ID.nl logo
In 10 stappen je NAS volledig dichtgetimmerd
© PXimport
Zekerheid & gemak

In 10 stappen je NAS volledig dichtgetimmerd

NAS-apparaten hebben ontzettend veel functies. Al die functies kun je behalve op je thuisnetwerk ook via het internet gebruiken. Maar als een NAS via internet verbonden is, maakt dat hem ook kwetsbaar voor misbruik door derden en dus moet je de NAS goed beveiligen. Maar hoe doe je dat?

Een NAS is eigenlijk een goedkope server die geoptimaliseerd is voor het opslaan en delen van bestanden. Als je dit externe opslagmedium met je netwerk verbindt, kun je hierdoor via elke computer op het thuisnetwerk de bestanden bekijken en bewerken. En niet alleen vanaf het thuisnetwerk, ook vanaf het internet heb je toegang tot de NAS en al zijn functies. Een goede beveiliging is dan extra belangrijk. Iedere NAS heeft een webinterface waarmee je het apparaat instelt. Deze interface is uiteraard per fabrikant verschillend. Wij hebben ervoor gekozen om in dit artikel de precieze instellingen van de drie populairste fabrikanten (Synology, QNAP en NETGEAR) te behandelen. Lees ook: Wat is de beste NAS? 14 NAS-modellen getest.

01 Basisconfiguratie

Een goede basisconfiguratie is belangrijk voor de beveiliging van de NAS en dat begint bij de meest recente firmware. Controleer of je NAS de meest recente firmware draait en of updates automatisch worden geïnstalleerd. Heb je een Synology-NAS, open dan Configuratiescherm / Bijwerken en herstellen. Heb je een QNAP-NAS, dan vind je de firmware-instellingen via Configuratiescherm / Firmware update. Bij NETGEAR zit de optie Controleren op updates direct op de hoofdpagina van de webinterface.

Schakel daarna ongebruikte services uit, immers: hoe minder services, hoe veiliger de NAS. Bij Synology kies je Configuratiescherm / Bestandsservices, bij QNAP is het Configuratiescherm / Netwerkdiensten, bij NETGEAR Instellingen / Services. Controleer ook extra geïnstalleerde apps en verwijder de apps die je niet gebruikt of schakel ze uit. Dit kan bij Synology via de Toepassingsportaal, bij QNAP via het AppCenter en bij NETGEAR via het menu Apps. Geef tot slot de NAS een vast IP-adres. Bij NETGEAR stel je een vast IP-adres in via Netwerk / Instellingen / TCP/IP, bij QNAP is het Configuratiescherm / Netwerk / TCP/IP en bij Synology Configuratiescherm / Netwerk / Netwerkinterface. Schakel DHCP uit en kies voor een Statisch IP-adres. In het kader 'Verder lezen' vind je als aanvullende informatie een artikel over het instellen van je thuisnetwerk.

©PXimport

Zorg voor je begint met het delen van bestanden, dat de configuratie van de NAS optimaal is en de firmware helemaal bijgewerkt.

02 Gebruikers en groepen

Een belangrijke beveiligingsmaatregel is om elke gebruiker van de NAS een eigen account en wachtwoord te geven. Geef ook jezelf zo'n account en gebruik het beheeraccount (ook het admin- of -administratoraccount genoemd) alleen als je de configuratie moet wijzigen. Bij zowel QNAP als Synology ga je naar Configuratiescherm / Gebruiker en daar klik je op Maken of Creëer. Bij NETGEAR klik je in het hoofdscherm op Accounts. Volg daarna de stappen in de wizard. Geef elke gebruiker niet meer rechten dan nodig en maak ze geen lid van de admin-groep.

©PXimport

Voor het aanmaken van nieuwe gebruikers bieden Synology en QNAP een handige wizard.

