ID.nl logo
Schakelt je fiets niet meer (lekker)? Dit kun je zelf doen om het op te lossen
© Oleshko Artem
Mobiliteit

Schakelt je fiets niet meer (lekker)? Dit kun je zelf doen om het op te lossen

Iedere fietser krijgt er na verloop van tijd mee te maken: een probleem met schakelen. Zo kun je ineens niet meer switchen tussen de versnellingen, verspringt de versnelling spontaan tijdens het fietsen of hoor je een vervelend ratelend geluid. In alle gevallen is het versnellingsapparaat niet goed afgesteld of is er sprake van slijtage of een technisch mankement. Vaak kun je het euvel gelukkig zelf verhelpen.

Download nu de E-bike Duurtest-resultaten

Door het invullen van jouw naam en e-mailadres meld je je aan voor ontvangst van de Kieskeurig.nl E-bike Duurtest resultaten. Tevens ben je ingeschreven voor de Kieskeurig.nl E-bike nieuwsbrief.

🚲 Dit artikel in het kort Heeft jouw fiets schakelproblemen? In dit artikel leggen we uit hoe je zelf schakelproblemen met naaf of derailleur oplost. Daarbij maakt het niet uit of je een e-bike of een gewone fiets hebt. We gaan de volgende vier problemen verhelpen: • Haperende versnellingsnaaf • Aanlopende voorderailleur
• Ratelende achterderailleur • Slecht werkende versnellingskabel

Lees ook: Onderhoud aan je e-bike: dit kun je eenvoudig zelf doen

Versnellingsnaaf schakelt onnauwkeurig

Bij de moderne versnellingsnaven van Shimano kun je door middel van twee streepjes bij de achternaaf zelf aflezen of de versnellingen juist zijn afgesteld. Voorafgaande aan de afstelling moet je eerst één van de versnellingen inschakelen. In de handleiding van de fiets staat meestal hoe je te werk moet gaan en welke handelingen je moet verrichten om weer een goed werkende versnelling te krijgen. Daarnaast staan er op YouTube talloze instructiefilmpjes die je stap voor stap meenemen in de juiste afstelling van het versnellingsapparaat.

Afstellen Shimano Nexus 7 en 8 versnellingsnaaf

Veruit de meeste fietsen zijn uitgerust met de betrouwbare Shimano Nexus 7 en 8 versnellingsnaven. Om deze goed af te stellen, ga je als volgt te werk:

Draai de versnellingshendel in de vierde versnelling – op de versnellingshendel is de vier soms aangegeven met een markering. Tussen het frame en de achternaaf, daar waar de versnellingskabel is bevestigd, zijn twee gele markeringsstreepjes zichtbaar. Het kan zijn dat je ze niet meteen ziet door de aanwezigheid van een kettingkast. Is dat bij jouw fiets het geval? Druk de kettingkast dan voorzichtig naar binnen zodat de streepjes in beeld komen. Voor een juiste afstelling van de naaf moeten de genoemde streepjes recht tegenover elkaar staan. Daar waar de kabel de versnellingshendel aan het stuur verlaat kun je door middel van een stelwieltje de streepjes in de juiste positie krijgen. Op zich een simpel klusje, maar met een groot resultaat: het versnellingsapparaat werkt weer perfect!

©Hans de Looij

Shamano Nexus 7 of 8.

Ketting loopt tegen voorderailleur aan

Bij veel fietsers loopt de ketting niet geheel vrij in de zogenaamde kooi van de voorderailleur. Zorg er bij de afstelling in ieder geval voor dat de voorderailleur precies evenwijdig staat aan het voortandwiel. Daarnaast moet de derailleur ongeveer 3 mm boven het tandwiel staan. Plaats vervolgens de ketting op het grootste tandwiel achter en op het kleinste tandwiel voor.

De meeste voorderailleurs kun je afstellen met twee stelschroeven die vaak voorzien zijn van de letter L (low) en H (high). Draai de L-stelschroef zó dat de binnenzijde van de voorderailleur de ketting net niet raakt. Kijk vervolgens of er voldoende spanning op de versnellingskabel staat. Zo niet, draai dan aan de kabelspanner bij de linker stuurshifter of de spanner halverwege de linker versnellingskabel.

©Hans de Looij

Stelschroeven voorderailleur.

Vervolgens plaats je de ketting achter op het kleinste en voor op het grootste tandwiel. Draai de H-stelschoef in de positie dat de ketting nu net langs de buitenste zijde van de kooi loopt. Loopt de ketting desondanks aan, verhoog of verlaag dan spanning van de kabel met de rechter kabelspanner.

©Hans de Looij

Kabelversteller bij schakelunit stuur.

