ID.nl logo
Waar let je op bij de aankoop van een projector?
© Brian Jackson - stock.adobe.com
Huis

Waar let je op bij de aankoop van een projector?

Ga je echt voor een thuisbioscoop of heb je je zinnen gezet op een beamer omdat je beeld mee wil nemen naar verschillende plaatsen? Hoe maak je dan de beste keuze? Want projectoren kunnen bijzonder sterk van elkaar verschillen.

In dit artikel lees je meer over de verschillende aspecten van projectors om op te letten als je er eentje gaat uitzoeken. Denk aan zaken als de helderheid, de afstand van projector tot de muur of het scherm en de verschillende soorten projectors.

Ook interessant: Een beamer of televisie: wat is beste keuze?

Algemene richtlijnen

Bij de keuze van een projector is het essentieel om rekening te houden met jouw specifieke behoeften. Is de ruimte waarin je de projector gebruikt verduisterd of niet. Wil je de projector verplaatsen? Gebruik je hem voor tv-kijken of ook voor gaming of pc-gebruik? En er is natuurlijk je budget. Hou bij dat laatste ook rekening met extra’s zoals een scherm en eventueel een audio-opstelling.

Helderheid

Anders dan bij een televisie moet je bij een projector veel meer rekening houden met het omgevingslicht. Zelfs bij een bewolkte hemel kan het omgevingslicht het beeld van een projector sterk verwateren. Daarom is de helderheid van de projector, uitgedrukt in ANSI-lumen, een van de belangrijkste eigenschappen. Voor een 120 inch beelddiagonaal moet je in een verduisterde kamer ongeveer 700 lumen gebruiken. Bij matig omgevingslicht heb je al snel het dubbel nodig, 1400 lumen. De helderheidswaardes in de specificaties zijn vaak vrij optimistisch, zeker voor DLP-projectors. We adviseren daarom, gebaseerd op de specificaties eerder naar 1000 tot 1500 lumen te kijken voor een echte thuisbioscoop die je goed kan verduisteren en 2500 of meer lumen als je in woonkamer wil kijken bij omgevingslicht.

Contrast

Een hogere contrastverhouding levert betere, lees donkerdere, zwartweergave. Dat is belangrijk om beelden een zekere diepte te geven kleuren levendig te tonen. Hoe zwakker het contrast, hoe fletser het beeld. Zoek naar een projector met een goede contrastverhouding voor een betere beeldkwaliteit. En vermijd zoveel mogelijk omgevingslicht, dat heeft een rechtstreekse impact op contrast.

©Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio

Resolutie

Resolutie bepaalt hoe gedetailleerd het beeld is. Voor de meeste projectoren is Full HD (1080p, 1920x1080) een uitstekende keuze. Wil je de projector veel onderweg gebruiken dan is HD (720p, 1280x720) ook nog prima. Lagere resoluties vermijd je beter, tenzij budget echt bepalend is. Voor een echte thuisbioscoop is een 4K-projector te overwegen. De meeste 4K-projectoren gebruiken een pixelshift techniek. Ze leveren detail dat beter is dan Full HD, maar net iets minder dan echte 4K-projectors. Die laatsten zijn echter erg duur.

Types projectors

Er zijn verschillende projectietechnologieën in gebruik, lcd, DLP en LCoS.

  • Lcd (Liquid Crystal Display): gebruiken drie lcd-panelen, een voor rood, groen en blauw licht. Deze projectors leveren over het algemeen zeer goede kleurnauwkeurigheid, en ook zeer heldere kleuren. Omdat ze drie lcd-panelen gebruiken, kunnen er kleine uitlijningsfouten zichtbaar zijn. Op sommige modellen kan je dat corrigeren via de instellingen. Ze bieden vaak zoomlenzen en lensverschuiving.

  • DLP (Digital Light Processing): gebruiken een chip met miljoenen kleine spiegels om licht te weerkaatsen. Een snel draaiend kleurwiel creëert de kleuren. DLP-projectors zijn doorgaans compact en de lichtweg is volledig afgesloten, waardoor ze minder gevoelig zijn voor stof. Sommige mensen kunnen een 'regenboogeffect' opmerken, veroorzaakt door het kleurwiel. DLP-projectors produceren ook iets meer lawaai. Heel dure modellen gebruiken drie chips met spiegels en hebben geen kleurwiel nodig.

  • LCoS (Liquid Crystal on Silicon): combineren de kenmerken van zowel lcd- als DLP-technologieën. Ze zijn beschikbaar met heel hoge resolutie (tot 8K) en leveren uitstekende kleurnauwkeurigheid en het beste contrast. De toestellen zijn erg groot, en helaas ook erg duur. LCoS is beter bekend onder de merknaam D-ILA (JVC) en SXRD (Sony).

