ID.nl logo
‘Sms-opvolger’ RCS komt naar iPhones: dit kun je verwachten
© ra2 studio - stock.adobe.com
Huis

‘Sms-opvolger’ RCS komt naar iPhones: dit kun je verwachten

iPhones krijgen 'ergens in 2024’ via een software-update een nieuwe manier om berichten te versturen via de Berichten-app. Naast iMessage en sms komt er nu ook RCS-ondersteuning beschikbaar. Dit berichtenprotocol wordt gezien als de opvolger van sms en kan vooral handig zijn voor Apple-gebruikers die willen communiceren met vrienden of familie met Android-smartphones.

In dit artikel leggen we uit wat RCS is, in hoeverre het verschilt met bestaande berichtenprotocollen en -diensten en wat je er precies aan hebt. Je krijgt antwoord op de volgende vragen: 📱 Wat is RCS? 📱 Waarom voegt Apple RCS-ondersteuning toe? 📱 In hoeverre verschilt RCS van diensten als iMessage en WhatsApp?

Ook interessant voor jou: RCS is de opvolger van sms: wat moet je weten

Wat is RCS?

RCS staat voor Rich Communication Services en is te beschrijven als sms, maar dan met veel van de toeters en bellen van modernere communicatieplatformen zoals WhatsApp, Telegram en Signal. Denk bij die toeters en bellen aan leesvinkjes en typindicatoren (de drie bewegende bolletjes), maar ook de mogelijkheid om groeps-chats te starten en te (video)bellen. RCS is daarnaast technisch geavanceerder, waardoor het in staat is om foto’s, video’s en audiobestanden in hoge kwaliteit te verzenden.

In vrijwel alle opzichten lijkt RCS beter, vandaar dat het vaak de opvolger van sms wordt genoemd. Al is de kans dat sms daadwerkelijk vervangen gaat worden door RCS klein. Dat komt vooral omdat RCS (net als de vermeldde communicatieplatformen) enkel werkt via wifi of mobiele data. Op plekken zonder actieve dataverbinding (maar met een netwerkverbinding) blijft sms dus de enige optie, en dat zorgt ervoor dat dit protocol nooit helemáál zal verdwijnen.

Wel netwerkverbinding, maar geen mobiele data: klinkt verwarrend De termen 'netwerkverbinding' en 'mobiele gegevens' (of 'mobiele data') in de context van mobiele communicatie kunnen soms wat verwarrend zijn. Hoe zit het ook alweer?

Een netwerkverbinding betekent dat je mobiele apparaat verbonden is met een mobiel netwerk. Dit kan zijn voor spraakoproepen, sms-berichten, of mobiele data. Echter, het hebben van een netwerkverbinding betekent niet altijd dat mobiele data beschikbaar is. Mobiele data is een specifiek type netwerkverbinding waarmee je toegang krijgt tot internetdiensten.

In sommige gevallen kan je toestel verbonden zijn met het netwerk voor oproepen en sms, maar geen toegang hebben tot mobiele data. Dit kan gebeuren in gebieden met beperkte netwerkdekking waar alleen basisdiensten zoals bellen en sms'en beschikbaar zijn, of wanneer je data-abonnement is opgebruikt of beperkt is.

Voor RCS, dat enkel werkt via wifi of mobiele gegevens, betekent dit dus dat je een actieve internetverbinding nodig hebt om het te kunnen gebruiken. Op plaatsen waar alleen een netwerkverbinding is (voor oproepen en sms) maar geen mobiele data of wifi, kun je RCS niet gebruiken en blijft sms de enige optie.

Waarom voegt Apple RCS-ondersteuning toe?

