi vorm te geven. Maar zodra het aankomt op het echte ‘desktoppublishing’, het ontwerpen van professioneel ogende (print)publicaties, wordt het wat lastiger. Dan ben je beter af met een gespecialiseerd dtp-pakket. We leggen uit hoe je een tijdschrift ontwerpen kunt met het gratis Scribus.

Tip 01: Installatie

De beste dtp-softwarepakketten zijn QuarkXPress en Adobe InDesign, maar het nadeel daarvan is dat ze behoorlijk prijzig zijn. Het opensource-programma Scribus mag dan iets minder krachtig zijn, het is wel helemaal gratis. De eerste versie verscheen al zo’n 20 jaar geleden voor Linux, maar intussen zijn er ook edities voor macOS en Windows beschikbaar. 

We gaan aan de slag met deze laatste, waarvoor er zowel een 32- als 64bit-versie beschikbaar is, evenals een portable editie. Zo’n anderhalf jaar geleden verscheen versie 1.5.7. Die is weliswaar nog steeds in bèta, maar naar onze ervaring al behoorlijk stabiel. Download Scribus hier. Wij kiezen voor Windows 64 Bit (7, 8, 10). Kies, nadat je het exe-bestand binnengehaald hebt, tijdens de installatie voor Nederlands en bij voorkeur ook voor Full (met vier vinkjes).

De allereerste opstart duurt behoorlijk lang, omdat Scribus een ‘font cache’ creëert. Krijg je de melding dat Ghostscript ontbreekt, dan kun je die later installeren (kies hier de AGPL Release). Deze module is bijvoorbeeld nodig voor de import van eps-afbeeldingen en om voorvertoningen van PostScript Print te bekijken.

©PXimport

Tip 02: Sjabloon

Wanneer je Scribus opstart, verschijnt direct het venster ‘Nieuw document’, maar om het programma eerst wat beter in de vingers te krijgen, kun je dit gerust weer sluiten.

Selecteer in het hoofdvenster Bestand / Nieuw van sjabloon. Kies hier bijvoorbeeld Brochures. Je zult zien dat er twee afzonderlijke ontwerpen te vinden zijn: het voorblad (cover) en een ontwerp voor de eigenlijke inhoudspagina’s (het binnenwerk). Dat is niet geheel toevallig. Binnen de dtp-wereld hanteer je voor het voorblad en de inhoudspagina’s altijd een verschillend ontwerp, en dat gaan we dus ook in dit artikel doen. 

Open gerust een paar sjablonen en bekijk hoe ze zijn samengesteld. Zo’n sjabloon vertelt je al veel over hoe Scribus, en ook de meeste andere dtp-pakketten, werken. Je voorziet het bestand eerst van de nodige kaders, waarna je de gewenste afbeeldingen of tekst hierin plaatst. 

Met de vergrootglasknoppen onderaan kun je snel in- en uitzoomen. Merk ook op dat veel sjablonen uit twee delen bestaan: een voor de linker- en een voor de rechterpagina’s. Bij gedrukte publicaties verschilt namelijk de lay-out van linker- en rechterpagina’s. 

©PXimport

Tip 03: Documenteigenschappen

Na de eerste kennismaking met dtp en Scribus, is het de hoogste tijd om zelf aan de slag te gaan. Kies hiervoor Bestand / Nieuw. Wij gaan uit van een dubbelzijdige publicatie, en kiezen dus voor Facing pages. Eerste pagina is stel je in op Rechter pagina, dit wordt de cover. Ga na of Grootte en Oriëntatie naar wens zijn: standaard is dat A4 (kies Aangepast om zelf de breedte en hoogte in mm in te vullen) en Staand.

Bij Marge hulplijnen vul je de marges in tot aan het afdrukbare gedeelte. Wil je de publicatie straks op je eigen printer afdrukken, haal de juiste waarden dan op met de knop Printer marges. Op het tabblad Afloop kun je nog de snijmarges instellen. Op www.bit.ly/snijmarges bijvoorbeeld vind je meer uitleg over snijmarges.

