ID.nl logo
Huis

De juiste processor kiezen

Wie een nieuwe pc gaat samenstellen, komt voor lastige keuzes te staan. De keuze die de meeste impact heeft, is de processorkeuze. De processor bepaalt immers direct de snelheid van het systeem en natuurlijk de socket, chipset en daarbij behorende functionaliteiten, zoals het aantal slots, aantal pci-express-datalijnen, ethernet, sata-poorten, et cetera.

Line-up AMD

De line-up van beide partijen is vrij overzichtelijk. AMD heeft in principe nog de Sempron-, Athlon II- en Phenom II-processoren, maar interessanter is de A-serie (codenaam Llano), die bestaat uit dual- triple- en quadcoreprocessoren. Deze lijn vervangt de Athlon II-serie, maar kan in sommige gevallen prima meekomen met Phenom II, met een lager energieverbruik en een ingebouwde grafische chip.

De A-serie is dus een lijn van instap- (€ 63) tot middensegmentmodellen (€ 135). Alle processoren – of eigenlijk apu’s – hebben een geïntegreerde grafische chip (gpu), een vrij krachtige zelfs. Voor wie alleen maar wat internet en video bekijkt, is deze geïntegreerde oplossing uitstekend.

Boven de A-serie staat de FX-lijn (Zambezi) met quad-, hexa- en octacoremodellen. AMD heeft deze als vervanger van de Phenom-serie geïntroduceerd. De Phenom-lijn was niet heel populair, mede door de rommelige introductie ervan (de beruchte TLB-bug). Vandaar dat ze de complete architectuur hebben herzien om zowel de prestaties als de schaalbaarheid en de overklokbaarheid te verbeteren. Dit moet de positie van AMD verbeteren in het populaire en winstgevende middensegment, dat alweer vrij lang door Intel wordt gedomineerd.

AMD heeft behoorlijk zwaar ingezet op de FX-lijn, die keihard moet concurreren met de Intel-middensegmentchips, zoals de Core i5-serie en wellicht Core i7. Mede door de positionering van de FX-lijn is het duidelijk dat deze voor de enthousiaste gebruikers, de tweakers en gamers, bedoeld is. Wat zal helpen om consumenten te lokken, is dat alle FX-processoren unlocked zijn. Ze kunnen dus (zeer) gemakkelijk worden overgeklokt. Het is simpelweg een kwestie van de multiplier in het bios omhoog zetten.

Wie zich afvraagt waar de Phenom II is gebleven: deze is opgevolgd door de FX-serie. AMD voert de Phenom II overigens nog wel, maar naar ons idee zijn alle quadcoremodellen minder interessant. De Phenom II-hexacores zijn op sommige vlakken even snel als de octacoremodellen van de FX-serie, wat zeker opmerkelijk is, maar wel te verklaren als je een blik werpt op de architectuur van de FX-processoren. Daarover vertellen we later meer. 

Intel heeft een iets uitgebreidere, recentere line-up dan AMD. Intel begint bij de Celeron-serie, die doorloopt in de Pentium-lijn. Deze serie, gebaseerd op de Sandy Bridge-architectuur, biedt dualcoreprocessoren met een beperkte hoeveelheid cache: 512KB L2-cache en 2MB L3-cache. De Pentiums hebben 3MB L3-cache. De prijzen beginnen bij € 55 voor de Celeron-instappers en lopen door tot ongeveer € 90 voor de snelste Pentium-dualcore.

Als we de instappers verlaten, komen we in de Core-serie terecht. Deze serie begint bij de Core i3, die over twee rekenkernen plus hyperthreading beschikt, waardoor er vier virtuele rekenkernen zijn: elke kern kan twee instructies tegelijk verwerken. Het is niet even snel als een echte quadcore, maar biedt wel een beetje winst in bepaalde gevallen. De Core i3’s hebben elk 512 KB L2-cache en 3 MB L3-cache om instructies op te slaan en te bufferen.

Wie echt vier kernen wil, kan bij de Core i5 terecht, een echte quadcoreprocessor. Gewoon lekker vier rekenkernen zonder fratsen. Deze twee extra kernen zorgen wel voor een behoorlijke prijssprong: van ongeveer € 140 voor de snelste Core i3 naar € 180 voor de instap Core i5. Daar krijg je wel ook twee keer zoveel cache voor: 1024 KB L2-cache en 6MB L3-cache om precies te zijn. Dat geeft een behoorlijke snelheidswinst bij intensieve berekeningen.

Boven de i5 staat nog de Core i7, Intels bruut voor het middensegment met vier kernen met hyperthreading, dus acht fictieve rekeneenheden. Intel heeft bij de Core i7 de L3-cache vergroot naar 8 MB. L2-cache blijft 1024 KB. Een Core i7 is niet in alle gevallen sneller dan een Core i5, die op ongeveer dezelfde snelheid werkt. Dat komt doordat hyperthreading niet altijd werkt.J e betaalt er echter wel (fors) voor.