03 Groepen

Behalve gebruikers zijn er ook groepen. In een groep kun je meerdere gebruikers opnemen. Elke gebruiker in een groep krijgt de rechten zoals die voor de hele groep zijn ingesteld. Zo kun je makkelijker grote aantallen gebruikers gelijke rechten geven en is ook het wijzigen van rechten voor grotere aantallen gebruikers makkelijker. Gebruikers kunnen lid zijn van meerdere groepen, bijvoorbeeld iedereen in de groep 'Gezin' krijgt rechten voor gebruik binnen het thuisnetwerk en alleen de ouders en schoolgaande kinderen zijn lid van een tweede groep met rechten voor internettoegang. In de wizard om een gebruiker te maken, kun je al kiezen tot welke groep iemand behoort, maar via het submenu Groepen kun je apart nieuwe groepen maken en de gebruikers die in een groep zitten toevoegen of juist weer verwijderen.

©PXimport

QNAP laat je bij het maken van een nieuwe gebruiker ook meteen zijn groepslidmaatschap regelen.

©PXimport

Groepen kun je ook altijd achter maken en leden toevoegen of juist verwijderen.

Weg met het admin-account

De admin (beheerder, administrator) is de baas van de NAS. Op bijna elke NAS is zo'n account aanwezig. Dat weet jij, maar dat weten hackers ook. Van de combinatie gebruikersnaam en wachtwoord hebben ze de helft al binnen. Een belangrijke beveiligingsmaatregel is daarom het uitschakelen van het admin-account. Omdat beheer noodzakelijk blijft, log je eerst in met het admin-account. Maak een nieuwe gebruiker aan en plaats die in de admin-groep. Geef het account een moeilijk wachtwoord. Geef zo nodig rechten op applicaties en mappen. Log dan uit. Log vervolgens in met het nieuwe admin-account. Open weer het onderdeel Gebruikers en selecteer het standaard admin-account. Kies Bewerken en schakel het admin-account uit.

©PXimport

Vervang het standaard admin-account door een nieuwe als extra beveiliging.

04 Shares, lezen, schrijven

Een 'share' is een gedeelde map op een NAS. Op een share zitten toegangsrechten. Heb je niet de juiste rechten, dan kun je de map niet openen. Daarnaast kun je ook beperkte rechten hebben zodat je documenten bijvoorbeeld wel kunt lezen, maar niet kunt aanpassen. Bij Synology vind je in het Configuratiescherm het onderdeel Gedeelde map waar je nieuwe mappen kunt maken en de rechten instellen. QNAP heeft hiervoor Configuratiescherm / Privilege-instellingen / Gedeelde mappen. Bij NETGEAR ga je naar Shares / Nieuwe map. Veel NAS-apparaten hebben standaard al shares voor bekende bestandssoorten zoals foto's en muziek en een map genaamd Public die voor iedereen toegankelijk is.

©PXimport

Zelfgemaakte shares én standaard-shares op een QNAP-NAS.

©PXimport

Bij het vergeven van rechten is er de keuze tussen helemaal geen toegang, het alleen lezen van documenten of het volledig lezen/schrijven waarmee ook documenten kunnen worden bewerkt en toegevoegd.

05 Apps en services

De meeste NAS-apparaten bieden behalve gedeelde schijfruimte nog een groot aantal andere diensten zoals een webserver, een mailserver of multimediaserver. Een aantal van deze services zijn standaard al geïnstalleerd, maar kunnen elk apart in- of uitgeschakeld worden. Functies toevoegen gaat bij NETGEAR via Apps / Beschikbare apps. Bij Synology en QNAP staat deze functie direct op het hoofdscherm, de naam is respectievelijk Package Center en App Center.

Elk van de genoemde services draait op een andere TCP/IP-poort van de NAS en voor elke service die je via het internet beschikbaar wilt maken, zul je een poort moeten forwarden op de router (zie de cursus Portforwarding). Gebruik je veel services, dan moet je dus veel poorten openen.

©PXimport

De grote NAS-merken Synology, QNAP en NETGEAR bieden een groot aantal modules om de functies van de NAS uit te breiden.