Projectieafstand en schermgrootte

Een projector levert verschillende schermgroottes afhankelijk van hoe ver hij van het scherm staat. Dat wordt bepaald door de projectieverhouding (of throw ratio) van de lens, dat is de afstand tussen lens en scherm gedeeld door de schermbreedte. Bijvoorbeeld, een projector met projectieverhouding 2 projecteert op 4 meter van het scherm een beeld van 2 meter breed. Projectors met een zoomlens duiden hun projectieverhouding aan als een bereik, bijvoorbeeld 1,2-2. Noteer welke schermgrootte je wenst en kijk na op welke afstand je de projector daarvoor dient te plaatsen. Twijfel je, zoek dan online de handleiding van de projector, die bevat bijna altijd een gemakkelijke tabel. Sommige projectors hebben lenzen met een zeer kleine projectieverhouding, de zogenaamde Ultra Short Throw projectors. Die kan je soms op slechts 10-30 centimeter van het scherm plaatsen en toch een enorm beeld projecteren.

Leestip: Movie time! 8 tips voor het inrichten van een thuisbioscoop

©nuzza11 - stock.adobe.com

Keystone-correctie en lensverschuiving

De lens van de projector moet horizontaal in het midden van het beeld staan. Bij sommige projectors moet de lens ook verticaal in het midden staan, bij andere moet die bovenaan of onderaan het beeld staan. Als je de projector niet zo kunt opstellen, dan zijn lensverschuiving of keystone-correctie een grote hulp. Lensverschuiving maakt het mogelijk om het beeld letterlijk te verschuiven, horizontaal en/of verticaal. Keystone-correctie corrigeert het trapeziumvormige beeld dat je krijgt wanneer de projector schuin naar het scherm georiënteerd staat. Voor optimale beeldkwaliteit gebruik je beter lensverschuiving dan keystone-correctie.

Liever via je smartphone kijken?

Met een mini-beamer kom je een heel eind

Draadloze en slimme projectors

Sommige projectoren hebben ingebouwde wifi (al dan niet via een dongel) en smart tv-functies, waardoor het gebruik van streamingapps of andere smart tv-apps mogelijk is. Vaak zijn die platforms gebaseerd op Android TV, maar let op ze zijn niet altijd even gebruiksvriendelijk als wat je terugvindt op een smart tv omdat ze soms gebruik maken van alternatieve appstores. Kijk na of de streamingdiensten die je wenst te gebruiken ook echt aanwezig zijn en goed werken.

Wil je 3D?

Het tijdperk van 3D-tv ligt alweer achter ons, maar een aantal projectors ondersteunt het nog. Als je heel wat 3D-content in huis hebt, wil je misschien een projector die met 3D overweg kan. De nodige 3D-brillen zijn een extra aankoop, en op nieuwe 3D-content hoef je niet meer te hopen.

Levensduur van de lamp

Projectoren hebben een lichtbron, daarvoor zijn er drie types. De bekendste zijn UHP-lampen. Die hebben een beperkte levensduur waarbij de helderheid gestaag afneemt. De typische levensduur varieert wat rond de 4000 uur. De twee andere zijn led en laser, die laatste soms ook in combinatie met led. Die lichtbronnen hebben een veel langere levensduur, vaak 20.000 uur of meer. Projectoren hebben vaak ook een eco-modus die minder licht geeft, maar de levensduur van de lamp verlengt. Dat is vooral voor UHP-lampen nuttig. De lamp van een projector heeft vaak ook eigen garantievoorwaarden.

©(c) IvanStupa

Lawaai van de koeling

Projectors vereisen koeling, zeker de versies met een UHP-lamp. Daarvoor worden koelventilators gebruikt. Voor een projector die je onderweg gebruikt, is dat misschien minder belangrijk, maar voor een thuisbioscoop wil je een stil model. Zeker als de projector vlak bij de zitplaatsen staat of hangt. Projectoren die 20 dB(A) of minder produceren zijn erg stil. Boven de 35 dB(A) kunnen ze echt storen.

Ingebouwde luidsprekers

Voor een thuisbioscoop raden we aan om een extern audiosysteem te gebruiken, een AV-receiver en luidsprekers, of eventueel een soundbar. Voor een projector die je wenst te verplaatsen kijk je best na of hij over ingebouwde luidsprekers beschikt.