Tot slot is er Intels nieuwe high-end Core i7 3000-serie. Jazeker: óók een Core i7. Verwarrend? Dat kun je wel stellen. Gelukkig zijn de typenummers wel anders: ze beginnen met een 3 in plaats van een 2. Vooralsnog hebben we twee modellen getest: de i7 3960X en de i7 3930K. Beide processoren beschikken over zes rekenkernen met hyperthreading en beide hebben een unlocked multiplier om overklokken te vergemakkelijken. Het verschil tussen de i7 3960X en de i7 3930K is – behalve de prijs – met name de cache: de ‘X’ heeft 15MB L3-cache, de 3930 heeft 12MB L3-cache. In benchmarks is het verschil tussen de twee chips niet schokkend groot. 

De benchmarks die we hebben uitgevoerd onder alle gangbare processoren laten heel duidelijk zien dat Intel op cpu-vlak krachtiger is dan AMD. Als we een gemiddelde quadcoreprocessor nemen en die één op één vergelijken, is een Intel-kern zowel zuiniger als sneller dan de rekenkern van AMD. AMD compenseert dat door meerdere kernen te bieden voor hetzelfde geld. Een slimme strategie, maar het werkt niet altijd. In het middensegment (A-serie) levert AMD een veel krachtigere grafische chip mee dan Intel. Maar hoe komt het nu dat AMD op pure processorkracht niet echt kan concurreren? Dat heeft alles te maken met architectuur. Beide fabrikanten hebben sterke en minder sterke punten, maar we moeten hier eerlijk zijn: Intels huidige Sandy Bridge-architectuur is bijzonder krachtig en heeft nog maar weinig bottlenecks.

Voorspellen en cachen

Laten we een paar belangrijke sterke en zwakke punten noemen. Allereerst branch prediction. Intel heeft al bij de Core 2 en later bij Nehalem laten zien dat ze dit kunstje behoorlijk goed onder de knie hebben. Daardoor weet Intel toch wat efficiënter instructies te verwerken dan AMD. Immers: de taak van een branch predictor is het voorspellen wat de vermoedelijke uitkomst is van een instructie. Als deze goed ‘gokt’, dan verloopt het verwerken van instructies een stuk soepeler.

Een tweede punt dat Intel iets beter geregeld heeft, is het verwerken van floating-pointberekeningen. Met name de stap naar Sandy Bridge is groot geweest. In vergelijking met AMD is Intel een beest. Hoewel Bulldozer (de FX-serie) verbeteringen heeft doorgevoerd, is Intel toch nog een stap voor.

Een sterk punt van AMD is het cachebeleid. Sandy Bridge cachet uops (micro-ops) tot een bepaalde grootte in een speciale cache, in tegenstelling tot AMD. AMD geeft grenzen voor instructiegrootte aan in de codecache, wat Intel ook deed bij de Pentium MMX. Omdat AMD het zo aanpakt, valt een probleem bij de uops-cache weg. Als bij Intel de uop groter is dan de cache, moet het namelijk terugvallen op de L1-cache (waar het wel in past), met extra latency als gevolg.

Een voordeel van het cachebeleid van AMD is dat er meer bandbreedte is bij het decoderen van code naar instructies. Intel kan maximaal 16 bytes per kloktik decoderen. Dat zorgt ervoor dat de rest van de krachtige keten niet op maximale efficiëntie kan werken. AMD heeft daar geen last van.

Te simpel?

Hoewel AMD dus beter is in het cachen en decoderen van code, is Intel toch sneller. Dit heeft dus onder meer te maken met branche prediction en floating-pointberekeningen. Tevens is het zo dat een AMD-processor gewoonweg simpeler van opzet is. Dit heeft als voordeel dat er heel weinig logistieke overhead is. Aan de andere kant is de out-of-orderverwerking van AMD minder slim en krachtig dan die van Intel, wat in bepaalde gevallen zorgt voor voelbare snelheidsverschillen tussen AMD en Intel.

Om de presaties in kaart te brengen hebben we onder meer de volgende benchmarks gedraaid:

  • Cinebench 11.5

  • 3DMark Vantage CPU

  • Tom Clancy

  • Dirt 3

  • Crysis 2

  • Videoconversie

We hebben om de prijs / prestatieverhouding te bepalen een hele rits aan benchmarks gedraaid. Onder meer:

  • Cinebench 11.5

  • 3DMark Vantage CPU

  • Tom Clancy

  • Dirt 3

  • Crysis 2

  • Videoconversie

Deze scores hebben we opgeteld en gedeeld door de prijs. We hebben een berekening met en zonder 3DMark Vantage CPU gemaakt, omdat deze score bijzonder veel invloed heeft op de prijs / prestatieverhouding.

