ID.nl logo
Zekerheid & gemak

Gefaalde lancering Stratos 3-raket betekent niet het einde

Twee jaar werk gingen in minder dan een halve minuut in rook op toen de Stratos 3-raket van DARE vorig jaar zomer ontplofte. Het studententeam van de TU Delft probeerde met de raket een hoogterecord te vestigen, maar de lancering mislukte. Toch heeft het team veel geleerd van de kostbare les.

De Stratos III steeg in juli van 2018 op vanaf de Spaanse kust. De lancering was het eindresultaat van het meest ambitieuze project van DARE, het Delft Aerospace Rocket Engineering-team. DARE is de praktische tak van de Lucht- en Ruimtevaarttechniekopleiding van de Technische Universiteit, een speelplaats waar studenten hun theoretische kennis in de praktijk kunnen brengen.

Zo’n vijftien studenten, waaronder teamleider Jesse Hummel, hebben een jaar vrij genomen om zich volledig op DARE te richten. Nog eens vijftig studenten werken naast hun studie (of als deel daarvan) aan het project. Binnen DARE werken studenten aan verschillende principes van de raketwetenschap, in een parachuteteam, een telemetrieteam en een brandstofteam. Ook werken zij samen met studenten van andere opleidingen, zoals elektrotechniek en computerwetenschappen.

DARE bestaat sinds 2001. Acht jaar na de oprichting waren de eerste studenten zelfverzekerd genoeg van hun kunnen om een eerste lanceerpoging te wagen. De Stratos I-raket ging omhoog, later gevolgd door de Stratos II en II+. Die laatste haalde destijds het record van 21,5 kilometer, al is dat inmiddels weer in handen van een Duits team. Dit jaar wilde DARE met de Stratos III weer voor het nieuwe record gaan. Het team bouwde voort op de kennis die andere studenten hadden opgedaan om een nieuwe raket te bouwen, een raket die groter was en een paar dingen grondig vernieuwde.

Eén kans

Ondanks alles wat DARE leerde ging de lancering toch mis: de raket explodeerde 23 seconden nadat hij opsteeg. De oorzaak is nog niet bekend volgens Hummel, maar het team analyseert de verzamelde data en de teruggevonden brokstukken. Er is heel veel data verzameld, telemetrie vanuit de raket én vanaf de aarde, die tijdens de vlucht live werd doorgestuurd. De Stratos-lancering blijft uiteindelijk ook een leerproject, en ook als een lancering mislukt is dat waardevol.

Volgens Hummel is het van tevoren amper te voorspellen hoe een lancering gaat. Natuurlijk draait het team wel duizenden simulaties, tienduizenden zelfs, om ieder mogelijk scenario te voorspellen en erop te anticiperen. “Maar tijdens zo’n lancering kunnen er zoveel dingen mis gaan, er zijn zoveel variabelen die meespelen dat zelfs al die simulaties niet genoeg zijn”, vertelt hij aan PCM. Een bijkomend probleem: je kunt niet testen. Je hebt één lancering, en dat is gelijk ook de test. Hummel: “Die kan dan goed of fout gaan.”

In tegenstelling tot veel andere competities waar studententeams aan meedoen (zoals de World Solar Challenge, waar de TU Delft met hun Nuna zonne-auto’s steevast hoog scoort) is het breken van het hoogterecord geen georganiseerde wedstrijd. Er zijn ook niet heel veel andere studententeams die iets soortgelijks doen. In Denemarken zit er één, en er zijn een paar Amerikaanse teams waarvan één het huidige wereldrecord houdt.

©PXimport

Het feit dat het niet om een wedstrijd gaat biedt de studenten veel vrijheid om op hun eigen tempo de raket te bouwen, maar het levert volgens Hummel ook wel weer obstakels op: “We moesten bijvoorbeeld het hele transport naar Spanje regelen, en we moesten een deal sluiten met de lanceerbasis daar. Dat zijn allemaal dingen waar niemand je verder bij helpt.” Spanje was één van de weinige plekken waar de Stratos-raket omhoog kon. Om die te lanceren moest namelijk een zeegebied ter grootte van Friesland worden afgezet – dat kan in de Noordzee niet zomaar.