▼ Volgende artikel
Luchtbevochtiger, luchtontvochtiger of luchtreiniger: wat helpt het best bij hooikoorts?
© wayhome.studio
Energie

Luchtbevochtiger, luchtontvochtiger of luchtreiniger: wat helpt het best bij hooikoorts?

Onophoudelijke niesbuien, branderige ogen en een niet te tackelen vermoeidheid: voor hooikoortspatiënten is de lente lang niet altijd een pretje. Gelukkig zijn er apparaten die je klachten kunnen verlichten. Wij vertellen je wat het beste werkt: een luchtbevochtiger, luchtontvochtiger of luchtreiniger.

In het kort: Een luchtbevochtiger voegt vocht toe aan een ruimte. Dat is nuttig bij hooikoorts, zou je denken, want door vocht komen pollen naar beneden. Maar een luchtontvochtiger voorkomt schimmel en huisstofmijt in huis, wat ook nuttig kan zijn bij allergische klachten. En dan is er nog de luchtreiniger, die onzuiverheden uit de lucht haalt. Dus: welk van de drie apparaten moet je nu in huis halen? In dit artikel leggen we dat allemaal uit.

Lees ook: Hatsjoe! 💦 Last van hooikoorts? Deze apparaten kunnen je klachten verminderen

Hooikoorts is een allergische reactie op pollen, oftewel stuifmeel van grassen, planten of bomen. Wanneer de temperaturen beginnen te stijgen en de natuur na een koude winter tot bloei komt, verspreiden deze pollen zich via wind in een rap tempo door de lucht. Wie dan op een zonnige dag de deuren en ramen open zet, kan rekenen op een ontelbare hoeveelheid ronddwarrelende pollen in huis. Dat zorgt niet alleen overdag voor vervelende hooikoortsklachten binnenshuis, maar ook je nachtrust kan er flink onder lijden.

Om allergische klachten in huis te verlichten, kun je een aantal dingen doen. Horren plaatsen voor deuren en ramen bijvoorbeeld: die houden een deel van de pollen tegen, maar helaas niet alle. Ook met regelmatig stofzuigen haal je een deel van de pollen weg, al geldt dat alleen voor de pollen die al op de grond liggen. Om pollen uit de lucht te verwijderen, kun je een luchtreiniger overwegen. Dit apparaat trekt stof en pollen uit de lucht en blaast vervolgens schone lucht de ruimte in. Ook een luchtbevochtiger of luchtontvochtiger kan helpen bij hooikoortsklachten, afhankelijk van de luchtvochtigheid in je woning en jouw specifieke allergieën.

Luchtbevochtiger

Te droge lucht in huis is absoluut niet fijn bij hooikoorts. Droge lucht veroorzaakt irritatie aan de slijmvliezen, waardoor deze minder goed in staat zijn om stofdeeltjes en allergenen te weren. Bestaande hooikoortsklachten, zoals droge ogen, een kriebelkeel en benauwdheid, kunnen daardoor erger aanvoelen. Bovendien kunnen pollen in een droge ruimte makkelijker blijven rondzweven dan in een goed bevochtigde ruimte. Ga maar na: hoe minder regen er valt, hoe heviger je hooikoortsklachten (waarschijnlijk) zijn. Dat komt omdat pollen er zonder regen langer over doen om naar beneden te komen en je ze dus makkelijker blijft inademen.

©HN Works

Het voordeel van een luchtbevochtiger lijkt dus tweeledig: het vermindert klachten door geïrriteerde slijmvliezen én het voorkomt dat pollen in huis blijven circuleren. Toch zijn luchtbevochtigers meestal niet de eerste keuze als het om hooikoorts gaat. Hun vermogen om pollen daadwerkelijk uit de lucht te halen lijkt beperkt, en bovendien zijn huizen in de lente en zomer – wanneer hooikoortsklachten het ergst zijn – vaak eerder te vochtig dan te droog. Plaats je een luchtbevochtiger in een al vochtig huis, dan kunnen allergische klachten door een toename van schimmels juist verergeren. Een luchtbevochtiger heeft alleen zin bij hooikoortsklachten als de luchtvochtigheid in je woning lager is dan 40 procent. Met een hygrometer kun je dit eenvoudig meten. 

Luchtontvochtiger

Omdat warme lucht vocht vasthoudt, hebben veel huizen in de lente en zomer last van een te hoge luchtvochtigheid. Huisstofmijt en schimmels zijn dol op vochtige omgevingen, wat bijvoorbeeld verklaart waarom je in de zomer doorgaans meer schimmelplekken in huis opmerkt. Voor hooikoortspatiënten is dat helaas (extra) slecht nieuws. Vaak reageert hun overgevoelige immuunsysteem niet alleen op pollen, maar ook op schimmelsporen, mijten en dierenharen. Die combinatie van allergenen zorgt dan voor een extra belasting van het immuunsysteem, waardoor hooikoortsklachten kunnen verergeren. 

