ID.nl logo
Kende je deze geavanceerde router-instellingen al?
© PXimport
Huis

Kende je deze geavanceerde router-instellingen al?

Je hebt een thuisnetwerk en dus heb je een router. Zo’n apparaat werkt goeddeels out-of-the-box of wellicht heeft je provider hem al voor je ingesteld. Toch kun je met een optimale configuratie de snelheid of de veiligheid verhogen of functies beschikbaar maken die handig zijn voor je netwerk. In dit artikel bespreken we een aantal van deze geavanceerde router-instellingen en geven we tips.

Er zijn tientallen routerfabrikanten en honderden routermodellen, dus kun je van ons helaas geen pasklare instructies verwachten. Het kan zelfs gebeuren dat je eigen routermodel met sommige van de vermelde functies niet overweg kan, ook niet na de nieuwste firmware-updates. Maar dat zullen uitzonderingen zijn.

We gaan hier zoveel mogelijk voorbij aan de voor de hand liggende zaken, zoals een stevig inlogwachtwoord voor je router of minimaal WPA2-encryptie voor je wifi. We focussen ons op drie aspecten. Eerst bekijken we diverse technieken om toestellen in je eigen netwerk van buitenaf bereikbaar te maken, gevolgd door een blik op diverse operationele modi waarbij we ook het nut van een extra router bekijken. Verder besteden we aandacht aan enkele technieken om de prestaties van je (draadloze) netwerk te verbeteren.

Bereikbaarheid

UPnP

De kans is zeer groot dat ook jouw router standaard met NAT (Network Address Translation) werkt. Dit zorgt ervoor dat je netwerktoestellen hetzelfde publieke ip-adres gebruiken om met het internet te communiceren. Googel op enkele van je netwerkclients bijvoorbeeld maar naar “what is my ip” en je ziet meteen wat we bedoelen. Dat biedt een voordeel qua veiligheid; de ip-adressen van je clients zijn niet zichtbaar voor de buitenwereld. Maar het nadeel is dat externe hosts niet zomaar kunnen communiceren met je netwerkclients.

Er zijn gelukkig oplossingen hiervoor, hoewel die niet allemaal even veilig zijn zonder extra beveiligingsmaatregelen. Zo bieden de meeste routers UPnP aan, oftewel Universal Plug and Play. Je hoeft deze functie alleen maar in te schakelen, waarna UPnP-compatibele apps automatisch de nodige poorten kunnen openzetten. Helaas kan die opzet ook door malware misbruikt worden als die erin slaagt netwerkclients te infecteren. 

Verder blijken UPnP-implementaties bij sommige routers niet optimaal en soms zelfs blijkt deze functie standaard ook aan wan-zijde actief. Dit laatste kun je testen via https://kwikr.nl/badupnp. Om deze redenen raden we UPnP af.

©PXimport

Forwarden

Een veelgebruikte techniek om toestellen of services ook van buitenaf bereikbaar te maken is het forwarden van poorten, te vinden in je routerinstellingen als Port forwarding of Virtual server. Stel: je wilt een beveiligingscamera op afstand kunnen volgen. Dan hoef je maar naar de betreffende poort op het (vast toegekende) interne ip-adres van die camera te verwijzen, waarbij je als externe poort (Port from) bijvoorbeeld ook 80 kunt invullen, zodat je het interne poortnummer van de camera niet mee hoeft in te voeren in de webinterface-url. Als het mogelijk is, kun je de toegelaten externe hosts veiligheidshalve beperken tot specifieke mac- of ip-adressen. Op www.portforward.com/router.htm vind je instructies voor talrijke routermodellen.

Op zich is portforwarding niet onveilig, maar dat wordt het natuurlijk wel als er veiligheidslekken gevonden worden in het toestel dat via deze techniek van buitenaf bereikbaar is – denk aan IoT-apparaten. Daarom is het aan te raden om deze apparaten in een gescheiden subnet of vlan onder te brengen.