Hoewel RCS steeds populairder wordt en ook Google het sinds enkele jaren ondersteunt, wilde Apple er lange tijd niet aan beginnen. Dat iMessage alleen werkt tussen Apple-apparaten is een grote troef: het zorgt ervoor dat in landen waarin apps als WhatsApp niet gemeengoed zijn, veel gebruikers haast verplicht in het Apple-ecosysteem moeten blijven om makkelijk met anderen te kunnen communiceren. Toen een journalist eind 2022 vroeg of Apple van plan was om RCS te ondersteunen omdat hij "als iPhone-eigenaar geen video’s kan sturen naar de Android van mijn moeder", reageerde Apple-ceo Tim Cook met een kortaf: "Koop een iPhone voor je moeder".

Waarom Apple nu ineens wel overstag gaat? Dat is niet helemaal duidelijk, maar waarschijnlijk heeft het te maken met een nieuwe Europese wetgeving. Onder de Digital Markets Act, die vanaf maart 2024 ingaat, moeten 22 platforms van Alphabet, Amazon, Apple, ByteDance, Meta en Microsoft aan allerlei regels voldoen. Zo moeten chatplatforms die hieronder vallen, ‘interoperabel’ zijn. Oftewel, zonder beperkingen kunnen samenwerken met andere chatplatformen. Als besloten wordt dat iMessage hieronder valt, moet het bedrijf het dus toestaan dat Apple-gebruikers iMessages sturen naar Android-eigenaren. Iets wat Google overigens graag ziet gebeuren; recentelijk heeft het bedrijf nog in een brief bepleit waarom iMessage onder de Digital Markets Act moet vallen.

Apple lijkt deze handreiking nu te doen in de hoop dat de EU het bedrijf vrijuit laat en iMessage niet aan opgedrongen regels hoeft te voldoen. Immers, Apple kan zo beargumenteren dat het een interoperabele berichtendienst heeft. Daarbij kan wel meteen een kanttekening geplaatst worden: zoals we verderop zullen uitleggen, wil Apple RCS echter als aparte optie aan de Berichten-app toevoegen, en dus niet in iMessage integreren. Apples 'eigen' dienst behoudt daarmee wat (kleine) voordelen ten opzichte van RCS en zodoende wordt de communicatie met Android-gebruikers niet helemaal gelijkgetrokken met de onderlinge communicatie tussen twee Apple-eigenaren. Of de EU hierin meegaat, is echter nog maar de vraag.

©Denys Prykhodov

Net als sms-berichten krijgen berichten die met RCS verstuurd zijn een groen tekstballonnetje. De blauwe blijven dus exclusief voor iMessage.

In hoeverre verschilt RCS van diensten als iMessage en WhatsApp?

Waar Google automatisch alle berichten die via de Berichten-app op Android-apparaten worden verstuurd voorziet van RCS, heeft Apple laten weten het anders aan te pakken. Net zoals sms en iMessage van elkaar losstaan in de Berichten-app op iOS-toestellen, moet ook RCS een losstaande optie worden. RCS heeft overigens wel meer overeenkomsten met iMessage dan met sms, aangezien iMessage de eerdergenoemde toeters en bellen van modernere applicaties ook al heeft.

Het grote verschil is dat RCS een extern, standaardprotocol is. Iedere fabrikant kan dit protocol in zijn smartphone integreren, ongeacht het besturingssysteem. Dit is een belangrijk onderscheid ten opzichte van iMessage, aangezien Apple die dienst exclusief voor iOS-gebruikers houdt; Apple-gebruikers kunnen via de Berichten-app enkel sms'jes sturen naar Android-gebruikers, en dus geen iMessages. Dat brengt beperkingen met zich mee. Sms is bijvoorbeeld standaard niet in staat om foto’s en video’s mee te sturen. Door middel van een aanvullend protocol (mms genaamd) is dat weliswaar wel al enige tijd mogelijk, maar door technische beperkingen wordt de kwaliteit van die bestanden flink verlaagd. Met RCS moet het echter net zo makkelijk worden om foto’s en (korte) video’s in hoge kwaliteit naar Android-gebruikers te sturen als dat je dat nu al met je iPhone naar Apple-gebruikers kunt doen.

