ID.nl logo
Aan de slag met iMovie: De bewerkingsopties
© Reshift Digital
Huis

Aan de slag met iMovie: De bewerkingsopties

In de vorige twee lessen hebben we laten zien hoe je een eenvoudig iMovie project kunt aanmaken en een iMovie trailer kunt creëren. Deze lessen waren nuttig, maar veel van de bewerkingsmogelijkheden van iMovie zijn verborgen. Nu is het tijd om deze functies te ontdekken.

De Clip Trimmer

Zoals je geleerd hebt, kun je binnen de tijdlijn de onderste hoeken van een clip verslepen om de clip te verkorten of te verlengen (in het laatste geval werkt dat alleen als je niet al met de volledige clip aan de gang bent). Dit is een prima manier om clips bij te snijden, maar je tast in zekere zin in het duister: Je kunt niet zien wat er aan de clip voorafgaat of wat erop volgt. En daarom is de Clip Trimmer een handige tool.

De eerderde lessen gemist? Ga er nu mee aan de slag:

- Aan de slag met iMovie: Een project aanmaken

- Aan de slag met iMovie: Een trailer maken

Dubbelklik op de clip en de Clip Trimmer verschijnt boven de tijdlijn. Het gedeelte van de clip dat momenteel actief is, is helder en glanzend. Al het materiaal voor of na de actieve clip is een beetje grijzig. Om het begin- of eindpunt te verplaatsen, klik op de witte lijn aan de rand van de clip en versleep deze van het midden vandaan om de clip te verlengen, of naar het midden toe om de clip te verkorten. In het Viewer paneel erboven zie je het begin van het actieve deel van de clip.

©PXimport

Je kunt ook het begin- en eindpunt van de clip aanpassen door ergens anders dan op die lijnen te klikken om de clip naar links of rechts te verslepen. Als je dit doet kies je een ander gedeelte van de clip - zodat hij bijvoorbeeld drie seconden eerder begint en eindigt. De lengte zal niet veranderen.

De Precision Editor

Terwijl de Clip Trimmer het begin en einde van een clip in de tijdlijn aanpakt, is de Precision Editor ervoor om te bepalen hoe twee clips in elkaar overgaan. Je kunt met deze tool gebruiken om een transitie te verplaatsen of langer of korter te maken, een nieuw bewerkingspunt te kiezen, of een audiotrack langer te maken.

Dubbelklik in een tijdlijn die twee of meer clips bevat op de rand van één van de clips om de Precision Editor te openen. Je kunt zien of je met deze tool bezig bent door uit kijken of er grijze puntjes met een zwarte kern boven het begin en einde van de clips van de tijdlijn staan.

Klik op één van deze puntjes, en de clip verschuift. De clip vóór het puntje komt boven de latere clips te staan en is in zijn geheel te zien - het actieve deel van de clip is helder, en het inactieve gedeelte is vaal. Versleep het puntje om te veranderen waar de ene clip in de andere overgaat. Bijvoorbeeld, sleep het puntje naar links, en de tweede clip zal eerder en langer gespeeld worden (en de eerste clip zal korter zijn). Versleep het puntje naar rechts, en de eerste clip wordt verlengd terwijl de tweede korter wordt.

Je kunt de audiotrack van een clip afzonderlijk verkorten of verlengen. Voordat je dat kunt doen moet je de audiogolven van je clips tevoorschijn halen als ze nog niet zichtbaar zijn. Klik op het Adjust Thumbnail Appearance icoon (het lijkt op een filmframe) in de rechterbovenhoek van de tijdlijn, en schakel de optie Show Waveforms in.

Klik in de blauwe audiotrack die onder de video thumbnail verschijnt op de lijn die het einde van het actieve deel van de clip aanduidt, en versleep deze. Als je naar rechts sleept - verder dan de randen van het actieve deel van de videoclip - zal de audio over de volgende clip door blijven spelen. Je zou dit kunnen doen voor een weggesneden shot waarin de soundtrack of vertelling blijft spelen maar een ander stuk video of een nieuw stilstaand beeld te zien is.

