ID.nl logo
Zo check je de druk van je cv-ketel - en stel je hem goed af
© Evgen - stock.adobe.com
Energie

Zo check je de druk van je cv-ketel - en stel je hem goed af

Net zoals een arts af en toe je bloeddruk controleert, is ook de druk in de cv-installatie belangrijk voor de gezondheid van je verwarmingssysteem. En nu de herfst er langzaam aan komt, is het handig om juist nu de druk van je cv-ketel en cv-installatie te controleren. Mocht er iets mis zijn, dan heb je nog ruim tijd om er een vakman bij te houden voordat het stookseizoen weer echt begint.

De werkdruk van een centrale verwarming is meestal een constante. Het volstaat dat je om de twee maanden de druk controleert en natuurlijk ook iedere keer als je radiatoren ontlucht. Hoe volg je de druk van de installatie en hoe corrigeer je die?

Lees ook: Stappenplan: Radiatoren op de juiste manier ontluchten en Het expansievat als drukbuffer

💡 Waarom je regelmatig de druk moet controleren

De warmte in een cv-installatie, of het nu gaat om radiatoren of vloerverwarming, wordt getransporteerd door water. Dat cv-water moet onder druk staan, anders werken bepaalde elementen zoals de circulatiepomp niet meer. Bovendien is die druk van belang voor de levensduur van de onderdelen in de cv-ketel.

Hoe hoog moet die druk zijn? 

De druk van cv-ketels moet altijd tussen 1,5 en 2 bar liggen. Dit kan verschillen van de ene ketel tegenover de andere. Tussen de 1 en 1,5 bar is ook nog goed, maar je moet dan wel in de gaten houden dat de waterdruk niet verder daalt. Wanneer de waterdruk in de cv-ketel onder 1 bar zakt, dan werkt de cv-ketel niet meer goed. Het is dan zelfs mogelijk dat de cv-ketel er helemaal mee stopt. Ook hoger is af te raden. Wanneer de druk boven de 2 bar komt te staan, kan het expansievat beschadigd worden. In dit vat zit een rubberen membraan dat drukverschillen opvangt. Dit membraan kan scheuren. Waterdruk boven de 2,5 bar zorgt op lange duur ook voor schade aan de pomp. Aan de cv-ketel zit trouwens een overdrukventiel. Op het moment dat de druk te hoog wordt, zal dit ventiel het water laten ontsnappen. Mocht de druk zo hoog worden en zou het ventiel niet werken, dan is het mogelijk dat een leiding kapot springt en het systeem leegloopt met een heleboel waterschade als gevolg. 

Drukverlies

Je hoeft de druk zeker niet wekelijks te controleren. Dat de druk in een stookseizoen heel langzaam afneemt, is normaal. Tijdens de werking blijft de druk stabiel en vangt het expansievat de kleine drukschommelingen op die worden veroorzaakt door het uitzetten en inkrimpen van de installatie tijdens temperatuurschommelingen. Controleer de druk altijd bij het begin van het verwarmingsseizoen, daarna om de twee maanden en altijd na het ontluchten van de radiatoren. Als je één of twee keer per jaar moet bijvullen dan is er meestal niets aan de hand. Moet dit vaker gebeuren, dan moet je ingrijpen. De snelheid waarmee de cv-ketel druk verliest, geeft de ernst van het probleem aan. Als je na een week moet bijvullen dan zijn een kapot expansievat en lekkage de twee meest voor de hand liggende boosdoeners. 

Kapot expansievat

Een expansievat gaat gemiddeld zeven jaar mee. Als het rubberen membraan in het expansievat stuk is, dan loopt dit vol water. Hierdoor loopt het water weg uit het systeem en neemt de druk in de cv-installatie af. Je kunt dit makkelijk controleren door met een metalen voorwerp tegen de bovenkant en onderkant van het vat te tikken. Is het expansievat intact dan geeft dit bovenaan een ander geluid dan onderaan, want bovenaan zit water en onderaan stikstof. Klinken zowel de boven- en onderkant dof, dan is het volledige expansievat gevuld met water en kan het de drukschommelingen niet langer opgevangen. Hierdoor zal er water uit het overstortventiel lopen, dat is de kraan met de rode dop. In dat geval moet je het expansievat laten vervangen.