Een variant op deze portforwarding-techniek is porttriggering, hoewel dit in de praktijk niet zo vaak voorkomt. Het komt erop neer dat zodra – en zolang – een compatibele app data uitstuurt op een specifieke poort, er automatisch een of meer poorten voor de binnenkomende data worden geforward naar de pc waarop die app draait. In tegenstelling tot bij portforwarding hoef je hier dus niet zelf het ip-adres van de pc in te vullen; het ‘triggered’ en het ‘forwarded’ poortbereik volstaan. Porttriggering is iets veiliger dan portforwarding, aangezien de poorten automatisch gesloten (horen te) worden zodra je de app afsluit.

©PXimport

Porttriggering is iets veiliger dan portforwarding, maar minder gebruikelijk

-

DMZ

Je kunt het ook over een andere boeg gooien en bijvoorbeeld een toestel met services die je publiek toegankelijk wilt maken in de DMZ (‘demilitarized zone’) van je router onderbrengen. Alle externe aanvragen worden dan naar de poort doorgestuurd die je in de DMZ hebt ingevuld, behalve de pakketjes voor de poorten die je eventueel al voor portforwarding had ingesteld.

Zo’n DMZ-opzet kan bijvoorbeeld nuttig zijn om een extra router aan de router van je provider te hangen, wanneer deze laatste geen bridge-modus ondersteunt (zie de paragraaf ‘Brug- en repeatermodus’).

Meer nog dan bij portforwarding is het van groot belang dat een toestel dat je in de DMZ hebt geplaatst, goed afgeschermd is van de rest van je netwerk. Dat kun je bijvoorbeeld doen met een firewall, en/of door het apparaat in een apart subnet te plaatsen.

Een geheel andere – en doorgaans veiliger – aanpak om je netwerk op afstand te benaderen is het inrichten van een VPN-server. Dat kan op sommige routermodellen, waaronder bij de alternatieve routerfirmware van www.dd-wrt.com en www.openwrt.org. Ook de meeste NAS’en zijn via een app voorzien van deze mogelijkheid. Een van de betere protocollen is OpenVPN, maar de configuratie daarvan is niet zo eenvoudig. Om OpenVPN op Windows op te zetten heb je ook externe software nodig, zoals OpenVPN GUI.

©PXimport

Het is aan te raden een toestel in de DMZ goed af te scheiden van de rest van je netwerk

-

DDNS

Om via je router een interne client te bereiken, heb je normaliter wel het publieke ip-adres van je router/netwerk nodig. Helaas is dat bij de meeste thuisgebruikers een dynamisch toegekend ip-adres, dat je niet zelf kunt wijzigen.

Om dit euvel te vermijden, kun je een zogenaamde DDNS-service (Dynamic DNS) gebruiken. Je koppelt je publieke ip-adres dan aan een vaste hostnaam en een tool zorgt ervoor dat een gewijzigd ip-adres meteen aan die dienst wordt doorgegeven, zodat de koppeling intact blijft. Bekende DDNS-diensten zijn www.noip.com en www.dynu.com (ook gratis). 

De meeste routers en NAS-toestellen bieden zo’n functie aan, waarbij je niet meer hoeft te doen dan het gekoppelde domein in te vullen evenals het login-ID van de betreffende DDNS-service. Je hebt er in principe verder geen omkijken meer naar.

©PXimport

Operationele modi

WISP

Een thuisnetwerk beschikt doorgaans over één NAT-router die via de wan-kabel met (het modem en) het internet is verbonden en via de ingebouwde switch aan je eigenlijke netwerk is gekoppeld. Een DHCP-service zorgt ervoor dat de clients een geldig ip-adres toebedeeld krijgen.

Dat is de standaardsituatie, maar het is niet de enige mogelijke operationele modus voor routers. Zo bieden sommige routers ook de zogenoemde WISP-modus aan (Wireless Internet Service Provider), waarbij je via de draadloze module een verbinding opzet met (een publiek wifi-hotspot van) je provider. Dat kan handig zijn in uitzonderlijke situaties, waarbij je niet via de gebruikelijke ethernetkabel op de wan-poort verbinding kunt maken. Vervolgens kun je de internetverbinding met je andere netwerktoestellen delen, via de kabel of draadloos. Houd er wel rekening mee dat de verbindingskwaliteit doorgaans minder goed is, met hogere latentietijden, meer jitter en sporadisch pakketverlies.