Tot slot kun je de lengte van een transitie veranderen. Als je een transitie tussen clips hebt toegevoegd en je de Precision Editor gebruikt, zie je een grijze luchtbel met puntjes aan beide kanten en pijlen erin. Dit representeert de lengte van de transitie. Om de transitie te verlengen, sleep één van de puntjes van het midden weg. Je krijgt dan een tijdsindicatie te zien met de huidige lengte van de transitie. Sleep een puntje naar het midden toe, en de transitie wordt korter. Je kunt de transitie ook eerder of later laten plaatsvinden door in het midden van de luchtbel te klikken en deze naar links of rechts te verslepen.

©PXimport

Aanpassingen maken

De laatste paar versies van iMovie hadden vensters en tabbladen om met kleur, bijsnijden, audio en effecten te prutsen. In iMovie 10 heeft Apple deze functies in één enkele Adjust taakbalk verzameld, die je kunt vinden door op de Adjust knop bovenaan het iMovie venster te klikken. Deze bevat het volgende.

Color balance: Met de kleurbalansregeling kun je eenvoudig de toon van je clip veranderen, door middel van de Auto, Match Color, White Balance, en Skin Tone Balance opties. Met de Auto optie analyseert iMovie de huidige frame en wordt de kleurtint van de clip aangepast op basis van wat het volgens de berekeningen het beste uit zal zien.

Met Match Color krijg je een gesplitste weergave te zien - het ene deel laat de huidige frame zien, en de andere een frame met een look die je in de huidige frame wilt nabootsen. Bijvoorbeeld, als je op twee verschillende dagen onder enigszins verschillende omstandigheden materiaal hebt opgenomen en je wilt dat de clips er een beetje hetzelfde uitzien, dan kun je de ene clip op de andere aanpassen. Je kunt het tweede frame vastleggen door een clip door te nemen en op je ideale frame te klikken.

De White Balance optie stelt je in staat om automatisch op basis van een neutrale kleur in de frame - wit of grijs bijvoorbeeld - een witbalans te kiezen. Wanneer je deze optie kiest verschijnt er een pipet tool. Klik op een neutrale kleur in de frame om de balans te veranderen.

De Skin Tone Balance optie werkt op een vergelijkbare manier. Klik met de pipet op iemands huid in de frame; de kleuren verschuiven dan om tegen die toon afgewogen te worden.

Color correction: De kleurcorrectie pas je aan door middel van drie schuifbalken. De eerste is om de helderheid en het contrast aan te passen. Er zijn vijf besturingselementen, van links naar rechts Adjust Shadows, Adjust Contrast, Adjust Brightness, een tweede versie van Adjust Contrast, en Adjust Highlights. De presentatie van deze tools is niet erg intuïtief, maar als je in iPhoto het Adjust paneel gebruikt hebt zul je het snel onder de knie krijgen.

©PXimport

De tweede en derde schuifbalk zijn meer rechttoe rechtaan. De ene is om de verzadiging van de clip aan de passen, en de andere is om de kleurtemperatuur van de clip te veranderen, met koelere kleuren aan de linkerkant en warmere tonen aan de rechterkant.

Crop: Net zoals met oudere versie van iMovie, kun je clips bijsnijden en roteren. En de tool werkt precies hetzelfde als voorheen.

Je hebt drie stijlen om bij te snijden - Fit, Crop, en Ken Burns. Kies Fit om te forceren dat de clip in de oorspronkelijke beeldverhouding verschijnt. Als de originele clip of het originele stilstaande beeld niet precies in de frame past - er zijn bijvoorbeeld zwarte banden aan de zijkanten te zien - zal de frame niet worden opgevuld. Als je in plaats daarvan Crop kiest, kun je het formaat van de clip aanpassen zodat hij in de frame past. Je zou bijvoorbeeld kunnen bijsnijden om iemand die aan de linkerkant van de frame staat weg te halen. Als je dat doet wordt de rest van de frame vergroot om de bijsnijding te corrigeren.

Ken Burns is de naam van iMovie's pan-en-scan effect waarin de "camera" langs de frame beweegt en in- of uitzoomt. Het is zo genoemd ter ere van de documentairemaker die deze techniek gebruikte om beweging te brengen in stilstaande beelden die tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog en aan het begin van de jazz en honkbal.