©PXimport

Tip 04: Afbeeldingsframe

Na je bevestiging met OK staat het document voor je klaar, maar uiteraard is dit nog leeg en moet je dit zelf opvullen met allerlei afbeeldingen en tekst. Elk van deze objecten breng je, zoals gezegd, in een kader onder. Selecteer Beeld / Grid and Guides / Raster tonen en Hulplijnen tonen om die kaders precies de juiste plek neer te kunnen zetten.

Stel dat je een achtergrondafbeelding voor je cover wilt. Je kiest dan Invoegen / Afbeeldingsframe en sleept dit kader over de pagina. Met F2 roep je een handig eigenschappenvenster op waarin je onder meer het kader een naam kunt geven. Rechtsklik nu op dit kader, kies Afbeelding verkrijgen en importeer de afbeelding. 

Klik met rechts op de afbeelding en kies Afbeelding aan frame aanpassen om het de maximale grootte binnen het kader te geven of kies Content properties (F3) / Vrije schaal om de grootte handmatig aan te passen. Hier tref je ook de knop Afbeeldingseffecten aan, met een stuk of twaalf ‘special effects’. 

Vanuit het eigenschappenvenster van het kader kun je verder nog allerlei andere aspecten aanpassen, zoals de positie, rotatie, slagschaduw, lijn, transparantie enzovoort.

©PXimport

Om ongewenste wijzigingen aan een vorm te voorkomen, kun je het object vergrendelen

-

Tip 05: Vormen en kleuren

Met alleen een achtergrondafbeelding heb je natuurlijk nog geen cover ontworpen. Daar moeten uiteraard nog andere onderdelen bij, zoals een (onder)titel of titels van artikelen die je in je publicatie behandelt. Hiervoor kun je vormen gebruiken. Die voeg je toe via Invoegen / Vorm / Standaardvormen. Je vindt er naast enkele driehoeken, ook een cirkel en een rechthoek. 

Teken de gewenste vorm op de cover en benoem elk kader via het bijbehorende eigenschappenvenster. Je kunt in dit venster ook de lijn- en vulkleur naar wens aanpassen. Het aantal kleuren lijkt beperkt, maar dat is maar schijn. Ga naar Bewerken en kies Kleuren en vulling. Klik op een willekeurige kleur en kies Toevoegen. Kies een geschikte kleur – bij voorkeur uit het Kleurmodel CMYK – en geef die een naam. Bevestig met OK (2x).

Wil je snel meerdere vormen op je pagina invoegen, dan kan dat als volgt. Selecteer de eerste vorm en ga naar het menu Item / Duplicate/Transform / Dupliceren. Deze gedupliceerde vorm kun je eenvoudig verder aanpassen vanuit het eigenschappenvenster. 

Om ongewenste wijzigingen aan een vorm te voorkomen, vind je in de rubriek X, Y, Z van het eigenschappenvenster enkele knoppen, zoals Naar voorgrond, Naar achtergrond (handig bij deels overlappende vormen), Horizontaal / Verticaal spiegelen en Object vergrendelen of losmaken.

©PXimport

Tip 06: Tekstframe

Het is een goed idee om bijvoorbeeld tekst en (achtergrond)afbeeldingen in afzonderlijke lagen te plaatsen, zodat bewerkingen op de ene laag de andere niet verstoren. Een extra laag creëer je vanuit het menu Vensters / Lagen / Voeg nieuwe laag toe. Dubbelklik in de kolom Naam om de laag te benoemen. Vanuit de statusbalk onderin maak je de gewenste laag actief. 

Vervolgens kies je Invoegen / Tekstframe en teken je een geschikt kader voor je tekst. Dubbelklik hierin om je tekst in te tikken of, beter nog, druk in de gereedschapsbalk op het knopje Edit Text with Story Editor (sneltoets Ctrl+T), voor de ingebouwde teksteditor. Ben je klaar, druk in dit venster dan op het knopje met het vinkje.