Lekkage

De tweede oorzaak is een lekkage in het cv-systeem. Dat hoeft zelfs geen groot lek te zijn. Controleer om te beginnen de koppelingen. Een koppeling waaruit traag water druppelt, is genoeg om langzaam maar zeker de druk te doen dalen. Hou er rekening mee dat een groot deel van het lekwater gewoon verdampt en wordt afgevoerd door het rookgaskanaal. Er kan ook een lekkage in de cv-ketel zijn. Is er in de CV-kast sprake van veel kalkaanslag of zijn er lekkagesporen, dan kan dit wijzen op lekkage van de warmtewisselaar. Bij oudere ketels komt het vaak voor dat de warmtewisselaar lek is. Raadpleeg in dat geval het installatiebedrijf dat het onderhoud uitvoert aan de ketel.

Defect overstortventiel

Iedere cv-installatie is beveiligd tegen te veel druk door middel van een overstortventiel. Deze veiligheid treedt in werking bij ongeveer 2.8 bar. Het zal dan water lozen zodat de druk daalt. Soms hapert dit overstort en blijft dit druppelen. Vervelend, maar de oplossing is goedkoop, laat een installateur dit defecte overstort vervangen.

Druk controleren 

Er zijn een paar manieren om de druk van het systeem te controleren. Ofwel lees je de druk op het schermpje van de cv-ketel, ofwel lees je de druk op een manometer die in de buurt van het expansievat staat. Vaak zijn op een installatie zowel een display als een manometer aanwezig. 

Display op de ketel 

Om de druk op een cv-ketel te checken, moet je de klep onderaan aan de voorkant openen. Er zijn ketels zoals Vaillant waar je op deze plaats een kleine manometer naast het display ziet. Zie je alleen het bedieningspaneel, dan vind je helemaal links de aan/uit-knop. Wanneer de cv-ketel aan staat, brandt er boven deze knop een groen lampje. In het linker schermpje lees je de aanvoertemperatuur van de verwarming. Dat is dus de temperatuur van het water dat de ketel verlaat. Druk de aan/uit-knop éénmaal in. Dan komt de druk tevoorschijn in het linkerdisplay waar je daarnet de aanvoertemperatuur hebt gelezen. 

©asife

Vaak kun je de druk op de ketel aflezen.

Manometer

Vaak zie je ook een manometer op de installatie staan. Meestal staat die in de buurt van het expansievat. De naald van de manometer geeft de reële druk van de installatie aan. Zit de naald in de groene zone, dat is de druk correct. Pas wanneer de naald naar de rode zone zakt, moet je ingrijpen. Soms zie je manometers met een rode naald en een zwarte. De rode naald dient als merkteken en de zwarte geeft dan de werkelijke druk aan. Idealiter liggen die twee naalden op elkaar. 

©Lothar Nahler

Zorg dat de zwarte naald onder de rode naald staat.

EVEN GEDULD Let op als je water bijvult om de druk op te voeren. Het is normaal dat die druk na het bijvullen een beetje afneemt. Dat komt omdat er toch een beetje lucht aanwezig is in het verse water waarmee de ketel op druk wordt gezet. Die lucht zorgt voor onnauwkeurige metingen waardoor de druk hoger lijkt dan die werkelijk is. Daarom is het belangrijk dat je na het bijvullen de ketel ontlucht en het is mogelijk dat je daarna weer een beetje moet bijvullen. Afhankelijk van het drukverlies moet je dit minimaal na 24 uur controleren.

CV-ketel huren, kopen, laten onderhouden of repareren?

Vraag vrijblijvend een offerte aan

Stap voor stap bijvullen

Is de druk in de cv-ketel te laag, dan moet je die bijvullen. Bij oudere installaties moet je daarvoor even de vulslang aansluiten. Nog beter is dat de installateur twee vulkranen heeft geïnstalleerd. Die twee kranen vervangen dan de vulslang. Daarna volg je de volgende stappen.

  • Zet de thermostaat op de laagste stand. Wacht tot de cv-ketel een watertemperatuur van 40°C aangeeft. Dit is belangrijk omdat je dadelijk koud water zult bijvoegen en je wilt niet dat de binnenkant van de ketel door het plotse temperatuurverschil wordt beschadigd. 