Voor deze modus hoef je alleen maar WISP-functie op je router in te schakelen. Ga dan wel even na of het wan-verbindingstype is ingesteld op Dynamic IP en of je wel degelijk met de hotspot bent verbonden.

©PXimport

Bridge- en repeatermodus

De meeste routers zijn ook voorzien van een bridge-modus. Dit is een functie die twee routers tegelijk in een netwerk toelaat. De router die in bridge-modus wordt geplaatst verliest daarbij wel behoorlijk wat functionaliteit. Het toestel stuurt uiteraard nog altijd data door, maar voert niet langer NAT-specifieke taken uit. De DHCP-service en vaak de ingebouwde firewall worden eveneens uitgeschakeld.

Deze modus kan handig zijn wanneer de router van je provider weinig functionaliteit biedt of zich in een weinig optimale locatie – zoals in de meterkast – bevindt voor je draadloze netwerk. Je plaatst die dan in bridgemodus en koppelt er vervolgens een eigen router aan. Een alternatief is dat je je eigen router in de DMZ van de router van je provider plaatst (zie de eerdere paragraaf hierover).

De meeste routers ondersteunen ook een wireless repeater-modus, ook wel ‘range extender’ genoemd. De bedoeling is duidelijk: een router in deze modus pikt het draadloze signaal van een andere router of draadloze toegangspunt op en herhaalt dit, zodat het signaal wordt versterkt. Houd er wel rekening mee dat routers kieskeurig kunnen zijn in deze modus en soms alleen met apparaten van dezelfde fabrikanten willen samenwerken.

Heeft je router standaard geen bridge- of wireless repeater-modus dan zijn er ook nog handmatige manieren om zo’n extra toestel toch een plaats te geven in je huidige netwerk.

©PXimport

Je kunt een extra router op allerlei manieren aan je netwerk koppelen

-

Twee routers (lan-lan)

In onze eerste opzet willen we dat alle pc’s en netwerkapparaten zich met beide routers kunnen verbinden, zodat je bestanden en andere bronnen binnen je hele netwerk kunt delen. Dat gaat in het kort als volgt: noteer om te beginnen het interne ip-adres van je eerste router – waarbij we ervan uitgaan dat die correct is geconfigureerd en probleemloos functioneert – en verbind een lan-poort van de extra router met je pc. Verbreek tijdelijk de verbinding tussen je pc en de eerste router. 

Herstart vervolgens je pc, zodat die een ip-adres krijgt via de DHCP-service van de tweede router en open de webinterface van deze router. Geef die een vast ip-adres mee binnen het subnet van je eerste router, maar bij voorkeur wel buiten het DHCP-bereik. Op je tweede router vul je voor de standaard-gateway en de DNS-server telkens het interne ip-adres van je eerste router in. Sla de wijzigingen op en herstart de tweede router, waarna je hier de DHCP-service en eventueel ook de firewall uitschakelt.

Je mag nu de tweede router via de lan-poort verbinden met de rest van je netwerk. Je kunt nu je tweede router ook als draadloos toegangspunt laten fungeren, bijvoorbeeld met een verschillende SSID voor elk van de beschikbare frequentiebanden. Je stelt op beide routers bij voorkeur wel dezelfde wifi- en encryptiestandaard en hetzelfde wachtwoord in. Voor de 2,4GHz-band kun je het best uiteenlopende kanalen gebruiken, zoals 1 en 11.

©PXimport

Twee routers (lan-wan)

Het kan ook anders: je laat beide routers op verschillende subnetten werken. Zo’n constructie zorgt ervoor dat je vanuit het netwerk van de eerste (‘buitenste’) router niet zomaar de toestellen in het andere netwerk kunt bereiken. De omgekeerde richting kan nog wel – tenzij je met drie routers werkt, maar die opzet laten we hier verder buiten beschouwing. Aan het buitenste netwerk kun je dan bijvoorbeeld servers of IoT-apparaten koppelen of je gebruikt het als (draadloos) netwerk voor je kinderen of gasten.