Als we naar de line-up kijken (en de benchmarks) is het vrij duidelijk dat Intel een paar enorme positieve uitschieters heeft in het budgetsegment: zeer interessant voor wie gewoon een simpele pc zoekt! AMD is vrij constant met de prijs-prestatieverhouding en scoort goed in onze praktijkbenchmarks, zoals in game-metingen. Daar zijn de verschillen tussen Intel en AMD ook veel minder groot. Dat komt doordat de videokaart bij het spelen van spellen tegenwoordig veel belangrijker is dan de processor. Intel scoort weer het beste als we de cpu-score van 3DMark Vantage meerekenen. Logisch: Intel scoort erg goed in deze test die wel degekuhj aangeeft hoe krachtig een processor in praktijk is.

Kijken we naar de prijs-prestatieverhouding van de geïntegreerde grafische chip, dan wint AMD met vlag en wimpel. Dit geeft aan dat AMD hier zeer sterk op inzet. Een verstandige keuze naar ons idee. Het gros van de consumenten hoeft geen discrete kaart. De onboard grafische chip is veelal snel genoeg. Door die krachtiger en uitgebreider te maken, kan je een interessant pakket aanbieden.

De heetste strijd is altijd in het middensegment te vinden. Daar heeft AMD de hogere typen van de A-serie en de instapmodellen van de Bulldozer-serie staan. Eventueel zijn er nog de Phenom II’s, maar ze zijn minder interessant sinds de Bulldozers en A-serie-processoren er zijn. Voor deze beide processoren zijn interessante moederborden te vinden met alle nieuwe interfaces, zoals stata3 en usb3.0. AMD heeft deze zaken allemaal standaard in de chipset verwerkt, waarbij de Bulldozers ook nog crossfire met 32 pci-express lanes biedt.

Intel heeft een gigantische lijn met cpu’s voor het middensegment. Denk aan de complete Core i3- en Core i5-lijn. Er is dus meer keuze in het blauwe team. De meeste moederborden voor de Core i3 en Core i5 hebben sata3 en usb3.0, maar Intel heeft deze zaken nog niet standaard ingebouwd (Vanaf Ivy Bridge wel). Het is dus aan de moederbordfabrikant om ze toe te voegen of weg te laten.

Niet iedereen wil onboard graphics. High-end gebruikers bijvoorbeeld kopen veel liever een discrete videokaart met meer rekenkracht. Voor die doelgroep heeft Intel de Core i7 3000-serie en AMD de FX-lijn.

Eigenlijk is het hier vrij gemakkelijk: wie het snelste van het snelste wil, heeft maar één keuze: Intel. De nieuwe Sandy Bridge E-lijn is op dit moment onverslaanbaar. Het is in sommige gevallen bijna twee keer zo snel als de AMD FX-topprocessor. Daar staat wel een zeer pittig prijskaartje tegenover en dus een ontzettend ongunstige prijs-prestatieverhouding. Dat is echter altijd het geval met high-end producten. We illustreren de kosten: de i7 3960X met zes kernen en hyperthreading (twee verwerkingen per kern) kost € 999. De iets lager geklokte i7 3930 kost ongeveer € 600. Daar kun je ook een complete pc van aanschaffen waarmee uitstekend te werken is.

Wie geen € 999 (of ongeveer € 600) wil uitgeven en met minder kracht ook genoegen neemt, kan het iets rustiger aan doen bij AMD. Het topmodel, de FX-8150, scoort op het niveau van de i5 2500, soms de i7 2600, en gaat voor gemiddeld € 264 over de toonbank. Dat is vrij duur gezien de prestaties. De FX-8120, die marginaal minder snel is, is scherper geprijsd. Dat zorgt voor een prijs-prestatieverhouding die ongeveer twee keer zo goed is als de i7 3000-serie van Intel. Het is maar net wat voor prestaties je wenst of eist.

AMD’s Bulldozer heeft als groot voordeel dat de 900-serie-chipset veel pci-expressbandbreedte biedt, tot 2 x 16 lanes of 4 x 8 lanes bij de 990FX. Dat houdt in dat crossfire en sli volledig ondersteund zijn. Het gelijkgeprijsde middensegment van Intel kan dat niet: dat biedt minder bandbreedte, tenzij een moederbordfabrikant een extra nVidia NF200-chip plaatst. De high-end Intel X79- chipset van Intel kan het wel, maar daar betaal je minstens drie keer zoveel voor. 

