Virtuele machine op Synology NAS draaien
Een deel van de Synology NAS’en biedt de mogelijkheid om een (of meerdere) virtuele machines te installeren. Theoretisch betekent het dat je Windows 10 zou kunnen draaien. In de praktijk geldt dat voor de meeste modellen ‘alleen’ Linux (en DOS) varianten soepel draaien. Windows is nogal topzwaar voor dit soort toepassingen. We gaan aan de slag met de momenteel meest recente DSM 7 als basis.
Al je bestanden op afstand beheren en overal je media streamen? Bestel je NAS bij Bol.com
Een virtuele machine is een ‘pc’ die nagebootst wordt door een combinatie van soft- en hardware. Ook de relatief eenvoudige cpu’s die in de NAS’en van Synology gebruikt worden ondersteunen hardwarematige versnelling van virtualisatie. Wel geldt dat een deel van de modellen feitelijk net te weinig RAM heeft ingebouwd om serieus met VM’s aan de gang te gaan.
Veel Synology’s worden namelijk met slechts 2 GB aan boord afgeleverd. Daarmee kun je onder de streep eigenlijk niet eens de meeste tekstgebaseerde Linux-varianten installeren. FreeDOS gaat nog net. Dat komt omdat het besturingssysteem van de NAS – bij Synology DSM (Disk Station Manager) geheten – ook een deel RAM nodig heeft.
Uitbreiden van RAM is officieel alleen ‘toegestaan’ met modules van Synology zelf. De ervaring leert dat de meeste modules van andere merken (mits voldoend aan de vereiste specificaties van een model) het ook prima doen. Maar je verliest bij gebruik van alternatieven wel je garantie. Beetje flauw, maar het is zoals het is.
Lees ook: NAS uitbreiden met extra opslag, geheugen en meer
Triest genoeg levert Synology alleen modules van 4 en 16 GB. Waarbij geldt dat 4 GB te duur (maar nog betaalbaar) is in vergelijking met modules van andere merken. En 16 GB exceptioneel kostbaar is.
Kortom: voor de meeste mensen zal het blijven bij installatie van een 4GB RAM-module van Synology. Dat levert afhankelijk van je model NAS meestal een totale hoeveelheid RAM van 6 of 8 GB op. En dat is genoeg voor het draaien van de meeste Linux-distro’s. Ervan uitgaande dat je voor de VM straks 4 (of eventueel 6) GB RAM reserveert; 2 GB is nodig voor DSM zelf.
Ga voor Linux, Windows minder geschikt
Zoals gezegd raden we je af met Windows 10 als VM aan de slag te gaan. Tenzij je een heel duur serverrack met zwaardere CPU gebruikt, maar dan nóg. Windows is gewoon niet het meest handige systeem om te virtualiseren op kleinere systemen. Linux voelt zich daar vele malen beter op thuis. Met name Debian is interessant, want dat is een lekker lichte distro die toch zeer veelzijdig is.
Als voorbeeld gaan we in dit artikel Debian als VM installeren. Maar niets weerhoudt je ervan om ook eens iets als Ubuntu of Mint te proberen, of een van de vele andere beschikbare smaken. Je zult zien dat sommige sneller en soepeler draaien dan anderen, kwestie van proberen wat voor jou hardware en toepassingen het best bevalt.
©PXimport
Virtual Machine Manager
Om een virtuele machine te installeren op je Synology NAS is het als eerste zaak om na te gaan of de benodigde software – Virtual Machine Manager – beschikbaar is. Zoek daar naar in de app Package Center. Is het daar aanwezig, installeer het dan.
Zie je in Package Center geen Virtual Machine Manager, dan ondersteunt jouw model deze feature helaas niet. Heb je Virtual Machine Manager geïnstalleerd, dan is de volgende stap het uitbreiden van het RAM-geheugen in je apparaat. Zie daarvoor de handleiding van jouw NAS.
Is ook dat eenmaal geregeld, dan moet je de installatie-ISO van Debian downloaden. Bewaar dat ISO-bestand vervolgens in een van de gedeelde mappen op je NAS(!).
©PXimport
Nu kan Virtual Machine Manager gestart worden. Tik daarin in de kolom links op Virtuele machine en dan rechts op de knop Maken. In de eerste stap van de wizard die dan start selecteer je de optie Linux.
