ID.nl logo
10 tips voor een betere netwerkbeveiliging
© PXimport
Huis

10 tips voor een betere netwerkbeveiliging

De deuren op slot en de ramen dicht, zo beschermen we ons tegen weersinvloeden en diefstal. Op internet waait altijd wel iets voorbij, maar welke deuren en ramen kunnen we daar dichtdoen? Zijn een router en antivirussoftware dan genoeg, of vergeten we nog iets? In dit artikel lopen we alle zwakke plekken in je netwerkbeveiliging langs. Want een veilig thuisnetwerk, dat wil toch iedereen!?

Tip 01: Alle apparaten

Om te beginnen is het belangrijk dat je weet welke apparaten er allemaal in het thuisnetwerk aanwezig zijn. De eerste plek om te kijken is de router. De router ziet in een thuisnetwerk dankzij de dhcp-functie alle apparaten die zich op het netwerk melden. Soms wordt zelfs een voorbijgaand apparaat opgemerkt als deze een verbinding met bijvoorbeeld het internet maakt. Start de browser en log in op de webinterface van de router. Zoek naar het onderdeel waar een overzicht te zien is van alle apparaten die door de router zijn ‘gezien’. Soms zit dit bij iets wat heet als DHCP-functie, maar steeds vaker is het een apart overzicht, te vinden onder Clients of Gebruikers

Sommige routers laten niet alleen de apparaten en hun ip-adres zien, maar ordenen ze in nette lijstjes of maken een netwerktekening, zodat je precies kunt zien hoe de apparaten met elkaar verbonden zijn. Biedt jouw router deze functionaliteit niet, probeer het dan met een netwerk-app voor je smartphone of tablet. Voorbeelden zijn Fing, Wifiman van Ubiquiti of Net Analyzer. Dergelijke apps scannen het netwerk en tonen daarna een overzicht van de apparaten die ze gevonden hebben. Neem het lijstje over met de naam, het ip-adres en het soort apparaat. Zet dit in Excel of een ander spreadsheetprogramma als OpenOffice Calc, zodat je nu en in de toekomst eenvoudig deze informatie kunt bijwerken en filteren, bijvoorbeeld voor een overzicht van alle aanwezige smartphones of alle netwerkapparaten.

©PXimport

Tip 02: Firmware updaten

De zwakste schakel bepaalt de sterkte van de ketting, en de favoriete zwakke schakel van hackers in elk thuisnetwerk zijn apparaten met verouderde software. Vaak zitten daar ‘bekende fouten’ in en makkelijker kun je het een hacker eigenlijk niet maken. Zorg er daarom voor dat alle apparaten in het netwerk de laatste versie van de beschikbare software gebruiken. Een veel vergeten categorie daarbij zijn de netwerkapparaten, zoals de router, switches, accesspoints, Powerline- of andere adapters. Bijna al deze apparaten kun je updaten door er met de browser op in te loggen en daarna te zoeken naar iets als Administration / Firmware of Firmware update

Vaak kun je vanuit de webinterface controleren of er nieuwere software is en wanneer dat het geval is, deze downloaden en installeren. Is die mogelijkheid er niet, vergelijk dan de softwareversie op het apparaat met degene die je op de website van de fabrikant kunt vinden. Is er een nieuwere versie, download en installeer hem dan handmatig door op Manual te klikken en de update uit te voeren. Vaak moet het apparaat opnieuw opstarten om gebruik te kunnen maken van de nieuwe versie. Log daarna opnieuw in op het apparaat en controleer of de firmware die dan actief is, ook echt de laatste versie is. Beschikt het apparaat over de mogelijkheid nieuwe firmware automatisch te installeren, zet dan een vinkje bij Automatic firmware updates.

©PXimport

Vervang oude apparaten

Is er voor een apparaat geen update beschikbaar en is de laatste update al vele jaren geleden uitgebracht, dan is de kans groot dat er ook geen updates meer voor komen. Dat wil dan niet zeggen dat de laatste versie veilig is, integendeel. Vaak zijn de mogelijke zwakheden wel bekend, maar worden ze niet meer verholpen. Dit maakt het apparaat en daarmee het thuisnetwerk bewezen kwetsbaar. De enige oplossing is het vervangen van deze apparaten door een nieuwe waar nog wel updates voor uitkomen. Dit geldt vooral voor apparaten met een kritische rol in het thuisnetwerk, zoals de router en eventuele losse accesspoints.  Voor de router zou je ook nog kunnen kijken of je een alternatieve firmware als OpenWRT kunt vinden en kunt installeren. Maar in alle andere gevallen is vervangen de enige goede oplossing. Is het onduidelijk of een apparaat nog wordt ondersteund, check dan de website van de fabrikant. Wordt het apparaat in jouw thuisnetwerk genoemd bij de apparaten die End-of-life zijn of End-of-support, dan weet je dat je toe bent aan iets nieuws.