Zowel AMD als Intel hebben dus zwakke en sterke punten. Onderaan de streep is Intel krachtiger op cpu-vlak. Maar dat hoeft niet te betekenen dat je AMD links moet laten liggen. Integendeel, AMD heeft zonder twijfel een groot pluspunt. Het bedrijf kiest in het instap- en middensegment voor een krachtige, ingebouwde grafische chip. Een vrij logische gedachte: de gemiddelde gebruiker gebruikt een pc voor e-mailen, internetten, video’s bekijken, wellicht een fotootje bewerken en muziek luisteren. Elke hedendaagse processor is daar snel genoeg voor. Full-hd-video bekijken gaat echter niet op elke geïntegreerde grafische chip. Daar is AMD op ingesprongen met zijn Fusion-processoren: de A-serie.

AMD noemt de A-serie-processoren geen processoren, maar apu’s: accelerated processing units. Apu is eigenlijk een chique marketingnaam voor een processor met geïntegreerde grafische chip. Deze gpu kan dus prima ingezet worden voor het consumeren van media. Full-hd-video is geen enkel probleem, net als het eventueel bewerken van video en foto’s met behulp van de grafische chip: gpgpu.

AMD heeft een vrij krachtige Radeon-gpu in de A-serie verwerkt. Het topmodel, de A8-3870, heeft een gpu met 400 kernen, wat neerkomt op een instapmiddensegment Radeon. Dat is helemaal niet verkeerd voor onboard graphics! Dat zie je ook terug in de benchmarks –aan het einde van het artikel – in zeer nette scores. Op een apu van AMD valt prima een spelletje te spelen.

Dat is bij Intel anders. Intel heeft weliswaar hard gewerkt aan de onboard graphics. De HD 3000 is een stuk krachtiger dan de voorgangers, maar het is nog steeds niet om over naar huis te schrijven. De veel duurdere en op het gebied van cpu-kracht veel snellere Core i7 2600K scoort in de grafische benchmarks slechter dan de A8-3850 van AMD. Kortom: wie een geïntegreerde oplossing zoekt die wel geschikt is voor een simpel spelletje en hardwaregeaccelereerd videobewerken, kan veel beter bij AMD aankloppen. 

▼ Volgende artikel
Wat doet 120 Hz voor je televisie of monitor, en heb je het wel echt nodig?
© ER | ID.nl
Huis

Wat doet 120 Hz voor je televisie of monitor, en heb je het wel echt nodig?

Als je de specificatielijst van een moderne televisie of monitor bekijkt, zie je achter het kopje 'verversingssnelheid' vaak een getal staan gevolgd door 'Hz'. Jarenlang was 50 of 60 Hz de standaard, maar tegenwoordig pronken fabrikanten met 100, 120 of zelfs 144 Hz. Klinkt sneller, en sneller is meestal beter, maar wat betekent het nou eigenlijk voor jouw kijkervaring? Is het een noodzaak voor iedereen, of vooral leuk voor fanatieke gamers?

Om te begrijpen wat die Hertz (Hz) doet, moet je een televisie of monitor niet zien als een statisch schilderij, maar als een soort digitale flipbook. Het beeld dat je ziet, wordt immers continu opnieuw opgebouwd. Een standaard 60Hz-scherm ververst het beeld 60 keer per seconde. Dat is voor het menselijk oog snel genoeg om een vloeiende beweging waar te nemen bij normaal tv-kijken, zoals het nieuws of een dramaserie. Een 120Hz-scherm doet dat dus dubbel zo vaak: 120 keer per seconde.

©DC Studio

Waarom zou je meer beelden per seconde willen?

Het grootste voordeel van een hogere verversingssnelheid is soepelheid. Hoe meer beelden er per seconde worden getoond, hoe vloeiender bewegingen eruitzien. Bij 60 Hz kunnen snelle acties soms wat schokkerig ogen of last hebben van bewegingsonscherpte, ook wel 'motion blur' genoemd. Bij 120 Hz blijven details scherp, zelfs als de camera snel draait of als er bijvoorbeeld een raceauto voorbij raast. Daarnaast voelt de besturing van games directer aan. Tussen het moment dat je een knop indrukt en het moment dat je actie op het scherm ziet, zit minder tijd. Dat verschil in milliseconden lijkt verwaarloosbaar, maar je brein pikt het direct op als een responsievere ervaring.

Het verschil tussen 120 en 144 Hz (en hoger)

Terwijl 120 Hz de nieuwe gouden standaard is voor televisies, zie je bij computermonitors vaak getallen als 144 Hz, 165 Hz of zelfs 240 Hz en hoger. Het principe blijft hetzelfde, maar de toepassing verschilt. 120 Hz is de limiet voor de huidige generatie spelcomputers, zoals de PlayStation 5 en Xbox Series X. Televisies richten zich daarom specifiek op dat getal. Pc-gamers hebben echter vaak krachtiger videokaarten die nóg meer beelden per seconde kunnen produceren. Daarom zie je monitors met 144 Hz of meer.