  • Wacht tot de cv-ketel is afgeslagen. 

  • Bevestig de vulslang aan de vulkraan. Hiervoor moet je de dop van de vulkraan eerst losdraaien. De vulkraan bevindt zich meestal in de buurt van het expansievat. Heeft je systeem twee vulkranen, dan heb je geen vulslang nodig.

  • Werk je met een vulslang, open dan de vulkraan van de cv-ketel. Een kwartslag volstaat. Hierdoor zul je horen hoe het water in het systeem wordt geperst. Heeft je systeem twee vulkranen, dan draai je één kraan volledig open. Daarna draai je de tweede kraan open en ook dan stroomt het water in het systeem. 

  • Houd daarbij de naald van de manometer of het controlelampje op het display nauwlettend in het oog. Wacht tot de naald in het midden van de groene zone staat. Heb je een manometer met twee naalden, dan moet de zwarte naald op de rode naald staan die als merkteken dienst doet.

  • Sluit de vulkraan af en sluit ook de waterkraan af. 

  • Vervolgens ontlucht je elke radiator.

  • Zet de temperatuursinstelling van de thermostaat opnieuw op normaal. 

©Valérie Quéméner / Collectif DR

Na het ontluchten moet je altijd opnieuw de werkdruk controleren.

DRUKVERSCHILREGELAAR Soms is mogelijk dat de naald van de manometer vanzelf stopt bij het begin van de groene zone en dat je niet verder kunt gaan, zelfs al draai je die kraan volledig open. In dat geval is de installatie waarschijnlijk voorzien van een drukregelaar die voor sommige toestellen noodzakelijk is. In dat geval stop je gewoon wanneer de naald aan het begin van de groene zone komt. 

Druk laten afnemen

Als je een beetje onstuimig de druk in de cv-ketel hebt opgevoerd, dan kan deze boven 2 bar uitkomen. In dat geval probeer je de installatie te ontluchten. Zorg dus eerst dat de lucht die eventueel aanwezig is in de radiatoren kan ontsnappen. Als het ontluchten onvoldoende heeft geholpen, dan moet je water uit de installatie laten lopen. Volg hierbij de omgekeerde weg als wanneer je de cv-ketel bijvult. Sluit de vulslang aan op het vulpunt en stop het andere uiteinde in een emmer. Je zult merken dat het water vuil en zwart is. Dat is normaal. De slang zal onder druk komen te staan, houd die dus goed vast. Daarna draai je de vulkraan voorzichtig open en laat het water in de emmer stromen. Wanneer de druk onder 2 bar is gezakt, kun je de vulkraan weer dicht draaien. Heb je een systeem met twee kranen in plaats van een vulkraan, dan kun je de overtollige druk afvoeren via de veiligheidsklep. Normaal zal de ketel langs die weg zelf de overtollige druk laten ontsnappen. 

Heb jij een nieuwe cv-ketel nodig? 👇

Vraag een offerte aan voor cv-ketels:

▼ Volgende artikel
Waarom je luchtreiniger in de herfst meer doet dan je denkt
© Leonid Iastremskyi
Energie

Waarom je luchtreiniger in de herfst meer doet dan je denkt

Veel mensen denken dat een luchtreiniger vooral nuttig is in het voorjaar en de zomer, als het pollenseizoen in …uhm volle bloei staat. Maar ook – of juist – in de herfst is zo’n apparaat een echte hulp voor een gezonder binnenklimaat in huis. Hoe dat precies zit, lees je in dit artikel.

Dit artikel in het kort

Een luchtreiniger doet meer dan alleen pollen, rook en huisstofmijt uit de lucht halen. Zeker in de herfst, als we minder ventileren, helpt hij de lucht in beweging te houden, allergenen te verminderen en de luchtkwaliteit op peil te houden. In dit artikel lees je wat er verandert zodra het kouder wordt, hoe je het effect van je luchtreiniger vergroot met slim ventileren en waar je op let bij gebruik en plaatsing voor een stabieler binnenklimaat.

Lees ook: Schimmel in je badkamer? Zo kom je er voor eens en altijd vanaf!