©PXimport

Om het netwerk te beveiligen, moet er meer gebeuren dan het beveiligen van het netwerk alleen

-

Tip 03: Wachtwoorden

Een apparaat zonder wachtwoord is hetzelfde als de rode loper uitleggen voor hackers. Daarom is het essentieel dat je alle apparaten in je netwerk van een wachtwoord voorziet zodat onbevoegden niet zomaar kunnen binnentreden. Hiervoor log je in op de webinterface van het netwerkapparaat en zoek je naar opties als Administration of Settings / Password. Het liefst gebruik je een sterk wachtwoord, dus lang en met voldoende complexiteit in de gebruikte tekens. Accepteert het netwerkapparaten geen sterke wachtwoorden, probeer dan wat er wel mogelijk is. Biedt de firmware de mogelijkheid de naam van het admin-account aan te passen, doe dat dan. Is het mogelijk zelf gebruikersaccounts aan te maken en deze admin te maken, kies hier dan voor. Zet dan wel nadat je het nieuwe account getest hebt, het admin-account op Uitgeschakeld

Gebruik voor elk apparaat een eigen uniek wachtwoord, alleen zo voorkom je dat een hacker eenvoudig van het ene apparaat naar het andere hopt. Bewaar je wachtwoorden veilig in een wachtwoordmanager, zoals Keepass, Bitwarden of Enpass. Ondersteunt een apparaat alleen het standaardwachtwoord of alleen hele zwakke wachtwoorden, vervang dan liever het hele apparaat. Biedt het apparaat de mogelijkheid om tweetrapsverificatie of Two Factor Authentication (2FA) te gebruiken, doe dat dan zeker. Koppel vervolgens de login met een van de opties die worden geboden, Microsoft Authenticator of Google Authenticator. Met 2FA is er behalve een gebruikersnaam en wachtwoord, namelijk ook nog een code van een ander apparaat nodig; momenteel een van de veiligste manieren.

©PXimport

Tip 04: Router-basics

Omdat de router als enige rechtstreeks met het internet verbonden is, vervult deze net even meer én belangrijkere beveiligingsfuncties dan de andere apparaten in het netwerk. Bovendien is de router vaak ook het toegangspunt van het draadloos netwerk, en daarmee nóg belangrijker. De configuratie van de router verdient daarom extra aandacht. Log in op de webinterface van de router en ga naar Firewall. De firewall filtert het in- en uitgaande verkeer van het netwerk. Het hanteert hiervoor specifieke filterregels, maar voor een goede beveiliging is het doorgaans niet nodig deze regels apart in te stellen. Consumentenrouters hanteren standaard al de regel dat verkeer vanaf het internet alleen wordt toegelaten wanneer het retourverkeer is op een eerder uitgestuurd verzoek; een antwoord op een vraag dus. Een antwoord zonder vraag afkomstig van het internet of een alleen vraag worden geweigerd. Je hoeft daardoor eigenlijk alleen nog maar te controleren of de firewall wel is ingeschakeld en dat ICMP ECHO Requests, ook wel Ping genoemd, niet worden beantwoord.

©PXimport

Tip 05: Scherm de router af

Behalve dat de beveiliging verbetert door zaken in te schakelen, zijn er ook zaken die je juist beter uit kunt schakelen. Bijvoorbeeld de mogelijkheid om vanaf het internet, dus via de wan-poort, de router te beheren. Zoek in de webinterface van de router naar Remote Management, Webtoegang vanaf WAN of iets soortgelijks, en schakel die optie uit. Veel nieuwe routers bieden een app om de router te beheren, ook wanneer je onderweg bent. Schakel je de webtoegang uit, dan verlies je bij sommige routers deze mogelijkheid. Of het dat waard is, hangt af van hoe vaak je het remote beheer via de app gebruikt en waarvoor. Een goed geconfigureerde router zou zonder moeten kunnen! Ook belangrijk om uit te schakelen, zijn WPS of Wifi protected Setup en Universal Play and Play of kortweg UPnP. UPnP is een techniek waarbij systemen op het thuisnetwerk zelf routerpoorten kunnen openen. Dit klinkt al verdacht, maar zit ook bomvol beveiligingsproblemen. Even overbodig is WPS. Dit is een techniek om apparaten met het wifi te verbinden door kort na elkaar een knop op de router en op je smartphone of tablet in te drukken. De kans dat je het (vaak) gebruikt is klein, de kans dat anderen het ongevraagd gebruiken is vele malen groter, dus zet het gewoon uit.

