ID.nl logo
☀️ Zonnepanelen op je camper: altijd en overal energie op zak
© CLShebley
Energie

☀️ Zonnepanelen op je camper: altijd en overal energie op zak

Nooit meer afhankelijk hoeven zijn van dure stroompalen op campings? Met mobiele zonnepanelen op je camper heb je waar je ook bent stroom bij de hand, zodat je altijd je smartphone, laptop, koelbox of elektrische fiets kunt opladen. Ideaal wanneer je tijdens je vakantie veel onderweg bent of graag off-grid kampeert. Maar welke zonnepanelen moet je kopen?

Dit artikel in het kort: Ook op vakantie kun je energie besparen, bijvoorbeeld met behulp van zonnepanelen op het dak van je camper. Hiermee sla je groene stroom op, die je vervolgens weer kunt gebruiken voor je elektronische apparaten. Erg handig, want zo zit je in de vrije natuur nooit zonder stroom. Als je zonnepanelen op je camperdak wilt installeren, moet je onder meer rekening houden met de kwaliteit en het vermogen van de panelen en de accu die je erbij koopt. Dit artikel vertelt je daar meer over.

Met zonnepanelen op je camper profiteer je al van ‘gratis’ groene stroom zodra de zon ook maar een beetje schijnt. Afhankelijk van de accu die je daarbij gebruikt, kun je zo – mits je naar een zonnige bestemming reist natuurlijk – een grote hoeveelheid stroom opslaan. En daar kun je op vakantie van alles mee: van het opblazen van je luchtbed en het aandrijven van het koffiezetapparaat en de koelkast tot het opladen van allerlei elektronische apparatuur die je hebt meegenomen.

Nooit meer zonder stroom op de camping

Kijk hier voor de slimste oplossingen voor de beste deals!

Voor- en nadelen

Er zijn eigenlijk maar weinig redenen om géén zonnepanelen op je camper te installeren. Niet alleen heb je hiermee altijd en overal elektriciteit tot je beschikking, je bent ook nog eens lekker milieuvriendelijk bezig. Je hoeft immers geen grijze vervuilende stroom van het net af te tappen. De installatie van zonnepanelen op je camperdak is daarnaast niet al te ingewikkeld. Op het internet vind je zelfs allerlei stappenplannen om dat zelf te doen. Zijn de panelen eenmaal geïnstalleerd, dan heb je er weinig omkijken meer naar. De regen spoelt ze regelmatig schoon, al moet je wel af en toe checken of er geen hardnekkig vuil op zit, want daardoor kunnen ze minder efficiënt hun werk doen.

Zijn er dan helemaal geen nadelen? Natuurlijk, die zijn er ook. Als je bijvoorbeeld weinig stroomverbruikers mee op vakantie neemt, hebben zonnepanelen weinig zin. Je zult de investering dan waarschijnlijk niet (snel) terugverdienen. Een ander nadeel is dat je voor de efficiëntie van je zonnepanelen toch afhankelijk bent van het weer. Laat de zon zich tijdens je trip weinig zien, dan heb je mogelijk niet voldoende stroom om twee weken in de wildernis te staan. Daarom is het belangrijk dat je kwalitatieve zonnepanelen koopt; die zijn óók bij slecht weer efficiënt.

©Astock Media

Waarop letten bij aankoop

Je hebt besloten dat je zonnepanelen voor je camper wilt aanschaffen, maar je hebt geen idee waar je je zoektocht moet beginnen. Wij helpen je op weg!

