ID.nl logo
Maak Windows 10 sneller en beter in 15 stappen
© Reshift Digital
Zekerheid & gemak

Maak Windows 10 sneller en beter in 15 stappen

Het valt niet te ontkennen: wanneer je een pc met een kersverse Windows-installatie opstart, loopt alles lekker snel en vlot. Een paar maanden verder, als alles begint te vertragen, ben je echter heel wat minder enthousiast. Zie je een compleet nieuwe Windows-installatie niet zitten, dan zijn er gelukkig nog heel wat minder ingrijpende tweaks die weer vaart in je Windows-sessies kunnen brengen. Je kunt Windows 10 sneller maken in 15 stappen.

Tip 01: Kritische blik

Op internet circuleren massa’s tips en trucs die beloven je Windows-pc sneller en beter te maken. Maar hierbij moet je wel opletten! De kwaliteit van die tweaks varieert namelijk van bruikbaar tot ronduit belachelijk, en er zitten er ook bij die je systeem minder stabiel maken.

Laat je ook niet verleiden om een tooltje met één-klik-optimalisatie te kopen. Vaak opereert zo’n programma als een ‘black box’ waarbij je als gebruiker weinig of geen zicht hebt op wat de applicatie precies uitvreet, zodat je ook niet weet hoe je bepaalde handelingen kunt terugdraaien mocht er iets fout lopen. Wij zijn dus meer heil in ingrepen waarbij je de touwtjes zelf stevig in handen houdt. In dit artikel geven we heel uiteenlopende tips, tot het BIOS en de hardware toe. Tenzij anders vermeld, gelden de tips in principe voor zowel Windows 7, 8(.1) als 10.

Tip 02: AHCI-modus

Laten we meteen een open deur intrappen: naast het bijprikken van extra RAM-geheugen (op een geheugenhongerig systeem) is en blijft je harde schijf vervangen door een SSD één van de beste ingrepen om je systeem in één keer een heel stuk sneller te maken. Ga dan wel eerst na in het BIOS of de SATA-modus correct staat ingesteld: in de veronderstelling natuurlijk dat je je SSD aan een SATA-controller hebt gekoppeld. De meeste SSD’s werken namelijk sneller als die modus op AHCI (Advanced Host Controller Interface) staat ingesteld in plaats van op (Native of Standard) IDE. Eventueel kun je ook de RAID-modus activeren (indien beschikbaar), maar dat is uiteraard alleen zinvol wanneer je die functionaliteit nodig hebt (en over minstens twee schijven beschikt). Een belangrijk voordeel van de AHCI-modus (en RAID-modus) is namelijk dat die NCQ ondersteunt. Dat staat voor Native Command Queuing, wat inhoudt dat de controller de volgorde van de lees- en schrijfopdrachten zal optimaliseren. Let wel op! Wijzig deze modus niet zomaar op een werkend systeem: zo’n omschakeling houdt namelijk in dat je Windows zal moeten herinstalleren.

©PXimport

Tip 03: SSD-optimalisatie

Je hebt al een SSD? Dan heb je al een stevige optimalisatie achter de rug. Het kan echter geen kwaad om een aantal instellingen te checken die je SSD nog iets sneller kunnen laten werken. Vooral wanneer je een bestaande Windows-installatie naar een SSD hebt overgeplant, ga je maar beter na of de partitionering wel correct is ‘uitgelijnd’. Immers, een foutieve uitlijning vermindert de prestaties en de levensduur van je SSD. Dit kun je herstellen met bijvoorbeeld de tool Minitool Partition Wizard Free. Klik met de rechtermuisknop op je SSD en kies Align All Partitions.

Ga tevens na of de TRIM-functie wel is geactiveerd, die zorgt namelijk voor betere prestaties van je SSD. Open daartoe de opdrachtprompt en voer het volgende commando uit: fsutil behavior query disabledeletenotify. Krijg je DisableDeleteNotify = 0 als resultaat, dan is TRIM inderdaad actief. Is de waarde 1, dan kun je TRIM alsnog activeren met de opdracht fsutil behavior set disabledeletenotify 0.

Een SSD? Zorg dan voor correct uitgelijnde partities!

-

Tip 04: Defragmentatie

Tenzij een schijf extreem zwaar gefragmenteerd is, wat inhoudt dat zeer veel bestanden in niet-aangrenzende clusters zijn opgeslagen, zal het defragmenteren van een harde schijf je tegenwoordig weinig snelheidswinst opleveren. Negeer dus alle websites die vandaag de dag anders beweren. Je zou eventueel je systeem op fragmentatie kunnen laten controleren, maar zo’n functie zit echter al in Windows ingebouwd: Windows controleert wekelijks je klassieke harde schijven. Defragmentatie op een SSD is echter slecht voor de hardware, maar gelukkig zijn de Windows-versies vanaf 7 en hoger zo slim geen defragmentatie uit te voeren op SSD’s (wel een TRIM-operatie en dat is prima). Kijk voor alle zekerheid na in het venster van de Windows-functie Stations optimaliseren of het Mediumtype bij je SSD-stations inderdaad op SSD (solid-state drive) staat ingesteld. Is dat niet zo, ga dan ook na of het BIOS de SSD-schijf wel correct heeft herkend.