Het belangrijkste doel van de Stratos-raket is simpel: hij moet zo hoog mogelijk komen. “En als je hoger wil, dan moet je een grotere raket hebben”, zegt Hummel pragmatisch. “Er zijn drie belangrijke manieren om een raket hoger te kunnen laten vliegen. De motor is een belangrijke, want hoe krachtiger die is, hoe hoger je komt. Hetzelfde geldt voor brandstof: hoe meer, hoe beter. Maar het helpt ook om lichter materiaal te gebruiken. Daarom maakten we onze brandstoftank dit keer van carbon fiber”, vervolgt hij.

DARE koos ervoor alledrie vernieuwingen te implementeren in de raket: die was groter, maar ook lichter dan de vorige. “Door de extra grootte paste er meer brandstof in de tank, wel 262 liter, terwijl het hele voertuig nog lichter was dan de Stratos II+”, aldus Hummel.

Hybride motor

DARE koos bovendien voor het bouwen voor een hybride motor. Daar zijn ze in Delft inmiddels uniek én goed in, volgens Hummel. Raketten kunnen met vaste en vloeibare brandstof werken, maar het Delftse studententeam koos voor een tussenoplossing. “In een ideale wereld zouden we voor vloeibare brandstof gaan, want dat is in absolute prestaties wel het best”, zegt Hummel.

Met vloeibare brandstof (wat de meeste huidige raketten gebruiken) kun je de motor op ieder moment uitschakelen en dat is handig als er iets mis gaat tijdens de vlucht, zoals in het geval van de Stratos III. Een raket op vaste brandstof steek je aan, maar die stopt niet totdat de brandstof op is. Maar, vult Hummel aan, vloeibare brandstof heeft ook nadelen: “Het was zeker in het begin voor ons heel moeilijk om te maken. Bovendien kan het onveiliger zijn, en dat is zeker voor een studententeam niet goed. Dat maakt het ook moeilijker om een Europese testlocatie te vinden waar we kunnen lanceren.”

Daarom bouwt DARE een eigen hybride motor, met een vloeibare oxidator in de tank en een vaste brandstof voor de energie. Die brandstof maken de studenten zelf in Delft. Het is een mengsel van sorbitol, parafine en aluminiumpoeder. De raket vliegt dus, zoals DARE het zegt, op zoetjes en kaarsvet …

Voor DARE was het niet genoeg om alleen “een stuk vuurwerk de lucht in te schieten””, vertelt Hummel. Het team wilde wel dat de raket iets nuttigs kon doen. Daarom werkte DARE samen met het Nederlandse Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR). “Die hebben een boordcomputer in de raket gezet. Tijdens de lancering verzamelden we informatie over de krachten die zo’n computer krijgt te doorstaan. Dat is voor organisaties zoals NLR nuttig om te weten voor toekomstige missies.”

De mislukte lancering houdt de studenten niet tegen om het project voort te zetten. Hummel is zelf inmiddels geen teamcaptain meer, maar heeft het stokje overgedragen aan een nieuwe generatie studenten. Die gaan gewoon door, dit keer met de Stratos IV. Maar eerst moeten zij goed bestuderen wat er precies misging met de vorige. Het is progressie met vallen, opstaan én explosies.

▼ Volgende artikel
Waarom een robotmaaier ook bij een klein gazon uitkomst biedt
© Vladyslav
Huis

Waarom een robotmaaier ook bij een klein gazon uitkomst biedt

Heb je een kleine tuin met een stukje gras en twijfel je of een robotmaaier wel zin heeft? In dit artikel ontdek je waarom juist een klein gazon verrassend veel baat kan hebben bij een slimme maaier. Van gebruiksgemak tot geluidsniveau en gazonkwaliteit: we nemen alle voordelen én overwegingen onder de loep.