Vanuit het venster Content Properties kun je deze tekst nu mooi vormgeven, vanuit rubrieken als Kleur & effecten, Alinea-effecten, Kolommen & Tekstafstanden en Geavanceerde instellingen. In deze laatste categorie kun je onder meer de regel- en letterafstand aanpassen. Om aanpassingen uitsluitend op een tekstselectie uit te kunnen voeren, druk je in de gereedschapsbalk op het knopje Frameinhoud bewerken (sneltoets E).

©PXimport

Tip 07: Sjabloonhulplijnen

Als je tevreden bent over je cover, kun je verder met het binnenwerk; de inhoud van je publicatie. Je zou die pagina’s een voor een kunnen ontwerpen, maar veel gemakkelijker is het om met paginasjablonen te werken. Eén voor elke pagina die je min of meer van dezelfde lay-out wilt voorzien. Ga hiervoor naar het menu Bewerken / Sjablonen, druk op het knopje Voeg een nieuw paginasjabloon toe, geef het sjabloon een naam en kies Linkerpagina (of Rechterpagina).

Om alvast bepaalde onderdelen, zoals tekstkolommen (waarover meer in tip 9), een geschikte plaats te geven, kun je het beste werken met hulplijnen. Open hiervoor het menu Pagina en kies Hulplijnen beheren. Druk op de knop Toevoegen bij Horizontalen en/of Verticalen en vul de afstand vanaf de bladrand in. Plaats een vinkje bij Hulplijnen vastzetten om te voorkomen dat je ze per ongeluk verplaatst. Via Verwijderen haal je een verkeerd geplaatste hulplijn weer weg. Sluit dit dialoogvenster zodra je alle hulplijnen geplaatst hebt. Zet tot slot in het Pagina-menu een vinkje bij Magnetische huplijnen om objecten gemakkelijk netjes te kunnen uitlijnen.

Zodra je publicatie uit meerdere pagina’s bestaat, wil je ze waarschijnlijk een nummering meegeven. Dat kan als volgt. Maak op je paginasjabloon een klein tekstkader, bijvoorbeeld linksonder (op een linkerpagina). Met de sneltoets Ctrl+Alt+Shift+P kun je vervolgens automatisch een paginanummer aan dat kader toevoegen. 

Herhaal deze procedure voor pagina’s met een andere lay-out en voor de rechterpagina’s als je een dubbelzijdige publicatie maakt. Overigens kent Scribus nog heel wat andere handige en aanpasbare sneltoetsen. Je vindt ze via Bestand / Voorkeuren / Sneltoetsen.

©PXimport

Tip 08: Paginabeheer

Heb je alle hulplijnen, paginanummers en eventueel andere terugkerende objecten op je paginasjabloon toegevoegd, druk dan onderaan het venster Paginasjablonen beheren op de knop Terug naar normale paginamodus. Om ervoor te zorgen dat je voor een nieuwe pagina automatisch het juiste paginasjabloon gebruikt, ga je naar Venster en kies je Paginatablet

In het dialoogvenster Rangschik pagina’s vind je de aangemaakte paginasjablonen terug. Klik er eventueel met rechts eentje aan en kies Paginavoorbeelden tonen om de visuele weergave ervan te bekijken. Je hoeft nu alleen maar het gewenste sjabloon uit het bovenste paneel naar het onderste paneel te verslepen, tot je een blauw vakje ziet verschijnen. Om een pagina weer weg te halen, versleep je hem naar het vuilnisbakicoontje rechtsonder.

©PXimport

Door de magnetische hulplijnen aan te zetten, klikt een tekstkader of er gemakkelijk aan vast

-

Tip 09: Kolommen en stijlen

Om nu tekstkolommen aan je pagina toe te voegen, teken je een kader dat je mooi langs de in tip 7 gezette hulplijnen plaatst. Doordat je daar ook de magnetische hulplijnen aangezet hebt, ‘klikt’ zo’n kader er vaak meteen aan vast. Het kader kun je verder instellen in het venster Teksteigenschappen (F3). Open daarna de rubriek Kolommen & tekstafstanden, waar je bij Kolommen het gewenste aantal tekstkolommen invult (bijvoorbeeld 2). Bij Tussenruimte vul je de afstand in mm in die overeenkomt met de afstand tussen de eerder getekende hulplijnen.