Het wordt voor Apple-eigenaren dan ook onder meer mogelijk om via de Berichten-app te (video)bellen, een spraakbericht achter te laten, hun locatie te delen en groeps-chats te starten met Android-gebruikers. Al deze dingen kunnen natuurlijk ook allang via externe berichtendiensten als WhatsApp. Die app is in Nederland en veel andere Europese landen helemaal ingeburgerd, maar voornamelijk in de VS wordt er nog veelal gebruikgemaakt van de standaardberichtendiensten (oftewel sms/iMessage) en is het niet zo vanzelfsprekend om iedereen te kunnen ‘appen’. Dat is dan ook de groep voor wie RCS-ondersteuning vooral een groot verschil gaat maken.

Wat tot slot voor een belangrijk verschil is ten opzichte van apps als WhatsApp is dat RCS standaard geen end-to-endversleuteling bevat. Dat houdt in dat RCS-berichten door de provider in te zien zijn. Googles versie van RCS bevat wél e2e-encryptie, maar dat komt omdat het bedrijf zelf een extensie aan het protocol heeft toegevoegd. Apple heeft al laten weten dat het zoiets niet van plan is. De techreus wil naar eigen zeggen dat de maker van RCS e2e-versleuteling standaard toevoegt aan het protocol. iMessage bevat overigens wél end-to-endencryptie; alweer een kleine troef waarmee Apple hoopt dat zijn eigen gesloten berichtendienst alsnog populair blijft.

▼ Volgende artikel
Zo werkt het energielabel voor smartphones en tablets
Huis

Zo werkt het energielabel voor smartphones en tablets

Sinds juni 2025 is het voor fabrikanten van smartphones verplicht om een energiebabel voor hun apparaten te voeren. De consument kan aan de hand van het energielabel zien hoe energiezuinig een telefoon is, maar ook hoe makkelijk het is om de telefoon te (laten) repareren en wat het updatebeleid voor de software is. Door middel van het nieuwe energielabel kun je dus veel bewuster kiezen voor een bepaalde telefoon.

Het energielabel werd ooit bedacht om apparaten op een uniforme manier te vergelijken, los van marketingclaims. Door elk product in te delen op een schaal van A tot en met G ontstaat ruimte om echte koplopers te herkennen en achterblijvers aan te sporen. Smartphones waren nog niet eerder voorzien van een energielabel, maar hebben dat vanaf juni 2025 wel gekregen. Dat is logisch, want bij smartphones draait energie-efficiëntie niet alleen om het stopcontact, maar vooral om hoe slim hardware en software met de energie van een accu omgaan en hoeveel jaren je uit dezelfde telefoon haalt. Door die informatie eenduidig te tonen, verschuiven de argumenten over de oplaadtijd en de schermgrootte naar hoelang een telefoon meegaat en hoe makkelijk hij te repareren is.

Ter illustratie: het nieuwe energielabel voor smartphones en tablets toont de batterijduur bij gemiddeld gebruik, maar ook of hij valbestendig is en hoe makkelijk hij gerepareerd kan worden.

Energie en duurzaamheid

Een smartphone gaat gemiddeld gezien wel een dagje mee op een enkele acculading, afhankelijk natuurlijk van het gebruik door de eigenaar. Erg veel energie wordt er dus niet verspild, maar de grootste winst wat betreft het klimaat is vooral te behalen uit de levensduur van de smartphone en of deze makkelijk te repareren is. De EU koppelt het nieuwe energielabel aan het eco-design van de telefoon. Het label dat de telefoon krijgt, is afhankelijk van een aantal factoren en is een gemiddelde van de prestaties van al deze factoren. Welk factoren dat zijn, lichten we je hieronder verder toe.

Waar vind je het nieuwe energielabel?

Wanneer je online een nieuwe telefoon koopt, vind je het algemene energielabel doorgaans bij het product zelf. Je ziet echter niet direct de andere onderdelen waarop de telefoon is beoordeeld. In een fysieke winkel is het de bedoeling dat er bij de telefoon een kaartje of bordje is geplaatst, met daarop een QR-code waarmee je direct op de juiste informatiepagina van EPREL komt.