Om het effect te gebruiken moet je eerst de opgevulde rechthoek met het label Start aanpassen. Deze rechthoek bepaalt hoe de frame eruitziet wanneer de clip begint. Dan klik je op de gestippelde rechthoek met het label End en pas het formaat aan zodat je het gebied waarmee je de frame aan het einde van de clip wilt opvullen in beeld krijgt. Om het effect toe te passen, klik op het vinkje aan de rechterkant. Wanneer je de clip afspeelt zal hij beginnen bij het Start punt en dan na verloop van tijd overgaan naar de grootte van de End frame.

Het is belangrijk dat je in gedachten houdt dat het Ken Burns effect over een volledige clip werkt. Je kunt het niet op slechts een deel van een clip toepassen. Als je dat wilt doen, moet je de clip in de tijdlijn selecteren, er met de rechtermuisknop op klikken, en Split Clip kiezen op het punt waarop je wilt dat het effect van start gaat. Nu kun je het effect toepassen op slechts dat ene deel van je filmpje.

Rechts van de bijsnijdknoppen staan twee roteerknoppen om de frame 90 graden tegen de klok in of met de klok mee te draaien.

Stabilization: Er verschijnen twee bedieningselementen wanneer je Stabilization selecteert - Stabilize Shaky Video en Reduce Rolling Shutter Distortion. Wat doen deze nu precies?

Stel dat je je omgeving aan het filmen bent met je iPhone terwijl je door een natuurreservaat rijdt in een auto met slechte schokdempers op een weg met diepe putten. Om de kans dat je publiek door je filmpje last van wagenziekte krijgt zou het fijn zijn als je een deel van het gehobbel weg zou kunnen halen. Dat kan met de Stabilize Shaky Video optie. Schakel de optie in, en iMovie analyseert de geselecteerde clip, op zoek naar beverige video. Na deze analyse wordt de video bijgesneden om de randen weg te halen, en tegelijkertijd probeert iMovie het geschud weg te halen uit de overgebleven frame. Hoe meer stabilisatie je toepast (van 0 tot 100 procent), hoe meer je video waarschijnlijk wordt bijgesneden.

Rolling shutter is een vervormingseffect dat je kunt krijgen wanneer een bepaald soort camerasensoren veel beweging moeten vastleggen of te maken krijgen met pulserend of flikkerend licht. Wanneer je de Reduce Rolling Shutter Distortion optie inschakelt probeert iMovie dit effect te verwijderen Je kunt kiezen hoe sterk je de optie wilt toepassen - Low, Medium, High, of Extra High. Als je het probleem opmerkt, begin met Low en ga omhoog als de instelling je filmpje niet verbetert. (Je kunt de laatste bewerking ongedaan maken door op de Undo pijl rechts te klikken en daarna de eerstvolgende hogere instelling te proberen.)

Volume: Hier vind je opties om het geluid van de geselecteerde clips aan te passen. De eerste optie aan de linkerkant is Auto, die de audio "normaliseert" zodat de hardste geluiden in de audiotrack verhoogd worden tot het punt dat er net geen vervorming optreedt, en zachtere geluiden worden naar verhouding omhoog gebracht.

Daarnaast staat een Mute knop, waarmee de audio van de geselecteerde clips volledig gedempt wordt. Je kunt ook een volumeschuifbalk gebruiken om de audio van de geselecteerde clips harder of zachter te zetten.

En dan is er nog de Lower Volume Of Other Clips schuifbalk. In de wereld van de audio heet deze techniek "ducking". Je vraagt iMovie om ervoor te zorgen dat de audio in je clips luider is dan alle andere audiotracks die tegelijkertijd worden afgespeeld -achtergrondmuziek bijvoorbeeld.

Hoewel dit misschien niet voor de hand liggend is, zijn er een aantal manieren waarop je audio direct binnen de golfvorm weergave kunt manipuleren. Als je het algehele volume van de clip wilt aanpassen, versleep de dunne grijze audio-aanpassingslijn die in het midden van de golfvorm omhoog of omlaag.

