ID.nl logo
NAS installeren? Zo doe je dat
© PXimport
Huis

NAS installeren? Zo doe je dat

Je hebt een NAS gekocht, samen met een aantal geschikte NAS-schijven. Die moet je natuurlijk nog in het apparaat plaatsen en dan begint het pas. Hoe configureer je de opslagruimte, hoe maak je accounts aan en met welke machtigingen, en hoe krijg je bestanden in de gewenste mappen? Een NAS installeren is gelukkig niet ingewikkeld.

Een NAS koop je doorgaans leeg en moet je vervolgens zelf installeren. In deze basiscursus leggen we je zo nauwkeurig mogelijk uit hoe je je NAS klaarmaakt voor gebruik. We doen dat aan de hand van zowel een Synology- als een QNAP-NAS, aangezien dat toch wel de meestgebruikte modellen zijn. Heel concreet beschrijven we de installatie op basis van twee courante modellen die prima geschikt zijn voor thuisgebruik: een populaire Synology DS220+ en een krachtige quadcore QNAP TS-253D-4G. Wij vullen beide modellen met de IronWolf Pro NAS-schijven (4 TB) van Seagate.

Heb je zelf een ander model: geen nood, je zult ongetwijfeld merken dat de installatie-instructies goed vergelijkbaar zijn.

01 Opslagruimte vullen

Geen NAS zonder opslagruimte natuurlijk en dus moet je eerst de schijven in de NAS-behuizing stoppen. Wellicht vertelt een meegeleverde mini-handleiding hoe je dat het beste aanpakt. Of als je googelt naar iets als insert drives NAS <model> is de kans groot dat je een stapsgewijze handleiding of een YouTube-instructievideo vindt.

Doorgaans zijn de compartimenten voor de schijven (in NAS-jargon meestal ‘bays’ genoemd) makkelijk bereikbaar door het frontpaneel weg te halen. Je kunt de (meestal plastic) beugels waar de schijven in vast horen te zitten (in NAS-jargon: de ‘trays’) er nu uit halen via een knop of kleine hefboom. Om de schijven in die trays te plaatsen, moet je wellicht eerst twee plastic plaatjes aan de zijkant verwijderen. Zodra de schijf in de tray zit, klik je die plastic plaatjes weer terug. Die plastic plaatjes hebben een paar uitstulpingen die in de schroefgaten van de schijven steken om ze op hun plek te houden. Je kunt de schijf soms ook nog met schroeven vastzetten, maar meestal hoeft dat niet. Ten slotte stop je de gevulde trays terug in de schijfcompartimenten.

Je verbindt de NAS met een netwerkkabel (sommige professionelere NAS’en hebben zelfs twee netwerkaansluitingen) met een switch in je thuisnetwerk, waarna je het apparaat van stroom voorziet en hem inschakelt. De leds van de schijven en het netwerk kleuren waarschijnlijk groen, en de statusled oranje. Dat laatste is logisch, want je moet nog wel het een en ander configureren. We leggen eerst uit hoe je dat bij Synology doet en daarna bij QNAP.

©PXimport

02 NAS-detectie

We gaan ervan uit dat je Synology-NAS succesvol met je thuisnetwerk verbonden is en dat (op je router) een DHCP-server in je netwerk actief is, zodat je NAS een ip-adres krijgt binnen jouw subnet. Als je wilt weten welk ip-adres het is, gebruik dan een eenvoudige tool als Angry IP Scanner op je pc of de app Fing op je smartphone.

Start een browser op een pc in je thuisnetwerk en start via http://find.synology.com de Synology Web Assistant. Als het goed is, detecteert die al snel je nieuwe NAS en krijg je de volgende informatie: Servernaam, IP-adres, MAC adres, Serienummer, DSM-versie, Modelnaam en Status. Druk op de knop Verbinding maken en een paar keer op Doorgaan tot de knop Installeren verschijnt. Of je surft meteen naar http://synologynas:5000, of je gebruikt de mobiele app DS finder waar je Nieuwe nas instellen kiest (en vervolgens een paar keer Overslaan). Eventueel kun je ook het ip-adres van je NAS in je browser tikken.