Tik op Volgende en dan in de stap Opslag selecteren wederom op Volgende.
©PXimport
CPU en RAM instellen
Het is nu zaak om je virtuele machine een naam te geven. Verzin iets logisch, want straks wordt deze naam gebruikt in de lijst met VM’s die ontstaat. Vooral als je meerdere VM’s gaat aanmaken in de loop der tijd is enig overzicht wel zo praktisch.
Dan wordt het tijd om na te denken over de ‘opbouw’ van je virtuele computer. Bij CPU’s kun je ’t best – zo leert de ervaring – 3 invullen. Dat levert een responsief virtueel systeem op, dat toch nog netjes een kern vrijlaat voor DSM. Wil je het onderste uit de kan halen dan kun je ook voor 4 gaan. Maar dat zorgt wel voor een net wat grotere systeembelasting waardoor reguliere DSM-taken wat trager kunnen worden. Kwestie van uitproberen.
Ga je een Linux-versie zonder GUI installeren, dan kan een 1-core virtuele CPU ook prima werken, afhankelijk van de toegewezen taak die dat systeem krijgt. Qua geheugen is de ‘sweet spot’ voor Debian (en veel andere Linux-distro’s) 4 GB. Heb je een NAS met 8 GB RAM in totaal, dan kun je overwegen 6 GB toe te wijzen, maar of dat heel veel snelheidswinst oplevert is zeer afhankelijk van wat je met de VM doet.
Heb je een NAS met meer dan 16 GB dan kun je meer RAM toewijzen, denk dan aan 8 GB. De overige instellingen in deze stap kun je laten voor wat ze zijn, klik of tik dan ook weer op Volgende.
©PXimport
Virtuele harde schijf
Tijd om de opslagruimte voor je VM in te stellen, in dit voorbeeld gaan we voor 60 GB. Maar dat mag natuurlijk best meer of ook minder zijn. Alles afhankelijk van de hoeveelheid vrije opslag van je NAS die je wilt opofferen voor je VM. En natuurlijk ook voor wat je nodig denkt te hebben binnen je virtuele machine.
Mocht er ooit meer nodig zijn, dan kun je in de toekomst altijd nog een extra virtuele harddisk toevoegen. Klik op Volgende. In de stap Netwerk configureren hoef je alleen op Volgende te klikken.
©PXimport
Klik achter ISO-bestand voor opstarten: op de knop Bladeren en blader naar de map (op je NAS) waarin je het Debian ISO-bestand hebt opgeslagen en selecteer dit. Kies achter Virtuele USB-controller: voor USB 3.0 als je binnen je VM straks ook in je NAS ingeprikte USB-apparaten (printer, geheugenstick of wat dan ook) wilt gebruiken. De overige instellingen laat je voor wat ze zijn, klik dan ook weer op Volgende.
©PXimport
Besturingssysteem installeren en herstarten
Kies de gebruikers die toegang mogen hebben tot je virtuele machine, gevolgd door een klik op Volgende. Je ziet nu een overzicht van alle instellingen betreffende je instellingen. Tevreden? Klik dan op Voltooid. De virtuele machine wordt aangemaakt, dat kan een paar seconden duren. Is dit proces klaar, dan selecteer je de machine middels een muisklik, gevolgd door een klik op Inschakelen.
Wacht even en klik dan op de knop Verbinding maken. Daarmee open je een nieuw tabblad in je browser met daarin een virtueel beeldscherm. Ben je net iets te vroeg met op die knop klikken, dan mislukt de verbinding in die tab mogelijk. Wacht dan heel even en klik op Verbinden. De installatieprocedure van Debian (of welk ander systeem je ook hebt gekozen) begint. Doorloop de installatiewizard daarvan en uiteindelijk is je systeem ingericht.
Wordt er gevraagd om de installatie-cd/dvd aan het eind van de procedure te verwijderen, klik dan op de vorige browsertab met daarin Virtual Machine Manager. Klik daarin op de knop Actie (met je VM geselecteerd) en dan op Bewerken.
Klik in het geopende venster op Andere en kies in het selectiemenu achter ISO-bestand voor opstarten: voor de optie Ontkoppeld. Herstart dan de machine via het tabblad met ’t virtuele bureaublad. In principe moet alles nu draaien zoals ’t moet.
Nog meer uit je NAS halen? Doe de online cursus NAS-beheer!