©PXimport

Tip 05: Auto-starters

Eén van de belangrijkste redenen waarom Windows na verloop van tijd trager opstart zijn programma’s die automatisch met Windows opstarten en op de achtergrond actief blijven. Tja, een mens laat zich wel eens verleiden om allerlei gratis software uit te proberen…

Nu kun je dergelijke automatische opstartende software opsporen via het commando msconfig (Windows 7) of via het ingebouwde taakbeheer (Windows 8 en 10: druk op Ctrl+Shift+Esc). Open in beide gevallen het tabblad Opstarten. Een handiger tooltje is overigens Quick Startup. Echter, let op bij de installatie het vinkje te verwijderen bij de optie Glary Utilities installeren, anders installeer je meer dan de bedoeling was. Wanneer je deze tool opstart, krijg je op het tabblad Opstart programma’s een overzicht van deze auto-starters. Ben je zeker dat je een item niet (langer) nodig hebt, zet de schuifknop dan op Uitgeschakeld. Een alternatief is dat je het pijltje naast zo’n knop aanklikt en Vertragen kiest, waarna je zelf bepaalt met hoeveel seconden (van 30 tot 270) het opstarten van dit item moet worden uitgesteld. Met wat geluk lees je in het venster ook hoe medegebruikers erover denken, maar bij twijfel googel je toch beter ook zelf naar feedback.

Overigens tref je op het tabblad Ingeplande taken nog meer items aan. Die zijn afkomstig van de Windows Taakplanner: die vind je wel als je in Windows naar taakplanner zoekt. Aangezien de Taakplanner je meer informatie geeft over deze items, regel je dat beter via Windows zelf. Dat geldt trouwens ook voor de items op de tabbladen Programma services en Windows services (zie volgende tip).

©PXimport

Teveel automatisch startende programma’s zijn funest voor een soepel werkend systeem

-

Tip 06: Services

Het is heel normaal dat er op een doorsnee Windows-pc enkele tientallen services actief zijn, achtergrondprocessen van Windows en van bepaalde applicaties. Zoals gezegd vind je hiervan ook een overzicht via de tool Quick Startup, maar de ingebouwde Windows-module Services is informatiever. Die start je op door Windows-toets+R in te drukken en het commando services.msc uit te voeren. Klik een service aan en kies Eigenschappen, waarna je op het tabblad Algemeen het Opstarttype kunt wijzigen. Stel je dit in op Handmatig, dan wordt de service alleen opgestart als dat vereist is. Eventueel kun je een service die nodig is, maar niet noodzakelijk klaar hoef te staan bij de opstart op Automatisch (vertraagd starten) instellen. Let wel, experimenteer hier niet lukraak mee: immers, sommige services zijn essentieel en kunnen je Windows doen crashen als je die uitschakelt. Bij de minste twijfel googel je naar meer feedback.

Een nuttige site is die van Black Viper, hier krijg je namelijk een overzicht van alle Windows-services voor bijna elke denkbare Windows-editie. Scrol op de pagina van jouw Windows-versie naar beneden tot je de kolommen ziet. Klik vervolgens op de knop Show / hide columns en verwijder eventueel het vinkje bij DEFAULT [Windows-versie] voor de Windows-versie (bijvoorbeeld Enterprise) die jij niet hebt. De kolom Tweaked in het overzicht is met name interessant voor wie zoveel mogelijk overtollige instellingen wil deactiveren, maar deze kolom is niet voor elke versie beschikbaar.

©PXimport

Tip 07: Achtergrond-apps

Na Apple en Google is ook Microsoft in de ban geraakt van native ‘universele apps’, zodanig dat ze die ook stevig beginnen te pushen in de recentste Windows-versies. Een aantal apps draaien in Windows 10 zelfs standaard op de achtergrond, ook al heb je die niet bewust zelf opgestart. Dat heeft wel het voordeel dat ze iets sneller beschikbaar zijn, maar tegelijk houdt het ook een verspilling van systeembronnen in. Je kunt echter zelf bepalen welke van die apps op de achtergrond actief zijn. Open het Windows-startmenu, kies Instellingen en ga naar de rubriek Privacy. Scrol naar beneden en kies Achtergrond-apps. Zet de schakelaar op Uit als je die niet langer op de achtergrond actief wilt hebben, dat kan ook handig zijn als je energie op je laptop wilt besparen.

Tip 08: Auto-aanmelden

De kans is groot dat Windows je bij het opstarten telkens om je wachtwoord vraagt, ook al ben je de enige gebruiker. Vind je deze beveiliging overbodig, dan kun je die ook uitschakelen, zodat Windows netjes doorstart. Druk op Windows-toets+R en voer de opdracht netplwiz uit. Selecteer de gewenste gebruikersnaam, verwijder het vinkje bij Gebruikers moeten een gebruikersnaam en wachtwoord opgeven om deze computer te kunnen gebruiken en druk op Toepassen. Vul het bijhorende wachtwoord in (2x) en bevestig met OK. Voortaan hoef je je niet meer aan te melden bij Windows. Via dezelfde werkwijze kun je deze ingreep ook weer ongedaan maken.

Vind je het ook overbodig dat om je wachtwoord wordt gevraagd als de pc uit slaapstand komt, open dan het Windows-startmenu, kies Instellingen en ga naar de rubriek Accounts. Selecteer Aanmeldingsopties en kies Nooit bij Aanmelding vereisen.

Tip 09: Snel opstarten

Windows 10 heeft een voorziening ingebouwd die ervoor zorgt dat bij het afsluiten van het systeem weliswaar alle applicaties worden afgesloten en de gebruikers worden afgemeld, maar tegelijk wordt de huidige systeemstatus (met geladen kernel en drivers) in een ‘slaapbestand’ opgeslagen. Als je nu de pc weer inschakelt, wordt je RAM-geheugen eenvoudigweg van de snapshot in dat slaapbestand voorzien, zodat je heel snel bij het aanmeldscherm komt. Deze functie staat standaard aan, maar het kan geen kwaad te controleren of dat ook op jouw systeem het geval is. Zoek in Windows naar energie en start het Energiebeheer op.