In een webwinkel zul je meestal geen QR-code tegenkomen, maar alleen het energielabel zelf. Vaak kun je – zoals bij Mediamarkt – een productspecificatie-pdf downloaden met de extra informatie, waarin ook weer een QR-code is opgenomen, waarmee je naar de EPREL-site wordt doorgestuurd.

Levensduur accu

Het nieuwe energielabel laat zien wat de gemiddelde levensduur van de accu van de telefoon is. Dat wordt bekeken aan de hand van het aantal laadcycli: hoe vaak kan een telefoon opnieuw worden opgeladen voordat de kwaliteit van de accu achteruit gaat? Daarbij wordt een capaciteitsvermindering van 80 procent aangehouden: na hoeveel keer laden is de capaciteit tot 80 procent gedaald? Hoe hoger dit getal, des te betrouwbaarder is de accu.

Op het uitgebreide energielabel zie je hoe vaak een accu opnieuw kan worden opgeladen totdat de totale capaciteit tot 80 procent daalt.

Uithoudingsvermogen

Uiteraard wordt er ook gekeken naar de gebruiksduur van een telefoon of tablet als deze volledig is opgeladen. Door het uitvoeren van een zogeheten reallife-situatie wordt het gemiddelde gebruik van een smartphone geëmuleerd. Hoeveel uur en minuten je met de smartphone kunt werken op die enkele lading, wordt op het label getoond.

Hoelang houdt de batterij van de telefoon of accu het vol bij gemiddeld gebruik? Ook dat zie je op het energielabel terug.

Vrije val

Een van de andere eigenschappen waarop wordt getest, is de vrije val-test. Hoe snel gaat een telefoon kapot als je deze vanaf een bepaalde hoogte op een harde ondergrond laat vallen? Misschien vraag je je af wat dit met duurzaamheid te maken heeft? Nou, heel veel: als je telefoon snel kapot gaat als je hem laat vallen, moet je al snel een nieuwe. Niet heel duurzaam dus. Op het energielabel vind je de valbestendigheid tussen de A en E. Hoe lager de letter (A), des te beter kan zo'n telefoon een val overleven. De test is gebaseerd op een val van 1 meter boven een verharde ondergrond en wordt met vijf modellen van hetzelfde toestel tot wel 270 keer uitgevoerd.

Valtest vanaf 1 meter, hoe minder snel een telefoon stuk gaat, des te hoger is het label dat hij toegekend krijgt.

Elke keer dat een telefoon is gevallen, wordt gecontroleerd of het scherm nog functioneert en reageert op aanrakingen, of de camera het nog doet, of de mobiele functies als wifi en mobiel nog werken, of de telefoon kan worden opgeladen en of de audio nog goed functioneert. Barsten in het frame of het glas worden wel geaccepteerd, mits de telefoon nog veilig kan worden gebruikt. Bijvoorbeeld als het glas wel gebarsten is, maar geen splinters heeft.

Hoe goed een telefoon beschermd is tegen valschade is ook onderdeel van het energielabel. Het scherm mag daarbij overigens wel gebarsten zijn, het is geen glastest.

Bescherming tegen stof of water

Ook de zogeheten IP-tests (IP = Ingression Protection, of indringbescherming) worden uitgevoerd bij de telefoons en zijn een belangrijk onderdeel van de algehele score die een telefoon krijgt. De apparaten worden getest op het binnendringen van stof en water. De waterbestendigheidstest controleert bijvoorbeeld of een smartphone bestand is tegen spatwater vanuit verschillende richtingen, zonder dat de werking of veiligheid van het toestel wordt aangetast. Hiermee wordt gegarandeerd dat een telefoon in elk geval bestand is tegen vocht, bijvoorbeeld bij het gebruik tijdens een regenbui, het morsen van vloeistof of het gebruik van natte handen.

Of een telefoon waterdicht is, wordt ook getest.