Open deur: minder ventilatie = minder frisse lucht

Waar in de zomer ramen en deuren openstaan, houden we in de herfst juist alles vaker dicht. Dat houdt de warmte binnen, maar doordat de lucht minder goed circuleert blijven vocht, stof en geuren langer hangen. In badkamers, keukens en woonkamers met goed sluitende kozijnen merk je dat direct: de lucht voelt wat bedompter aan en ruikt sneller muf. Een luchtreiniger helpt dat te voorkomen door fijnstof, pollen en andere kleine deeltjes actief uit de lucht te filteren. Zo blijft het binnenklimaat merkbaar frisser, ook wanneer de ramen dicht blijven.

Luchtfiltering uitgelegd

De meeste luchtreinigers gebruiken een HEPA-filter dat microscopisch kleine deeltjes opvangt. Sommige modellen combineren dat met een koolstoffilter dat geuren en vluchtige stoffen neutraliseert. Zo verdwijnt niet alleen stof, maar ook kookluchtjes en sigarettenrook sneller uit de ruimte. Een goed HEPA-filter verwijdert tot 99,97 procent van de deeltjes van 0,3 micrometer of groter, waaronder fijnstof, pollen en schimmelsporen.

Minder allergieklachten

Wie gevoelig is voor huisstofmijt of schimmelsporen, merkt dat klachten vaak toenemen in de herfst. Dat komt doordat vocht en temperatuur in huis precies de omstandigheden bieden waarin deze allergenen goed gedijen. Een luchtreiniger helpt door de lucht continu in beweging te houden en allergenen te vangen. Wat je wel moet weten: schimmelsporen worden door een filter grotendeels uit de lucht gehaald, maar de bron – vaak vochtige muren of slecht geventileerde ruimtes – moet je nog steeds aanpakken. Zonder die bronbestrijding blijft het probleem terugkomen. Een luchtreiniger helpt dus vooral bij de symptomen, niet bij de oorzaak.

De ideale stand

Laat de luchtreiniger liever langdurig op lage stand draaien dan af en toe kort op volle kracht. Zo blijft de luchtkwaliteit stabiel. Veel luchtreinigers meten zelf de luchtkwaliteit met sensoren en schakelen automatisch een tandje bij als dat nodig is. Op lage stand gebruiken ze meestal 20 tot 40 watt, vergelijkbaar met een ledlamp.

©Philips

Ventileren en luchtvochtigheid

Een luchtreiniger is geen vervanger voor ventilatie. Ventileren blijft nodig om koolstofdioxide, vocht en geur af te voeren. Wie de ramen regelmatig openzet en daarnaast een luchtreiniger laat draaien, houdt de lucht zowel vers als schoon. De luchtreiniger pakt de fijne stofdeeltjes aan, terwijl ventilatie zorgt dat nieuwe zuurstof binnenkomt.

In de herfst speelt ook de luchtvochtigheid een rol. Door de verwarming kan de lucht binnen te droog worden, en daar doet een luchtreiniger weinig aan. Wil je het binnenklimaat prettig houden, combineer hem dan met een luchtbevochtiger.

De beste plek om je luchtreiniger neer te zetten

Zet de luchtreiniger niet in een hoek, maar vrij in de kamer zodat lucht rondom het apparaat kan circuleren. In de buurt van een deur of raam werkt vaak het best. Zet hem niet op de grond, maar juist wat hoger – bijvoorbeeld op een kast of bijzettafel. Zo zuivert hij de lucht op borsthoogte (dus de hoogte waarop je lucht inademt) beter en verdeelt hij de schone lucht gelijkmatig door de ruimte.

Betere lucht, beter binnenklimaat

Een luchtreiniger is geen wondermiddel, maar wel een apparaat dat in de herfst meer doet dan veel mensen denken. Hij haalt stof, pollen en schimmelsporen uit de lucht, helpt muffe geur te voorkomen en ondersteunt de ventilatie in huis. Zeker in goed geïsoleerde woningen, waar de lucht snel stil komt te staan, merk je het verschil. De lucht voelt frisser aan, je ademt prettiger en het binnenklimaat blijft in balans – precies wat je nodig hebt in het seizoen waarin we het liefst binnen blijven.



Minder stof = een beter binnenklimaat

Heb jij al een plumeau in huis?
▼ Volgende artikel
Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden
© ID.nl
Huis

Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden

Mediabestanden, zoals foto’s, audio en diverse documenten, bevatten vaak extra informatie over het bestand zelf, de zogeheten metadata. Niet al die gegevens hoeven natuurlijk voor iedereen leesbaar te zijn. Hoe pas je die gegevens aan, en kun je ze ook helemaal verwijderen?