Klik op Het gedrag van aan/uit-knoppen bepalen, en plaats een vinkje bij Snel opstarten inschakelen. Desnoods kies je eerst Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn. Bevestig met Wijzigingen opslaan. Let wel, deze modus heeft ook een paar nadelen. Het is namelijk mogelijk dat bepaalde systeemupdates dan niet goed installeren, maar dat kun je oplossen door je systeem te herstarten. In deze modus wordt je harde schijf ook ‘vergrendeld’, wat problemen kan geven als je vanuit een ander besturingssysteem, via dual boot, je schijf tracht te benaderen. Op sommige systemen kun je dan ook niet je BIOS (UEFI) bereiken, ook hier kan een herstart dan de oplossing bieden.

©PXimport

Snel opstarten scheelt een tijd, maar is niet zonder nadelen

-

Tip 10: Hoge prestaties

Standaard staat het energiebeheerschema van je systeem ingesteld op Gebalanceerd, wat inhoudt dat Windows het midden tracht te houden tussen optimale prestaties en een energiezuinig systeem. Er zijn echter nog andere schema’s en het is ook mogelijk een schema naar eigen inzicht aan te passen. Daartoe open je opnieuw het Energiebeheer (zie vorige tip). Wil je het extra zuinig aandoen (bijvoorbeeld om de accu van je laptop te ontzien), dan kun je hier het schema Energiebesparing selecteren. In het kader van dit artikel mikken we vooral op een sneller systeem: klik hiervoor op Aanvullende schema’s weergeven en selecteer Hoge prestaties. Om aanpassingen door te voeren, klik je op De schema-instellingen wijzigen, waarna je zelf bepaalt wanneer het scherm wordt uitgeschakeld en de pc in slaapstand moet gaan. Klik op Geavanceerde energie-instellingen wijzigen voor nog meer opties. Zo kun je bij Harde schijf aangeven na hoeveel tijd (van inactiviteit) de schijf mag worden uitgezet en kun je bij Energiebeheer voor processor aangeven wat de minimale processorbelasting mag zijn; bij Hoge prestaties is dat standaard 100%.

©PXimport

Registerset

Er zijn heel wat registerinstellingen die op één of andere manier een (bescheiden) impact hebben op de prestaties van je Windows-systeem. Nu kunnen we die allemaal opsommen en van commentaar voorzien, maar op de site van AskVG hebben ze dat al gedaan. Op die pagina hebben ze het over “for Windows 7”, maar pin je daar niet op vast, want de veertien vermelde registertweaks gaan net zo goed op voor Windows XP, Vista, 7, 8, 8.1 als 10. Alle tweaks worden netjes toegelicht en voor wie het niet ziet zitten de aanpassingen zelf via de Register-editor (Windows-toets+R, commando regedit) door te voeren: je treft hier ook een link aan om een kant-en-klaar script te downloaden. Na het uitpakken van het zip-bestand volstaat een dubbelklik op Registry Tweaks To Make Windows Faster.reg (waarna je dat moet bevestigen) om de wijzigingen door te voeren. Via Kladblok kun je het script desgewenst eerst bekijken (en bewerken). Via een dubbelklik op Restore Default Settings.reg kun je ook altijd naar de originele toestand terugkeren.

Tip 11: Sneller afsluiten

Het vergt nog altijd een aantal muisklikken om je pc af te sluiten in Windows. Dat kan iets sneller en wel op twee manieren. Zo kun je een snelkoppeling op je bureaublad zetten waarmee je Windows meteen afsluit. Klik je bureaublad op een lege plek met de rechtermuisknop aan en kies Nieuw / Snelkoppeling. Bij Geef de locatie van het item op vul je %windir%\System32\shutdown.exe /s /t 0 in. Eventueel voeg je hier ook nog de parameter /f aan toe, maar houd er dan wel rekening mee dat actieve toepassingen dan geforceerd worden afgesloten, zonder de gebruiker te waarschuwen. Druk op Volgende, geef een naam aan je snelkoppeling en rond af met Voltooien: de snelkoppeling verschijnt nu op het bureaublad. Tijdens zo’n afsluitprocedure geeft Windows achtergrondprocessen nog even de gelegenheid om zichzelf netjes af te sluiten, maar deze time-out kun je inkorten via een registeringreep. Druk op Windows-toets+R en voer regedit uit.

Navigeer naar HKEY_LOCAL_MACHINE\System\CurrentControlSet\Control. Dubbelklik op WaitToKillServiceTimeout en verlaag de waarde tot bijvoorbeeld 3000 (milliseconden). Levert deze aanpassing onverhoopt problemen op dan kun je die (stapsgewijs) met 1000 verhogen.

©PXimport

Tip 12: Special effects

Ook het oog van een Windows-gebruiker wil wat, maar besef wel dat al die ‘eye candy’ iets meer van je systeem vergt. Vooral op een wat ouder systeem met minder royale systeembronnen en een oudere versie van Windows kan dat wel wat vertragend werken. Je beslist echter zelf hoe fraai Windows eruit moet zien. Druk op Windows-toets+R en voer het commando sysdm.cpl uit. Open het tabblad Geavanceerd en druk op de bovenste knop Instellingen. Op basis van de vastgestelde kracht van je systeem heeft Windows zelf al Automatisch selecteren geselecteerd en een vinkje geplaatst bij de meest geschikte (van de 17 beschikbare) opties. Er zijn echter ook twee reeksen voorinstellingen: Beste weergave en Beste prestaties: de eerste selecteert simpelweg alle opties, de tweede geen enkele. Wil je echter zelf beslissen welke opties je wilt activeren, zoals Animaties op de taakbalk, Doorzichtig selectiekader weergeven, Miniatuurvoorbeeldweergaven van de taakbalk opslaan, Schaduw onder muisaanwijzer weergeven, etc. Bevestig je keuzes met OK.