Bevestig met Nu installeren om de nieuwste versie van DSM (Disk Station Manager, het besturingssysteem van Synology) op je NAS te zetten. Besef wel dat hierdoor alle data op de NAS-schijven worden verwijderd. Het hele proces duurt maximaal tien minuten; onderbreek dit absoluut niet. Op het moment dat we dit artikel schrijven is DSM 6.2 nog de nieuwste versie, maar Synology is al heel ver met DSM 7.0. Wellicht is versie 7 net gelanceerd als je dit leest.

©PXimport

03 Administrator

Meteen na de installatie maak je een administratoraccount voor je NAS. Naast een Servernaam (de naam van je NAS-naam, zeg maar) vul je hiervoor ook een gebruikersnaam en twee keer een stevig wachtwoord in. In het volgende venster krijg je de gelegenheid een QuickConnect-account te maken. Dat maakt het makkelijker om vanaf het internet diensten op je NAS te bereiken zonder in je router poorten te moeten doorsturen. Deze functie kunnen we later eventueel nog inschakelen, dus mag je hier klikken op Deze stap overslaan / Ja. Eventueel plaats je een vinkje bij de optie om de netwerklocatie van je NAS te delen zodat je die via http://find.synology.com kunt lokaliseren. Druk ten slotte op Start om een eerste blik te werpen op de webinterface van DSM.

©PXimport

04 RAID-opslag

Een NAS bevat typisch twee of meer schijven, zodat de NAS voor extra veilige schijfopslag kan zorgen door die schijven in een RAID-opstelling te plaatsen (Redundant Array of Inexpensive/Independent Disks). Het komt erop neer dat gegevens op een of andere manier redundant worden opgeslagen zodat je geen data hoeft te verliezen als een schijf crasht.

Hoe die dataopslag precies gebeurt, hangt af van het gekozen RAID-type en dat leg je vast via de knop Hoofdmenu (linksboven) waarna je Opslagbeheer selecteert. Als je hier HDD/SSD opent, zie je dat je schijven al geïnitialiseerd zijn, maar ze zijn nog niet meteen bruikbaar. Dat regel je vanuit de rubriek Opslagpool. Klik hier op Maken en selecteer bij voorkeur Hogere flexibiliteit. Immers, in bij deze optie kun je naast de types als JBOD, RAID 0 en RAID 1 ook nog SHR selecteren (zie kader ‘Enkele RAID-types’). Dit laatste type is specifiek voor Synology en maakt het mogelijk dat je ook naderhand extra schijven met een verschillende opslaggrootte combineert, indien er voldoende bays beschikbaar zijn. Klik op Volgende, selecteer beide schijven en klik nogmaals op Volgende. Bevestig met OK, waarna alle schijfdata worden verwijderd. Bij nieuwe schijven laat je nu bij voorkeur een schijfcontrole uitvoeren. In het volgende venster rond je af met Toepassen.

©PXimport

05 Volume maken

De fysieke opslagpool is klaar, maar daar moet je nu nog een of meer logische volumes voor maken. Open hiervoor de rubriek Volume in het Opslagbeheer en klik op Maken.

Kies Aangepast / Volgende en selecteer Kies een bestaande opslagpool. Druk nogmaals op Volgende. Selecteer de beschikbare pool en druk alweer op Volgende. Je moet nu een technische beslissing nemen: afhankelijk van de gebruikte NAS kies je voor het bestandssysteem Btrfs of ext4. Dat is vooral toch een afweging tussen iets meer veiligheid enerzijds (Btrfs), en iets meer snelheid en (terugwaartse) compatibiliteit anderzijds (ext4). Via www.tiny.cc/synfs lees je meer over beide systemen.

Een venster verder geef je het volume een naam en kies je tevens de gewenste grootte. Neem je niet de volledige capaciteit in beslag, dan kun je eventueel nog extra volumes maken. Bevestig je keuzes met Toepassen. De rubriek Overzicht geeft mooi de geconfigureerde opslagruimte weer.