Wat gaan we doen?

We laten je zien hoeveel informatie er in je foto’s, muziek en documenten verstopt zit. Je ontdekt hoe je die metadata zelf kunt bekijken, wissen of juist aanvullen – met slimme tools en praktische ingrepen.

Metadata betekent letterlijk gegevens over gegevens. Het gaat namelijk om informatie die iets over het bestand zelf zegt, maar geen deel uitmaakt van de hoofdinhoud. Bij foto’s kan dit bijvoorbeeld de opnamedatum zijn, maar ook de locatie, cameramodel en instellingen. Muziekbestanden bevatten dan weer gegevens zoals titel, artiest, album, jaartal, albumhoes en songteksten. In video’s vind je informatie terug zoals gebruikte software, resolutie en lengte. Ook in pdf’s en Office-documenten als pdf zitten vaak extra data, zoals auteursnaam, aanmaakdatum en revisies.

Metadata zijn vaak erg handig. Je kunt je vakantiefoto’s bijvoorbeeld automatisch sorteren op locatie of datum, en als fotoliefhebber kun je instellingen zoals iso of sluitertijd analyseren. In muziekbestanden toont je mediaspeler alle informatie in de afspeellijst (inclusief gesynchroniseerde lyrics) en kun je snel tracks per genre of jaar terugvinden. Bij documenten zie je naast de auteur onder meer ook wanneer het bestand is aangemaakt en welke revisies zijn doorgevoerd.

Metadata bevatten vaak interessante informatie over een bestand.

Waarom bewerken?

Metadata zijn dus zeker handig, maar soms bevatten ze informatie die je liever niet deelt of die simpelweg niet klopt. Denk aan foto’s die je online plaatst: je wilt dan meestal geen locatiegegevens meegeven zoals je thuisadres. En misschien ook liever niet welk toestel je gebruikt of dat je bewerkingen hebt uitgevoerd. Anderzijds wil je voor archiveringsdoelen misschien nog trefwoorden toevoegen of locatiegegevens invoeren bij foto’s die je binnenshuis nam.

In veel muziekbestanden zitten onjuiste tags, zoals verkeerd gespelde album- of artiestnamen. Of je wilt ontbrekende albumhoezen of lyrics aanvullen, of extra tags toevoegen om je collectie beter te structureren per jaar, genre of tracknummer.Bij documenten kan het juist gaan om het verbergen van de auteur of doorgevoerde aanpassingen, of om het wissen van revisies met gevoelige inhoud. Soms wil je ook bepaalde metadata eenduidiger gebruiken in meerdere bestanden, bijvoorbeeld voor professionele doeleinden.

De meeste smartphones en camera’s leggen standaard ook de gps-coördinaten van je foto’s vast.

Locatiegegevens in foto's

Laten we starten met foto’s en in het bijzonder met locatiegegevens, want deze kunnen voor veel gebruikers belangrijk zijn. De kans is groot dat je smartphone deze informatie standaard bewaart bij elke foto. Je kunt dit controleren en aanpassen. Op Android open je de camera-app, tik je op het tandwielpictogram voor Instellingen, zoek je naar Locatie opslaan, GPS-tags of Geotagging en schakel je de functie uit. Op sommige toestellen kun je ook instellen dat telkens eerst om je toestemming wordt gevraagd.

Op een iPhone open je Instellingen en ga je naar Privacy en beveiliging. Tik op Locatievoorzieningen, scrol naar Camera en kies Nooit of Vraag volgende keer of wanneer ik deel, om telkens zelf te beslissen.

Bij de meeste digitale fotocamera’s werkt het net zo. Ze gebruiken een gps-module of bluetooth met je smartphone om locatiegegevens toe te voegen. Via het menu kun je deze functie ook hier uitschakelen.

Je kunt in Android via de camera-app aangeven dat je de locatie (niet) wilt opslaan.