Tip 13: Programma’s ruimen

Windows en je applicaties hebben voldoende vrije schijfruimte nodig om vlot en betrouwbaar te kunnen functioneren. Wie het met een bescheiden SSD moet doen, kan al snel te maken hebben met een volgelopen schijf. Een mogelijk gevolg is alvast dat er geen updates meer (correct) geïnstalleerd kunnen worden. In eerste instantie kun je dan alle overtollige applicaties verwijderen. Dat kan vanuit het Windows Configuratiescherm, maar een tool als Revo Uninstaller gaat nog grondiger te werk (door ook hardnekkige restanten op de schijf en in het register te verwijderen). Kies in dit geval dan bij voorkeur voor de verwijdermethode Gemiddeld. Je vindt de (wat oudere) gratis variant op de website via het tabblad Downloads. Maar je kunt ook de proefversie van 30 dagen kiezen of de betaalde versie aanschaffen.

©PXimport

Crapware

Heb je juist een nieuwe pc met een vooraf geïnstalleerde versie van Windows, dan is de kans groot dat die uitpuilt van de overtollige applicaties, die zich vaak ook nog eens lastig laten verwijderen. Zulke tools vertragen niet alleen het opstarten van je systeem, ze overvallen je geregeld met advertenties en kunnen je systeem zelfs instabiel maken. Liever dan te proberen die één voor één te verwijderen, laat je er een gratis tool als PC Decrapifier op los. Na een korte analyse categoriseert deze tool de gedetecteerde applicaties in drie tabbladen: Recommended, Questionable en Everything Else. De tools op het eerste tabblad kun je in principe zonder meer verwijderen, bij de andere ga je eerst na welke je eventueel wilt behouden.

©PXimport

Tip 14: Data opruimen

Heb je eenmaal alle overbodige applicaties verwijderd en is er nog steeds een tekort aan schijfruimte, dan zul je databestanden zoals zware downloads of grote videobestanden moeten opruimen. Gratis tools als SpaceSniffer en SequioaView helpen je snel de grootste ruimtevreters op te sporen met behulp van een grafische schijfrepresentatie. Je kunt gerust ook de ingebouwde functie Schijfopruiming van Windows op je schijf loslaten: druk op Windows-toets+R en voer de opdracht cleanmgr uit. Eventueel kun je nog een schoonmaakprogramma als het gratis CCleaner aanspreken om ook allerlei overtollige bestanden van Windows en allerlei applicaties op te ruimen.

Mocht je je systeem altijd volledig afsluiten en heb je geen behoefte aan de stand-bymodus, dan kun je ook het verborgen systeembestand hiberfil.sys verwijderen. Dat kan als volgt: klik met de rechtermuisknop op Opdrachtprompt in het startmenu van Windows en kies Als administrator uitvoeren. Voer daarna de volgende opdracht uit: powercfg -h off. Bevestig met Enter (de stand-bymodus opnieuw activeren kan altijd met powercfg -h on). De hoeveelheid ruimte die je bespaart is ongeveer het equivalent van je intern geheugen.

©PXimport

Geen stand-by nodig? Bespaar dan al snel 2 GB schijfruimte!

-

Tip 15: Updates

Driver- en firmware-updates voegen soms functies toe, maar heel vaak verbeteren ze ook wel de stabiliteit of de snelheid van de betreffende hardware. Vooral bij videokaarten luistert dat dikwijls heel nauw. Jammer genoeg blijken de drivers die je via de Windows update-service binnenhaalt niet altijd optimaal te zijn en doe je er daarom beter aan geregeld op de site van de videokaart-fabrikant te kijken naar geschikte updates. We raden je ook aan geregeld te controleren of er updates zijn voor de firmware van je router en je NAS. Voor je die installeert, doe je er wel verstandig aan op de site van de fabrikant te checken welke verbeteringen zo’n firmware-update voor je toestel in petto heeft en googel je best ook even naar mogelijke (negatieve) ervaringen van medegebruikers.

Gaming

Als gamer ben je natuurlijk altijd op zoek naar de beste ervaringen en dan ben je het aan jezelf verplicht om geregeld het internet af te struinen (bijvoorbeeld via Steam, gebruikersgemeenschappen of social media) op zoek naar ‘user mods’ (modifications). Voor heel wat games verschijnen geregeld nieuwe modificaties die je favoriete games er niet alleen beter doen uitzien of van extra functies voorzien, maar die ze ook sneller en stabieler maken.

©PXimport

Fontbeheer

Het zal je systeem op zich niet sneller maken, maar wie veel met Office werkt, kan ongetwijfeld zijn voordeel doen met een uitgedunde en dus overzichtelijkere fontlijst. De makkelijkste manier om overbodige fonts te wieden, is via een gratis tool als NexusFont (ook beschikbaar als portable applicatie). Het programma toont alle geïnstalleerde fonts aan de hand van een (eigen) voorbeeldzinnetje. Eén of meerdere fonts verwijderen doe je eenvoudigweg door die te selecteren en in het contextmenu De-installeren te kiezen. Pas op dat je geen fonts verwijdert die Windows of applicaties nodig hebben. Dat zijn met name de fontfamilies Arial, Courier (New), Lucida, Modern, MS (Sans) Serif, Roman, Script, Segoe, Small Fonts, Symbol, Tahoma, Times New Roman, Webdings en Wingdings. Je doet er in elk geval goed aan een font tijdelijk eerst naar een reservemap te kopiëren voor je die in NexusFont verwijdert. Dat doe je vanuit het contextmenu in NexusFont, met de optie Kopiëren naar map.