Is het verschil tussen 120 en 144 Hz zichtbaar? Voor de gemiddelde gebruiker nauwelijks. Waar de stap van 60 naar 120 Hz een wereld van verschil is die bijna iedereen direct ziet, is de stap naar 144 Hz of hoger vooral voer voor professionele e-sporters die elke mogelijke fractie van een seconde winst nodig hebben. Voor de consument die een monitor zoekt voor thuisgebruik en gaming, is alles boven de 120 Hz doorgaans een uitstekende keuze.

©ER | ID.nl

Heb jij het nodig?

Het antwoord op die vraag hangt volledig af van wat je met je scherm doet; of dat nu een tv of een gamemonitor is. Kijk je voornamelijk lineaire televisie, films en series via streamingdiensten? Dan is een 120Hz-scherm geen harde noodzaak, aangezien films doorgaans in 24 beelden per seconde worden geschoten. Toch hebben 100/120Hz-panelen in televisies vaak wel een betere beeldkwaliteit en kunnen ze die films rustiger weergeven dan goedkopere 60Hz-panelen.

Ben je echter een gamer? Dan is het antwoord volmondig ja. De nieuwste spelcomputers en moderne videokaarten zijn gemaakt om die hoge snelheden te benutten. Games spelen soepeler, zien er scherper uit tijdens actiescènes en je reageert sneller op wat er gebeurt. Als je nu een nieuwe tv of monitor koopt met het oog op de toekomst en gaming, is 120 Hz of hoger eigenlijk een vereiste op je wensenlijstje. Let er bij televisies wel op dat je beschikt over een HDMI 2.1-aansluiting, want alleen die kabel kan de enorme hoeveelheid data van 4K-beeld met 120 Hz verwerken.

Drie tv's met 120 Hz of meer

De meeste high-end tv's van dit moment ondersteunen 120 Hz voor spelcomputers (PS5/Xbox Series X) en gaan zelfs tot 144 Hz als je ze aan een krachtige gaming-pc hangt.

Als we kijken naar de huidige generatie televisies, kunnen we niet om de LG OLED evo C5 heen. Dit is de gloednieuwe opvolger van de populaire C4 en wordt gezien als de standaard voor gamers en filmliefhebbers. Hij beschikt over vier HDMI 2.1-poorten die de volle 144 Hz ondersteunen, wat hem toekomstbestendig maakt voor pc-gamers, terwijl hij naadloos samenwerkt met de PlayStation 5 en Xbox Series X op 120 Hz. Het nieuwe paneel heeft een nog hogere helderheid dan zijn voorganger, waardoor HDR-beelden nog meer impact hebben.

Daarnaast is de Samsung OLED S95F een absolute blikvanger in de winkels. Waar Samsung vorig jaar hoge ogen gooide met de S95D, doet de F-serie er nog een schepje bovenop met een vernieuwde antireflectielaag die nog beter werkt in lichte kamers. Dit model combineert de diepe zwartwaarden van OLED met de intense kleuren van Quantum Dots. Ook dit scherm ondersteunt verversingssnelheden tot 144 Hz en beschikt over de uitgebreide Gaming Hub van Samsung, waarmee je zelfs zonder console games kunt streamen.

Voor wie liever geen OLED wil, is de Samsung Neo QLED QN90F de meest courante keuze in het high-end lcd-segment. Dit 2025-model maakt gebruik van geavanceerde Mini-LED-technologie, waardoor de helderheid veel hoger ligt dan bij OLED-schermen. Dat maakt hem ideaal voor een zonovergoten woonkamer. Met een verversingssnelheid die oploopt tot 144 Hz en een extreem lage invoervertraging, is dit voor veel competitieve gamers de favoriete keuze.

Drie monitors met 120 Hz of meer

Bij monitors ligt de standaard tegenwoordig al hoger dan 120 Hz, omdat snelheid de uitkomst van een potje schieten of racen bepaalt. Deze modellen zijn populair op Kieskeurig.

Op het gebied van monitoren zien we dat 240 Hz langzaam de nieuwe standaard wordt voor de serieuze gamer. Een model dat momenteel erg goed scoort op Kieskeurig is de LG UltraGear 27GR83Q. Dit is een 27-inch IPS-scherm met een razendsnelle verversingssnelheid van 240 Hz. In tegenstelling tot oudere modellen biedt dit scherm een extreem snelle responstijd van 1 milliseconde, waardoor je in snelle shooters geen last hebt van wazige beelden. Het is een van de meest complete monitoren van dit moment die zowel voor pc als console geschikt is.