©PXimport

De golfvorm heeft ook kleine puntjes aan de twee uiteinden van die lijn, waarmee je de audio kunt in- of uitfaden. Versleep het linker puntje naar rechts voor een fade-in effect. Versleep het puntje aan de rechterkant naar links, en de audio zal uitfaden.

Je kunt ook audio binnen één enkele clip aanpassen. Houd de Option toets ingedrukt en klik op punten in de audio-aanpassingslijn. Versleep deze punten omhoog of omlaag om het volume van dat audiogedeelte te verhogen of verlagen.

Noise reduction en equalizer: Hoewel iMovie alles behalve een volledige audiobewerkingsprogramma is, kun je proberen om op een aantal manieren je audio te verbeteren. Klik op deze optie en je zult twee mogelijkheden krijgen. De eerste is om achtergrondgeluid reduceren; je kunt de schuifbalk gebruiken om de hoeveelheid ruis die je wilt toestaan aan te passen.

Dit is een nogal breed effect. Als er iemand op de achtergrond aan het stofzuigen is, kun je dat geluid niet weghalen, bijvoorbeeld. En zelfs het weghalen van een minder indringend geluid kan ervoor zorgen dat het geluid dat je wel wilt bewaren wordt aangetast. Kortom, verwacht geen wonderen.

Deze aanpassing bidet ook equalizer presets die bepaalde audiofrequenties benadrukken of juist onderdrukken - om de bas of de hoge tonen te accentueren, bijvoorbeeld. De presets zijn Flat, Voice Enhance, Music Enhance, Loudness, Hum Reduction, Bass Boost, Bass Reduce, Treble Boost, en Treble Reduce.

Video en audio effecten: Als je op zoek bent naar de effecten van iMovie, dan moet je hier zijn. Selecteer je clips in de tijdlijn, kies deze aanpassing, en je ziet twee pop-up menu's. De eerste, Video Effects, heeft 19 effecten zoals Flipped, Film Grain, Vignette, Black & White, en Sepia. Houd de cursor over een effect om een voorbeeld van je video te zien te krijgen. Klik op een effect om het toe te passen.

©PXimport

Met het Audio Effects menu kun je 19 geluidseffecten aan de audiotrack van je clip toevoegen. De galmeffecten (small room, medium room, large room, en cathedral) kunnen nuttig zijn. De rest is meer voor de lol.

Info: Hoewel de laatste aanpassing op dit gebied misschien niet al te interessant klinkt, biedt het wel een extra mogelijkheid. Selecteer een clip, en je krijgt de lengte te zien. Pas de lengte aan, en de clip wordt langer (tot en met de lengte van de oorspronkelijke clip) of korter. Als hij korter wordt, gaat de clip niet sneller draaien - de clip eindigt gewoon sneller dan voorheen.

Snelheidseffecten

Nu we het toch over het aanpassen van de snelheid van je clips hebben... er zijn ook manieren om dat te doen. iMovie stelt je in staat om je clips te versnellen of te vertragen, en je hebt bovendien een Instant Replay effect dat geweldig is voor sportvideo's (of grappige filmpjes).

Om de snelheid van een clip aan te passen, selecteer deze in de tijdlijn. In het Modify menu kun je Slow Motion, Fast Forward, Instant Replay, Rewind, en Reset Speed commando's vinden.

©PXimport

Slow Motion en Fast Forward dienen om de actie (en audio) te vertragen en te versnellen. De eerste geeft je opties om de video 50, 25, of 10 procent te vertragen. Het Fast Forward submenu bevat aanpassingen van 2x, 8x, en 20x. Wanneer je één van deze effecten aanpast verschijnt er een chromen stip in de rechterbovenhoek van de clip, die aangeeft dat de snelheid is aangepast. Je kunt vervolgens met die aanpassing spelen door de stip te verslepen: Naar rechts om de clip te vertragen, en naar links om hem sneller af te spelen. Een haas of schildpad icoon op de clip laat zien of de clip sneller of trager wordt afgespeeld dan het origineel.