06 Poorten instellen

Een service kun je behalve op de standaardpoort ook op een andere poort laten draaien, waardoor je de NAS een beetje kunt verstoppen. Je kunt dit behalve via de NAS ook op de router doen, de poort op de router en die op de NAS hoeven bij portforwarding immers niet dezelfde te zijn. Je kunt een service op de NAS zelf ook al op een andere poort zetten. Bij Synology regel je dit via Configuratiescherm / Toepassingsportaal. Selecteer de service en klik op Bewerken. Voor de standaard-bestandsservices zoals ftp en WebDAV ga je naar Configuratiescherm / Bestandsservices. Bij QNAP ga je naar Systeeminstellingen / Algemene instellingen / Systeembeheer voor de standaard-systeempoorten en voor de services naar Netwerkdiensten.

©PXimport

Gebruik een alternatieve poort om de services op de NAS een beetje te verstoppen.

©PXimport

Door een niet-standaard poort te configureren voor een webservice, maak je deze QNAP iets veiliger.

07 Netwerkbeveiliging en firewall op de NAS

Om de NAS nog verder te beveiligen, biedt een NAS soms nog extra opties. Bij Synology is er het onderdeel Beveiliging, bereikbaar via Configuratiescherm / Connectiviteit. Hier kun je de Afmeldtimer instellen, waarmee je aangeeft na hoeveel minuten een ongebruikte verbinding wordt afgesloten. Bij Automatisch blokkeren kun je regelen dat een IP-adres waarvan geprobeerd wordt een verbinding te maken met de NAS, na een aantal mislukte aanmeldpogingen voor een aantal minuten niet opnieuw kan proberen een verbinding te maken. En tot slot is er de Firewall waar je voor elke service regels kunt opstellen wie wel en wie niet die dienst mogen gebruiken. Ook QNAP heeft vergelijkbare functies onder Systeeminstellingen / Veiligheid / Security Niveau en Netwerk Toegang Beveiliging.

©PXimport

Met regels in de firewall van de NAS kun je misbruik van services voorkomen.

©PXimport

Je kunt de toegang tot de NAS bij QNAP beperken tot één, enkele of een reeks IP-adressen. De rest kan dan geen verbinding maken met de NAS.

08 DDNS

Om je NAS via internet te gebruiken, moet je je eigen router kunnen bereiken. Het IP-adres van de router op het internet bepaal je echter niet zelf, dat bepaalt de internetprovider. En dat adres kan zomaar veranderen. Om dit probleem op te lossen, gebruik je een Dynamische DNS-dienst (DDNS). Bij DDNS stuurt jouw router of NAS regelmatig zijn internet-IP-adres naar die DDNS-provider en koppelt het aan jouw DDNS-naam. Je surft dan ook niet meer naar het IP-adres van de router, maar naar je DDNS-naam. QNAP en Synology bieden een gratis DDNS-dienst aan. Bij Synology vind je DDNS onder Externe toegang in het Configuratiescherm, bij QNAP onder Systeeminstellingen / Netwerk. NETGEAR biedt geen DDNS op de NAS en dat geldt vast ook voor andere fabrikanten. In dat geval kun je kijken of je router DDNS-mogelijkheden biedt.

©PXimport

DDNS zorgt ervoor dat je de thuisrouter altijd kunt vinden op internet ook als zijn IP-adres is gewijzigd.

©PXimport

QNAP integreert met meerdere commerciële en gratis DDNS-diensten.