©PXimport

06 Gebruikers en machtigingen

We tonen nog even hoe je gebruikersaccounts maakt die bijvoorbeeld elk toegang hebben tot hun eigen map. Open daarvoor het Configuratiescherm van je NAS en kies Gebruiker. Naast (de uitgeschakelde) accounts Admin en Guest zie je hier alleen je eigen account staan. Klik op Maken en vul de benodigde gegevens van de nieuwe gebruiker in (zoals Naam en Wachtwoord). Druk een aantal keer op Volgende en zie dat je in deze vensters onder meer de toepassingsmachtigingen kunt toewijzen, voor services als FTP, rsync enzovoort) en bevestig tot slot met Toepassen.

Ga nu naar de rubriek Gedeelde map en kies Maken (2x). Geef een naam op en druk op Volgende. Eventueel kies je ervoor om de data in deze map te versleutelen. Druk op Volgende (2x) en rond af met Toepassen. Plaats een vinkje in de kolom Lezen/schrijven, Alleen-lezen of Geen toegang bij de gewenste gebruiker(s), en druk op OK.

Open Windows Verkenner en tik in de adresbalk het UNC-pad \\<nas_ip_of_naam>\<gedeeldemap_naam> in. Als het goed is, zie je een venster waarin om de nodige referenties wordt gevraagd. Plaats een vinkje bij Mijn referenties onthouden als je die niet telkens opnieuw wilt intikken. Of je maakt er een (semipermanent) netwerkstation van, bijvoorbeeld door op de Opdrachtprompt het volgende commando uit te voeren waarbij je x: vervangt door een vrije stationsletter:

net use x: \\<nas_ip_of_naam>\<gedeeldemap_naam> /u:<gebruikersnaam> <wachtwoord> /persistent:yes

©PXimport

Enkele RAID-types

We lichten hier kort enkele RAID-types toe op een NAS met twee, drie of vier schijven. RAID 0: combineert twee of meer schijven voor betere (lees)prestaties. Er is helaas geen redundantie: bij een schijfcrash ben je álle data kwijt. Totaal niet veilig dus, maar wel snel. RAID 1: combineert twee gespiegelde schijven voor betere leesprestaties maar ongewijzigde schrijfprestaties. Je data kunnen een crash van één schijf overleven, maar je levert hiervoor wel de helft van je opslagruimte in. RAID 5: vereist minimaal 3 schijven, waarbij bestanden over de verschillende schijven worden opgeslagen, inclusief gedistribueerde pariteitsinformatie. Je data kunnen een crash van één schijf overleven. Er zijn nog wel meer RAID-types mogelijk (RAID 6 of 10) en Synology heeft zelfs een eigen RAID-variant: SHR (Synology Hybrid RAID). Die kan ook overweg met schijven van verschillende capaciteit. Via www.tiny.cc/synshr vind je meer uitleg. Twijfel je nog welk RAID-type je voor je NAS wilt, maak dan gebruik van een online RAID-calculator via www.tiny.cc/synraid (voor Synology) of via www.tiny.cc/qnraid (voor QNAP). Klik de schijven aan die in je NAS zitten en vergelijk de verschillende RAID-types op vlak van redundantie en beschikbare ruimte.

©PXimport

07 NAS-detectie

Net als bij de Synology-NAS gaan we er ook hier van uit dat je NAS met je thuisnetwerk verbonden is en via een DHCP-server op je router een ip-adres heeft gekregen. Vervolgens ga je op een netwerk-pc naar http://install.qnap.com/?lang=nl-nl, waar je op de knop Opnieuw scannen drukt. Als het goed is, detecteert deze tool het QNAP-model, evenals het interne en externe ip-adres, het MAC-adres en de firmware-versie.

Lukt het zo niet, dan kun je nog altijd het hulpje Qfinder Pro downloaden en installeren (beschikbaar voor Windows, macOS en Linux), waarna je de tool opstart en die met de knop Vernieuwen je NAS laat detecteren. Hier kun je dan de vraag of je je door een ‘slimme installatiegids’ wilt laten bijstaan met Ja beantwoorden. De NAS is ook via het ip-adres bereikbaar.