Hiermee moet je naar de fietsenmaker Wanneer de afstelling van de versnelling goed is en de ketting bij kracht zetten doorschiet over het tandwiel, dan moeten beide vervangen worden. Bij een fiets met derailleur is het verstandig om de hele krans met tandwielen gelijktijdig mee te vervangen. Voor deze reparaties heb je echter wel speciaal gereedschap nodig. Deze klus kun je dan ook beter uitbesteden aan een fietsspecialist.

Achterderailleur blijft ratelen

Een van de grootste ergernissen van een fietser is een derailleur die blijft ratelen. Om een achterderailleur juist te laten functioneren moet je eerst de stelschoeven zó afstellen dat de ketting bij het schakelen naar het grootste en naar het kleinste tandwiel er niet afloopt.

Schakel voor naar het grootste tandwiel en kijk vervolgens achter de fiets of de derailleurwieltjes van de achterderailleur exact in lijn liggen met het kleinste tandwiel. Met behulp van de binnenste stelschroef (H-schroef) kun je de derailleur juist afstellen.

Vervolgens schakel je door naar het grootste tandwiel achter (voor de ketting op het binnenste tandwiel). Ook hier moeten de derailleurwieltjes weer exact in lijn liggen met het grootste tandwiel achter. Met behulp van de buitenste stelschroef (L-schroef) is de stand eventueel te corrigeren.

Vaak zul je vervolgens merken dat de derailleur in een bepaalde versnelling hinderlijk ratelt. Om dit te verhelpen, verhoog of verlaag je de kabelspanning met de kabelversteller bij de achterderailleur. Door hier aan te draaien, zul je merken dat de ketting weer netjes en zonder geratel over het tandwiel loopt.

©Hans de Looij

Kabelversteller en stelschroeven achterderailleur.

Spanningsverlies versnellingskabel

Door intensief gebruik kan de versnellingskabel tussen de stuurschakelaar en versnellingsnaaf of derailleur zijn rek verliezen, waardoor het schakelen tussen de versnellingen minder nauwkeurig verloopt. Ook kan er een knik in de kabel zitten of kan de binnenkabel door vocht of corrosie blijven hangen in de buitenkabel.

Ben je handig, dan is het vervangen van een versnellingskabel voor jou wellicht een eenvoudige klus. Er zijn voldoende ‘how-to’ filmpjes die je hierbij helpen. Na het vervangen en het op spanning brengen van de binnenkabel zal het versnellingsapparaat weer als nieuw functioneren. Maar voor de meeste fietsers is het verstandig om voor deze klus een fietsenmaker in te schakelen.

©Hans de Looij

Kabelversteller in voorkabel.

Op zoek naar een nieuwe elektrische fiets?

Gebruik de filters om jouw ideale fiets te configureren

▼ Volgende artikel
10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen
© Mustafa_Art
Huis

10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen

Een robotstofzuiger scheelt flink wat werk, maar alleen als je hem goed gebruikt. Wie er net een in huis heeft, merkt al snel dat hij niet alles vanzelf doet. En ook als je al langer een robotstofzuiger gebruikt, valt er vaak nog winst te halen. Met deze tien praktische tips werkt je robotstofzuiger beter – en hoef jij minder te doen!

In het kort

Een robotstofzuiger kan je flink wat werk uit handen nemen, maar alleen als je hem goed gebruikt. Met deze 10 slimme tips werkt hij beter, blijft hij langer mee gaan en past hij zich aan jouw huishouden aan. Van zones instellen tot onderhoud: zo maak je er écht een huishoudhulp van.

Lees ook: Hier moet je op letten wanneer je een robotstofzuiger wilt kopen

1. Laat hem eerst je huis leren kennen

Veel robotstofzuigers kunnen een plattegrond van je woning maken. Dat kost eenmalig wat tijd, maar levert daarna veel gemak op. Tijdens zo'n verkenningsronde reinigt hij meestal nog niet, maar scant hij alleen. Geef hem de ruimte en zorg dat er geen spullen over de vloer slingeren. Als de kaart eenmaal is aangemaakt, kun je zones instellen, schoonmaakschema's maken en no-go-gebieden markeren.

2. Zorg voor voldoende licht

Robotstofzuigers met optische sensoren hebben licht nodig om goed te navigeren. Als je hem 's avonds laat rijden terwijl de lampen uit zijn, herkent hij obstakels minder goed. Plan het schoonmaken liever overdag of laat een lamp aan in de ruimte waar hij aan het werk is. Als het apparaat regelmatig moeite heeft om meubels of muren goed te herkennen, komt dat mogelijk door te weinig licht.

Licht, laser & optische sensoren

De lichtbehoefte van robotstofzuigers verschilt sterk per navigatiesysteem. Modellen met LiDAR-technologie (lasernavigatie) werken uitstekend in het donker omdat ze zelf licht uitstralen om obstakels te detecteren. Camera-gebaseerde robots daarentegen zijn afhankelijk van omgevingslicht om hun omgeving te kunnen 'zien' en hebben problemen in donkere ruimtes. Goedkopere modellen met alleen infrarood- of aanrakingssensoren navigeren weliswaar zonder licht, maar werken veel minder nauwkeurig en rijden vaker tegen obstakels aan.