Creëer nu ook op de andere pagina’s tekstkaders. Dat kan op de zojuist beschreven werkwijze, maar sneller is het via het menu Bewerken / Kopiëren en Bewerken / Plakken of via het menu Item / Dublicate/Transform / Dupliceren, waarna je het gedupliceerde kader naar de gewenste plek versleept. In principe kun je nu je tekst in de kolommen ‘gieten’, maar het is handiger om eerst de alineastijlen van die tekst vast te leggen. Ga hiervoor naar Bewerken / Stijlen (F4).

In het venster Stijl manager druk je op de knop Nieuw en kies je Alineastijl. Geef de stijl een geschikte naam mee en stel alle eigenschappen naar wens in op de tabbladen Eigenschappen, Alinea-effecten en Tekenstijl. Bevestig met Gereed. Je kunt op deze manier diverse stijlen ontwerpen voor alineateksten, koppen, onderschriften enzovoort.

©PXimport

Tip 10: Opvulling

Nu je kaders, kolommen en stijlen gemaakt hebt, is het tijd je publicatie van de eigenlijke tekst te voorzien. Zorg ervoor dat je de tekst al ergens klaar hebt staan, bijvoorbeeld in een Word-document, zodat je hem eenvoudig kunt importeren in Scribus. Om de tekst te importeren, klik je met rechts in een tekstkolom en kies je Tekst verkrijgen, waarna je naar het tekstbestand verwijst. 

Om nu een eerder gemaakte tekststijl op deze tekst toe te passen, selecteer je het tekstkader en open je het venster met de teksteigenschappen. Bovenaan kies je vervolgens de gewenste stijl uit het uitklapmenu. Je zult zien dat de stijl direct op je tekst wordt toegepast.

Het zal je dan ook opgevallen zijn dat de tekst zich mooi over de aangemaakte tekstkolommen spreidt. Zie je onderaan de meest rechtse kolom een rood kruisje, dan vertelt dat je dat de volledige tekst niet in de kolommen past. Je kunt dan het font verkleinen, maar er is een betere oplossing.

Selecteer het tekstkader, druk in de gereedschapsbalk op het knopje Tekstframes koppelen (sneltoets N) en klik met de aangepaste cursor op het tekstkader (op een volgende pagina) waarin je de tekst verder wilt laten doorlopen. Herhaal dit tot alle tekst is geplaatst.

©PXimport

Zorg ervoor dat je de tekst al ergens klaar hebt staan, zodat je hem eenvoudig kunt importeren

-

Tip 11: Tekstomloop

Als je een afbeelding in je publicatie wilt zetten, is het wel zo mooi als de tekst netjes rond de afbeelding komt te staan. Teken daarvoor via Invoegen / Afbeeldingsframe een kader over je tekst (en kolommen). Rechtsklik in dit kader, kies Afbeelding verkrijgen, kies een afbeelding van je computer en bewerk het indien nodig (zie tip 4). Om de tekst nu rond in plaats van onder de toegevoegde afbeelding te zetten, selecteer je het betreffende afbeeldingskader en roep je via F2 de Eigenschappen op. 

Lukt het niet het afbeeldingskader te selecteren, ga dan naar Venster / Outline, en klik daar op het kader (of enig ander object). In het Eigenschappen-venster open je de rubriek Vorm en klik je bij Text Flow een van de andere icoontjes aan, tot de tekst netjes langs de afbeelding loopt.

