ID.nl logo
Stappenplan: In 4 stappen subsidie op je groendak geregeld!
© Stefan Körber - stock.adobe.com
Energie

Stappenplan: In 4 stappen subsidie op je groendak geregeld!

Subsidie aanvragen lijkt soms een heel karwei. Veel rompslomp en uitzoekwerk als je niet weet waar je moet zoeken. Geen zorgen! Met dit stappenplan maken we je de subsidieaanvraag voor je groene dak een stuk makkelijker. We vertellen je waar je moet beginnen en wat je ervoor nodig hebt.

In dit artikel krijg je antwoord op de volgende vragen:

  • Waarom maak ik eigenlijk kans op subsidie voor mijn groene dak?
  • Op welke deur moet ik kloppen voor mijn subsidieaanvraag?
  • Aan welke eisen moet mijn groene dak voldoen?
  • Wat heb ik nodig voor de aanvraag?
  • Hoe dien ik de subsidieaanvraag in?

Geen groen dak maar een ander verduurzamingsproject voor het huis? Ook interessant: Zo loop je je subsidie voor verduurzaming niet mis

Groene daken zien er niet alleen mooi uit. Ze zijn ook nog eens erg functioneel. Waar het in grotere steden steeds vaker aan groene ruimtes ontbreekt, is een groen dak een mooi en praktisch alternatief.  

Wie hebben er allemaal voordeel van jouw groene dak? Je portemonnee natuurlijk, maar ook je gezondheid. Ook hebben flora en fauna er baat bij en profiteren overheidsinstanties en gemeenten van jouw groene dak. Die verstrekken jouw subsidie wel of niet.

Lees ook: Zelf een groendak aanleggen

Subsidie op een groendak, waarom eigenlijk? 

Een groendak helpt de gemeente de waterhuishouding te reguleren. Doordat het klimaat verandert en het steeds vaker en heftiger regent, verzakken gebieden steeds vaker en raakt het riool overbelast. Het sedumplantje dat doorgaans als een deken op zo’n groendak ligt, absorbeert veel meer water dan dakpannen. Er gaat dus minder water naar de riolering. Dat is één van de redenen waarom de overheid jaarlijks een spaarpot heeft voor deze maatregel. 

Bovendien kan het groen minimaal 50 jaar op het dak liggen. In tegenstelling tot een ‘normaal dak’. Dat is meestal al na 20 jaar aan vervanging toe. Daarnaast verhoogt een groendak de woningwaarde, werkt het groen verkoelend in de zomer en houdt het warmte vast in de winter. Minder energiekosten voor jou dus! 

Geen groen dak, maar onderhoudsvriendelijke bodembedekkers?

Sedumplantjes zijn sterk en gaan lang mee!

©Anastasia Gapeeva

Twijfel je nog over het aanleggen van een groendak? Hieronder lees je over nog meer voordelen voor de omgeving, je gezondheid, flora en fauna: 

  • Planten zuiveren van nature de lucht doordat ze CO2 opnemen en dit verwerken tot fotosynthese. 

  • Groen is goed voor meer zuurstof in de lucht. 

  • Groen draagt bij aan ons geestelijk welzijn. Het helpt bij ons te herstellen van stress en een betere concentratie. 

  • Helpt tegen hittestress. In tegenstelling tot tegels of een bitumen dak, houdt groen niet zo lang warmte vast als conventionele daken. Dit gaat de hittestress in steden tegen. In steden is er namelijk veel asfalt en betegeling die vrij lang warmte vasthouden. Daardoor warmen de steden op en ontstaan er hitte-eilanden: plekken waarbij de temperatuur hoger is vergeleken met omliggende gebieden. 

Nog meer voordelen? Lees ook: De onverwachte voordelen van een groen dak 

In 4 stappen je subsidieaanvraag geregeld

In dit geval is een goede voorbereiding al het halve werk. De aanvraag zelf is zo gepiept wanneer je weet waar je de aanvraag moet doen, aan welke eisen je moet voldoen en wat je ervoor nodig hebt. Met dit stappenplan helpen we je op weg om de aanvraag soepel te laten verlopen. 

Stap 1: Check waar je subsidie kunt aanvragen

Met groen op je dak verduurzaam je dus je omgeving. Daar wordt de overheid blij van. Daarom willen instanties je tegemoetkomen en verstrekken ze subsidies. De overheid verdeelt de subsidiepot onder de provincies. Die verdelen het op hun beurt weer onder gemeenten, waterschappen en natuurorganisaties.

Iedere provincie heeft een eigen aanpak voor het verstrekken van subsidies voor groene daken. Bij de ene provincie kun je wel terecht, terwijl het in een andere provincie via de gemeente of waterschap gaat. 

Waterschappen verstrekken subsidie, omdat een groendak valt onder een watervriendelijk initiatief. Bij Aa en Maas krijg je 30 procent vergoed en Delta subsidieert 20 procent van de kosten. Meestal wel met een maximumbedrag. Ook zitten er soms voorwaarden aan verbonden. Check die dus goed. 