©PXimport

Een goed geconfigureerde router heeft geen app nodig om hem te beheren!

-

Tip 06: Het accesspoint

Een belangrijk onderdeel van de configuratie van de router betreft het draadloos netwerk. Belangrijk, omdat het signaal van het draadloos netwerk meestal tot buiten het huis reikt en dus veel uitdagender is om goed te beveiligen. Gelukkig zijn er op elke router inmiddels voldoende opties aanwezig om dit goed in te stellen. Ga naar Draadloos of WiFi in de webinterface van de router en zoek naar SSID. Dit is de netwerknaam. Geef het wifi een herkenbare naam, maar liever niet een die direct aan een persoon of adres gerelateerd is. SSID verbergen lijkt een goede beveiligingsoptie, maar het voegt weinig toe, dus kun je uitgeschakeld laten staan. Wel belangrijk is de Versleuteling of WPA-codering van het netwerk. Selecteer AES en configureer een Netwerksleutel. Die netwerksleutel hebben alle apparaten nodig om verbinding met het netwerk te kunnen maken. Kies als verificatiemethode WPA2-Personal of WPA3-Personal. De laatste is de nieuwste standaard en biedt betere beveiliging dan WPA2-Personal, maar nog niet alle apparaten ondersteunen het. WPA2-Personal is op dit moment dan ook nog veilig te gebruiken.

©PXimport

Tip 07: Gastnetwerk

Weer iets om juist in te schakelen, is het gastnetwerk. Hiermee kun je visite tijdelijk je draadloos netwerk laten gebruiken, zonder dat je ze daarvoor het wachtwoord van je wifi hoeft te geven. De beveiliging van je eigen netwerk blijft dus in stand. Ook maakt het gebruiken van een gastnetwerk het makkelijker wat vaker de beveiligingssleutel van dat netwerk te wijzigen, terwijl je die van je eigen netwerk gewoon hetzelfde houdt. Ga in de webinterface van de router naar het onderdeel Gastnetwerk. Schakel het gastnetwerk in en houd de ssid zichtbaar. Geef het een netwerk een herkenbare naam mee (ssid dus) en configureer net als bij het eigen netwerk een verificatiemethode en netwerksleutel. Ook het gastnetwerk heb je hiermee beveiligd. Door de sleutel niet te complex te maken, en bijvoorbeeld als qr-code af te drukken en binnen op te hangen, maak je het gasten eenvoudig om het gastnetwerk te gebruiken. 

Een belangrijke optie om uit te laten staan of uit te schakelen, is Allow guests to see each other and access my local network. Een belangrijk kenmerk van het gastnetwerk hoort juist te zijn dat je gasten wel vrij toegang hebben tot het internet, maar juist niet bij de apparaten op je eigen netwerk kunnen. Door deze optie uit te schakelen of uitgeschakeld te laten, zijn die beter beveiligd.

©PXimport

Tip 08: IoT-apparaten

Het aantal slimme regensensors, fijnstofmeters, lampen en deurbellen in en om het huis groeit snel. Ze zijn in het dagelijks gebruik dan ook vaak erg handig. Helaas zijn ze net zo vaak niet bepaald veilig te noemen. Ze hebben veelal namelijk internettoegang nodig, terwijl de firmware niet echt veilig is en updates helemaal niet of maar zeer beperkt beschikbaar zijn. Heb je dergelijke apparaten in huis, dan kun je ze het beste verplaatsen van je eigen thuisnetwerk naar het gastnetwerk. Wordt een van de IoT-apparaten dan toch gehackt of wordt het gebruikt voor het verspreiden van malware, dan zijn de apparaten die je wel op het echte thuisnetwerk toelaat voor de hacker of de malware onbereikbaar, en dus veilig. Log in op de webinterface van elk IoT-apparaat en zoek naar de Network Settings of WiFi-instellingen. Verander daar de ssid naar die van het gastnetwerk met de bijbehorende beveiligingssleutel.