De router als NAS

Beschikt je router over een usb-poort, dan kun je daarmee doorgaans bestanden op een usb-geheugenstick delen op het netwerk. De router is dan ook een NAS. De opties om die bestanden te delen en te beveiligen verschillen per router. Op onze Linksys AC1900 kan binnen het thuisnetwerk de toegang tot bepaalde mappen worden afgeschermd door op het tabblad Maptoegang de optie Beveiligde maptoegang in te schakelen. Ook kan hier een Gebruikersnaam en Wachtwoord worden opgegeven en eventueel een gedeelde map gemaakt. Op het tabblad FTP server kan de ftp-server worden ingeschakeld. Dan kun je vanaf het internet met een ftp-programma of browser inloggen op de router en de bestanden benaderen. Meestal is ftp het enige protocol dat gebruikt kan worden voor toegang tot de gedeelde opslagruimte van een router. Als beveiliging kun je nog een gebruikersnaam en wachtwoord instellen voor de ftp-toegang.

©PXimport

Ook op een router kun je bestanden delen en beveiligen met een gebruikersnaam en wachtwoord.

©PXimport

Ftp is vaak het enige protocol om vanaf het internet toegang te krijgen tot gedeelde mappen en bestanden op de usb-opslag van de router.

09 SSL voor veilige verbinding

Om de gegevens tijdens het transport over het internet te beveiligen, moet je van http naar https (HyperText Transfer Protocol Secure) overschakelen. Op een Synology-NAS open je Configuratiescherm / Toepassingen / Webservices. Bij HTTP-service vink je de optie HTTPS-verbinding inschakelen voor webdiensten aan, evenals de optie HSTS. Met deze laatste optie zorg je ervoor dat een beveiligde verbinding ook echt beveiligd blijft. Via de optie Aanvullende HTTPS-poort toevoegen kun je de onderdelen Photo Station en Web Station via een beveiligde verbinding laten lopen. Wil je losse diensten op https-overschakelen, dan kan dat via het Toepassingsportaal. Bij QNAP vind je deze optie onder Algemene instellingen / Systeembeheer. Hier kun je omschakelen naar de optie Alleen via beveiligde verbinding en ook het poortnummer configureren. Bij NETGEAR ga je naar Instellingen / Services en vink je HTTPS aan. Je kunt eventueel nog een extra poort opgeven.

©PXimport

Schakel voor veilige communicatie over van http naar https met standaard én extra diensten.

©PXimport

Photo Station extra veilig met een versleutelde verbinding op een niet-standaardpoort.

©PXimport

NETGEAR biedt de optie om een tweede SSL-beveiligde poort te openen.

Certificaatfout

Schakel je over naar https, de versleutelde variant van http, dan zul je in de browser nog wel een foutmelding krijgen. Het beveiligingscertificaat op de NAS is namelijk een zogenoemd 'self-signed' (zelfondertekend) certificaat dat bij de installatie is gegenereerd. De herkomst van zo'n certificaat kan niet gecontroleerd worden door de browser, zoals het dat bij een certificaat van een bank bij internetbankieren wel kan. De kwaliteit van beveiliging via een zelfondertekend certificaat is dus minder.

Wel kun je er de verbinding mee versleutelen, maar je kunt niet garanderen dat de NAS waarmee je communiceert ook echt de eigen NAS is. Een officieel certificaat kost echter al snel meer dan tweehonderd dollar. Mocht je dat toch willen, elke NAS biedt de optie zo'n certificaat te installeren en dan ook de authenticiteit van de NAS te garanderen.

©PXimport

Een 'selfsigned' certificaat is niet zo waardevol als een volledig certificaat, maar zorgt wel voor extra veiligheid én is gratis.

10 Clouddiensten

Het configureren van veilige toegang vanaf het internet is lastig door de vele mogelijkheden en opties. Dat hebben ook de NAS-fabrikanten onderkent. De NAS is steeds vaker onderdeel van het eigen thuisnetwerk waarin pc's, Macs, smartphones en tablets allemaal samenwerken. De NAS is dan de spil in dat web. Om deze manier van NAS-gebruik te vereenvoudigen bieden de grotere NAS-merken cloudmogelijkheden aan waarbij je niet zelf poorten hoeft te openen. Synology heeft hiervoor QuickConnect en CloudStation, QNAP biedt MyQNAPCloud en NETGEAR heeft ReadyCloud. Doordat bij deze functies de NAS zelf verbinding maakt met een centrale server van de NAS-fabrikant op het internet, hoeven bijvoorbeeld veel minder poorten worden geopend. Zaken als gebruikers en wachtwoorden en rechten blijven wel van belang.