Een luchtontvochtiger onttrekt vocht uit de lucht en lijkt dus een goede keuze als je met hooikoorts én een te vochtige woning kampt. Toch kent ook dit apparaat zijn beperkingen als het om hooikoorts gaat. Zo filtert een luchtontvochtiger geen pollen uit de lucht zoals een luchtreiniger dat doet. Daarnaast werkt een luchtontvochtiger alleen als de luchtvochtigheid in huis daadwerkelijk te hoog is, oftewel meer dan 60 procent. Is dat niet het geval, dan loop je het risico dat de lucht in huis juist te droog wordt, waardoor klachten als benauwdheid en een droge keel alleen maar verergeren.

©Sue Tansirimas

Luchtreiniger

Er is één apparaat waar vrijwel iedere hooikoortspatiënt baat bij heeft: de luchtreiniger. Luchtreinigers zijn speciaal ontwikkeld om stof, pollen en andere allergenen uit de lucht te halen. Dat doen ze door verontreinigde lucht aan te zuigen, deze te filteren en vervolgens weer schone lucht uit te blazen. Er zijn verschillende soorten luchtreinigers met elk hun eigen werking, dus als hooikoortspatiënt is het goed om extra aandacht te besteden aan wat voor type luchtreiniger je in huis haalt.

Kies in elk geval een luchtreiniger met HEPA-filter. Dit type filter haalt zelfs de kleinste stofdeeltjes en pollen uit de lucht én voorkomt dat deze opnieuw de lucht in worden geblazen. Ook nuttig bij hooikoortsklachten is een luchtreiniger met ionisator: die voegt negatief geladen deeltjes toe aan de lucht, waardoor pollen onschadelijk worden gemaakt en naar beneden vallen. Met een ionisator is de kans heel klein dat er toch nog pollen in de lucht blijven zweven.

Of kies beide

Soms is een combinatie van apparaten het beste om je hooikoortsklachten aan te pakken. Is de lucht in jouw woning te droog? Zet dan een luchtreiniger én luchtbevochtiger neer. Bij een te hoge vochtigheid kies je voor een luchtreiniger en luchtontvochtiger. Zo pak je het probleem aan twee kanten aan en zul je waarschijnlijk de meeste verlichting merken.

▼ Volgende artikel
Sapcentrifuge versus slowjuicer: welke moet je kiezen?
© africaimages.com (Olga Yastremska, Africa Images)
Huis

Sapcentrifuge versus slowjuicer: welke moet je kiezen?

Als je gezonde verse sapjes wilt maken, heb je een sapcentrifuge of slowjuicer nodig. Hoewel deze apparaten op het eerste gezicht erg op elkaar lijken, zijn ze zeker niet hetzelfde. Weet je niet welk van de twee je moet kiezen? Wij helpen je op weg! 

In het kort: twijfel je tussen een sapcentrifuge en een slowjuicer? Beide apparaten maken gezonde sapjes, maar werken heel anders. Daardoor is het sap uit het ene apparaat gezonder dan het sap uit het andere. Ook het soort ingrediënten dat je in sapcentrifuges en slowjuicers kunt verwerken, verschilt. In dit artikel leggen we het allemaal uit.

Lees ook: 7 fruitsoorten die je het beste kunt eten als je wilt afvallen

Voor de duidelijkheid: er is een verschil tussen sapjes en smoothies. Smoothies maak je met een blender en bestaan meestal uit gepureerd fruit met een vloeistof, zoals water, melk of yoghurt. Omdat in een blender hele stukken fruit of groenten worden verwerkt, is de structuur van een smoothie wat dikker. Een sapje is daarentegen vloeibaar en vaak helder. Je maakt het met een sapcentrifuge of slowjuicer. Het verschil tussen die twee? Een sapcentrifuge creëert helder sap met weinig vezels, een slowjuicer maakt geconcentreerd sap waarin de vezels behouden blijven. Daardoor is het sap uit een slowjuicer iets gezonder, maar een slowjuicer is ook duurder. Daarnaast vindt niet iedereen het sap uit een slowjuicer vanwege de vezelige structuur even lekker. 

Benieuwd naar de grootste verschillen tussen sapcentrifuges en slowjuicers? Dit zijn ze! 