©PXimport

Tip 12: Export

Is je publicatie helemaal af? Dan wil je hem ongetwijfeld heelhuids bij de drukker krijgen. En die verwacht een pdf-versie van je publicatie, met de juiste instellingen. Dat is gelukkig geen probleem voor Scribus. Open het menu Bestand en kies Exporteren / Opslaan als PDF. Scribus voert nu een zogenoemde preflightcontrole uit. Die kun je overigens ook op elk moment zelf uitvoeren via Bestand / Output Preview / PDF

Afhankelijk van de gekozen pdf-versie (raadpleeg hiervoor de dienst waar je je publicatie af wilt laten drukken), wijst Scribus je op mogelijke problemen, zoals een te lage afbeeldingsresolutie of een onlogisch gekozen paginasjabloon. Werk deze fouten eerst weg voordat je de publicatie als pdf op gaat slaan. Vervolgens kun je alle pdf-onderdelen naar wens instellen, op tabbladen als Algemeen, Fonts, Veiligheid, Kleur en Pre-press

©PXimport

▼ Volgende artikel
Gamers, opgelet: de ROG Xbox Ally en Ally X komen in oktober!
© ASUS
Huis

Gamers, opgelet: de ROG Xbox Ally en Ally X komen in oktober!

ASUS Republic of Gamers (ROG) heeft op Gamescom 2025 in Keulen de ROG Xbox Ally en de krachtiger ROG Xbox Ally X onthuld. Beide handhelds liggen vanaf 16 oktober 2025 wereldwijd in de winkels. Bezoekers van de gamingbeurs kregen deze week de primeur om de nieuwe apparaten zelf uit te proberen.

Laten we beginnen met wat specs: de standaard ROG Xbox Ally draait op een AMD Ryzen Z2 A-processor met vier Zen 2-cores en acht RDNA 2-GPU-cores. In combinatie met 16 GB LPDDR5X-6400 RAM, een 512 GB SSD en een 60 Wh-batterij mikt dit model op solide prestaties voor onderweg. De Ally X gaat echter nog een stapje verder: deze versie krijgt de nieuwe AMD Ryzen AI Z2 Extreme met acht cores, zestien threads, 16 RDNA 3.5-GPU-cores en een geïntegreerde NPU. Daarbij hoort 24 GB sneller LPDDR5X-8000 werkgeheugen, een 1 TB SSD en een grotere 80 Wh-batterij voor langere speeltijd.

Xbox-ervaring in handheld-vorm

Bij het inschakelen start de Ally direct in een fullscreen Xbox-omgeving. Daarmee voelt het apparaat aan als een natuurlijke uitbreiding van de console, terwijl Windows 11 onderliggend toegang biedt tot je volledige pc-bibliotheek. Spelen kan via Game Pass, Steam en andere pc-stores, maar ook via cloudgaming of remote play vanaf een Xbox-console. Xbox heeft bovendien met gamestudio's samengewerkt om duizenden titels beter geschikt te maken voor handhelds. In de bibliotheek verschijnen nieuwe aanduidingen als Handheld Optimized en Mostly Compatible, zodat je meteen weet welke games vlekkeloos draaien.

©ASUS

Scherm, geluid en comfort

Zowel de Ally als de Ally X hebben een 7-inch Full-HD-scherm met 120 Hz verversingssnelheid, 500 nits helderheid en FreeSync Premium voor vloeiende beelden. Het scherm is beschermd met Gorilla Glass. De Ally X onderscheidt zich met dual Smart-Amp speakers, vibrerende triggers en subtiele RGB-verlichting rond de sticks voor extra feedback. Ook ergonomie kreeg de nodige aandacht: de vorm van de grepen is geïnspireerd op de Xbox-controller, met een gebalanceerd gewicht zodat langere speelsessies comfortabel blijven.

Prestaties en uitbreidbaarheid

Om te zorgen dat de hardware ook bij intensief gebruik koel blijft, introduceert de Ally X een zogenoemd Zero Gravity-koelsysteem dat in elke houding stabiel presteert. Beide modellen zijn bovendien eenvoudig uit te breiden dankzij een M.2-slot voor extra opslag. De connectiviteit verschilt wel enigszins: waar de standaard Ally beschikt over usb-c (3.2 Gen 2), microSD en wifi 6E, voegt de Ally X daar usb 4 met Thunderbolt-ondersteuning aan toe.