In dit artikel lees je:
  • Waarom een robotmaaier ook in een kleine tuin het verschil maakt
  • Hoe moderne maaiers omgaan met krappe hoekjes en obstakels
  • Wat de voordelen zijn op het gebied van gemak, geluid en duurzaamheid
  • Of de investering zich loont bij een klein gazon
  • Hoe een robotmaaier je gras gezonder houdt zonder afval

Je ziet ze steeds vaker zoemend over het gazon: compacte robotmaaiers die op eigen houtje het gras kort houden. Ideaal voor mensen met een groot perceel, zou je denken. Maar ook in de stad, waar tuinen vaak krap en onregelmatig zijn, kan zo'n slimme tuinhulp verrassend goed uit de verf komen. Toch vragen veel mensen zich af: is dat nu echt nodig voor een gazonnetje van een paar vierkante meter? In dit artikel onderzoeken we of een robotmaaier ook in een kleine tuin z'n waarde bewijst, en voor wie dat dan vooral interessant is.

Ook aan de robotmaaier?

Hier staan de beste voor je op een rijtje!

Klein gazon, groot gemak

Wie een kleine tuin heeft, denkt al snel dat grasmaaien een klusje van niks is. Even dat oude elektrische maaiertje van zolder halen, het verlengsnoer afrollen en klaar ben je. Maar in de praktijk blijkt het vaak nét iets lastiger. De maaier staat achter in de schuur, de snoeren zitten in de knoop, of het gras is alweer te lang tegen de tijd dat je eraan toe komt. En dan hebben we het nog niet eens over het opruimen van het maaisel en het gesleep met de groene bak.

Juist in zo'n situatie komt een robotmaaier tot zijn recht. Die draait zijn rondjes op vaste momenten – automatisch, zonder dat je ernaar om hoeft te kijken. Omdat hij steeds een klein beetje afmaait, blijft je gazon continu op lengte en zie je nooit meer van die halfvergane sprieten tussen de tegels. Het gemak is groot, ook al is het oppervlak klein.

Wist je dat…
  • …een robotmaaier gemiddeld 50–100 kWh per jaar verbruikt? Dat is minder dan een waterkoker.
  • …sommige modellen via een app te bedienen zijn, zelfs vanaf je vakantieadres?
  • …het continue maaien zorgt voor een gazon dat dikker en groener wordt?
  • …er modellen zijn die automatisch terugkeren naar hun laadstation bij regen?
  • …je het gras niet meer hoeft op te ruimen, omdat het versnipperde maaisel voeding voor je gazon wordt?

Wendbaar in smalle tuinen

Een veelgehoorde twijfel is of robotmaaiers wel overweg kunnen met krappe, onregelmatige tuinen vol bloembakken, tuinmeubilair of smalle doorgangen. Maar de techniek staat niet stil: moderne modellen zijn verrassend wendbaar en compact, en kunnen doorgangen van slechts 60 centimeter breed zonder moeite nemen. Sommige modellen maken gebruik van begrenzingsdraden, andere werken met gps of slimme sensoren. Hoe dan ook: een goed ingestelde maaier weet na een paar ritten precies waar hij wel en niet moet zijn.

Heb je een tuin die uit meerdere stroken of hoekjes bestaat, dan zijn er modellen die meerdere zones aankunnen. En dankzij bots- en tilsensoren rijdt de maaier keurig om bloemperken en obstakels heen. Voorwaarde is wel dat je het juiste type kiest voor jouw situatie, en daar wringt soms de schoen: niet elk model is even geschikt voor kleine of complexe tuinen. Maar wie zich goed laat informeren, ontdekt dat er juist voor dit soort tuinen verrassend veel mogelijk is.

©Michelle Hebel

Stilte en zelfstandigheid

In een dichtbebouwde omgeving is geluid een belangrijke factor. Niemand zit te wachten op het gehuil van een benzinemaaier op zaterdagochtend of het gezoem van een snoeischaar terwijl je net op je terras zit. Een robotmaaier biedt hier uitkomst: die doet zijn werk bijna geruisloos. Zo stil zelfs, dat je hem probleemloos 's nachts kunt laten maaien zonder dat jij, je buren of de vogels er wakker van liggen.