Repareerbaarheid

Een ander duurzaamheidsonderdeel waar de EU goed naar kijkt, is de repareerbaarheid van een smartphone. Dat omvat een groot aantal parameters, zoals welke onderdelen makkelijk te vervangen zijn, in hoeverre een consument bepaalde onderdelen zelf kan vervangen, en hoelang en hoe goed bepaalde onderdelen van de telefoon op voorraad zijn.

Zelf zoeken op de EPREL-site is lastig

Het zelf zoeken van gegevens van smartphones en tablets op de EPREL-site is niet heel eenvoudig. Dat komt omdat de algemene productwebsite gemaakt is om te zoeken op merk of op typenummer. Dat is prima voor wasmachines of koelkasten, die je vaak aantreft als merk+typenummer, maar bij smartphones werkt dat anders. Een model als de Samsung Galaxy S25 bijvoorbeeld zul je niet vinden met een zoekopdracht op 'S25 'of 'Galaxy S25', maar alleen op het typenummer SM-S931B. Dat typenummer wordt echter bijna nergens gecommuniceerd en is ook niet wat Samsung communiceert in bijvoorbeeld marketing-uitingen.

Ook kun je niet zoeken op EAN-code, terwijl die code juist kan worden gebruikt om een exact model van een bepaald product te kunnen vinden. Kortom: wat het zoeken van de gegevens van een smartphone betreft kan de EU nog wel wat verbeteren.

De EU wil dat smartphones langer meegaan en eenvoudiger te herstellen zijn – zowel door professionele reparateurs als (in bepaalde gevallen) door consumenten zelf. De eisen met betrekking tot repareerbaarheid blijven minimaal zeven jaar gelden na het einde van de verkoop van een model.

©WICHAN SHOP

Als het aan de EU ligt, moeten consumenten ook zelf telefoons kunnen repareren.

Een fabrikant van een smartphone moet garanties kunnen geven met betrekking tot de ondersteuning van een telefoon. Als een toestel op de Europese markt wordt uitgebracht, mag de consument verwachten dat een telefoon zeven jaar na het verschijnen van de telefoon op de markt nog steeds gerepareerd kan worden.

Onderdelen

De reparatie- of 'vervangarantie' geldt voor alle essentiële onderdelen van een smartphone of tablet, zoals de accu, camera's, externe poorten voor audio en opladen, de microfoons en luidsprekers, de knoppen en de scharnieren als het een opklapbare telefoon betreft. De fabrikant moet zelfs de schroefjes op voorraad hebben als de originele niet meer kunnen worden gebruikt.

De bovenste onderdelen kunnen door een fabrikant of een telefoonreparateur worden gerepareerd, maar de EU vindt dat ook consumenten zelf onderdelen moeten kunnen bestellen en vervangen, zoals de accu, de achterzijde, de hele beeldschermunit en de oplader. Voor die zelfrepareerbaarheid krijgt een telefoon ook een waardering van A t/m E. De fabrikant is daarnaast verplicht om aan te geven waar reserveonderdelen te verkrijgen zijn, welk gereedschap er nodig is om de reparatie te kunnen uitvoeren en waar je de benodigde handleidingen kunt vinden.

Hoelang de telefoon wordt ondersteund qua software-updates en interne onderdelen wordt ook vermeld en de telefoon krijgt hiervoor een eigen classificatie.

Reparatie-index

Telefoonfabrikanten moeten dus uitgebreide informatie geven over hoe je je smartphone kunt repareren, maar ook over de complexiteit van de reparatie. Zijn de onderdelen die je wilt vervangen bijvoorbeeld makkelijk te bereiken, of moet je eerst andere onderdelen verwijderen om erbij te kunnen? Ook dat wordt allemaal opgenomen in de uiteindelijke classificering van de telefoon: hoe minder stappen er nodig zijn, des te hoger is de score die wordt toegekend.

Hoe makkelijk is een telefoon te repareren en hoelang zijn reserve-onderdelen beschikbaar? Dat geeft dit onderdeel van het energielabel aan.