Metadata foto’s

Om de vaak talrijke metadata van foto’s gestructureerd te bewaren en weer te geven, zijn er in de loop der jaren verschillende metadata-frameworks ontstaan. Het eerste dat echt als standaard doorbrak, was EXIF (EXchangeable Image File format). Vrijwel alle digitale camera’s en smartphones voegen dit automatisch toe, met informatie zoals datum, tijd, gps-coördinaten, cameramerk en diafragma. Om gebruikers ook zelf metadata te laten toevoegen, werd eind vorige eeuw het IPTC-IIM-formaat ontwikkeld (International Press Telecommunications Council - Information Interchange Model), voor gegevens zoals copyright en beschrijvende tags. Hierop volgden nog diverse uitbreidingen.

Begin deze eeuw lanceerde Adobe XMP (eXtensible Metadata Platform), vooral bedoeld voor metadata tijdens fotobewerking. Deze worden ook opgeslagen in het fotobestand zelf of in een apart xmp-bestand (een sidecar genoemd). Alles bij elkaar is dit dus behoorlijk complex, vooral omdat er in één foto metadata van deze drie frameworks tegelijk kunnen voorkomen.

Locatie aanpassen

Sommige apps en diensten verwijderen locatiegegevens automatisch uit foto’s. WhatsApp bijvoorbeeld stript standaard alle metadata. Toch is het veiliger om gevoelige informatie vooraf zelf te wissen. Op een iPhone doe je dat vanuit de Foto’s-app: selecteer de foto, tik op het info-icoon of veeg omhoog. Je ziet een kaart met locatie, en via Pas aan kun je de locatie wijzigen of instellen op Geen locatie. Met Voeg een locatie toe kun je ook zelf gegevens toevoegen. Op Android is dit wat lastiger. Google Foto’s biedt geen optie om locatiegegevens te verwijderen of aan te passen als die al in de EXIF-metadata zitten. Zelf locatiegegevens toevoegen kan wel, maar slechts beperkt. Externe apps bieden dan meer mogelijkheden.

Photo Metadata Remover geeft je de mogelijkheid om een of meerdere foto’s tegelijk te strippen van locatie en andere metadata. Je kiest de bronmap en de doellocatie voor de opgeschoonde bestanden. Wil je metadata wijzigen in plaats van verwijderen, dan gebruik je een gratis app als Photo EXIF Editor - Metadata. Open een fotomap, selecteer een foto en je ziet een reeks EXIF-tags, zoals Geolocation, Captured time, Aperture en Exposure time. Tik op een tag om deze aan te passen. Bij Geolocation krijg je een kaart te zien waarop je een nieuwe locatie aanduidt, die je bevestigt met het vinkje en het diskette-icoontje.

Losse bestanden in XnView

Het is prettiger om de metadata van je foto’s op je pc te bewerken. In beperkte mate kan dat via Verkenner: klik met rechts op een foto, kies Eigenschappen, open het tabblad Details en beweeg je muis over de kolom Waarde om te zien welke items je kunt aanpassen. Voor meer mogelijkheden zijn er gratis externe tools beschikbaar. We denken bijvoorbeeld aan de uitgebreide opdrachtregeltool ExifTool, de flexibele fotobeheerder XnView MP of het Adobe Lightroom-alternatief darktable.Hier focussen we op de handigste functies binnen XnView MP. Start de tool (ook als portable versie beschikbaar) en open een foto via het menu Bestand of de ingebouwde bestandsbrowser. Icoontjes op de miniatuur tonen welke metadata aanwezig zijn (xmp, ipct-iim en exif). Helemaal onderaan vind je het tabblad Info met de metadata op aparte tabbladen. Op het tabblad Kaart bekijk je de locatie. Controleer in het menu Beeld of alle gewenste opties bij Info panelen zijn aangevinkt.

In het menu Metagegevens kies je bij Opschonen welke soorten metadata je wilt verwijderen. Andere opties, die geen verdere toelichting behoeven, zijn GPS-gegevens bewerken en Tijdstempel wijzigen. Met IPTC bewerken en XMP bewerken pas je metadata aan via meerdere tabbladen. Klik hier op Schrijven om je wijzigingen toe te passen. In het Info-paneel zul je merken dat veel aanpassingen tegelijk op zowel ITPC-IIM- als XMP-niveau doorgevoerd worden.

Je kunt metadata verwijderen, maar ook zelf bewerken in XnView MP.

