ID.nl logo
Zekerheid & gemak

Virtual reality in de autosport

Al sinds de introductie van brillen als de Oculus Rift en de HTC Vive is er één afdeling waar fans wild enthousiast van worden: de racerij. En die wordt mondjesmaat realistischer. Ook voor fans van de motorsport is virtual reality een grote droom. Terecht, want stel je voor dat je Max Verstappen niet alleen op een platte tv kunt volgen, maar zijn inhaalacties vanuit zíjn oogpunt zou kunnen zien.

Virtual reality is inmiddels alweer een klein beetje over de hype heen die het twee of drie jaar geleden was. Gelukkig betekent dat niet dat er niets meer mee gedaan wordt. Er zijn veel start-ups en mediabedrijven die de potentie van autosport en vr zien.

Het is vrij eenvoudig om beelden te maken van een racewedstrijd. Een camera boven op de auto die 360 graden rond kan kijken zou al genoeg moeten zijn. Veel fans hopen echter op méér. Je wilt immers niet alleen kijken naar de baan en welke route de auto daarover aflegt, je wilt mee kunnen kijken met de coureur zelf. Maar dát blijkt nog best lastig te realiseren.

Op zich zou het geen probleem moeten zijn; het produceren van virtual reality-streams is zelfs vrij eenvoudig dankzij de ruime keuze wat betreft 360graden-camera’s. Die kun je als consument al voor een paar honderd euro aanschaffen, maar er zijn uiteraard ook veel duurdere camera’s in omloop die meer én scherpere beelden kunnen opnemen. Niettemin is het nog nauwelijks mogelijk om een racewedstrijd live mee te kijken met een vr-bril op je neus. Daarvoor zijn er net iets te veel technische obstakels.

Nascar VR

Toch zijn er wel experimenten waarbij virtual reality of andere tracking wordt ingezet in de autosport. Een paar jaar geleden plaatste Subaru een aantal GoPro’s boven op een rally-auto, zodat je via vr kon meekijken met de race. Ook konden kijkers via een camera meekijken in de cockpit.

Vorig jaar werd dat ook gedaan in de NASCAR-wereld, al was dat vooral bedoeld om fans van de oer-Amerikaanse sport kennis te laten maken met een nieuw circuit. Een coureur reed toen meerdere rondes over de nieuwe baan met een 360 graden-camera ín de auto, zodat je als het ware als bijrijder meerijdt. Hoewel het om een eenmalig experiment ging, zet de organisatie van NASCAR wel vaker in op virtual reality. Zo wordt er bij de meeste races een vr-camera naast het circuit geplaatst, zodat je in elk geval als toeschouwer in virtual reality naar de race kunt kijken. In plaats van naar een statisch beeld te kijken, kun je dan om je heen kijken – wel zo leuk bij een race die alleen maar in de rondte gaat.

Uitdagingen

Natuurlijk zijn er nog de nodige obstakels te overwinnen om zulke vr-beelden overal toe te passen. Om te beginnen zijn er nog maar weinig consumenten met een high-end vr-bril, en smartphones zijn nog lang niet toereikend voor vr. Bovendien zorgen de hoge snelheden tijdens het racen vaak voor hevig trillende beelden, wat de kijkervaring nóg misselijkmakender maakt.

Daarnaast is het nog best ingewikkeld om een goede stream te fabriceren. Virtual reality zorgt voor behoorlijk veel dataverkeer (bij streamen) of opslagruimte. Daarom koos het Subaru-team ervoor om het beeld naar onder en boven niet te streamen, en alleen horizontaal draaibare beelden aan te bieden. Idealiter wil je namelijk dat de beelden ook via Facebook of Periscope te volgen zijn, en niet alleen via high-end-brillen als de Vive of Rift.

Ondanks dappere pogingen van sommige start-ups of raceorganisaties is het met name die enorme hoeveelheid data die organisatoren ervan weerhoudt om een echte een-op-een livestream van een autorace aan te bieden. In sommige gevallen wordt er daarom gekozen voor een tussenoplossing. Dat gebeurde bij de Formule E, een racecompetitie met alleen elektrische voertuigen.

In 2016 begon de organisatie met het uitzenden van de wedstrijden in vr, maar dat waren geen authentieke beelden. Het waren computer-gegenereerde graphics op basis van racedata – geen GoPro’s, geen 360graden-camera’s, maar noest programmeerwerk. Daar zijn wel wat interactieve elementen aan toegevoegd. Je kunt bijvoorbeeld halverwege de race switchen naar camera’s langs het circuit, en je hebt een HUD met informatie over de coureur en de auto. Inmiddels worden er meerdere ‘highlights’ van Formule E-races aangeboden, allemaal van zo’n vijf minuten per stuk.

Grand Prix vanuit thuis

Ook in de Formule 1 wordt voorzichtig met virtual reality geëxperimenteerd, al staat het proces daar nog in de kinderschoenen. In 2016 was het tijdens de Grand Prix van Singapore mogelijk om in 360 graden mee te kijken in de pitlane en op de baan. Maar wat de fans écht willen, is live meekijken met de coureur – en dat is dus lastig. Teams en rijders waren al niet happig op het livestreamen van gewone first-personbeelden, laat staan ingewikkelde constructies zoals virtual reality. Daarom is het ook in de Formule 1 nog het makkelijkst om vr alleen aan te bieden als toevoeging op de normale uitzending. Je volgt de race dan op televisie, maar zodra een coureur de pitlane in komt, kun je in virtual reality meekijken.

Het gaat nog even duren voordat de technologie zover is dat je een race écht volledig kunt volgen met een vr-bril op. Maar misschien moet je dat ook wel niet willen. “Een hele race volgen in vr is alleen leuk voor de diehardfans”, zei Brad Allen, organisator van de beroemde NASCAR Daytona 500 in een interview met Fortune. “Virtual reality is juist interessant om de thuisblijvers te laten meemaken hoe het is om een race in het echt bij te wonen.”

▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.