Het Instant Replay effect speelt de geselecteerde clip opnieuw, met een "Instant Replay" titel in de rechterbovenhoek van de clip. Het submenu van dit commando heeft opties voor 100, 50, 25, en 10 procent; de nummers verwijzen naar de snelheid van de resulterende replay. Kies je bijvoorbeeld 100 procent, dan wordt de replay even snel afgespeeld als het origineel. Een instelling van 10 procent zal ervoor zorgen dat de clip tien keer zo lang duurt (en tien keer zo traag is) als het origineel.

Het Rewind effect voegt een omgekeerde versie van de clip aan het einde van de originele clip toe, en speelt deze met een snelheid van 1x, 2x, of 4x af. Dan wordt de oorspronkelijke clip nog een keer herhaald. Het lijkt op het bekijken van je video en audio op een camcorder, vervolgens terugspoelen en opnieuw afspelen.

Het einde verbeteren

Het is tijd om je filmpje (en deze les) af te ronden. Laten we in stijl eindigen met een ander effect.

Selecteer je laatste clip, en ga terug naar het Modify menu. Van daaruit kun je een aantal verschillende manieren kiezen om je filmpje met flair te beëindigen. Selecteer Fade To en dan zijn Black and White, Sepia, of Dream een mooie manier om een retrospectief filmpje af te ronden - iets voor je ouders op hun dertigste trouwdag, of voor je dochter wanneer ze op het punt staat om in het huwelijk te stappen. Het Flash and Hold Frame effect is ook leuk. De clip vervaagt aan het einde naar wit, en er wordt uitgezoomd vanuit een stilstaand beeld van de laatste frame. Het is niet voor alles geschikt, maar in de juiste setting is het prachtig.

Dit is een vrij vertaald artikel van onze Amerikaanse zustersite Macworld.com. Beschreven termen, handelingen en instellingen kunnen regiogebonden zijn.

▼ Volgende artikel
Waarom je luchtreiniger in de herfst meer doet dan je denkt
© Leonid Iastremskyi
Energie

Waarom je luchtreiniger in de herfst meer doet dan je denkt

Veel mensen denken dat een luchtreiniger vooral nuttig is in het voorjaar en de zomer, als het pollenseizoen in …uhm volle bloei staat. Maar ook – of juist – in de herfst is zo’n apparaat een echte hulp voor een gezonder binnenklimaat in huis. Hoe dat precies zit, lees je in dit artikel.

Dit artikel in het kort

Een luchtreiniger doet meer dan alleen pollen, rook en huisstofmijt uit de lucht halen. Zeker in de herfst, als we minder ventileren, helpt hij de lucht in beweging te houden, allergenen te verminderen en de luchtkwaliteit op peil te houden. In dit artikel lees je wat er verandert zodra het kouder wordt, hoe je het effect van je luchtreiniger vergroot met slim ventileren en waar je op let bij gebruik en plaatsing voor een stabieler binnenklimaat.

Lees ook: Schimmel in je badkamer? Zo kom je er voor eens en altijd vanaf!

Open deur: minder ventilatie = minder frisse lucht

Waar in de zomer ramen en deuren openstaan, houden we in de herfst juist alles vaker dicht. Dat houdt de warmte binnen, maar doordat de lucht minder goed circuleert blijven vocht, stof en geuren langer hangen. In badkamers, keukens en woonkamers met goed sluitende kozijnen merk je dat direct: de lucht voelt wat bedompter aan en ruikt sneller muf. Een luchtreiniger helpt dat te voorkomen door fijnstof, pollen en andere kleine deeltjes actief uit de lucht te filteren. Zo blijft het binnenklimaat merkbaar frisser, ook wanneer de ramen dicht blijven.

Luchtfiltering uitgelegd

De meeste luchtreinigers gebruiken een HEPA-filter dat microscopisch kleine deeltjes opvangt. Sommige modellen combineren dat met een koolstoffilter dat geuren en vluchtige stoffen neutraliseert. Zo verdwijnt niet alleen stof, maar ook kookluchtjes en sigarettenrook sneller uit de ruimte. Een goed HEPA-filter verwijdert tot 99,97 procent van de deeltjes van 0,3 micrometer of groter, waaronder fijnstof, pollen en schimmelsporen.