©PXimport

08 Initialisatie

We gaan ervan uit dat de browser je NAS inderdaad heeft gevonden en dan klik je hier op de knop Initialiseren. QNAP probeert je over te halen een QNAP ID-account te maken, maar dat kan altijd later nog. Klik in dit geval op create later zodat je in de webinterface van je NAS terechtkomt, met als standaardadres <intern-ip-adres>:8080. In het volgende browservenster stel je de taal desgewenst in op Nederlands, en selecteer je Start Slimme Installatie voor de schijfconfiguratie.

Eventueel druk je op de knop Controleren om direct na te gaan of je NAS over de recentste firmware beschikt, maar dat kan gerust ook later. Klik in dat geval op Overslaan en tik een NAS-naam en een twee keer stevig wachtwoord in voor het admin-account. Bevestig met Volgende, selecteer je tijdzone en geef bij voorkeur aan dat de NAS de tijd met een internet-timeserver, zoals pool.ntp.org, mag synchroniseren. Met de Test-knop controleer je de goede werking. Klik hier weer op Volgende, selecteer bij voorkeur de optie Use static IP adres en vul de benodigde netwerkgegevens in: interface, ip-adres, subnetmasker en gateway. Druk alweer op Volgende en geef deze keer aan voor welke besturingssystemen je de NAS beschikbaar wilt maken: Windows, Mac en/of Linux – wij houden het hier bij Windows. Klik op Volgende / Toepassen. Met de knop Initialiseren geef je aan dat alle eventuele schijfgegevens op je NAS verwijderd mogen worden.

©PXimport

09 RAID-configuratie

Na afloop van de initialisatie meld je je bij de NAS aan met het ingebouwde admin-account, waarna je in de grafische QTS-besturingsomgeving belandt. We gaan nu een opslagpool met een geschikt RAID-type maken, met het oog op een logisch volume waarna je ook mappen kunt maken en delen.

In QTS kies je daarvoor Opslag en Snapshots en open je de rubriek Opslag. De fysieke schijven zouden hier zichtbaar moeten zijn en je kunt erop klikken om de S.M.A.R.T-status te controleren. Klik rechts op het knopje boven Geen opslagpool. Druk op Volgende in het venster van de Wizard ‘Opslagpool maken’. Plaats een vinkje naast de NAS-schijven en selecteer een geschikt RAID-type in het uitklapmenu. We raden met het oog op een veilige en redundante opslag meestal aan om voor twee schijven RAID 1 te selecteren, voor drie schijven RAID 5 en voor vier schijven RAID 6 of RAID 10 (zie ook tekstkader ‘Enkele RAID-types’). Druk op Volgende (2x) / Maken / OK.

©PXimport

10 Volume maken

Zodra de opslagpool gereed is, stelt QTS voor een logisch volume te maken. Hiervoor klik je op Nieuw volume, selecteer je de opslagpool en duid je het gewenste volume-type aan: Statisch, Thick of Thin. Via www.tiny.cc/qnvol vind je meer informatie over de verschillen. In een notendop is statisch het snelst (vooral voor ‘random’ schrijfoperaties), maar ondersteunt dat geen geavanceerde functies zoals snapshots. Thick is een goede balans tussen prestaties en flexibiliteit. En thin is vooral bedoeld voor wie flexibiliteit beoogt en de opslagruimte zo efficiënt mogelijk wil inzetten. Wij kiezen voor Thick volume, maar dat is een afweging die je echt zelf moet maken. Bevestig je keuze met Volgende, laat de voorgestelde instellingen gerust ongewijzigd, druk nogmaals op Volgende en rond af met Voltooien.

Na afloop open je in QTS de rubriek File Station. Selecteer hier het volume en kies Creëer map / Gedeelde map. Vul het veld Mapnaam in en bevestig met Maken: de map wordt aan je volume toegevoegd.