▼ Volgende artikel
Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden
© ID.nl
Huis

Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden

Mediabestanden, zoals foto’s, audio en diverse documenten, bevatten vaak extra informatie over het bestand zelf, de zogeheten metadata. Niet al die gegevens hoeven natuurlijk voor iedereen leesbaar te zijn. Hoe pas je die gegevens aan, en kun je ze ook helemaal verwijderen?

Wat gaan we doen?

We laten je zien hoeveel informatie er in je foto’s, muziek en documenten verstopt zit. Je ontdekt hoe je die metadata zelf kunt bekijken, wissen of juist aanvullen – met slimme tools en praktische ingrepen.

Metadata betekent letterlijk gegevens over gegevens. Het gaat namelijk om informatie die iets over het bestand zelf zegt, maar geen deel uitmaakt van de hoofdinhoud. Bij foto’s kan dit bijvoorbeeld de opnamedatum zijn, maar ook de locatie, cameramodel en instellingen. Muziekbestanden bevatten dan weer gegevens zoals titel, artiest, album, jaartal, albumhoes en songteksten. In video’s vind je informatie terug zoals gebruikte software, resolutie en lengte. Ook in pdf’s en Office-documenten als pdf zitten vaak extra data, zoals auteursnaam, aanmaakdatum en revisies.

Metadata zijn vaak erg handig. Je kunt je vakantiefoto’s bijvoorbeeld automatisch sorteren op locatie of datum, en als fotoliefhebber kun je instellingen zoals iso of sluitertijd analyseren. In muziekbestanden toont je mediaspeler alle informatie in de afspeellijst (inclusief gesynchroniseerde lyrics) en kun je snel tracks per genre of jaar terugvinden. Bij documenten zie je naast de auteur onder meer ook wanneer het bestand is aangemaakt en welke revisies zijn doorgevoerd.

Metadata bevatten vaak interessante informatie over een bestand.

Waarom bewerken?

Metadata zijn dus zeker handig, maar soms bevatten ze informatie die je liever niet deelt of die simpelweg niet klopt. Denk aan foto’s die je online plaatst: je wilt dan meestal geen locatiegegevens meegeven zoals je thuisadres. En misschien ook liever niet welk toestel je gebruikt of dat je bewerkingen hebt uitgevoerd. Anderzijds wil je voor archiveringsdoelen misschien nog trefwoorden toevoegen of locatiegegevens invoeren bij foto’s die je binnenshuis nam.

In veel muziekbestanden zitten onjuiste tags, zoals verkeerd gespelde album- of artiestnamen. Of je wilt ontbrekende albumhoezen of lyrics aanvullen, of extra tags toevoegen om je collectie beter te structureren per jaar, genre of tracknummer.Bij documenten kan het juist gaan om het verbergen van de auteur of doorgevoerde aanpassingen, of om het wissen van revisies met gevoelige inhoud. Soms wil je ook bepaalde metadata eenduidiger gebruiken in meerdere bestanden, bijvoorbeeld voor professionele doeleinden.

De meeste smartphones en camera’s leggen standaard ook de gps-coördinaten van je foto’s vast.

Locatiegegevens in foto's

Laten we starten met foto’s en in het bijzonder met locatiegegevens, want deze kunnen voor veel gebruikers belangrijk zijn. De kans is groot dat je smartphone deze informatie standaard bewaart bij elke foto. Je kunt dit controleren en aanpassen. Op Android open je de camera-app, tik je op het tandwielpictogram voor Instellingen, zoek je naar Locatie opslaan, GPS-tags of Geotagging en schakel je de functie uit. Op sommige toestellen kun je ook instellen dat telkens eerst om je toestemming wordt gevraagd.

Op een iPhone open je Instellingen en ga je naar Privacy en beveiliging. Tik op Locatievoorzieningen, scrol naar Camera en kies Nooit of Vraag volgende keer of wanneer ik deel, om telkens zelf te beslissen.

Bij de meeste digitale fotocamera’s werkt het net zo. Ze gebruiken een gps-module of bluetooth met je smartphone om locatiegegevens toe te voegen. Via het menu kun je deze functie ook hier uitschakelen.

Je kunt in Android via de camera-app aangeven dat je de locatie (niet) wilt opslaan.

Metadata foto’s

Om de vaak talrijke metadata van foto’s gestructureerd te bewaren en weer te geven, zijn er in de loop der jaren verschillende metadata-frameworks ontstaan. Het eerste dat echt als standaard doorbrak, was EXIF (EXchangeable Image File format). Vrijwel alle digitale camera’s en smartphones voegen dit automatisch toe, met informatie zoals datum, tijd, gps-coördinaten, cameramerk en diafragma. Om gebruikers ook zelf metadata te laten toevoegen, werd eind vorige eeuw het IPTC-IIM-formaat ontwikkeld (International Press Telecommunications Council - Information Interchange Model), voor gegevens zoals copyright en beschrijvende tags. Hierop volgden nog diverse uitbreidingen.