Batch-aanpassingen in XnView

Met XnView MP kun je metadata ook in meerdere foto’s tegelijk aanpassen of verwijderen. Open Hulpmiddelen / Reeks converteren (Ctrl+U) en voeg bestanden of een hele map toe met Bestanden toevoegen of Map toevoegen. Ga daarna naar het tabblad Acties, klik op Actie toevoegen, kies Metagegevens en selecteer een optie als IPTC-IMM/XMP, Metagegevens wissen of XMP. We gaan even uit van deze laatste. Vul de tagvelden die verschijnen naar wens in.

Op het tabblad Uitvoer bepaal je waar de gewijzigde bestanden terechtkomen (dit hoeft zeker niet de bronmap te zijn). Bevestig met Converteren om de aangepaste metadata op te slaan in de geselecteerde foto’s. Je controleert dit via het Info-paneel op het tabblad XMP (onder meer bij het onderdeel dc). Op vergelijkbare manier kun je ook IPTC-IIM-metadata aan meerdere foto’s toevoegen of aanpassen.

Je kunt metadata in één keer ook in meerdere fotobestanden toevoegen.

Metadata in audio

Net als bij foto’s kunnen ook audiobestanden metadata opslaan, in verschillende headers en op uiteenlopende manieren. Het bekendste formaat is ID3 (voornamelijk bij mp3), met informatie als titel, artiest, album, genre en jaar. De latere versie, ID3v2, ondersteunt ook songteksten, albumhoezen en eigen velden. Andere populaire formaten zijn APE en Vorbis Comments, onder meer gebruikt bij FLAC- en OGG-bestanden.

Zoals eerder genoemd zijn er verschillende praktische redenen om metadata in audiobestanden aan te passen of toe te voegen. Twee uitstekende en gratis tools hiervoor zijn TagScanner en Mp3tag. We nemen deze laatste als voorbeeld. Laat je niet afschrikken door de naam: de tool ondersteunt verschillende audio- en metadataformaten, waaronder de drie hierboven genoemde.

De metadata van een mp3-bestand kan onder andere de albumhoes bevatten die getoond wordt als je het bestand afspeelt.

Losse bestanden in Mp3tag

Download en installeer Mp3tag onder Windows (eventueel als portable versie) en start de app. Sleep een audiobestand naar het hoofdvenster en selecteer het. In het linkerdeelvenster zie je de metadata zoals Titel, Artiest, Album en Jaar. In de kolom Tag verneem je het type metadata, bijvoorbeeld Vorbis Comment, ID3v2.4 of APE. Je past de metadata aan door in een tagveld te klikken en de inhoud te wijzigen of aan te vullen. Klik met rechts op het veld met het cd-icoon, kies Cover toevoegen en verwijs naar een geschikte afbeelding. Gebruik Bestand / Tag opslaan (Ctrl+S) om je wijzigingen te bewaren.

Je kunt ook metadata ophalen via online databases. Mp3tag ondersteunt standaard drie bronnen: freedb (of beter: opvolger gnudb, aangezien freedb niet langer operationeel is), Discogs en MusicBrainz. Deze opties vind je in het menu Tagbronnen. Bij het eerste gebruik van Discogs meld je je aan met een gratis account en autoriseer je Mp3tag met een code. Voor MusicBrainz en freedb is dat niet nodig, al vul je voor freedb wel bij voorkeur een (willekeurig) e-mailadres in via Bestand / Opties bij Tagbronnen / Freedb (de overige gegevens kun je ongewijzigd laten). Je kunt nu allerlei metadata, inclusief coverart, opvragen via deze bronnen.

Je kunt metadata handmatig aanpassen, maar ook online bronnen ter hulp roepen.

Batch-aanpassingen in Mp3tag

Soms wil je metadata van meerdere muziekbestanden tegelijk aanpassen of toevoegen, bijvoorbeeld nummers van dezelfde cd. Dat kan ook in Mp3tag: sleep een map met nummers naar het hoofdvenster of open die via Bestand / Map toevoegen. Selecteer de bestanden die je tegelijk wilt aanpassen; met Ctrl+A selecteer je alles. In het linkerdeelvenster verschijnt dan standaard <houden> bij tagvelden die al ingevuld zijn. Laat je <houden> staan, dan wijzigt Mp3tag dat veld niet. Klik je op het pijlknopje, dan kun je <wissen> kiezen om het veld te legen, een bestaande tag selecteren of zelf iets invoeren. Bevestig ook hier met Ctrl+S om je wijzigingen op te slaan.