3. Stel schoonmaakzones en kamers in

In de app van de meeste modellen kun je na de kaartopbouw aangeven welke kamers of delen van het huis wanneer moeten worden schoongemaakt. Dat is handig als je bijvoorbeeld elke ochtend de gang en keuken wilt laten doen, maar de slaapkamers alleen op zaterdag. Door het schoonmaken slim te verdelen, werkt de robotstofzuiger efficiënter en hoeft hij tussendoor minder vaak op te laden.

©Wesley Akkerman | ID.nl

4. Gebruik virtuele afbakeningen waar nodig

Veel modellen bieden de mogelijkheid om virtuele grenzen aan te maken: gebieden waar de robotstofzuiger niet mag komen. Denk aan een speelkleed met speelgoed, een losse kabel achter de bank of een plek waar de vloer nat kan zijn. In plaats van zo'n verboden plek elke keer handmatig af te schermen, door er bijvoorbeeld iets voor te zetten, stel je die zones gewoon één keer digitaal in. Het apparaat houdt daar vanaf dan automatisch rekening mee en weet dat hij daar niet meer mag komen.

5. Dweilen? Wees voorzichtig met schoonmaakmiddelen

Kan jouw robotstofzuiger ook dweilen? Gebruik dan alleen het aanbevolen reinigingsmiddel of gewoon water. Veel gewone schoonmaakmiddelen zijn te sterk of laten resten achter, waardoor leidingen of sproeiers kunnen verstoppen. Sommige robotstofzuigers hebben een speciaal reservoir voor schoonmaakmiddel, maar dat geldt niet voor elk model. Iets om naar te kijken voordat je een robotstofzuiger gaat kopen.

6. Maak borstels, wieltjes en sensoren regelmatig schoon

Haren, stof en vuil hopen zich snel op rond de draaiende onderdelen van de robotzuiger. Vooral huisdierharen kunnen oor problemen zorgen. Maak elke week de hoofdborstel los, controleer de zijborstels en veeg vuil weg met een droge doek of meegeleverd hulpstuk. Vergeet ook de val- en navigatiesensoren niet: die kunnen door stof minder goed functioneren, wat de navigatie beïnvloedt.

©Vershinin Evgenii

7. Leeg het stofreservoir af en toe ook zelf

Veel robotstofzuigers hebben een zelflegende functie. Handig, maar ook dan is het slim om af en toe zelf te controleren of alles goed blijft werken. Het stofreservoir is meestal klein en raakt sneller verstopt dan je denkt. Leeg het na een paar schoonmaakbeurten, zeker als je merkt dat hij minder vuil opzuigt of als hij zelf aangeeft dat het reservoir leeg is, maar je toch nog stof en kruimels op de vloer ziet liggen.

8. Zet het laadstation op een vaste plek

Een robotstofzuiger onthoudt zijn omgeving en zoekt na elke beurt zijn laadstation op. Verplaats je dat station naar een andere plek, dan moet hij opnieuw leren waar hij zich bevindt. Zet het station dus op een centrale, bereikbare plek waar voldoende ruimte is en laat het daar staan. Zo voorkom je dat hij de weg kwijt raakt of fouten maakt bij het navigeren.

9. Pas op bij huisdieren

Een ongelukje van een huisdier kan vervelende gevolgen hebben als de stofzuiger erdoorheen rijdt. Laat hem daarom liever schoonmaken op momenten dat je huisdieren buiten zijn of je zeker weet dat de vloer schoon is. Zo voorkom je niet alleen vieze sporen, maar ook schade aan het apparaat en extra schoonmaakwerk achteraf.

©Надія Коваль - stock.adobe.com

10. Automatiseer waar het kan, maar houd controle

Robotstofzuigers zijn bedoeld om werk uit handen te nemen. Toch blijft het verstandig om regelmatig de app te openen, meldingen te controleren en updates uit te voeren. Soms kun je met een kleine aanpassing – zoals het verplaatsen van een kabel, het instellen van een extra schoonmaakbeurt op vrijdag – het resultaat flink verbeteren.

Robotstofzuiger klaar? Zuigen maar!

Het is simpel: hoe beter je robotstofzuiger weet wat hij moet doen, hoe beter hij zijn werk doet. Met deze tips zorg je ervoor dat dat het geval is. En ja, je moet zelf ook af en toe nog wat doen, zoals het stofreservoir controleren of dierenhaar uit de wieltjes te peuteren, maar dat kost hooguit een paar minuutjes van je tijd. Want je weet nu hoe je ervoor zorgt dat de omstandigheden zo goed mogelijk zijn én hoe je hem 'traint'. En daarmee komt hij dicht in de buurt van je ideale huishoudhulp!


🤖 🧹 Accessoires voor je robotstofzuiger?

Je vindt ze

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.