Begin deze eeuw lanceerde Adobe XMP (eXtensible Metadata Platform), vooral bedoeld voor metadata tijdens fotobewerking. Deze worden ook opgeslagen in het fotobestand zelf of in een apart xmp-bestand (een sidecar genoemd). Alles bij elkaar is dit dus behoorlijk complex, vooral omdat er in één foto metadata van deze drie frameworks tegelijk kunnen voorkomen.

Locatie aanpassen

Sommige apps en diensten verwijderen locatiegegevens automatisch uit foto’s. WhatsApp bijvoorbeeld stript standaard alle metadata. Toch is het veiliger om gevoelige informatie vooraf zelf te wissen. Op een iPhone doe je dat vanuit de Foto’s-app: selecteer de foto, tik op het info-icoon of veeg omhoog. Je ziet een kaart met locatie, en via Pas aan kun je de locatie wijzigen of instellen op Geen locatie. Met Voeg een locatie toe kun je ook zelf gegevens toevoegen. Op Android is dit wat lastiger. Google Foto’s biedt geen optie om locatiegegevens te verwijderen of aan te passen als die al in de EXIF-metadata zitten. Zelf locatiegegevens toevoegen kan wel, maar slechts beperkt. Externe apps bieden dan meer mogelijkheden.

Photo Metadata Remover geeft je de mogelijkheid om een of meerdere foto’s tegelijk te strippen van locatie en andere metadata. Je kiest de bronmap en de doellocatie voor de opgeschoonde bestanden. Wil je metadata wijzigen in plaats van verwijderen, dan gebruik je een gratis app als Photo EXIF Editor - Metadata. Open een fotomap, selecteer een foto en je ziet een reeks EXIF-tags, zoals Geolocation, Captured time, Aperture en Exposure time. Tik op een tag om deze aan te passen. Bij Geolocation krijg je een kaart te zien waarop je een nieuwe locatie aanduidt, die je bevestigt met het vinkje en het diskette-icoontje.

Losse bestanden in XnView

Het is prettiger om de metadata van je foto’s op je pc te bewerken. In beperkte mate kan dat via Verkenner: klik met rechts op een foto, kies Eigenschappen, open het tabblad Details en beweeg je muis over de kolom Waarde om te zien welke items je kunt aanpassen. Voor meer mogelijkheden zijn er gratis externe tools beschikbaar. We denken bijvoorbeeld aan de uitgebreide opdrachtregeltool ExifTool, de flexibele fotobeheerder XnView MP of het Adobe Lightroom-alternatief darktable.Hier focussen we op de handigste functies binnen XnView MP. Start de tool (ook als portable versie beschikbaar) en open een foto via het menu Bestand of de ingebouwde bestandsbrowser. Icoontjes op de miniatuur tonen welke metadata aanwezig zijn (xmp, ipct-iim en exif). Helemaal onderaan vind je het tabblad Info met de metadata op aparte tabbladen. Op het tabblad Kaart bekijk je de locatie. Controleer in het menu Beeld of alle gewenste opties bij Info panelen zijn aangevinkt.

In het menu Metagegevens kies je bij Opschonen welke soorten metadata je wilt verwijderen. Andere opties, die geen verdere toelichting behoeven, zijn GPS-gegevens bewerken en Tijdstempel wijzigen. Met IPTC bewerken en XMP bewerken pas je metadata aan via meerdere tabbladen. Klik hier op Schrijven om je wijzigingen toe te passen. In het Info-paneel zul je merken dat veel aanpassingen tegelijk op zowel ITPC-IIM- als XMP-niveau doorgevoerd worden.

Je kunt metadata verwijderen, maar ook zelf bewerken in XnView MP.

Batch-aanpassingen in XnView

Met XnView MP kun je metadata ook in meerdere foto’s tegelijk aanpassen of verwijderen. Open Hulpmiddelen / Reeks converteren (Ctrl+U) en voeg bestanden of een hele map toe met Bestanden toevoegen of Map toevoegen. Ga daarna naar het tabblad Acties, klik op Actie toevoegen, kies Metagegevens en selecteer een optie als IPTC-IMM/XMP, Metagegevens wissen of XMP. We gaan even uit van deze laatste. Vul de tagvelden die verschijnen naar wens in.

Op het tabblad Uitvoer bepaal je waar de gewijzigde bestanden terechtkomen (dit hoeft zeker niet de bronmap te zijn). Bevestig met Converteren om de aangepaste metadata op te slaan in de geselecteerde foto’s. Je controleert dit via het Info-paneel op het tabblad XMP (onder meer bij het onderdeel dc). Op vergelijkbare manier kun je ook IPTC-IIM-metadata aan meerdere foto’s toevoegen of aanpassen.

Je kunt metadata in één keer ook in meerdere fotobestanden toevoegen.

Metadata in audio

Net als bij foto’s kunnen ook audiobestanden metadata opslaan, in verschillende headers en op uiteenlopende manieren. Het bekendste formaat is ID3 (voornamelijk bij mp3), met informatie als titel, artiest, album, genre en jaar. De latere versie, ID3v2, ondersteunt ook songteksten, albumhoezen en eigen velden. Andere populaire formaten zijn APE en Vorbis Comments, onder meer gebruikt bij FLAC- en OGG-bestanden.

Zoals eerder genoemd zijn er verschillende praktische redenen om metadata in audiobestanden aan te passen of toe te voegen. Twee uitstekende en gratis tools hiervoor zijn TagScanner en Mp3tag. We nemen deze laatste als voorbeeld. Laat je niet afschrikken door de naam: de tool ondersteunt verschillende audio- en metadataformaten, waaronder de drie hierboven genoemde.