©PXimport

11 Gebruikers en machtigingen

Laten we nu een extra gebruiker maken en die bepaalde machtigingen toekennen op die gedeelde map. Open het Configuratiescherm van je NAS en kies Gebruikers (overigens is Gebruikersgroepen ook een optie). Selecteer Maken / Een gebruiker maken en vul de vereiste velden in, zoals Gebruiksnaam en Wachtwoord (2x). Druk vervolgens op de knop Bewerken bij Machtiging gedeelde map. Standaard heeft elke nieuwe gebruiker leesrechten op de gedeelde map Public en geen toegang tot andere gedeelde mappen. Om lees- en schrijfrechten op een specifieke map toe te kennen, volstaat het een vinkje te plaatsen naast die map in de kolom RW (Read/Write). Bevestig met Maken. Via de knopjes in het Gebruikers-paneel kun je altijd nog wijzigingen aanbrengen.

Test de toegang tot de gedeelde map door bijvoorbeeld in Windows Verkenner van een netwerk-pc het UNC-pad \\<nas_ip_of_naam>\<gedeeldemap_naam> in te tikken. Zodra je de juiste referenties invult hoor je met dat account daadwerkelijk toegang te krijgen.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Zó handig is het (verborgen!) tweede Startmenu van Windows 11
© ID.nl
Huis

Zó handig is het (verborgen!) tweede Startmenu van Windows 11

Iedereen gebruikt het gewone Startmenu van Windows 11. Je vindt er apps, instellingen, aanbevelingen en tegels. Overzichtelijk, maar je moet soms flink doorklikken voordat je eindelijk bent waar je zijn wilt. Kan dat niet handiger? Zeker: er bestaat ook een tweede Startmenu: een stuk eenvoudiger en vooral sneller. Waar je het vindt en hoe je het gebruikt, lees je in dit artikel.

Het verborgen tweede Startmenu van Windows 11

We geven toe: 'verborgen' is misschien iets te sterk uitgedrukt. Maar feit blijft dat de meeste mensen het nog niet zullen kennen, simpelweg omdat Microsoft zelf er nooit actief de aandacht op heeft gevestigd. Hoog tijd om dit superhandige Windows 11-onderdeel te leren kennen – én te gaan gebruiken!

Lees ook: Laptop met Windows 11? Zo doe je langer met de accu

Gewone Startmenu versus verborgen Startmenu

Het gewone Startmenu van Windows 11 is het startpunt voor de meeste gebruikers. Hier vind je je apps, recente bestanden, een zoekbalk en knoppen voor instellingen en afsluiten. Het menu is visueel ingericht, met tegels en iconen, en richt zich vooral op dagelijks gebruik.

©ID.nl

Het reguliere Startmenu is overzichtelijk, maar je moet nog wel doorklikken wanneer je op zoek bent naar Instellingen.

Het verborgen Startmenu ziet er heel anders uit. Geen tegels of visuele opsmuk, maar een compacte lijst met systeemfuncties. Denk aan apparaatbeheer, taakbeheer, netwerkverbindingen en terminal. Dit menu is vooral bedoeld voor wie snel iets wil aanpassen, controleren of oplossen.

Zo open je het verborgen Startmenu

De makkelijkste manier is simpelweg met de rechtermuisknop op de Startknop klikken (onderaan je scherm, links). Meteen verschijnt een menu met een lijst vol snelkoppelingen. Geen wachttijd, geen vertraging: het menu reageert direct.

Gebruik je liever het toetsenbord? Druk dan op Windows-toets + X. Deze sneltoets werkt overal in Windows, zelfs midden in een programma. Handig op een laptop, zeker als je geen muis bij de hand hebt.

Werk je op een touchscreen? Tik dan op de Startknop en houd die een paar seconden vast. Zodra Windows dit herkent als een 'lang tikken', verschijnt het menu automatisch.

Hoe je het ook opent, de inhoud is altijd gelijk. Het menu komt standaard naast de Startknop in beeld, dus je hoeft nooit te zoeken.

💡Door de Donkere Modus in te stellen (via Instellingen -> Persoonlijke instellingen -> Kleuren) krijgt het tweede Startmenu een donkere achtergrond. Dat zorgt ervoor dat het onderscheid met eventueel geopende programmavensters wat groter wordt.

Wat vind je in dit tweede Startmenu?

Alles wat je anders via Instellingen of het Configuratiescherm moet opzoeken, staat hier bij elkaar. In plaats van losse snelkoppelingen of visuele tegels, toont dit menu een strakke lijst.