Daar komt nog bij dat een robotmaaier volledig zelfstandig werkt. Of je nu aan het werk bent, op vakantie of gewoon lekker in je hangmat ligt, het gras wordt gewoon gemaaid. Vooral voor mensen die wat minder mobiel zijn of simpelweg niet meer de energie hebben om elke week met een maaier in de weer te zijn, is dat een groot voordeel. Geen gesleep, geen gedoe en tóch een verzorgde tuin.

Ook interessant: Zo kies je een robotmaaier die past bij jouw tuin

Duurder dan een handmaaier, maar ook waardevoller

Een robotmaaier is geen goedkope aanschaf. Voor een degelijk instapmodel betaal je al snel zo'n 600 euro, en voor de betere varianten loopt dat op richting de 1000. Voor een klein gazonnetje lijkt dat misschien buiten proportie, zeker als je het vergelijkt met een handmaaier van een paar tientjes. Maar die vergelijking is niet helemaal eerlijk. Een robotmaaier is meer dan een gebruiksvoorwerp: het is een dienstverlener die je tijd, energie en fysieke inspanning bespaart. Tel daarbij op dat je geen gras hoeft op te vangen, geen benzine of verlengsnoeren meer nodig hebt, en nauwelijks onderhoud hebt, en de balans valt opeens heel anders uit.

Voor veel mensen geldt bovendien: als je het eenmaal gewend bent, wil je nooit meer zonder. Je tuin is altijd netjes, het gras is gelijkmatig gemaaid en je hoeft nooit meer te denken: o ja, het gras moet ook nog.

©Alex_Tr

Beter voor het gras, beter voor de tuin

Wat veel mensen niet weten, is dat een robotmaaier ook zorgt voor een gezonder gazon. Omdat hij vaak en heel kort maait, valt het maaisel meteen terug tussen de grassprieten. Dat werkt als natuurlijke bemesting, waardoor je gras voller, groener en weerbaarder wordt tegen droogte. Dit zogenaamde 'mulchen' zorgt voor een duurzamer tuinbeheer en voorkomt bovendien dat je gras moet afvoeren. Duurzaamheid en waterbeheer worden nu eenmaal steeds belangrijker, en dan is zoiets een mooie bonus.

Conclusie: verrassend logisch, zelfs in een kleine tuin

Een robotmaaier in een kleine stadstuin klinkt misschien als overkill. Maar wie verder kijkt dan het oppervlak, ontdekt een stille kracht: altijd paraat, altijd precies en verrassend efficiënt. Zeker als je comfort zoekt, weinig tijd hebt of niet meer elke week met een maaier wilt zeulen, is het een investering die zichzelf dubbel en dwars terugbetaalt. Niet zozeer in geld, maar vooral in gemak, rust en plezier. En dat is goud waard, toch?

▼ Volgende artikel
Dit zijn dé BBQ-trends voor 2025: van oervuur tot slimme grills
© Halfpoint
Huis

Dit zijn dé BBQ-trends voor 2025: van oervuur tot slimme grills

Natuurlijk, een kipsateetje of hamburger blijft het goed doen op de barbecue. Maar wie meer wil, kan zich vast helemaal vinden in de barbecue-trends die dit jaar populair zijn. Van koken op open vuur tot wereldsmaken: de barbecue verandert mee met de tijd – en dat proef je.

Barbecue-trends 2025 in het kort: ♨️ Koken op open vuur ♨️ Technologie op de grill ♨️ Wereldsmaken op het rooster ♨️ Duurzamer barbecueën ♨️ Meer plantaardig op de grill ♨️ Zoete afsluiters

Lees ook: Houtskool, elektrisch, gas of kamado: welke barbecue past bij jou?