Kwaliteit

Je wilt natuurlijk dat het rendement van je zonnepanelen zo hoog mogelijk is. Dat bereik je met zonnepanelen van goede kwaliteit. Als je kijkt naar het oppervlak van zonnepanelen, dan zijn er twee typen zonnepanelen te onderscheiden: monokristallijne en polykristallijne panelen. Bij het eerste type bestaat een zonnecel uit een enkele siliciumkristal. Het tweede type heeft een oppervlak met meerdere siliciumkristallen. Monokristallijne zonnepanelen kunnen dankzij hun oppervlak meer zonlicht opvangen en zijn dus efficiënter dan polykristallijne zonnepanelen (gemiddeld 17,5 procent rendement tegenover 14,5 procent). Monokristallijne panelen zijn daarom ook wat duurder. Je herkent deze panelen aan hun diepzwarte kleur; polykristallijne zonnepanelen zijn donkerblauw.

Ook lezen: Welke soorten zonnepanelen zijn er?

Soorten

Zonnepanelen meenemen op vakantie kan op verschillende manieren. Zo heb je de keuze uit opvouwbare panelen, semi-flexibele panelen en panelen van glas. Zonnepanelen van glas zijn nog altijd het populairst, maar ook semi-flexibele panelen komen steeds meer in trek. Het voordeel aan semi-flexibele panelen is dat ze (in tegenstelling tot hun glazen variant) niet vastgeschroefd hoeven te worden; dat kan gewoon met lijm of kit. Bovendien zijn ze een stuk lichter dan glazen zonnepanelen. Soms zijn ze zelfs efficiënter, mits je voor kwalitatieve panelen kiest.  

©Voyagerix

Naast glazen en semi-flexibele zonnepanelen zijn er ook nog opvouwbare varianten. Het grote voordeel van deze panelen is dat je ze – zoals de naam al doet vermoeden – kunt opvouwen en dus niet op de camper hoeft te monteren. Hierdoor zijn ze beter beschermd tegen vuil en schade door hagel of storm. Helaas hebben opvouwbare zonnepanelen ook één duidelijk nadeel, en dat kun je vast al raden: ze wekken alleen stroom op als ze uitgeklapt staan. Tijdens het rijden heb je er dus niets aan. En overnacht je op een plek die je minder vertrouwt, dan laat je ze ook niet zomaar even buitenstaan. Op die manier loop je dus heel wat kostbare zonuurtjes mis.

Vermogen

Veel campereigenaren vragen zich af hoeveel zonnepanelen ze op het dak moeten plaatsen, maar dat is niet per se de juiste vraag. Het vermogen van de panelen is veel belangrijker. Zo kun je twee panelen van 100 watt plaatsen, maar je kunt ook één krachtige van 200 watt plaatsen. Hoeveel vermogen je nodig hebt, reken je uit aan de hand van je dagelijkse stroomverbruik. Dat doe je door het vermogen in watt van elk elektronisch apparaat te vermenigvuldigen met het aantal uren dat je het apparaat maximaal per dag gebruikt. Dit bij elkaar opgeteld is je totale dagelijkse stroomverbruik in watturen (Wh).

Op basis van je dagelijkse stroomverbruik kun je de juiste zonnepanelen uitkiezen. Let daarbij niet op de hoeveelheid wattpiek (Wp) die een zonnepaneel volgens de specificaties oplevert, want dat getal wordt alleen gehaald als alle omstandigheden optimaal zijn (het weer, maar bijvoorbeeld ook de manier waarop het zonlicht op het zonnepaneel valt). Met behulp van de gemiddelde dagelijkse opbrengst krijg je een veel betere indicatie van welke zonnepanelen het best bij jouw situatie passen.

Een toelichting. In Nederland schijnt de zon relatief weinig, dus je kunt er hier niet van uitgaan dat jouw zonnepanelen de hele dag door maximaal stoom opwekken. Daarom is de 'gemiddelde dagelijkse opbrengst' in het leven geroepen. In Nederland ligt dat gemiddelde in de zomermaanden op vier optimale zonuren per dag. In Spanje zijn dat er bijvoorbeeld zeven en in Zuid-Portugal acht. Wil je uitrekenen over hoeveel vermogen je zonnepanelen moeten beschikken, dan deel je je dagelijkse stroomverbruik dus door die vier zonuren. Verbruik je bijvoorbeeld 1200 Wh per dag, dan moet je in totaal 300 watt aan zonnepanelen op het dak van je camper monteren.