Zo kom je met één klik bij Apparaatbeheer, Schijfbeheer, Taakbeheer, Netwerkinstellingen of PowerShell. Handig als je iets wilt aanpassen, controleren of snel een probleem moet oplossen.

Microsoft heeft de functies logisch gegroepeerd. De bovenste opties gaan over apps en energiebeheer, daaronder volgen tools voor systeembeheer en netwerkverbindingen. Verder naar beneden vind je opdrachten voor afsluiten of afmelden. Je herkent ze aan hun vertrouwde namen, wat zoeken overbodig maakt. Een voorbeeld: als je software wilt verwijderen, hoef je niet naar Instellingen > Apps > Geïnstalleerde apps. Je kiest gewoon 'Geïnstalleerde Apps' uit het menu en je bent er meteen.

©ID.nl

Via het tweede Startmenu heb je meteen toegang tot allerlei systeemtools waarvoor je anders zou moeten zoeken in Instellingen of in het Configuratiescherm.

Waarom het tweede Startmenu zo handig is

Hoewel de systeemtools die je via het tweede Startmenu kunt bereiken voor veel mensen Windows-onderdelen zijn die ze niet zo vaak zullen gebruiken, is het toch handig dt je ze direct 'onder de knop' hebt zitten. Stel: je hebt wifi-problemen. In plaats van drie keer klikken door Instellingen kun je direct 'Netwerkverbindingen' openen. Of je wilt zien of een usb-stick goed wordt herkend. Dan hoef je alleen maar te klikken op 'Apparaatbeheer'. Voor wie vaker met systeeminstellingen werkt, is dit menu eigenlijk helemaal onmisbaar. Je hoeft geen sneltoetsen te onthouden of eindeloos door menu's te klikken. Alles wat je vaak gebruikt zit binnen handbereik. En ook als je het niet dagelijks gebruikt, is het handig om te weten dat het er is. Het scheelt je hoe dan ook veel tijd en zoekwerk.

Ook fijn: het menu ziet er op elke Windows 11-pc hetzelfde uit. Of je nu thuis werkt, op kantoor zit of iemand anders helpt: je weet precies waar je moet zijn.

Dus?

Het verborgen Startmenu is een van de meest praktische onderdelen van Windows 11. Het geeft je directe toegang tot systeemfuncties en tools waarvoor je anders moet doorklikken en waar je naar moet zoeken. Het is geen vervanger van het gewone menu, maar een aanvulling voor wie meer uit z'n systeem wil halen. Of je nu snel iets wilt aanpassen, een probleem onderzoekt of gewoon minder wilt klikken: het tweede Startmenu maakt het net een stuk makkelijker!

⬇️Scrol omlaag en bekijk welke onderdelen je in het tweede Startmenu vindt en wat je ermee kunt


Menu-onderdeelFunctieWat je ermee kunt
Geïnstalleerde appsSoftware beherenProgramma's verwijderen of aanpassen
MobiliteitscentrumSnel toegang tot laptopinstellingenHelderheid, volume, batterijmodus, schermprojectie en presentatiemodus aanpassen
EnergiebeheerEnergie-instellingen beherenInstellen hoe je laptop omgaat met batterij, schermtijd, slaapstand en aan-uitknoppen
LogboekenSysteemlogboeken bekijkenBekijken van systeemgebeurtenissen, waarschuwingen en foutmeldingen
SysteemSysteeminformatie bekijkenSysteemtype, prestaties en apparaatdetails bekijken
ApparaatbeheerHardware beheren en drivers controlerenApparaten beheren, stuurprogramma's bijwerken en hardwareproblemen oplossen
NetwerkverbindingenNetwerkinstellingen aanpassenWifi- en ethernetinstellingen beheren of aanpassen
SchijfbeheerPartities en schijven beherenSchijven formatteren, partities aanmaken of volumes wijzigen
ComputerbeheerGeavanceerd systeembeheerToegang tot gebruikersbeheer, logboeken en taakplanning
TerminalOpdrachtregel openenPowerShell of opdrachtprompt openen voor systeembeheer
Terminal (Beheerder)Opdrachtregel openen als beheerderZelfde als Terminal, maar met beheerdersrechten
TaakbeheerProcessen en prestaties beherenTaken beëindigen, opstartprogramma's beheren en prestaties volgen
InstellingenSysteeminstellingen openenAlle standaard Windows-instellingen openen
VerkennerBestanden en mappen openenNavigeren door mappen en bestanden op je pc
ZoekenZoeken in apps, bestanden en instellingenZoeken naar programma's, documenten of instellingen
UitvoerenProgramma's of opdrachten handmatig startenSnel programma's starten via bestandsnaam of commando
Afsluiten of afmeldenSysteem afsluiten, opnieuw opstarten of afmeldenKeuzes voor slaapstand, afsluiten of opnieuw opstarten maken
BureaubladAlle vensters minimaliseren om bureaublad te tonenSnel terug naar het bureaublad zonder vensters te sluiten