©ASUS

Slimme software en AI-functies

Nieuwe softwarefuncties moeten het gebruik verder stroomlijnen. Shaders worden al tijdens het downloaden voorgeladen, waardoor games sneller starten en minder energie verbruiken. Voor de Ally X zijn vanaf 2026 bovendien extra AI-mogelijkheden gepland, zoals Automatic Super Resolution voor hogere beeldkwaliteit en het automatisch vastleggen van hoogtepunten in korte videoclips.

▼ Volgende artikel
Inductie, keramisch of gas: welke pan past bij jouw kookplaat?
© Malkov Konstantin
Huis

Inductie, keramisch of gas: welke pan past bij jouw kookplaat?

Of je nu op gas, inductie of een keramische plaat kookt, het type kookplaat in je keuken bepaalt in grote mate welke pannen je kunt gebruiken. Daarbij draait het vooral om het materiaal van de pan. In dit artikel lees je wat je nodig hebt om zorgeloos en efficiënt te kunnen koken, wat er op jouw fornuis ook staat. Smakelijk alvast!

👨🏼‍🍳 In het kort:

• Gas, inductie of keramisch: zo werken deze kookplaten • Van koper tot roestvrijstaal: welke pan past bij welke kookplaat? • Onderhoudstips voor je kookplaat • Misvattingen ontkracht

Lees ook: Overstappen van gasfornuis naar inductieplaat: de voor- en nadelen

Hoe werkt jouw kookplaat eigenlijk?

Om te begrijpen welke pannen het best op jouw kookplaat werken, is het handig om eerst te weten hoe die kookplaten precies hun werk doen. Een gaskookplaat verwarmt je pan direct via een open vlam: simpel, doeltreffend en visueel controleerbaar. Bij inductie gebeurt dat heel anders: een spoel onder het kookoppervlak wekt een magnetisch veld op, waardoor alleen pannen met een magnetiseerbare bodem zelf warm worden. De plaat zelf blijft koel. Keramische kookplaten zitten daar qua techniek tussenin. Onder een glad glasoppervlak zit een elektrisch verwarmingselement dat de plaat en vervolgens de pan verwarmt.

Van koper tot RVS: welke pan werkt waarbij?

Pannen zijn er in allerlei materialen, en elk daarvan gedraagt zich anders op een kookplaat. Hieronder lees je wat je van de bekendste soorten kunt verwachten.

Roestvrijstaal (RVS)

RVS is een echte alleskunner. Deze pannen doen het goed op alle soorten kookplaten, zolang ze voor inductie wel een magnetische bodem hebben. RVS geleidt warmte iets minder goed dan bijvoorbeeld koper of gietijzer, maar met een goede, dikke bodem kun je er uitstekend mee uit de voeten, ook op inductie.

©tsarenko | Fototocam

Gietijzer

Gietijzeren pannen zijn zwaar, maar daar krijg je gelijkmatige warmteverdeling voor terug. Ze zijn prima geschikt voor gas en keramisch, en door hun magnetische eigenschappen ook voor inductie. Let wel op bij glas-keramische kookplaten: de wat ruwe of ongelijke bodem van gietijzer kan krassen veroorzaken en minder efficiënt verwarmen. Ook het onderhoud vraagt aandacht – afwassen doe je met warm water en keukenpapier, niet in de vaatwasser.

©kseyale

Check: geschikt voor inductie? Bij inductiekookplaten is het belangrijk dat de pan magnetisch is, anders zal deze niet werken. Dit kun je eenvoudig controleren door een magneet aan de onderkant van de pan te houden - als deze wordt aangetrokken, is de pan compatibel.

Lees ook: Zo kook je extra zuinig op een inductiekookplaat

Koper

Met koperen pannen kook je snel en nauwkeurig: koper geleidt warmte als de beste. Tegelijk zijn ze kwetsbaarder voor krassen en deuken, en ze vergen wat meer onderhoud om mooi te blijven. Niet geschikt voor de vaatwasser dus. Op gas en keramisch doen ze het prima, maar voor inductie heb je een speciale bodem nodig. Zonder die aanpassing werkt het simpelweg niet.