Accu    

Zonder een goede accu heb je weinig aan je zonnepanelen. In je accu sla je immers de opgevangen zonnestroom van overdag op, die je vervolgens 's avonds kunt gebruiken om een kopje koffie of thee van te zetten of je elektrische fiets voor de volgende dag op te laden. Het is belangrijk dat je je accu aanpast op je stroomverbruik. Hoe meer stroom je nodig hebt, hoe groter de capaciteit (Ah) van je accu. Een accu werkt overigens niet zonder laadregelaar. Een laadregelaar zorgt er enerzijds voor dat een accu snel en efficiënt geladen wordt, maar voorkomt ook het overladen van de accu.

©ER - ID.nl

Hoe duur zijn mobiele zonnepanelen?

Mobiele zonnepanelen kunnen in eerste instantie best een investering zijn. Zo leg je voor een paneel van 150 watt al snel zo'n 200 euro neer, en daarbij is één paneel vaak niet genoeg. Toch is het de investering waard. Niet alleen omdat het je alle vrijheid oplevert, maar ook omdat je het aankoopbedrag makkelijk terugverdient. Stel: je betaalde voorheen 5 euro per dag voor stroom op een camping en hebt nu voor 500 euro zonnepanelen op je camper liggen. Dan heb je de investering al in 100 dagen terugverdiend. En dan te bedenken dat zonnepanelen gemiddeld 25 tot 30 jaar meegaan. Tel uit je winst!

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.

▼ Volgende artikel
⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping
© Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio
Huis

⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping

Vooral in de zomer is het vaak raak: code geel of code oranje wegens onweer. Weet jij wat je wél en juist níet moet doen als er een onweersbui nadert? Thuis kun je veel risico's beperken, maar juist buitenshuis – en zeker op de camping – is het opletten geblazen. In dit artikel lees je hoe je jezelf en anderen beschermt, of je nu binnen, buiten of aan het kamperen bent.


In het kort:

⚡ Onweer & thuis ⚡ Onweer & buiten ⚡ Onweer en kamperen: 🏕️ Tent 🚐 Caravan

Lees ook: Regen, regen en nog eens regen … zo voorkom je wateroverlast

Thuis tijdens onweer: veilig, maar niet zonder risico's

In huis ben je relatief goed beschermd tegen blikseminslag, zeker als het gebouw voorzien is van een goede bliksemafleider. Toch zijn er een paar voorzorgsmaatregelen die je serieus moet nemen. Gebruik bij onweer liever geen apparaten die verbonden zijn met het stroomnet of met leidingen. Denk aan de wasmachine, een vaste telefoon of een bedrade computer. Bliksem kiest daarbij meestal de makkelijkste route naar de grond, en dat zijn vaak metalen onderdelen in huis zoals koperdraden of waterleidingen.

Trek bij voorkeur de stekkers uit het stopcontact van kwetsbare apparatuur zoals computers, tv's of de router. Een stekkerdoos met overspanningsbeveiliging biedt wel wat bescherming, maar niet bij een directe inslag. Ga liever ook niet douchen of in bad, want waterleidingen kunnen de elektrische spanning van een blikseminslag geleiden.

Ramen kun je gewoon dicht houden, en als je wilt kijken naar het natuurgeweld, doe dat dan vanaf een veilige plek binnenshuis. Zorg dat huisdieren binnen zijn en zet het alarmsysteem even uit als dat storingsgevoelig is bij blikseminslag.

Buiten bij onweer: voorkom dat je zelf bliksemafleider bent

Ben je onderweg of buiten als het begint te donderen, dan is het zaak om snel te handelen.

Onthoud: als je de bliksem ziet en binnen 10 seconden de donder hoort, zit je binnen de gevarenzone. Zoek dan zo snel mogelijk een veilige schuilplek.