Zoek je de absolute top in beeldkwaliteit, dan is de Samsung Odyssey G6 (G60SD) een model dat je veel ziet. Dit is een moderne OLED-monitor met een verversingssnelheid van maar liefst 360 Hz. Hoewel dat misschien overkill klinkt, zorgt de combinatie van de OLED-techniek en deze snelheid voor een ongekend vloeiende en scherpe ervaring. Het scherm heeft bovendien een nieuw koelsysteem waardoor de kans op inbranden – een angst bij oudere OLED-monitoren – aanzienlijk is verkleind.

Voor wie een beperkter budget heeft maar wel snelheid wil, is de MSI MAG 27CQ6F een actuele hardloper. Dit is een gebogen scherm (Curved) met een snelheid van 180 Hz, wat net dat beetje extra soepelheid geeft ten opzichte van de standaard 144 Hz-schermen. Het paneel biedt een hoog contrast en is daarmee een uitstekende instapper voor wie zijn game-ervaring wil upgraden zonder direct de hoofdprijs te betalen.

▼ Volgende artikel
Waarom QD-OLED voor veel gamers de beste keus is
© ID.nl
Huis

Waarom QD-OLED voor veel gamers de beste keus is

QD-OLED is steeds vaker terug te vinden in gamingmonitoren. Waar deze techniek eerst vooral was voorbehouden aan het hogere segment, zie je steeds vaker in modellen die voor een veel bredere groep gamers betaalbaar zijn. De vraag is natuurlijk of je dat verschil in beeldkwaliteit ook echt merkt tijdens het spelen. In dit artikel lees je hoe QD-OLED werkt en wanneer je het verschil in de praktijk merkt.

In dit artikel

In dit artikel lees je wat QD-OLED precies is en waarom deze schermtechniek vooral bij gamen zichtbaar voordeel biedt. We leggen uit hoe QD-OLED verschilt van traditionele lcd-panelen, wat je merkt bij snelle actie en donkere scènes, en hoe het zit met helderheid, HDR en reflecties. Ook besteden we aandacht aan burn-in en de beschermingsmechanismen die moderne QD-OLED-monitoren gebruiken. Tot slot lees je voor welk type gamer QD-OLED het meest geschikt is en wanneer een Mini-LED-monitor een logisch alternatief kan zijn.

Lees ook: Lcd versus oled: wat is het verschil en welke televisie moet je kiezen?

Wat QD-OLED anders maakt

Een traditioneel LCD-paneel werkt met achtergrondlicht dat door meerdere lagen heen moet voordat je een beeld ziet. Dat kost tijd en maakt dat zwart nooit volledig zwart wordt. QD-OLED laat die tussenlagen achterwege. Elke pixel geeft zelf licht en schakelt onafhankelijk van de rest. Daardoor reageert het beeld direct. De quantum-dot-laag zet het blauwe OLED-licht om in diepe en zuivere kleuren. Het voelt alsof je condens van een raam veegt: zodra de waas verdwijnt, zie je het beeld helder en zonder vertraging.

©ID.nl

Vloeiende beelden bij snelle actie

Die directe pixelreactie merk je vooral wanneer je snelle spellen speelt. Omdat pixels vrijwel meteen overschakelen naar een nieuwe kleurstand, blijven objecten die over het scherm vliegen scherp in beeld. In shooters, racespellen en andere games waarbij snelheid telt, bijvoorbeeld voetbalgames, ontstaat daardoor een rustiger beeld met minder bewegingsonscherpte. Je ogen hoeven zich minder vaak aan te passen. Daardoor raken ze minder snel vermoeid en houd je makkelijker overzicht, ook wanneer je langere tijd achter elkaar speelt.

©ID.nl

Zicht in donkere scènes

QD-OLED blinkt uit in donkere scènes. Pixels die geen licht hoeven te geven, staan volledig uit en leveren een diep zwart dat je bij LCD-panelen zelden ziet. Doordat heldere elementen hier direct naast kunnen staan zonder dat ze licht lekken, ontstaat een sterk contrast dat schaduwen en lichte accenten duidelijker scheidt. Daardoor verdwijnen grijze waasjes in schaduwhoeken en blijven contouren van objecten helder zichtbaar. Vooral in stealth-games, horrorspellen en shooters waarin je tegenstanders soms alleen als silhouet ziet, levert dat een tastbaar voordeel op.

©ID.nl

Kleurrijk zonder overdrijven

De quantum-dot-laag zorgt voor een breed kleurbereik waardoor lichteffecten, huidtinten en subtiele schaduwen goed zichtbaar blijven. Veel QD-OLED-monitoren tonen kleuren standaard wat verzadigd, vooral in de felste modi. In een sRGB- of filmmodus wordt het beeld zachter en natuurgetrouwer, wat beter aansluit bij fotobewerking en dagelijks gebruik. Zodra je de juiste modus gebruikt, lopen kleuren vloeiend in elkaar over en blijven ze gelijkmatig, terwijl uitgesproken elementen zoals neon en magie juist duidelijk opvallen. Dat merk je niet alleen in games, maar ook wanneer je foto's bewerkt of films kijkt.