Noteer het interne ip-adres van je primaire router en ga na of de DHCP-service wel is ingeschakeld. Vervolgens verbind je je pc via een ethernetkabel met je tweede router. Koppel de wan-poort van deze router aan een lan-poort op een switch of rechtstreeks aan je eerste router. Meld je aan bij de webinterface van de tweede router. Zorg ervoor dat het wan-connectietype hier staat ingesteld op automatische DHCP-configuratie, zodat die een extern ip-adres van je eerste router krijgt. Je kunt dit adres het best opnemen in de DHCP-reserveringen of statische leases van je eerste router.

Over naar de lokale netwerkinstellingen van de tweede router. Gebruik een ip-adres in een ander subnet dan dat van je eerste en schakel ook hier de DHCP-service in. Wellicht wil je deze router ook als draadloos toegangspunt laten fungeren; gebruik dan een ander SSID, kanaal en wachtwoord. Je kunt zelfs andere DNS-servers instellen op beide routers. Op de eerste, buitenste router kun je (voor je kinderen) bijvoorbeeld gefilterde DNS-servers van OpenDNS FamilyShield instellen: 208.67.220.123 en 208.67.222.123.

©PXimport

Dubbele portforwarding

In een opstelling zoals beschreven in de paragraaf ‘Twee routers (lan-wan)’ zul je merken dat de toestellen van het binnenste netwerk niet zomaar meer vanaf het buitenste netwerk bereikbaar zijn. Dit opzet schermt het binnenste netwerk wel beter af voor externe malversaties, maar toestellen of services in dit netwerk worden ook moeilijker bereikbaar via portforwarding. 

Om dit op te lossen moet je een dubbele portforwarding uitvoeren. Op de eerste router stuur je de externe aanvragen door naar het wan-ip-adres van je tweede router en op deze router forward je dan zoals gewoonlijk naar het ip-adres van het beoogde toestel.

Prestaties

Snelheidstests

Je wilt op je (draadloze) netwerk natuurlijk de best mogelijke prestaties. Op het internet krijg je daarvoor steevast dezelfde tips aangereikt, zoals een optimale routerlocatie en dito antenneplaatsing, een wifi-kanaal met zo weinig mogelijk storing van naburige netwerken, en up-to-date firmware met goede ondersteuning voor recente wifi-standaarden, zoals 802.11ax (wifi 6) met multi-user-technologieën als OFDMA en MU-MIMO.

Hoe dan ook, om de snelheid te meten voor en na eventuele aanpassingen kun je diverse online snelheidstests inzetten, zoals www.tiny.cc/hispeedtest, www.speedtest.net of www.dslreports.com/speedtest. Bij alle drie zie je de (gemiddelde) upload- en downloadsnelheden (en bij de eerste ook de latentietijd), maar Dslreports laat je zelf het connectietype instellen (zoals Fiber, Cable, DSL of WISP) en test tevens op eventuele ‘bufferbloat’Via een van onze artikelen op de site van ons zusterblad PCM lees je hoe je dit met SMQ (Smart Queue Management) ook op enkele andere routers kunt tegengaan.

©PXimport

QoS

SMQ is een slimmere manier om data te bufferen, aangezien die met meerdere wachtrijen werkt. Helaas ondersteunen de meeste routers deze functie vooralsnog niet. In dit geval kun je het met QoS (Quality of Service) proberen. Het komt erop neer dat je specifiek verkeer voorrang geeft en een grotere hap van de bandbreedte toestaat. Een vorm van ‘traffic shaping’, waarbij data met minder prioriteiten gebufferd kunnen worden. 