©PXimport

Met ReadyCloud van NETGEAR maak je verbinding met de NAS via een online portal waardoor veel minder configuratie nodig is.

©PXimport

Met QuickConnect van Synology kunt u altijd en overal verbinding maken met de NAS.

Verder lezen

Wat kun je met een NAS?

Thuisnetwerk instellen

▼ Volgende artikel
10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen
© Mustafa_Art
Huis

10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen

Een robotstofzuiger scheelt flink wat werk, maar alleen als je hem goed gebruikt. Wie er net een in huis heeft, merkt al snel dat hij niet alles vanzelf doet. En ook als je al langer een robotstofzuiger gebruikt, valt er vaak nog winst te halen. Met deze tien praktische tips werkt je robotstofzuiger beter – en hoef jij minder te doen!

In het kort

Een robotstofzuiger kan je flink wat werk uit handen nemen, maar alleen als je hem goed gebruikt. Met deze 10 slimme tips werkt hij beter, blijft hij langer mee gaan en past hij zich aan jouw huishouden aan. Van zones instellen tot onderhoud: zo maak je er écht een huishoudhulp van.

Lees ook: Hier moet je op letten wanneer je een robotstofzuiger wilt kopen

1. Laat hem eerst je huis leren kennen

Veel robotstofzuigers kunnen een plattegrond van je woning maken. Dat kost eenmalig wat tijd, maar levert daarna veel gemak op. Tijdens zo'n verkenningsronde reinigt hij meestal nog niet, maar scant hij alleen. Geef hem de ruimte en zorg dat er geen spullen over de vloer slingeren. Als de kaart eenmaal is aangemaakt, kun je zones instellen, schoonmaakschema's maken en no-go-gebieden markeren.

2. Zorg voor voldoende licht

Robotstofzuigers met optische sensoren hebben licht nodig om goed te navigeren. Als je hem 's avonds laat rijden terwijl de lampen uit zijn, herkent hij obstakels minder goed. Plan het schoonmaken liever overdag of laat een lamp aan in de ruimte waar hij aan het werk is. Als het apparaat regelmatig moeite heeft om meubels of muren goed te herkennen, komt dat mogelijk door te weinig licht.

Licht, laser & optische sensoren

De lichtbehoefte van robotstofzuigers verschilt sterk per navigatiesysteem. Modellen met LiDAR-technologie (lasernavigatie) werken uitstekend in het donker omdat ze zelf licht uitstralen om obstakels te detecteren. Camera-gebaseerde robots daarentegen zijn afhankelijk van omgevingslicht om hun omgeving te kunnen 'zien' en hebben problemen in donkere ruimtes. Goedkopere modellen met alleen infrarood- of aanrakingssensoren navigeren weliswaar zonder licht, maar werken veel minder nauwkeurig en rijden vaker tegen obstakels aan.

3. Stel schoonmaakzones en kamers in

In de app van de meeste modellen kun je na de kaartopbouw aangeven welke kamers of delen van het huis wanneer moeten worden schoongemaakt. Dat is handig als je bijvoorbeeld elke ochtend de gang en keuken wilt laten doen, maar de slaapkamers alleen op zaterdag. Door het schoonmaken slim te verdelen, werkt de robotstofzuiger efficiënter en hoeft hij tussendoor minder vaak op te laden.

©Wesley Akkerman | ID.nl

4. Gebruik virtuele afbakeningen waar nodig

Veel modellen bieden de mogelijkheid om virtuele grenzen aan te maken: gebieden waar de robotstofzuiger niet mag komen. Denk aan een speelkleed met speelgoed, een losse kabel achter de bank of een plek waar de vloer nat kan zijn. In plaats van zo'n verboden plek elke keer handmatig af te schermen, door er bijvoorbeeld iets voor te zetten, stel je die zones gewoon één keer digitaal in. Het apparaat houdt daar vanaf dan automatisch rekening mee en weet dat hij daar niet meer mag komen.