Helderheid en HDR in perspectief

QD-OLED heeft op het gebied van helderheid flinke stappen gezet ten opzichte van eerdere OLED-generaties. In HDR-games kunnen lichte delen krachtig oplichten zonder dat fel zacht of dof oogt; explosies, glinsteringen op water en fel tegenlicht komen daardoor beter tot hun recht. Toch is het goed om te weten dat deze techniek niet alle beperkingen wegneemt. De helderheid van QD-OLED hangt sterk af van de schermvulling. Bij SDR (standaard dynamisch bereik, het normale helderheidsniveau voor dagelijkse pc-taken) op een volledig wit scherm ligt de helderheid meestal rond de 200 tot 250 nits. Bij kleinere, heldere onderdelen kan dit oplopen richting 400 tot 500 nits. In HDR kunnen pieken van 1000 tot 1300 nits worden bereikt, maar die waarden gelden vooral voor kleine accenten en niet voor het hele scherm. Mini-LED-monitoren houden hogere helderheidsniveaus langer vast, wat in fel verlichte kamers zichtbaar voordeel geeft in extreme highlights. QD-OLED compenseert veel daarvan met perfect zwart, waardoor het contrast wel krachtig blijft (zie ook kader QD-OLED versus Mini-LED) .

Reflecties in daglicht

De meeste QD-OLED-monitoren hebben een glanzende afwerking. Dat helpt bij de kleurweergave en het contrast, maar maakt het paneel gevoeliger voor reflecties bij daglicht. Daarnaast ontbreekt een polarisatiefilter. Daardoor kunnen zwartwaarden in fel licht een paarse of grijze waas krijgen: het diepe zwart wordt zichtbaar opgelicht, meer dan bij een gewone spiegeling. Dat drukt het contrast in een goed verlichte kamer en kan afleiden bij gamen. Gebruik je de monitor vooral in een donkere of gelijkmatig verlichte ruimte, dan speelt dit nauwelijks. In kamers met veel direct zonlicht of grote ramen komt een matte Mini-LED-monitor daarom vaak rustiger over.

©ID.nl

Minimale inputvertraging

Naast de snelle pixelreacties is ook de invoervertraging laag. Moderne QD-OLED-modellen reageren direct op elke muisbeweging en elke controlleractie. Vooral in competitieve shooters is dat een voordeel, omdat elke handeling zonder merkbare vertraging op het scherm verschijnt. 

QD-OLED versus Mini-LED

QD-OLED en Mini-LED worden vaak naast elkaar genoemd, maar het zijn fundamenteel verschillende technieken. QD-OLED is zelflichtend: elke pixel geeft zijn eigen licht en kan volledig uit. Dat levert perfect zwart, zeer snelle pixelreacties en sterk contrast op, wat vooral bij games met veel beweging en donkere scènes zichtbaar voordeel geeft.

Mini-LED is een verfijnde vorm van LCD. Het paneel gebruikt duizenden kleine leds als achtergrondverlichting die in zones worden gedimd. Daardoor kan een Mini-LED-scherm hoge helderheid over grote delen van het scherm vasthouden, wat prettig is in fel verlichte kamers en bij HDR met veel lichtaccenten. Zwart is hierbij wel afhankelijk van lokale dimming en nooit volledig uitgeschakeld zoals bij OLED.

Kort gezegd blinkt QD-OLED uit in contrast, snelheid en beeldrust in donkere omgevingen, terwijl Mini-LED praktischer is bij veel omgevingslicht, wanneer dezelfde elementen of onderdelen langdurig in beeld staat en als hoge helderheid belangrijk is.

Burn-in en levensduur

Burn-in blijft bij elke OLED-variant een punt van aandacht, al zijn moderne QD-OLED-schermen duidelijk verder dan eerdere generaties. Ze gebruiken meerdere beschermingsmechanismen die de belasting door statische beelden beperken. Voor normaal gamegebruik werkt dat in de praktijk goed en blijft het risico klein.

Dat neemt niet weg dat enige nuance op zijn plaats is. Gebruik je een monitor dagelijks vele uren voor taken met veel vaste elementen, zoals spreadsheets, fotobewerkingspanelen of het steeds terugkerende HUD van één game, dan is de kans op inbranden groter dan bij LCD- of Mini-LED-panelen. Afwisseling in wat je op het scherm toont en af en toe even pauze nemen helpt om het paneel langer in goede staat te houden. Even pauze nemen is ook voor jezelf goed trouwens!

Wat voor beschermingstechnieken kun je tegenkomen?