Werking

Sapcentrifuges en slowjuicers persen beide op een andere manier. In een sapcentrifuge zit een rasp die snel ronddraait. Gooi je een stuk fruit in de vulopening, dan begint de rasp te draaien en wordt het sap uit het fruit geperst. De natte pulp die daarbij overblijft, wordt van het sap gescheiden. Het resultaat is een helder gekleurd sapje waar je bijna doorheen kunt kijken. Een sapcentrifuge werkt heel snel; binnen enkele seconden tot een minuut staat er een heerlijk vitaminebommetje voor je klaar. En dankzij de brede vulopening hoef je je fruit en groenten niet eerst te snijden – ook wel zo makkelijk. 

©279photo

Een slowjuicer is, zoals de naam al zegt, een stuk minder snel. In dit apparaat worden ingrediënten heel langzaam gekneusd met een vijzel. Op die manier komt er tijdens het persen minder warmte en oxidatie vrij, waardoor vitaminen, vezels en antioxidanten zo goed mogelijk behouden blijven. Daardoor blijft er ook iets meer pulp in het sap van een slowjuicer achter dan in het sap van een sapcentrifuge. Een slowjuicer vergt door zijn kleine vulopening daarnaast iets meer voorbereidend werk; je moet je groenten en fruit eerst in grove stukken snijden voordat je ze in het apparaat stopt. Maar daar krijg je dus wel wat voor terug: een sapje bomvol vitaminen en vezels. 

Soorten groenten en fruit 

Een ander voordeel aan slowjuicers is dat je er heel veel kanten mee op kunt. De vijzel in een slowjuicer werkt namelijk zo krachtig en zorgvuldig dat hij zelfs uit de meest vochtarme groenten en fruit sap weet te persen. Je kunt met een (goede) slowjuicer dus ook sap maken uit bladgroenten en bananen. Als je wilt, kun je er zelfs notenpasta mee maken. Een sapcentrifuge krijgt door zijn snelle en lichtere werking alleen sap uit groenten en fruit met een hoog vochtgehalte, zoals appels, sinaasappelen en bleekselderij. 

Gezondheid

Zoals gezegd is het sap uit een slowjuicer iets gezonder dan het sap uit een sapcentrifuge. Dat komt omdat in het sap uit een slowjuicer naast de vitaminen ook de vezels beter behouden blijven. Vezels zijn goed voor de spijsvertering en zorgen voor een langzamere opname van de natuurlijke suikers in fruit, waardoor de bloedsuikerspiegel stabiel blijft. Maar dat betekent niet dat het sap uit een sapcentrifuge helemaal niet gezond is. Je profiteert immers nog steeds van de vele vitaminen en antioxidanten. En zolang je niet te veel fruit ten opzichte van groente in je sapje verwerkt, zal het met die schommelende bloedsuikerspiegel wel meevallen. Een goede verhouding is 70 procent groenten, 30 procent fruit. 

©Maridav

Prijs 

Aan de krachtige pers van een slowjuicer en de supergezonde sapjes die daaruit komen, hangt wel een flink prijskaartje. Voor een goede slowjuicer leg je namelijk al snel zo'n 200 tot 400 euro neer. Er zijn ook slowjuicers van slechts een paar tientjes, maar het risico van deze goedkopere modellen is dat ze vaak minder efficiënt persen en sneller stukgaan. Een goede sapcentrifuge heb je daarentegen al voor nog geen 100 euro of iets meer dan dat. Maar laat het prijskaartje nooit leidend zijn: uiteindelijk gaat het erom wat je wilt met het apparaat. Het zou zonde zijn als een sapcentrifuge voor jou uiteindelijk toch te beperkt blijkt en je alsnóg een dure slowjuicer moet aanschaffen. 

Dus: wat kies je? 

Een sapcentrifuge is fijn als je van helder sap houdt, je alleen fruit en groenten met een hoog vochtgehalte gaat persen en je niet te veel geld wilt uitgeven. Een slowjuicer kies je als je extra gezonde, vezelrijke sapjes wilt en je ook van plan bent bladgroenten, vochtarm fruit en eventueel noten te gaan persen. Kies je voor een sapcentrifuge, maar wil je toch af en toe vochtarme ingrediënten in je sapjes verwerken? Maak dan eerst sap met je sapcentrifuge en doe dit vervolgens samen met de vochtarme ingrediënten in een blender. Heeft een slowjuicer jouw voorkeur, maar houd je niet zo van vezelige sapjes? Zeef je sapje na het juicen nog eens door een fijne zeef of theedoek. Zo heb je alsnog een helder sapje zonder pulp.