©PXimport

Tip 09: Veilige communicatie

Zoals je de vorige tips hebt kunnen lezen, zijn vrijwel alle apparaten in je (thuis)netwerk via de webinterface te beheren. Dat werkt makkelijk en meer dan een browser en het ip-adres van het apparaat dat je wilt beheren, heb je er niet voor nodig. Maar let op: wordt er gebruikgemaakt van het http-protocol, dan is het voor een buitenstaander niet heel moeilijk om de verstuurde data te volgen en met wat tools bijvoorbeeld de gebruikersnaam en het wachtwoord van het admin-account eruit te vissen. Beter is het daarom de communicatie met de apparaten te beveiligen door in plaats van http, https te gebruiken. Https zorgt ervoor dat alle communicatie versleuteld wordt en buitenstaanders niet zomaar kunnen luistervinken.

©PXimport

Bekende kwetsbaarheden

Ben je benieuwd of de apparaten in jouw netwerk bekende fouten hebben in de firmware en daardoor extra kwetsbaar zijn? Kijk dan eens op www.tiny.cc/cvelist. Dit is de CVE-zoekmachine van de non-profit-beveiligingsorganisatie MITRE. MITRE bedacht ooit deze Common Vulnerabilities and Exposures (CVE). Het is een systeem waarbij elke kwetsbaarheid in de beveiliging van een systeem of stuk software een uniek nummer krijgt. Dit maakt het eenvoudiger om kwetsbaarheden te volgen, informatie uit te wisselen over die kwetsbaarheid en ook om producten te beoordelen. Het CVE-nummer begint met de letters CVE, gevolgd door een jaartal en een getal van vijf cijfers. In de CVE-zoekmachine kun je zoeken op de naam van een producent of model en kijken of er bekende kwetsbaarheden in zitten. Zeker bij producten die end-of-life of end-of-support zijn, is dit belangrijke informatie.

©PXimport

Tip 10: Beveiligen is troef

Wil je het netwerk beveiligen, dan is het niet voldoende alleen het netwerk te beveiligen. Ook alle apparaten in het netwerk moeten beveiligd. Een groot deel van alle hiervoor besproken beveiligingsstappen zijn niet uniek voor de router en switch, ze werken voor alle apparaten in het netwerk. Een pc is veiliger wanneer er om het te gebruiken een gebruikersnaam nodig is en dit account is beveiligd met een wachtwoord. En dat geldt ook voor je smartphone en/of tablet. Eveneens belangrijk is het up-to-date houden van het besturingssysteem en liefst ook de drivers en applicaties. Windows updaten gaat via Start / Instellingen / Bijwerken en beveiliging, terwijl voor drivers en applicaties je het best een updatemanager als SUMo, Ninite of IObit Software Update kunt gebruiken. Voor de Mac zijn er MacApps en Get Mac Apps.

Tot slot, installeer in elk geval op ieder Windows-pc antivirussoftware of een Internet Security Suite. Een security suite biedt vaak behalve bescherming tegen malware, ook het maken en bijhouden van back-ups aan, en ook dat is een niet te vergeten beveiligingsmaatregel.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.

▼ Volgende artikel
⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping
© Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio
Huis

⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping

Vooral in de zomer is het vaak raak: code geel of code oranje wegens onweer. Weet jij wat je wél en juist níet moet doen als er een onweersbui nadert? Thuis kun je veel risico's beperken, maar juist buitenshuis – en zeker op de camping – is het opletten geblazen. In dit artikel lees je hoe je jezelf en anderen beschermt, of je nu binnen, buiten of aan het kamperen bent.


In het kort:

⚡ Onweer & thuis ⚡ Onweer & buiten ⚡ Onweer en kamperen: 🏕️ Tent 🚐 Caravan

Lees ook: Regen, regen en nog eens regen … zo voorkom je wateroverlast

Thuis tijdens onweer: veilig, maar niet zonder risico's

In huis ben je relatief goed beschermd tegen blikseminslag, zeker als het gebouw voorzien is van een goede bliksemafleider. Toch zijn er een paar voorzorgsmaatregelen die je serieus moet nemen. Gebruik bij onweer liever geen apparaten die verbonden zijn met het stroomnet of met leidingen. Denk aan de wasmachine, een vaste telefoon of een bedrade computer. Bliksem kiest daarbij meestal de makkelijkste route naar de grond, en dat zijn vaak metalen onderdelen in huis zoals koperdraden of waterleidingen.

Trek bij voorkeur de stekkers uit het stopcontact van kwetsbare apparatuur zoals computers, tv's of de router. Een stekkerdoos met overspanningsbeveiliging biedt wel wat bescherming, maar niet bij een directe inslag. Ga liever ook niet douchen of in bad, want waterleidingen kunnen de elektrische spanning van een blikseminslag geleiden.