Wat is het?Wat doet het?
Screensaver (schermbeveiliging)Dimt het scherm bij langdurig stilstaand beeld en herstelt de helderheid automatisch zodra er weer beweging is, om inbranden te voorkomen.
Pixel orbiting (pixelverschuiving)Verschuift het beeld continu minimaal op pixelniveau zodat vaste elementen nooit exact op dezelfde plek blijven staan.
Pixel refresh (pixelverversing)Start een onderhoudscyclus waarbij het paneel zichzelf corrigeert om slijtage en beginnende inbranding te verminderen.
Auto Warning (automatische waarschuwing)Geeft na een bepaalde gebruiksduur automatisch een melding om een pixel refresh uit te voeren.
Logos protection (logobescherming)Herkent vaste logo's in beeld en verlaagt daar lokaal de helderheid om inbranden te beperken.
Boundary dimmer (randdimming)Dimt automatisch delen van het scherm met zwarte balken of sterke helderheidsverschillen, bijvoorbeeld bij afwijkende beeldverhoudingen.
Taskbar dimmer (taakbalkdimming)Verlaagt specifiek de helderheid van de taakbalk om langdurige statische weergave op die plek te beperken.
Thermal protection (thermische beveiliging)Past de helderheid automatisch aan wanneer de monitor te warm wordt, om oververhitting en paneelslijtage te voorkomen.

©AGON by AOC

AGON by AOC PRO OLED AG276QKD2

Voorbeeld: bescherming in de praktijk

Veel QD-OLED-monitoren combineren verschillende beschermingsmechanismen om het risico op burn-in te beperken. In onderstaande tabel zie je bijvoorbeeld wat je kunt vinden in een aantal recente modellen uit de AGON PRO line-up van AOC. Je kunt al deze functies zelf in- en uitschakelen en je kunt de intensiteit ervan aanpassen. Dat betekent dat je zelf kunt bepalen hoe sterk de bescherming is.

Techniek ⬇ / Model ➡AG276QKD2AG276UZDAG346UCDAG276QZD2
Screen saverJa: Off / Slow / FastJa: Off / Slow / FastJa: Off / Slow / FastJa: Off / Slow / Fast
Pixel orbitingJa: Off / Weak / Medium / StrongJa: Off / Weak / Medium / StrongJa: Off / Weak / Medium / StrongJa: Off / Weak / Medium / Strong
Pixel refreshJa: On / OffJa: On / OffJa: On / OffJa: On / Off
Auto WarningJa: On / OffJa: On / OffJa: On / OffJa: On / Off
Logos ProtectionJa: Off / 1 / 2 / 3 / 4Ja: Off / 1 / 2Ja: Off / 1 / 2Ja: Off / 1 / 2
Boundary dimmerJa: Off / 1 / 2 / 3 / 4Ja: Off / 1 / 2 / 3Ja: Off / 1 / 2 / 3Ja: Off / 1 / 2 / 3
Taskbar dimmerJa: Off / 1 / 2 / 3 / 4Ja: Off / 1 / 2 / 3Ja: Off / 1 / 2 / 3Ja: Off / 1 / 2 / 3
Thermal protectionJa: Off / OnJa: Off / OnJa: Off / OnJa: Off / On

Voor wie QD-OLED vooral interessant is

Gamers die veel snelle actie spelen, halen het meeste uit QD-OLED. De voordelen van de techniek zijn in elk genre zichtbaar, maar vallen vooral op in shooters en racespellen, waar tempo en directe reacties tellen. Ook filmische games die sterk leunen op licht-donkercontrasten winnen zichtbaar aan sfeer en detail.

Conclusie

QD-OLED combineert diepe zwartwaarden met snelle pixelreacties en een breed kleurbereik. Dat zorgt voor een vloeiend beeld in snelle games en meer overzicht in donkere scènes. HDR komt overtuigend tot zijn recht, al blijven Mini-LED-schermen beter overeind bij zeer hoge helderheid en fel daglicht. Inbranden blijft een punt van aandacht wanneer hetzelfde element lange tijd in beeld staat, maar moderne modellen beschikken over uitgebreide beschermingsmaatregelen. Voor veel gamers is QD-OLED daarmee een goede keuze: snel, sfeervol en klaar voor de komende jaren.

QD, OLED en QD-OLED

OLED
Elke pixel geeft zelf licht. Daardoor zijn zwartwaarden diep en schakelt het beeld snel. Geschikt voor gaming en films, met aandacht voor burn-in bij langdurig statisch beeld.

QD (Quantum Dots)
Quantum dots zetten licht om in pure, heldere kleuren. Ze worden ingezet om kleurvolume en helderheid te verbeteren.

QD-OLED
Combineert de zelflichtende OLED-pixelstructuur met een quantum-dot-laag. Je krijgt diepe zwarttinten, snelle reactie en een breed kleurbereik. Het is een balans tussen snelheid, helderheid en kleurprecisie die goed aansluit bij moderne games.