©fotofabrika

Aluminium

Aluminium is licht, betaalbaar en geleidt warmte goed. Het doet zijn werk uitstekend op gas en keramisch. Voor inductie moet aluminium speciaal bewerkt zijn – alleen dan werkt het magnetische veld. Aluminium krast en deukt snel, dus voorzichtigheid is geboden bij gebruik én schoonmaak.

Check: geschikt voor keramisch? Voor keramische kookplaten moet de bodem van de pan vlak en glad zijn om een goede warmteoverdracht te garanderen en krassen op de plaat te voorkomen.

Pannen met een dikke, goed geleidende bodem leveren doorgaans het beste resultaat, ongeacht het fornuis. Koper en gietijzer scoren hoog op warmteverdeling en -behoud, terwijl roestvrij staat en aluminium het juist moeten hebben van slimme combinaties en coatings. Denk bijvoorbeeld aan een antiaanbaklaag of een gelaagde bodem, die verschillende eigenschappen combineren voor betere prestaties.

Welke pan op welke kookplaat?

MateriaalGasInductieKeramisch
RVSJaJa*Ja
GietijzerJaJaJa
AluminiumJaNee**Ja
KoperJaNee**Ja

*= Mits voorzien van een ferromagnetische bodem ** = Alleen als ze een speciale inductie-geschikte bodem hebben

Nog even in het kort:

⚪ RVS pannen werken goed op alle kookplaten, maar kunnen door inductie sneller en gelijkmatiger verhit worden. ⚫ Gietijzer is minder geschikt voor inductie vanwege de oneffen bodem, maar werkt prima op gas en keramisch. 🟠 ⚪ Koper en aluminium geleiden goed, maar zijn gevoelig voor krassen en deuken.

Zo houd je je kookplaat en pannen in topvorm

Met een beetje aandacht gaan je kookplaat én pannen langer mee. Voor inductie is het cruciaal dat de bodem van je pan vlak en onbeschadigd is, anders kunnen er krassen op de plaat ontstaan. Keramische platen vragen om een zachte aanpak: gebruik geen schurende middelen of scherpe voorwerpen. Hardnekkige resten? Leg er wat vochtig keukenpapier op en laat het twintig minuten weken. Daarna kun je het vuil meestal met een nat doekje verwijderen. Voor echt aangekoekte plekken is een speciale keramische schraper een veilig alternatief.

Lees ook: Inductiekookplaat schoonmaken? Dit moet je wel doen en dit niet

©Maryna Pleshkun | zest_marina

Misverstanden de wereld uit: vier hardnekkige kookmythes

Er doen nogal wat verhalen de ronde over pannen en kookplaten. Tijd om de vier hardnekkigste misverstanden recht te zetten.

1. Overstappen betekent al je pannen vervangen

Niet per se. Veel pannen kun je gewoon blijven gebruiken, ook als je overstapt naar een andere kookplaat. Kijk goed naar het materiaal, de staat van de pan en of de bodem geschikt is voor je nieuwe kooktype. Je hoeft dus zeker niet halsoverkop een nieuwe pannenset te kopen.

2. Inductie is gevaarlijk

Sommige mensen maken zich zorgen over het magnetisme van inductieplaten. Dat is nergens voor nodig: het magnetische veld is zwak en werkt alleen als er een geschikte pan op staat. Voor de gebruiker is het volkomen veilig.

3. Keramische platen zijn breekbaar

Zolang je ze met zorg gebruikt en pannen met een gladde bodem kiest, gaan keramische kookplaten jarenlang mee zonder noemenswaardige schade. Het glas is stevig, maar vraagt wel om voorzichtig gebruik.

4. Elke pan werkt op elke kookplaat

Helaas, zo eenvoudig is het niet. Niet elk materiaal is compatibel met elk type kookplaat. De juiste pan kiezen begint bij weten wat voor kookplaat je hebt en wat voor bodem die pan nodig heeft.

Tot slot

Je weet nu waar je op moet letten als je een pan kiest voor jouw kookplaat. Niet ieder materiaal werkt overal even goed, maar met de juiste match zit je altijd goed. Tijd om de keuken in te duiken en je kookkunsten de vrije loop te laten. Veel plezier aan het fornuis!