Losse muis nodig?

(dat werkt soms net wat handiger)

▼ Volgende artikel
Frisse was, frisse droger: zo houd je je wasdroger écht schoon
© Shi
Huis

Frisse was, frisse droger: zo houd je je wasdroger écht schoon

Van buiten oogt hij misschien smetteloos, maar vanbinnen kan je wasdroger behoorlijk smerig zijn. Warmte, vocht en pluis vormen namelijk de perfecte broedplek voor bacteriën en schimmels. En dat ruik je. Bovendien werkt een vervuilde droger minder goed én verbruikt hij meer energie. Tijd om in actie te komen: met dit 8-stappenplan houd je jouw wasdroger schoon, fris en in topconditie!

In dit artikel lees je:

  • Waarom het belangrijk is om je wasdroger schoon te maken
  • Hoe vaak je dat idealiter moet doen
  • Een stappenplan om je wasdroger grondig schoon te maken
  • Handige schoonmaaktips voor specifieke onderdelen
  • Welke schoonmaakmiddelen geschikt zijn
  • Antwoord op veelgestelde vragen over wasdroger schoonmaken

Ook interessant: 9 veelgemaakte fouten bij het drogen van je was

Waarom is schoonmaken belangrijk?

Een wasdroger draait op hoge temperaturen en heeft continu te maken met vocht. Ideale omstandigheden voor ongewenste gasten zoals schimmels en bacteriën. Tel daar opgehoopte pluisjes en resten wasmiddel bij op, en je snapt waarom je wasdroger soms muf ruikt of er langer over doet dan normaal. Regelmatig schoonmaken voorkomt vieze luchtjes, verlengt de levensduur én maakt je droger zuiniger.

Wanneer moet je de wasdroger schoonmaken?
Experts adviseren om je wasdroger om de 3 à 4 maanden grondig schoon te maken. Doe je dat niet, dan is eens per jaar zeker een must. Je zult merken dat je wasdroger na het schoonmaken weer werkt als nieuw. De meeste storingen worden trouwens ook verholpen met een goede schoonmaakbeurt.

Een schone droger in 8 simpele stappen

1. Stekker eruit

Voordat je iets doet, trek je de stekker uit het stopcontact. Veiligheid voorop!

2. Pluizenfilters legen

Open het klepje onderin en haal de filters eruit. Meestal zijn dat er twee: een pluizenfilter en een condensfilter. Spoel ze af onder de kraan en laat ze goed drogen voordat je ze terugplaatst.

3. Condensor schoonmaken

Achter een apart klepje aan de voor- of achterkant zit de condensor. Haal stof en pluis voorzichtig weg met een vochtige doek. Vergeet ook de randjes en het klepje zelf niet.

4. Afvoerslang controleren

Koppel de slang los (als jouw droger die heeft) en check of er geen verstopping in zit. Spoel hem goed door en maak de binnen- en buitenkant schoon. Zet hem daarna weer stevig terug.

5. Binnenkant afnemen

Gebruik een zachte, vochtige doek om de binnenzijde van de trommel schoon te maken. Voor hardnekkige vlekken kun je een beetje allesreiniger gebruiken. Vergeet ook de rubber rand niet.