Waar moet jij zijn voor de subsidieaanvraag? Check bij de energiesubsidiewijzer van Milieu Centraal waar jij moet zijn voor de subsidieaanvraag. De overheid heeft een budget voor subsidies. Er geldt: OP = OP. Controleer daarom of het budget nog niet uitgeput is. Gemeenten zetten dit vaak op hun website.

TIP Is de subsidiepot op voor dit jaar? Check bij je gemeente of je een stimuleringslening kunt afsluiten of probeer het bij het ISDE. Dat is een landelijke subsidieregeling met als missie te verduurzamen. Die wordt overigens alleen goedgekeurd als je hem combineert met een andere isolerende maatregel. 

Stap 2: Controleer de eisen waaraan jouw groene dak moet voldoen 

Per subsidieverstrekker kunnen de eisen nogal verschillen. Er zijn namelijk nog geen overkoepelende normen gesteld in Nederland. Maar meestal krijg je vergoeding voor loon, materiaalkosten, advies en de aanleg van het dak. Ze letten vaak op deze punten: 

  • Oppervlakte: die moet minimaal bestaan tussen 5 en 10 vierkante meter. Voldoe jij niet de minimale oppervlakte? Vraag of je buur meedoet. Misschien ontvang je wel een bonus! 

  • Aanleg: de aanleg moet meestal uitgevoerd worden door een bedrijf met een Groenkeur. 

  • Waterbergend vermogen: meestal is dit bij gemeenten een belangrijke eis, omdat het helpt bij overmatige regenval.  

  • Eigenaar: subsidies worden doorgaans alleen aan particulieren verleend. Het moet dan gaan om je eigen woning of gebouw. 

Stap 3: Verzamel wat je nodig hebt voor de subsidieaanvraag

Een subsidieaanvraag gaat meestal niet zomaar. Je moet bewijzen dat je groene dak voldoet aan de gestelde eisen uit stap 2. Meestal wil de subsidieverstrekker dus bewijsstukken van jou ontvangen. Vaak wordt er gevraagd om het volgende:

  • Voor de subsidieaanvraag moet je vaak een formulier invullen dat de subsidieverlener zelf heeft opgesteld.

  • Soms vraagt de subsidieverlener naar de specificaties rondom het waterbergend vermogen. En ook een lijst van de planten die op het dak komen.

  • Een verklaring van de aannemer die je hebt ingehuurd en een verklaring van de eigenaar van het perceel. In de meeste gevallen ben je dat zelf. 

  • Een offerte of nota van de kosten. Oftewel, het projectplan. 

  • Foto’s en een plattegrond of tekening van het dak vóór en na de aanleg. 

  • Bewijs dat je de gemaakte kosten hebt betaald.

Stap 4: Dien de subsidieaanvraag in 

Vaak kun je de subsidieaanvraag gemakkelijk digitaal afhandelen op de website van de subsidieverstrekker. Je hebt hier bijna altijd je DigiD voor nodig, dus houd die bij de hand. Net als alle bewijsstukken die je bij stap 3 hebt verzameld. 

Ook hier geldt weer net als bij de eisen, dat de aanvraag bij elke subsidieverlener anders kan verlopen.

Dan hebben we het vooral over het moment waarop je de aanvraag doet. De gemeente Utrecht vraagt je dit al vooraf te doen. Bij de gemeente Den Haag mag je gewoon de eindfactuur sturen na de aanleg. Soms wordt het subsidiebedrag vooraf al op je rekening gestort en soms pas wanneer je klaar bent.  Na de aanleg wordt er nog wel eens een inspecteur langs gestuurd. Die controleert het groene dak op de eisen van je subsidieverlener. Check de eisen dus goed op de website van jouw subsidieverstrekker.


Meer verduurzamen in je huis? Schakel dan een vakman in👇🏻

Vraag een offerte aan voor verduurzaming:

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.

▼ Volgende artikel
⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping
© Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio
Huis

⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping

Vooral in de zomer is het vaak raak: code geel of code oranje wegens onweer. Weet jij wat je wél en juist níet moet doen als er een onweersbui nadert? Thuis kun je veel risico's beperken, maar juist buitenshuis – en zeker op de camping – is het opletten geblazen. In dit artikel lees je hoe je jezelf en anderen beschermt, of je nu binnen, buiten of aan het kamperen bent.


In het kort:

⚡ Onweer & thuis ⚡ Onweer & buiten ⚡ Onweer en kamperen: 🏕️ Tent 🚐 Caravan

Lees ook: Regen, regen en nog eens regen … zo voorkom je wateroverlast

Thuis tijdens onweer: veilig, maar niet zonder risico's

In huis ben je relatief goed beschermd tegen blikseminslag, zeker als het gebouw voorzien is van een goede bliksemafleider. Toch zijn er een paar voorzorgsmaatregelen die je serieus moet nemen. Gebruik bij onweer liever geen apparaten die verbonden zijn met het stroomnet of met leidingen. Denk aan de wasmachine, een vaste telefoon of een bedrade computer. Bliksem kiest daarbij meestal de makkelijkste route naar de grond, en dat zijn vaak metalen onderdelen in huis zoals koperdraden of waterleidingen.