Je kunt metadata ook automatisch laten invullen op basis van bestandsnamen. Die bevatten soms bruikbare informatie terwijl de metatags zelf leeg zijn. Selecteer de juiste bestanden en kies Converteren / Bestandsnaam - Tag. Pas het veld Formattering aan zodat het overeenkomt met de structuur van je bestandsnamen, bijvoorbeeld %track% - %artist% - %title%. Onderaan zie je de overeenkomende tags. Klik op Voorbeeld en bevestig met OK. Het omgekeerde kan trouwens ook, via Tag - Bestandsnaam.

Stel je metadata samen op basis van de bestandsnamen (of omgekeerd).

Metadata in documenten

Niet alleen mediabestanden bevatten metadata, dit geldt net zo goed voor ‘gewone’ documenten. Deze informatie kan bijvoorbeeld handig zijn bij het ordenen, zoals op auteur of trefwoorden, en bij het archiveren en zoeken. We beperken ons hier tot twee populaire formaten: pdf en docx. Om de metadata van een pdf te bekijken, open je die in een gratis applicatie als Adobe Acrobat Reader. Klik met rechts op het document en kies Document properties (Ctrl+D). Op het tabblad Description kun je tags invullen zoals Title, Author, Subject en Keywords.

Voor docx-bestanden kun je Verkenner gebruiken: klik met rechts op het bestand, kies Eigenschappen en blader op het tabblad Details door de metadata. Je kunt dit uiteraard ook rechtstreeks in Microsoft Word doen: open het document, ga naar Bestand, kies Info en klik op Alle eigenschappen weergeven.

Ook vanuit Verkenner kun je allerlei metadata van (bijvoorbeeld) docx-bestanden bekijken.

Documenten bewerken

Bij docx-bestanden kun je metadata niet alleen bekijken, maar vaak ook aanpassen, zowel via Verkenner als in Word. Beweeg je muiscursor over een veld en verschijnt er een kader, dan kun je de inhoud wijzigen of wissen. Wil je meerdere metadata tegelijk verwijderen, dan kies je beter een andere aanpak. Dit kan via het tabblad

Details in het eigenschappenvenster van het bestand. Klik onderaan op Eigenschappen en persoonlijke gegevens verwijderen. In het dialoogvenster staat standaard ingesteld dat er een kopie wordt gemaakt zonder eigenschappen, maar je kunt ook de optie De volgende eigenschappen uit dit bestand verwijderen kiezen. Vink dan de gewenste metadata aan of klik op Alles selecteren, en bevestig met OK.

Je kunt ook bewerken vanuit Word: ga naar Bestand, kies Info en klik op Controleren op problemen / Document controleren. Laat alle onderdelen aangevinkt en klik op Controleren. Vervolgens kies je Alles verwijderen bij de onderdelen die je uit het document wilt halen. Rond af met Sluiten.

Vanuit Word kun je aangeven welke extra elementen, waaronder metadata, je uit het document wilt verwijderen.

PDF-bestanden bewerken

Voor het gratis bewerken van metadata in een pdf-bestand gebruik je bijvoorbeeld PDF24 Creator. Start de tool na installatie. In de toolbox onderaan zie je onder meer de knoppen Remove PDFMetadata en Edit PDF metadata. Sleep een of meerdere pdf’s naar het venster. Met de eerste knop verwijder je alle metadata in één keer, met de tweede pas je velden aan zoals Title, Author, Subject en Keywords. Je kunt hiermee helaas geen eigen metadata toevoegen.

Dat kan wel met een zeldzame gratis (online-)tool zoals Sejda. Klik op Change metadata (ook Remove all metadata is hier beschikbaar), vul de gewenste velden in of klik op + Add new field, en geef een naam en waarde op. Bevestig met Add Field en Update PDF Metadata, en download de aangepaste pdf. Je kunt deze eigen velden bekijken met Acrobat Reader, via Document properties op het tabblad Custom.

PDF24 bevat een indrukwekkende toolbox voor pdf-bewerkingen, waaronder verwijderen en aanpassen van metadata.