Tot slot

De Europese Unie heeft met het nieuwe energielabel voor smartphones een goede stap gezet in de richting van duurzaamheid. Het uiteindelijke doel is om ervoor te zorgen dat fabrikanten meer hun best gaan doen om een zo makkelijk mogelijk te repareren telefoon uit te brengen. Deze strengere regels in de EU betekenen ook dat deze toestellen in andere landen buiten de EU makkelijker te repareren zullen zijn, omdat een telefoonfabrikant waarschijnlijk niet compleet verschillende uitvoeringen van een model smartphone gaat maken. Maar of consumenten in landen buiten de EU ook zo makkelijk zelf aan onderdelen kunnen komen, is dan nog maar de vraag; deze mate van tegemoetkoming aan of bescherming van de consument gelden vaak niet in andere landen. Fabrikanten hoeven deze informatie dus niet beschikbaar te stellen in landen buiten de EU.

▼ Volgende artikel
Stormcodes: Hoe zit het ook alweer met code rood, code oranje en code geel?
Huis

Stormcodes: Hoe zit het ook alweer met code rood, code oranje en code geel?

Er is vandaag storm op komst en voor grote delen van het land is zelfs code oranje afgegeven. Het KNMI geeft altijd kleurcodes bij zwaar en gevaarlijk weer, maar hoe werkt dat ook al weer?

De kleurcodes voor weerswaarschuwingen van het KNMI geven aan wat de verwachte impact is van gevaarlijk weer. Er zijn vier kleurcodes: groen, geel, oranje en rood. Iedere kleurcode heeft een specifieke betekenis.

🟢 Code groen: Staat voor normaal weer, waarbij er geen noodzaak is voor speciale waarschuwingen.

🟡 Code geel: Hiermee word je opgeroepen om extra op te letten, zeker als je van plan bent de deur uit te gaan, omdat het weer mogelijk gevaarlijk wordt. Deze code kan tot 48 uur voor het verwachte weerfenomeen worden uitgegeven.

🟠Code oranje: Duidt op extreem weer, waarbij de kans op schade, verwondingen of veel hinder zeer aanwezig is. Deze code kan 24 uur van tevoren worden afgegeven. Op dit moment wordt code oranje voor storm Benjamin uitgegeven voor Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Holland.

🔴 Code rood: Is het ernstigste weeralarm, voor extreem weer dat zo'n hevige impact kan hebben dat het de samenleving kan verstoren.

Voor elke kleurcode gelden specifieke criteria, afhankelijk van het weertype, zoals regen, sneeuw, onweer, wind, temperatuur en zicht. Bij wind wordt code geel uitgegeven als er een kans is op windstoten van meer dan 75 km per uur. Bij verwachte windstoten boven de 100 km per uur zullen zijn, wordt het code oranje. Voor vandaag worden er in de kustprovincies zelfs zeer zware windstoten tot 120 kilometer per uur verwacht!

Storm Benjamin: waarom hebben stormen eigenlijk soms een naam?

Vandaag trekt storm Benjamin over Nederland. Door het geven van namen aan stormen probeert het KNMI (net als andere meteorologische instituten in andere landen dat ook doen) mensen alert te maken op de risico’s. Dat stormen een naam krijgen, vindt 52 procent van de Nederlanders een goed idee; 30 procent vindt dat niet noodzakelijk.

©www.knmi.nl

Krijgen alle stormen een naam?

In Nederland wordt er eigenlijk alleen een naam gegeven aan stormen waarvoor code oranje of code rood wordt uitgegeven. In een enkel geval krijgt een storm ook al bij code geel een eigen naam. Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer de kans groot is dat er opgeschaald moet worden naar code oranje, of omdat de storm in het Verenigd Koninkrijk is ontstaan en daar al een naam heeft gekregen. De namen voor dit jaar vindt je op de lijst Stormnamen 2025-2026.

Lees ook: Koopgids weerstations: zo vind je het beste weerstation voor thuis