De metadata van een mp3-bestand kan onder andere de albumhoes bevatten die getoond wordt als je het bestand afspeelt.

Losse bestanden in Mp3tag

Download en installeer Mp3tag onder Windows (eventueel als portable versie) en start de app. Sleep een audiobestand naar het hoofdvenster en selecteer het. In het linkerdeelvenster zie je de metadata zoals Titel, Artiest, Album en Jaar. In de kolom Tag verneem je het type metadata, bijvoorbeeld Vorbis Comment, ID3v2.4 of APE. Je past de metadata aan door in een tagveld te klikken en de inhoud te wijzigen of aan te vullen. Klik met rechts op het veld met het cd-icoon, kies Cover toevoegen en verwijs naar een geschikte afbeelding. Gebruik Bestand / Tag opslaan (Ctrl+S) om je wijzigingen te bewaren.

Je kunt ook metadata ophalen via online databases. Mp3tag ondersteunt standaard drie bronnen: freedb (of beter: opvolger gnudb, aangezien freedb niet langer operationeel is), Discogs en MusicBrainz. Deze opties vind je in het menu Tagbronnen. Bij het eerste gebruik van Discogs meld je je aan met een gratis account en autoriseer je Mp3tag met een code. Voor MusicBrainz en freedb is dat niet nodig, al vul je voor freedb wel bij voorkeur een (willekeurig) e-mailadres in via Bestand / Opties bij Tagbronnen / Freedb (de overige gegevens kun je ongewijzigd laten). Je kunt nu allerlei metadata, inclusief coverart, opvragen via deze bronnen.

Je kunt metadata handmatig aanpassen, maar ook online bronnen ter hulp roepen.

Batch-aanpassingen in Mp3tag

Soms wil je metadata van meerdere muziekbestanden tegelijk aanpassen of toevoegen, bijvoorbeeld nummers van dezelfde cd. Dat kan ook in Mp3tag: sleep een map met nummers naar het hoofdvenster of open die via Bestand / Map toevoegen. Selecteer de bestanden die je tegelijk wilt aanpassen; met Ctrl+A selecteer je alles. In het linkerdeelvenster verschijnt dan standaard <houden> bij tagvelden die al ingevuld zijn. Laat je <houden> staan, dan wijzigt Mp3tag dat veld niet. Klik je op het pijlknopje, dan kun je <wissen> kiezen om het veld te legen, een bestaande tag selecteren of zelf iets invoeren. Bevestig ook hier met Ctrl+S om je wijzigingen op te slaan.

Je kunt metadata ook automatisch laten invullen op basis van bestandsnamen. Die bevatten soms bruikbare informatie terwijl de metatags zelf leeg zijn. Selecteer de juiste bestanden en kies Converteren / Bestandsnaam - Tag. Pas het veld Formattering aan zodat het overeenkomt met de structuur van je bestandsnamen, bijvoorbeeld %track% - %artist% - %title%. Onderaan zie je de overeenkomende tags. Klik op Voorbeeld en bevestig met OK. Het omgekeerde kan trouwens ook, via Tag - Bestandsnaam.

Stel je metadata samen op basis van de bestandsnamen (of omgekeerd).

Metadata in documenten

Niet alleen mediabestanden bevatten metadata, dit geldt net zo goed voor ‘gewone’ documenten. Deze informatie kan bijvoorbeeld handig zijn bij het ordenen, zoals op auteur of trefwoorden, en bij het archiveren en zoeken. We beperken ons hier tot twee populaire formaten: pdf en docx. Om de metadata van een pdf te bekijken, open je die in een gratis applicatie als Adobe Acrobat Reader. Klik met rechts op het document en kies Document properties (Ctrl+D). Op het tabblad Description kun je tags invullen zoals Title, Author, Subject en Keywords.

Voor docx-bestanden kun je Verkenner gebruiken: klik met rechts op het bestand, kies Eigenschappen en blader op het tabblad Details door de metadata. Je kunt dit uiteraard ook rechtstreeks in Microsoft Word doen: open het document, ga naar Bestand, kies Info en klik op Alle eigenschappen weergeven.

Ook vanuit Verkenner kun je allerlei metadata van (bijvoorbeeld) docx-bestanden bekijken.

Documenten bewerken

Bij docx-bestanden kun je metadata niet alleen bekijken, maar vaak ook aanpassen, zowel via Verkenner als in Word. Beweeg je muiscursor over een veld en verschijnt er een kader, dan kun je de inhoud wijzigen of wissen. Wil je meerdere metadata tegelijk verwijderen, dan kies je beter een andere aanpak. Dit kan via het tabblad

Details in het eigenschappenvenster van het bestand. Klik onderaan op Eigenschappen en persoonlijke gegevens verwijderen. In het dialoogvenster staat standaard ingesteld dat er een kopie wordt gemaakt zonder eigenschappen, maar je kunt ook de optie De volgende eigenschappen uit dit bestand verwijderen kiezen. Vink dan de gewenste metadata aan of klik op Alles selecteren, en bevestig met OK.

Je kunt ook bewerken vanuit Word: ga naar Bestand, kies Info en klik op Controleren op problemen / Document controleren. Laat alle onderdelen aangevinkt en klik op Controleren. Vervolgens kies je Alles verwijderen bij de onderdelen die je uit het document wilt halen. Rond af met Sluiten.

Vanuit Word kun je aangeven welke extra elementen, waaronder metadata, je uit het document wilt verwijderen.