6. Buiten schoon, net als binnen

Neem de buitenkant van de machine af met een vochtige doek. Gebruik wat allesreiniger voor de zijkanten en voorkant, maar houd het bedieningspaneel liever droog of gebruik een licht vochtige doek.

7. Deurtje open laten

Laat na het schoonmaken de deur een tijdje openstaan. Zo kan de binnenkant goed drogen en voorkom je dat er schimmel ontstaat.

8. Lege droogbeurt draaien

Tot slot: draai een heet droogprogramma zonder was erin. Hiermee droog je de laatste vochtresten en geef je eventuele bacteriën geen kans.

Belangrijk bij het schoonmaken:

  • Maak alle afneembare onderdelen regelmatig schoon, zoals filters en condenser.
  • Gebruik milde schoonmaakmiddelen en voorkom schurende materialen.
  • Droog alle onderdelen goed voordat je ze terugplaatst.
  • Voer na elke schoonmaakbeurt een lege droogcyclus uit.
  • Ventileer je wasdroger goed na gebruik en reiniging.

©Shi

Hoe vaak moeten onderdelen worden gereinigd?

Niet alle onderdelen hoeven even vaak gereinigd te worden. Dit schema geeft een indicatie:

  • Pluizenfilters: om de 1 à 2 maanden
  • Condensor: 2 à 4 keer per jaar
  • Afvoerslang: 2 à 4 keer per jaar
  • Binnenzijde trommel: 2 à 4 keer per jaar
  • Buitenzijde: indien nodig

Merk je toch geurtjes op of neemt de droogprestatie van je wasdroger af? Voer dan een extra schoonmaakbeurt uit.

Schoonmaaktips voor specifieke onderdelen

Voor sommige onderdelen van je wasdroger zijn speciale schoonmaaktips. We zetten ze voor je op een rijtje.

Condensorkit reinigen
Week de lamellen 15 minuten in een sopje van warm water en afwasmiddel.
Spoel met water en wrijf de lamellen schoon.
Spoel na met schoon water en laat goed drogen voordat je terugplaatst.
Wasmiddelbakje reinigen
Maak wekelijks het bakje leeg en spoel schoon.
Week jaarlijks in warm water met afwasmiddel. Wrijf daarna schoon met een borstel.
Spoel goed na en laat drogen voor je terugplaatst.
Deurrubber reinigen
Veeg maandelijks stof en pluis van het rubber af.
Reinig jaarlijks grondig met warm sopje en spons.
Spoel na en dep droog met zachte doek.

©detry26

Schoonmaakmiddelen: wat gebruik je wel (en liever niet)?

Voor het grondig reinigen van je droger zijn er speciale producten op de markt. Denk aan schoonmaakmiddelen die vet, kalk en vuil aanpakken zonder onderdelen aan te tasten. Let altijd goed op of het middel geschikt is voor jouw type droger.

Ook populair zijn reinigingstabletten of -strips die je in de trommel legt voordat je een schoonmaakprogramma start. Die lossen nare geurtjes en aanslag op, maar gebruik ze niet te vaak. Overmatig gebruik kan het rubber en de binnenkant aantasten.

Liever een natuurlijk alternatief? Meng dan 5 eetlepels citroenzuur met een liter warm water en giet het in de wasmiddellade. Laat vervolgens een heet programma draaien. Goed voor je droger én het milieu.

Veelgestelde vragen over drogers schoonmaken

Kan ik een stoomreiniger gebruiken?

Nee. De hitte en vocht van een stoomreiniger kunnen onderdelen beschadigen. Gebruik altijd een microvezeldoekje met wat sop.

Wat te doen bij zwarte schimmel?

Reinig grondig de rubberen rand, filters en afvoerslang. Gebruik eventueel azijn als nabehandeling en draai daarna een heet programma. Herhaal dat regelmatig.

Waarom ruikt mijn schone was muf na het drogen?

Waarschijnlijk is je droger toe aan een schoonmaakbeurt. Begin bij het filter en de condensor en werk alles stap voor stap af. Vergeet ook de afvoerslang en het draaien van een heet leeg programma niet. Als dat allemaal niet helpt en de droger is al wat ouder, is het misschien tijd om uit te kijken naar een nieuw exemplaar.