5. Dweilen? Wees voorzichtig met schoonmaakmiddelen

Kan jouw robotstofzuiger ook dweilen? Gebruik dan alleen het aanbevolen reinigingsmiddel of gewoon water. Veel gewone schoonmaakmiddelen zijn te sterk of laten resten achter, waardoor leidingen of sproeiers kunnen verstoppen. Sommige robotstofzuigers hebben een speciaal reservoir voor schoonmaakmiddel, maar dat geldt niet voor elk model. Iets om naar te kijken voordat je een robotstofzuiger gaat kopen.

6. Maak borstels, wieltjes en sensoren regelmatig schoon

Haren, stof en vuil hopen zich snel op rond de draaiende onderdelen van de robotzuiger. Vooral huisdierharen kunnen oor problemen zorgen. Maak elke week de hoofdborstel los, controleer de zijborstels en veeg vuil weg met een droge doek of meegeleverd hulpstuk. Vergeet ook de val- en navigatiesensoren niet: die kunnen door stof minder goed functioneren, wat de navigatie beïnvloedt.

©Vershinin Evgenii

7. Leeg het stofreservoir af en toe ook zelf

Veel robotstofzuigers hebben een zelflegende functie. Handig, maar ook dan is het slim om af en toe zelf te controleren of alles goed blijft werken. Het stofreservoir is meestal klein en raakt sneller verstopt dan je denkt. Leeg het na een paar schoonmaakbeurten, zeker als je merkt dat hij minder vuil opzuigt of als hij zelf aangeeft dat het reservoir leeg is, maar je toch nog stof en kruimels op de vloer ziet liggen.

8. Zet het laadstation op een vaste plek

Een robotstofzuiger onthoudt zijn omgeving en zoekt na elke beurt zijn laadstation op. Verplaats je dat station naar een andere plek, dan moet hij opnieuw leren waar hij zich bevindt. Zet het station dus op een centrale, bereikbare plek waar voldoende ruimte is en laat het daar staan. Zo voorkom je dat hij de weg kwijt raakt of fouten maakt bij het navigeren.

9. Pas op bij huisdieren

Een ongelukje van een huisdier kan vervelende gevolgen hebben als de stofzuiger erdoorheen rijdt. Laat hem daarom liever schoonmaken op momenten dat je huisdieren buiten zijn of je zeker weet dat de vloer schoon is. Zo voorkom je niet alleen vieze sporen, maar ook schade aan het apparaat en extra schoonmaakwerk achteraf.

©Надія Коваль - stock.adobe.com

10. Automatiseer waar het kan, maar houd controle

Robotstofzuigers zijn bedoeld om werk uit handen te nemen. Toch blijft het verstandig om regelmatig de app te openen, meldingen te controleren en updates uit te voeren. Soms kun je met een kleine aanpassing – zoals het verplaatsen van een kabel, het instellen van een extra schoonmaakbeurt op vrijdag – het resultaat flink verbeteren.

Robotstofzuiger klaar? Zuigen maar!

Het is simpel: hoe beter je robotstofzuiger weet wat hij moet doen, hoe beter hij zijn werk doet. Met deze tips zorg je ervoor dat dat het geval is. En ja, je moet zelf ook af en toe nog wat doen, zoals het stofreservoir controleren of dierenhaar uit de wieltjes te peuteren, maar dat kost hooguit een paar minuutjes van je tijd. Want je weet nu hoe je ervoor zorgt dat de omstandigheden zo goed mogelijk zijn én hoe je hem 'traint'. En daarmee komt hij dicht in de buurt van je ideale huishoudhulp!


🤖 🧹 Accessoires voor je robotstofzuiger?

Je vindt ze

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.