Zo zou je bijvoorbeeld torrent-downloads relatief minder bandbreedte kunnen laten gebruiken, omdat zo’n verbinding normaliter toch fouttolerant is – lees: ontbrekende bits worden nogmaals verstuurd. Bij VoIP, audiostreams of online gaming heb je wellicht juist liever geen haperingen.

Afhankelijk van je router zijn er verschillende varianten op QoS mogelijk. Bij traditioneel QoS ken je doorgaans een prioriteit toe (zoals 1 tot 7 of van High naar Low) aan zelf te bepalen toestellen, applicaties of protocollen en zal de router de beschikbare bandbreedte verdelen naargelang de toegekende prioriteiten.

Diverse routers, waaronder modellen van TP-Link, bieden tenslotte specifiek voor draadloze verbindingen de functie WMM (Wi-Fi Multimedia, of ook wel Wireless Multimedia). Deze kent bandbreedte toe naargelang het type verkeer. Zo krijgen voice en video standaard een hogere prioriteit dan achtergrondtaken als printen of downloaden. 

Routerfabrikant ASUS heeft deze meer geautomatiseerde vorm van QoS ook naar ethernetverbindingen doorgetrokken, onder de naam Adaptive QoS. Je hoeft hier alleen maar de aangeboden presets naar prioriteit te ordenen. Experimenteer gerust met QoS, maar ga wel na of het daadwerkelijk de prestaties van het beoogde verkeer verbetert.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Vrijstaande vaatwasser later inbouwen: wat zijn de mogelijkheden?
© ID.nl
Huis

Vrijstaande vaatwasser later inbouwen: wat zijn de mogelijkheden?

Bij een inbouwkeuken zijn de meeste apparaten netjes weggewerkt. Een vaatwasser bijvoorbeeld is dan al voor je ingebouwd en door middel van een opzetdeur onzichtbaar van buitenaf. Maar wat nou als je een vrijstaande vaatwasser hebt, kun je die dan alsnog inbouwen in je bestaande keuken? Dit zijn de mogelijkheden.

Wil je dat je vaatwasser netjes opgaat in de rest van je keuken? Dan kun je ‘m inbouwen. zodat het er wat strakker uitziet. Je leest hoe je de ruimte voorbereidt, de water- en afvoeraansluiting maakt en hoe je het apparaat goed op z’n plek zet.

©ID.nl

De voorbereiding: meten is weten

Voordat je überhaupt begint met boren, zagen of sjouwen, is het slim om te bedenken waar je de vaatwasser precies wilt hebben. De meest logische plek is onder het aanrecht, het liefst zo dicht mogelijk bij de waterleiding en afvoer. Meestal haal je een keukenkastje weg om ruimte te maken. Let er wel op dat de vaatwasser daar ook echt past. Meet dus goed de hoogte, breedte en diepte van de plek waar hij moet komen. Houd altijd een beetje speling, zodat je de machine kunt schuiven en stellen.

Standaardmaten

Een vaatwasser heeft standaard afmetingen. Zo is de hoogte tussen de 80 en 86,5 centimeter en zijn vaatwassers 45 of 60 centimeter breed. Controleer bij jouw keuken of jouw vaatwasser past in een van de ruimtes onder het aanrecht. Als een niet-standaard keuken hebt, bijvoorbeeld eentje van een wat oudere huurwoning die specifiek voor de woning is gemaakt, moet je extra controleren of een vaatwasser in jouw keuken past. Ook voor keukens van IKEA geldt vaak een afwijkend formaat.

Als er geen aparte kraan is in de buurt van de nieuwe plek voor de vaatwasser, dan moet je die nog aanleggen. Ook de afvoer moet geschikt zijn. Sommige sifons onder de gootsteen hebben al een aansluiting voor een vaatwasser, maar dat is niet altijd zo. In dat geval zul je de sifon moeten vervangen. Een sifon met een aparte aansluiting is te koop bij de meeste bouwmarkten. Tot slot is een geaard stopcontact nodig, liefst op dezelfde groep als de andere keukenapparaten.