Trek bij voorkeur de stekkers uit het stopcontact van kwetsbare apparatuur zoals computers, tv's of de router. Een stekkerdoos met overspanningsbeveiliging biedt wel wat bescherming, maar niet bij een directe inslag. Ga liever ook niet douchen of in bad, want waterleidingen kunnen de elektrische spanning van een blikseminslag geleiden.

Ramen kun je gewoon dicht houden, en als je wilt kijken naar het natuurgeweld, doe dat dan vanaf een veilige plek binnenshuis. Zorg dat huisdieren binnen zijn en zet het alarmsysteem even uit als dat storingsgevoelig is bij blikseminslag.

Buiten bij onweer: voorkom dat je zelf bliksemafleider bent

Ben je onderweg of buiten als het begint te donderen, dan is het zaak om snel te handelen.

Onthoud: als je de bliksem ziet en binnen 10 seconden de donder hoort, zit je binnen de gevarenzone. Zoek dan zo snel mogelijk een veilige schuilplek.

De veiligste plek is een gebouw met muren en een dak – bijvoorbeeld een winkel, huis of station. Een auto met metalen carrosserie is ook een prima optie. Die werkt als een kooi van Faraday en geleidt de stroom om je heen in plaats van door je heen.

Vermijd tijdens onweer open velden zoals weilanden of sportterreinen, want daar ben je letterlijk het hoogste punt. Ook hooggelegen plekken zoals duinen of heuveltoppen vormen een risico. Zoek geen beschutting onder een boom die in z'n eentje op een veld staat – dat is juist een bliksemmagneet. Blijf verder uit de buurt van metalen objecten zoals hekken, masten of fietsen, en houd afstand van water – of dat nu een meer, sloot of zwembad is.

Kun je nergens heen? Maak jezelf dan zo klein mogelijk: hurk neer op je voetzolen, houd je voeten tegen elkaar en wikkel je armen om je knieën. Ga niet liggen; zo vergroot je je contactoppervlak met de grond, wat het risico op aardstroom vergroot.

©ID.nl

Kamperen met onweer: extra opletten in tent of caravan

Kamperen geeft een gevoel van vrijheid, maar bij onweer ben je juist extra kwetsbaar. Een tent biedt geen enkele bescherming tegen bliksem, hoe stevig het doek ook is. Het metalen frame vergroot het risico juist, vooral als je op een open veld kampeert of vlak bij een losse boom staat.

Als er onweer op komst is, zoek dan zo snel mogelijk een veilig onderkomen. Een stenen sanitairgebouw, de receptie of je auto bieden veel meer bescherming dan een tent. Zit je in een camper of caravan met een metalen buitenkant? Dan ben je redelijk veilig, mits je ramen en deuren gesloten houdt en geen contact maakt met metalen delen. Stacaravans met een houten of kunststof omhulsel bieden die bescherming niet: het klopt dat ze geen stroom geleiden, maar ze voeren die ook niet af. Daardoor kan een blikseminslag via leidingen of metalen onderdelen binnen alsnog gevaarlijk uitpakken. Tijdens onweer blijf je dus beter uit de buurt van dat soort constructies.

Laat ook je elektronische spullen niet in de tent of aan opladers zitten. Berg ze los op, zonder kabels of contact met de grond.

Staan er bomen op de camping? Zorg dat je tent daar niet direct onder staat. Bij inslag kunnen takken afbreken of kan de bliksem via de wortels naar de grond doorslaan. Ook op campings in de bergen of aan open water is het risico op blikseminslag extra hoog – check bij aankomst wat de aanbevolen schuilplaatsen zijn.

En hoe zit het met de tentstokken?

Metalen tentstokken zijn niet per definitie gevaarlijk, maar ze kunnen wel extra risico opleveren bij onweer. Omdat tenten vrijwel altijd met metalen haringen in de grond staan, is er al snel sprake van een geleidende verbinding met de bodem. Bij een blikseminslag kan de stroom zich dan via het frame en de haringen verspreiden, met risico voor wie zich in de tent bevindt. Daarom blijft het advies: verlaat bij onweer de tent en zoek een écht veilige plek op.

Tot slot: een goede voorbereiding helpt

Kijk altijd naar de weersvoorspelling voordat je op pad gaat. Veel weerapps geven een melding bij onweerskansen, vaak met een tijdsindicatie en locatie. Op de camping is het handig om bij aankomst al te weten waar je naartoe kunt bij slecht weer.

Zorg ook dat je zaklamp, powerbank en radio of noodaccu paraat hebt als je kampeert, voor het geval de stroom uitvalt. En vooral: blijf rustig. Onweer is gevaarlijk, maar met de juiste kennis en voorzorgsmaatregelen voorkom je ongelukken.

🔦 Voor als de stroom uitvalt

Licht in de duisternis!