PDF-bestanden bewerken

Voor het gratis bewerken van metadata in een pdf-bestand gebruik je bijvoorbeeld PDF24 Creator. Start de tool na installatie. In de toolbox onderaan zie je onder meer de knoppen Remove PDFMetadata en Edit PDF metadata. Sleep een of meerdere pdf’s naar het venster. Met de eerste knop verwijder je alle metadata in één keer, met de tweede pas je velden aan zoals Title, Author, Subject en Keywords. Je kunt hiermee helaas geen eigen metadata toevoegen.

Dat kan wel met een zeldzame gratis (online-)tool zoals Sejda. Klik op Change metadata (ook Remove all metadata is hier beschikbaar), vul de gewenste velden in of klik op + Add new field, en geef een naam en waarde op. Bevestig met Add Field en Update PDF Metadata, en download de aangepaste pdf. Je kunt deze eigen velden bekijken met Acrobat Reader, via Document properties op het tabblad Custom.

PDF24 bevat een indrukwekkende toolbox voor pdf-bewerkingen, waaronder verwijderen en aanpassen van metadata.

▼ Volgende artikel
Review Philips Hue Bridge Pro: dé bridge voor de toekomst
© Rens Blom
Zekerheid & gemak

Review Philips Hue Bridge Pro: dé bridge voor de toekomst

De Philips Hue Bridge Pro volgt de tien jaar oude Bridge op en doet dat met verve. Het apparaat biedt nieuwe functies en is toekomstbestendig, wat hem boeiend maakt voor bestaande én nieuwe Philips Hue-gebruikers. In deze review leggen we je uit waarom.

Fantastisch
Conclusie

De Philips Hue Bridge Pro is naar onze mening dé bridge om te kopen als je start met Philips Hue. Heb je nu de normale Bridge, dan biedt de Pro-versie zo veel verbeteringen dat wij het (op termijn) upgraden de eenmalige investering waard vinden.

Plus- en minpunten
  • Werkt via wifi en ethernet
  • Veel krachtiger en dus toekomstbestendiger
  • Kan veel meer lampen, accessoires en lampen aansturen
  • Migreren vanaf reguliere Bridge is zo gepiept
  • Eenmalige meerprijs t.o.v. normale Bridge

Als je thuis slimme verlichting van Philips Hue hebt, is de kans groot dat je gebruikmaakt van de witte Hue Bridge. Dit kleine kastje verbindt met je lampen en bijbehorende accessoires en stelt je in staat om de verlichting ook te bedienen als het internet even is uitgevallen. Na een decennium is er nu een Bridge Pro, goed te herkennen aan zijn zwarte ontwerp. De Bridge Pro kost 90 euro, waar de reguliere Bridge (versie 2.1) circa 50 euro kost. Ja, dat is een relatief forse meerprijs, maar als je het systeem tien jaar wilt gebruiken juist weer een kleine extra investering.

©Rens Blom

De oude, witte bridge naast de nieuwe Bridge Pro.

Veel meer lampen

De Bridge Pro biedt belangrijke voordelen ten opzichte van de normale Bridge, zowel voor bestaande als nieuwe gebruikers. Zo kun je hem nog steeds via ethernet gebruiken, maar is dat niet verplicht. Er is namelijk ook - nieuw - wifi-ondersteuning. De voeding is bovendien geen specifieke stroomkabel meer, maar een usb-c-kabel. Die kun je eenvoudiger vervangen.

©Rens Blom

De belangrijkste vernieuwing? Een compleet nieuwe processor, meer werkgeheugen en meer opslagcapaciteit, waardoor de Hue Bridge Pro veel krachtiger is dan zijn voorganger. Dat is geen mooie marketingpraat, maar goed zichtbaar aan het totaal aantal gadgets dat de bridge kan aansturen. Bij de reguliere Bridge zijn dat 50 lampen en 12 accessoires (zoals draadloze afstandsbedieningen), waar de Bridge Pro 150 lampen en 50 accessoires ondersteunt. Heb je een huis (en misschien ook tuin) vol Hue-producten, dan loop je bij de normale Bridge waarschijnlijk (snel) tegen de limieten aan. Bij de Bridge Pro moet je daar echt je best voor doen.

Je kunt met de Bridge Pro ook veel meer scènes (500) opslaan in de Hue-app dan met de normale Bridge (200), wat voor sommigen handig zal zijn. De Bridge Pro biedt ook nieuwe optionele foefjes, zoals je lampen inzetten als bewegingssensoren om je te attenderen bij beweging in bepaalde kamers. Ook is de Bridge Pro standaard geschikt voor Matter, het nieuwe smarthomeprotocol waar veel merken ondersteuning voor bieden.

©Rens Blom

Overzetten is zo gebeurd

Van oude technologie naar nieuwe technologie overstappen kan soms frustrerend zijn, maar dat geldt zeker niet wanneer je de Bridge verruilt voor de Bridge Pro. De stappen in de Philips Hue-app zijn duidelijk en wij waren binnen tien minuten klaar, waarna de app op de achtergrond veertig minuten nodig had voor de echte migratie.

Al onze instellingen zijn behouden, de accessoires en lampen zijn overgezet en de reguliere Bridge mag na tien jaar met pensioen. Begin je pas met Philips Hue, dan stel je de Bridge Pro vanzelfsprekend in als je eerste bridge. Ook dat is een fluitje van een cent.

©Rens Blom

Conclusie: Philips Hue Bridge Pro kopen?

De Philips Hue Bridge Pro is naar onze mening dé bridge om te kopen als je start met Philips Hue. Heb je nu de normale Bridge, dan biedt de Pro-versie zo veel verbeteringen dat wij het (op termijn) upgraden de eenmalige investering waard vinden.