De wateraansluiting maken

Als je al een kraan in de buurt hebt met een aansluiting voor een wasmachine of vaatwasser, dan ben je snel klaar. Je hoeft dan alleen maar de slang van de vaatwasser op de kraan te draaien. Zorg dat je dit stevig doet en gebruik eventueel teflontape op de schroefdraad om lekkage te voorkomen. Controleer of de aansluiting niet lekt door de kraan voorzichtig open te draaien.

©Mark Gamble

Een vaatwasser aansluiten kun je zelf, maar als je hier niet zo handig in bent, kun je het ook een loodgieter laten doen.

Heb je nog geen geschikte kraan, dan moet je die eerst laten installeren. Bij voorkeur laat je dat soort werkzaamheden uitvoeren door een loodgieter of installateur, maar als je zelf handig bent met water(leidingen) zou je het ook zelf kunnen doen.

Je sluit eerst de hoofdkraan af en laat je de leidingen leeglopen. Vervolgens snijd je een stuk uit de bestaande leiding, bijvoorbeeld met een pijpsnijder, en plaats je een T-stuk. Op dat T-stuk monteer je een extra leidingstuk naar een muurplaat, waar de nieuwe kraan op komt. Zorg dat je alles goed vastzet en gebruik teflontape om de schroefdraad waterdicht te maken. Als alles aangesloten is, kun je de hoofdkraan weer openen en controleer je of alles droog blijft.

Zelf aansluiten: mag dat eigenlijk?

Je mag een vaatwasser zelf installeren; hiervoor is het niet verplicht om een gecertificeerde installateur in te schakelen. Houd er echter rekening mee dat als je zelf de aansluiting verzorgt en er ontstaat schade, je mogelijk geen aanspraak kunt maken op garantie. Daarnaast kan de verzekeraar besluiten niet uit te keren als blijkt dat de installatie niet volgens de geldende voorschriften is uitgevoerd. Controleer daarom altijd goed de voorwaarden van zowel de leverancier als je verzekering voordat je zelf aan de slag gaat.

De afvoer aansluiten op de sifon

Een vaatwasser pompt vuil water weg, en dat moet netjes worden afgevoerd. De makkelijkste manier is via de sifon onder de gootsteen. Heeft jouw sifon nog geen aansluiting voor een vaatwasser, dan kun je die vervangen door een model dat er wél een heeft.

©by_r@mann

Op deze manier kun je de afvoer van je vaatwasser aansluiten op de sifon van de gootsteen.

De afvoerslang van de vaatwasser steek je vervolgens in de opening van de sifon. Die opening is vaak voorzien van een dopje dat je eerst moet verwijderen. De slang moet een stukje in de aansluiting worden geschoven, meestal zo’n tien tot vijftien centimeter. Daarna draai je er een slangklem omheen om te voorkomen dat de slang losschiet. Let goed op dat de slang niet knikt en nergens tegen scherpe randen aankomt. De afvoer moet namelijk vrij kunnen doorlopen, anders krijg je lekkage of een foutmelding van het apparaat.

Elektriciteit en veiligheid

De vaatwasser heeft stroom nodig, dus er moet een geaard stopcontact in de buurt zijn. Idealiter bevindt zich dat in hetzelfde keukendeel, zodat je de stekker zonder verlengsnoeren kunt aansluiten. Is er geen geschikt stopcontact, dan kun je overwegen om er een te laten aanleggen. Dat moet altijd door een erkend elektricien gebeuren, zeker in ruimtes met veel vocht zoals in keukens. Gebruik geen stekkerdozen of verlengsnoeren, want die zijn niet geschikt voor apparaten met een hoog vermogen. Zorg er ook voor dat de vaatwasser op een aparte groep zit als je al veel andere keukenapparaten hebt. Denk aan de oven, magnetron of koelkast. Die trekken allemaal veel stroom, en overbelasting kan gevaarlijk zijn.