Ramen kun je gewoon dicht houden, en als je wilt kijken naar het natuurgeweld, doe dat dan vanaf een veilige plek binnenshuis. Zorg dat huisdieren binnen zijn en zet het alarmsysteem even uit als dat storingsgevoelig is bij blikseminslag.

Buiten bij onweer: voorkom dat je zelf bliksemafleider bent

Ben je onderweg of buiten als het begint te donderen, dan is het zaak om snel te handelen.

Onthoud: als je de bliksem ziet en binnen 10 seconden de donder hoort, zit je binnen de gevarenzone. Zoek dan zo snel mogelijk een veilige schuilplek.

De veiligste plek is een gebouw met muren en een dak – bijvoorbeeld een winkel, huis of station. Een auto met metalen carrosserie is ook een prima optie. Die werkt als een kooi van Faraday en geleidt de stroom om je heen in plaats van door je heen.

Vermijd tijdens onweer open velden zoals weilanden of sportterreinen, want daar ben je letterlijk het hoogste punt. Ook hooggelegen plekken zoals duinen of heuveltoppen vormen een risico. Zoek geen beschutting onder een boom die in z'n eentje op een veld staat – dat is juist een bliksemmagneet. Blijf verder uit de buurt van metalen objecten zoals hekken, masten of fietsen, en houd afstand van water – of dat nu een meer, sloot of zwembad is.

Kun je nergens heen? Maak jezelf dan zo klein mogelijk: hurk neer op je voetzolen, houd je voeten tegen elkaar en wikkel je armen om je knieën. Ga niet liggen; zo vergroot je je contactoppervlak met de grond, wat het risico op aardstroom vergroot.

©ID.nl

Kamperen met onweer: extra opletten in tent of caravan

Kamperen geeft een gevoel van vrijheid, maar bij onweer ben je juist extra kwetsbaar. Een tent biedt geen enkele bescherming tegen bliksem, hoe stevig het doek ook is. Het metalen frame vergroot het risico juist, vooral als je op een open veld kampeert of vlak bij een losse boom staat.

Als er onweer op komst is, zoek dan zo snel mogelijk een veilig onderkomen. Een stenen sanitairgebouw, de receptie of je auto bieden veel meer bescherming dan een tent. Zit je in een camper of caravan met een metalen buitenkant? Dan ben je redelijk veilig, mits je ramen en deuren gesloten houdt en geen contact maakt met metalen delen. Stacaravans met een houten of kunststof omhulsel bieden die bescherming niet: het klopt dat ze geen stroom geleiden, maar ze voeren die ook niet af. Daardoor kan een blikseminslag via leidingen of metalen onderdelen binnen alsnog gevaarlijk uitpakken. Tijdens onweer blijf je dus beter uit de buurt van dat soort constructies.

Laat ook je elektronische spullen niet in de tent of aan opladers zitten. Berg ze los op, zonder kabels of contact met de grond.

Staan er bomen op de camping? Zorg dat je tent daar niet direct onder staat. Bij inslag kunnen takken afbreken of kan de bliksem via de wortels naar de grond doorslaan. Ook op campings in de bergen of aan open water is het risico op blikseminslag extra hoog – check bij aankomst wat de aanbevolen schuilplaatsen zijn.

En hoe zit het met de tentstokken?

Metalen tentstokken zijn niet per definitie gevaarlijk, maar ze kunnen wel extra risico opleveren bij onweer. Omdat tenten vrijwel altijd met metalen haringen in de grond staan, is er al snel sprake van een geleidende verbinding met de bodem. Bij een blikseminslag kan de stroom zich dan via het frame en de haringen verspreiden, met risico voor wie zich in de tent bevindt. Daarom blijft het advies: verlaat bij onweer de tent en zoek een écht veilige plek op.

Tot slot: een goede voorbereiding helpt

Kijk altijd naar de weersvoorspelling voordat je op pad gaat. Veel weerapps geven een melding bij onweerskansen, vaak met een tijdsindicatie en locatie. Op de camping is het handig om bij aankomst al te weten waar je naartoe kunt bij slecht weer.

Zorg ook dat je zaklamp, powerbank en radio of noodaccu paraat hebt als je kampeert, voor het geval de stroom uitvalt. En vooral: blijf rustig. Onweer is gevaarlijk, maar met de juiste kennis en voorzorgsmaatregelen voorkom je ongelukken.

🔦 Voor als de stroom uitvalt

Licht in de duisternis!