De veiligste plek is een gebouw met muren en een dak – bijvoorbeeld een winkel, huis of station. Een auto met metalen carrosserie is ook een prima optie. Die werkt als een kooi van Faraday en geleidt de stroom om je heen in plaats van door je heen.

Vermijd tijdens onweer open velden zoals weilanden of sportterreinen, want daar ben je letterlijk het hoogste punt. Ook hooggelegen plekken zoals duinen of heuveltoppen vormen een risico. Zoek geen beschutting onder een boom die in z'n eentje op een veld staat – dat is juist een bliksemmagneet. Blijf verder uit de buurt van metalen objecten zoals hekken, masten of fietsen, en houd afstand van water – of dat nu een meer, sloot of zwembad is.

Kun je nergens heen? Maak jezelf dan zo klein mogelijk: hurk neer op je voetzolen, houd je voeten tegen elkaar en wikkel je armen om je knieën. Ga niet liggen; zo vergroot je je contactoppervlak met de grond, wat het risico op aardstroom vergroot.

©ID.nl

Kamperen met onweer: extra opletten in tent of caravan

Kamperen geeft een gevoel van vrijheid, maar bij onweer ben je juist extra kwetsbaar. Een tent biedt geen enkele bescherming tegen bliksem, hoe stevig het doek ook is. Het metalen frame vergroot het risico juist, vooral als je op een open veld kampeert of vlak bij een losse boom staat.

Als er onweer op komst is, zoek dan zo snel mogelijk een veilig onderkomen. Een stenen sanitairgebouw, de receptie of je auto bieden veel meer bescherming dan een tent. Zit je in een camper of caravan met een metalen buitenkant? Dan ben je redelijk veilig, mits je ramen en deuren gesloten houdt en geen contact maakt met metalen delen. Stacaravans met een houten of kunststof omhulsel bieden die bescherming niet: het klopt dat ze geen stroom geleiden, maar ze voeren die ook niet af. Daardoor kan een blikseminslag via leidingen of metalen onderdelen binnen alsnog gevaarlijk uitpakken. Tijdens onweer blijf je dus beter uit de buurt van dat soort constructies.

Laat ook je elektronische spullen niet in de tent of aan opladers zitten. Berg ze los op, zonder kabels of contact met de grond.

Staan er bomen op de camping? Zorg dat je tent daar niet direct onder staat. Bij inslag kunnen takken afbreken of kan de bliksem via de wortels naar de grond doorslaan. Ook op campings in de bergen of aan open water is het risico op blikseminslag extra hoog – check bij aankomst wat de aanbevolen schuilplaatsen zijn.

En hoe zit het met de tentstokken?

Metalen tentstokken zijn niet per definitie gevaarlijk, maar ze kunnen wel extra risico opleveren bij onweer. Omdat tenten vrijwel altijd met metalen haringen in de grond staan, is er al snel sprake van een geleidende verbinding met de bodem. Bij een blikseminslag kan de stroom zich dan via het frame en de haringen verspreiden, met risico voor wie zich in de tent bevindt. Daarom blijft het advies: verlaat bij onweer de tent en zoek een écht veilige plek op.

Tot slot: een goede voorbereiding helpt

Kijk altijd naar de weersvoorspelling voordat je op pad gaat. Veel weerapps geven een melding bij onweerskansen, vaak met een tijdsindicatie en locatie. Op de camping is het handig om bij aankomst al te weten waar je naartoe kunt bij slecht weer.

Zorg ook dat je zaklamp, powerbank en radio of noodaccu paraat hebt als je kampeert, voor het geval de stroom uitvalt. En vooral: blijf rustig. Onweer is gevaarlijk, maar met de juiste kennis en voorzorgsmaatregelen voorkom je ongelukken.

🔦 Voor als de stroom uitvalt

Licht in de duisternis!