©Tomasz - stock.adobe.com

Vaatwasser plaatsen

Nu de aansluitingen in orde zijn, kun je de vaatwasser op z’n plek schuiven. Doe dit voorzichtig, zeker als de aansluitingen aan de achterkant zitten. Laat voldoende ruimte over zodat je de slangen niet klemt of knikt tijdens het schuiven. Het is handig om iemand anders te laten meekijken naar de slangen terwijl je de machine op zijn plek zet.

Zodra de vaatwasser staat, stel je ‘m waterpas af. Aan de voorkant zitten meestal twee verstelbare pootjes die je kunt draaien. Sommige modellen hebben ook een verstelbare achterpoot, die je via de voorkant kunt bijstellen met een schroevendraaier. Een goede waterpas plaatsing is belangrijk: als de machine scheef staat, kan er water blijven staan of loopt het afwasprogramma niet goed.

©ID.nl

Met de stelpoten kun je de vaatwasser waterpas zetten.

Controleer ook of de voorkant van de vaatwasser mooi aansluit bij de rest van je keuken. Bij een vrijstaand model dat je inbouwt, kan het zijn dat de voorkant iets uitsteekt.

Heb je nog geen vaatwasser, maar wil je er eentje en wil je deze ook inbouwen? Kies dan meteen voor een inbouwvaatwasser. Op die manier kun je de vaatwasser meteen voorzien van een passend front, zodat je hem goed kunt wegwerken.

Ga je een nieuwe keuken kopen? Dan wordt er afhankelijk van je wensen al rekening gehouden met de plek voor een vaatwasser of andere inbouwapparatuur.

De test: werkt alles zoals het hoort?

Voordat je je eerste volle vaat draait, is het slim om eerst een proefprogramma te laten draaien. Zet de kraan volledig open, sluit de deur van de vaatwasser, en kies een kort programma, bijvoorbeeld spoelen of voorwas. Let goed op tijdens het draaien: hoor je vreemde geluiden? Zie je water weglekken? Dan zit er misschien iets niet goed aangesloten.

©Monkey Business Images

Draai een testprogramma om te zien of alles goed werkt en er geen lekkages zijn.

Na afloop van het programma controleer je alle aansluitingen nog een keer. Zijn de slangen droog? Is er geen water op de vloer? Werkt het apparaat zoals het hoort? Dan ben je klaar en kun je de vaatwasser voortaan zorgeloos gebruiken.

Afwerking met frontjes en panelen

Wil je je vaatwasser mooi laten aansluiten bij de rest van je keuken, dan denk je al snel aan een frontje of paneel. Maar bij een vrijstaand model is dat niet altijd mogelijk. Die zijn namelijk ontworpen om los te staan en hebben vaak geen stevige deurconstructie of bevestigingspunten voor een kastfront. Bovendien zit het bedieningspaneel aan de voorkant, dus als het al mogelijk is om een frontje te plaatsen, dan dek je daarmee het bedieningspaneel af en dat heeft natuurlijk geen zin.

Toch kun je een vrijstaande vaatwasser netjes inbouwen. Bij sommige modellen kun je de bovenplaat verwijderen, waardoor hij onder het aanrecht past. Door hem tussen twee kastjes te plaatsen en de zijkanten af te werken met panelen, oogt het al veel rustiger. Let er wel op dat er genoeg ruimte overblijft voor ventilatie.

Je kunt niet zomaar iedere vrijstaande vaatwasser inbouwen, vanwege het bedieningspaneel aan de voorzijde.

Bij modellen die wél geschikt zijn voor frontmontage kun je een frontpaneel met schroeven aan de deur bevestigen. Gebruik hiervoor de boormal of instructie uit de handleiding. Zorg ook dat de onderkant mooi aansluit bij de plint van je keuken, en werk de zijkanten af met passende panelen als dat nodig is. Ook zonder een echt kastfront kun je dus een vrijstaand model strak laten inbouwen. Met een beetje aandacht voor afwerking ziet het er al snel netjes en passend uit.

Tot slot

Een vrijstaande vaatwasser inbouwen is goed te doen, ook als je geen ervaren klusser bent. Het belangrijkste is dat je rustig de tijd neemt, alles goed opmeet, en stap voor stap werkt. Zorg voor veilige aansluitingen, plaats het apparaat waterpas en controleer of alles goed werkt. Met een paar uur werk heb je dan een strakke keuken en kun je jarenlang genieten van een mooi weggewerkte vaatwasser.