Koken op open vuur

Barbecueën zonder poespas wint terrein. Terug naar het vuur, letterlijk. Steeds meer mensen kiezen voor koken op hout of houtskool, zonder gas of stekkers. Het vraagt wat oefening, maar geeft een intense smaak en een ambachtelijke sfeer. Denk aan gietijzeren pannen boven smeulende kolen of een stuk vis in een zelfgebouwde vuurplaats. Oergezellig én smaakvol.

Technologie op de grill

Aan de andere kant zie je ook het tegenovergestelde: hightech barbecues met wifi, apps en automatische temperatuurregeling. Vooral pellet grills zijn in trek. Die gebruiken houtpellets als brandstof en houden de temperatuur constant, zodat je rustig achterover kunt leunen. Ideaal voor wie wil grillen zonder stress, maar wel met smaak.

De skillet doet volop mee Een skillet is een zware gietijzeren pan met een steel, zonder antiaanbaklaag. Je gebruikt 'm rechtstreeks op het rooster van je barbecue of in het vuur. Door het dikke materiaal blijft de hitte lang hangen en gaart alles gelijkmatig. Deze pan is inmiddels vaste prik bij veel buitenkoks. In 2025 zie je 'm vaker, juist omdat hij zo goed past bij de trend van vuurkoken en gevarieerder grillen. Groenten, kazen, eieren of desserts? In een skillet lukt het allemaal, zonder dat je iets tussen het rooster verliest. Hij houdt de warmte lang vast, kan direct in het vuur en gaat jarenlang mee. Functioneel én duurzaam.

©Aleksei Isachenko

Wereldsmaken op het rooster

De barbecue wordt steeds internationaler. Klassiekers als saté en hamburgers maken ruimte voor gerechten met een twist. Spareribs met gochujang, geroosterde aubergine met tahin, of kip met ras el hanout. Deze mix van keukens levert verrassende combinaties op – ga vooral lekker experimenteren!

Duurzamer barbecueën

Ook bij de barbecue zie je dat duurzaamheid steeds belangrijker wordt. Houtskool uit verantwoord bosbeheer, minder wegwerpartikelen en vaker lokaal en seizoensgebonden inkopen. Herbruikbare accessoires vervangen aluminium bakjes en houten prikkers. En wie kiest voor plantaardige gerechten, verkleint zijn ecologische voetafdruk nog verder.

Skillet nodig?

Bekijk het aanbod

Meer plantaardig op de grill

Barbecueën zonder vlees is allang geen uitzondering meer. Groenten krijgen een hoofdrol: bloemkool, maïskolven, paddenstoelen, paprika, allemaal gaan ze direct op het rooster of in een gietijzeren schaal. Vleesvervangers zijn er in alle soorten en smaken, van burgers tot worstjes. De barbecue wordt daardoor breder inzetbaar – ook als je geen vlees eet.

©sai-chan

Zoete afsluiters

Tot slot: desserts van de barbecue. Gegrilde ananas, gebakken banaan of marshmallows tussen twee biscuitjes (s'mores). Ook cakes of broodpudding in een skillet doen het goed. Daarmee sluit je een barbecue niet alleen warm, maar ook origineel af.

S'mores van de barbecue Leg per persoon twee biscuitjes klaar, een stuk chocolade (bijvoorbeeld melk of puur) en een grote marshmallow.

  1. Rooster de marshmallow boven de barbecue tot hij goudbruin en zacht is.
  2. Leg een stukje chocolade op een biscuitje.
  3. Zet de warme marshmallow erop en dek af met het tweede biscuitje.
  4. Druk licht aan zodat de chocolade smelt.
  5. Even laten afkoelen (voor zover je dat redt), en genieten maar. Je kunt de chocolade ook vervangen door bijvoorbeeld een karamelsnoepje of een lik hazelnootpasta.

Conclusie

In 2025 barbecue je minder op routine en meer met aandacht. Dat kan met een zelfgestookt vuurtje of een slimme grill, zolang het maar draait om smaak, delen en ontdekken!