Vraag een offerte aan voor een elektricien :

▼ Volgende artikel
Gamescom: Samsung zet nieuwe Odyssey-monitors en brilvrije 3D in de schijnwerpers
© Samsung
Huis

Gamescom: Samsung zet nieuwe Odyssey-monitors en brilvrije 3D in de schijnwerpers

Samsung heeft op het gamingevenement Gamescom 2025 in Keulen een aantal nieuwe producten wereldkundig gemaakt. Het bedrijf presenteerde onder meer twee nieuwe Odyssey G7-monitors en liet daarnaast de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van brilvrij 3D zien. Daarmee geeft Samsung een beeld van de richting waarin het zijn monitorlijn en gamingtechnologie verder ontwikkelt.

Nieuwe G7-monitoren: meer scherm, meer snelheid

De Odyssey G7-lijn krijgt uitbreiding met een 37-inch model met 4K-resolutie en een 40-inch ultrawide scherm met 5K2K-resolutie. Beide modellen zijn ontwikkeld voor next-gen gaming, met hoge verversingssnelheden, HDR10+ Gaming en ondersteuning voor FreeSync Premium Pro. Ze beschikken bovendien over slimme extra’s zoals Picture-in-Picture en CoreSync-verlichting die zich aanpast aan de actie op het scherm. Voor gamers betekent dit haarscherpe beelden, vloeiende actie en een scherm dat ook geschikt is voor multitasking en streaming.

Op de beursvloer laat Samsung bezoekers de nieuwe monitoren zelf ervaren met de game Genshin Impact, waarbij vooral het enorme 40-inch ultrawide model indruk maakt. De G7’s zijn inmiddels verkrijgbaar in Korea en de VS; Europa volgt in september.

©Samsung

Brilvrije 3D groeit door

Minstens zo opvallend is de aandacht voor de Odyssey 3D, Samsungs monitor die diepte-effecten kan tonen zonder dat daar een bril voor nodig is. Op Gamescom zijn onder andere de games Stellar Blade en Mongil: Star Dive in dit formaat te spelen. Het bijzondere van deze technologie is dat de 3D-weergave zich aanpast aan de game en zelfs instelbaar is voor de speler. Daardoor ontstaat een extra laag beleving die volgens Samsung de manier waarop we gamen ingrijpend kan veranderen.

De Odyssey 3D Hub, Samsungs eigen platform voor 3D-content, groeit intussen gestaag. Het aanbod telt nu ruim 25 titels en moet tegen het eind van het jaar boven de 50 games uitkomen, met grote namen als Lies of P: Overture en opnieuw Stellar Blade.

©Samsung

Oledmonitors voor topgames

Tot slot zet Samsung zijn oledmonitors stevig in de etalage. Bij de stand van World of Warcraft draaien tientallen pc's op de Odyssey OLED G6, een scherm dat razendsnel ververst (tot 500 Hz). Ook de game Crimson Desert van Pearl Abyss schittert op een combinatie van de G6 en de grotere Odyssey OLED G8 met 4K-resolutie en 240 Hz. Hiermee laat Samsung zien dat het voor zowel competitieve e-sporters als liefhebbers van grafisch uitgebreide werelden de ideale hardware in huis heeft.

Wat betekent dit voor gamers?

Met de introductie van de 40-inch 5K2K-monitor geeft Samsung gamers meer ruimte dan ooit. De beeldscherpte en verversingssnelheid maken dit scherm een serieuze optie voor wie helemaal in zijn game wil verdwijnen. Het idee van brilvrije 3D bewijst dat er naast hogere resoluties en snellere panelen nog steeds ruimte is voor nieuwe manieren van beleving. En wie puur op zoek is naar snelheid of contrast, vindt dat nu ook terug in de oledmodellen die op de beursvloer te zien zijn.