Minder allergieklachten

Wie gevoelig is voor huisstofmijt of schimmelsporen, merkt dat klachten vaak toenemen in de herfst. Dat komt doordat vocht en temperatuur in huis precies de omstandigheden bieden waarin deze allergenen goed gedijen. Een luchtreiniger helpt door de lucht continu in beweging te houden en allergenen te vangen. Wat je wel moet weten: schimmelsporen worden door een filter grotendeels uit de lucht gehaald, maar de bron – vaak vochtige muren of slecht geventileerde ruimtes – moet je nog steeds aanpakken. Zonder die bronbestrijding blijft het probleem terugkomen. Een luchtreiniger helpt dus vooral bij de symptomen, niet bij de oorzaak.

De ideale stand

Laat de luchtreiniger liever langdurig op lage stand draaien dan af en toe kort op volle kracht. Zo blijft de luchtkwaliteit stabiel. Veel luchtreinigers meten zelf de luchtkwaliteit met sensoren en schakelen automatisch een tandje bij als dat nodig is. Op lage stand gebruiken ze meestal 20 tot 40 watt, vergelijkbaar met een ledlamp.

©Philips

Ventileren en luchtvochtigheid

Een luchtreiniger is geen vervanger voor ventilatie. Ventileren blijft nodig om koolstofdioxide, vocht en geur af te voeren. Wie de ramen regelmatig openzet en daarnaast een luchtreiniger laat draaien, houdt de lucht zowel vers als schoon. De luchtreiniger pakt de fijne stofdeeltjes aan, terwijl ventilatie zorgt dat nieuwe zuurstof binnenkomt.

In de herfst speelt ook de luchtvochtigheid een rol. Door de verwarming kan de lucht binnen te droog worden, en daar doet een luchtreiniger weinig aan. Wil je het binnenklimaat prettig houden, combineer hem dan met een luchtbevochtiger.

De beste plek om je luchtreiniger neer te zetten

Zet de luchtreiniger niet in een hoek, maar vrij in de kamer zodat lucht rondom het apparaat kan circuleren. In de buurt van een deur of raam werkt vaak het best. Zet hem niet op de grond, maar juist wat hoger – bijvoorbeeld op een kast of bijzettafel. Zo zuivert hij de lucht op borsthoogte (dus de hoogte waarop je lucht inademt) beter en verdeelt hij de schone lucht gelijkmatig door de ruimte.

Betere lucht, beter binnenklimaat

Een luchtreiniger is geen wondermiddel, maar wel een apparaat dat in de herfst meer doet dan veel mensen denken. Hij haalt stof, pollen en schimmelsporen uit de lucht, helpt muffe geur te voorkomen en ondersteunt de ventilatie in huis. Zeker in goed geïsoleerde woningen, waar de lucht snel stil komt te staan, merk je het verschil. De lucht voelt frisser aan, je ademt prettiger en het binnenklimaat blijft in balans – precies wat je nodig hebt in het seizoen waarin we het liefst binnen blijven.



Minder stof = een beter binnenklimaat

Heb jij al een plumeau in huis?
▼ Volgende artikel
Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden
© ID.nl
Huis

Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden

Mediabestanden, zoals foto’s, audio en diverse documenten, bevatten vaak extra informatie over het bestand zelf, de zogeheten metadata. Niet al die gegevens hoeven natuurlijk voor iedereen leesbaar te zijn. Hoe pas je die gegevens aan, en kun je ze ook helemaal verwijderen?

Wat gaan we doen?

We laten je zien hoeveel informatie er in je foto’s, muziek en documenten verstopt zit. Je ontdekt hoe je die metadata zelf kunt bekijken, wissen of juist aanvullen – met slimme tools en praktische ingrepen.

Metadata betekent letterlijk gegevens over gegevens. Het gaat namelijk om informatie die iets over het bestand zelf zegt, maar geen deel uitmaakt van de hoofdinhoud. Bij foto’s kan dit bijvoorbeeld de opnamedatum zijn, maar ook de locatie, cameramodel en instellingen. Muziekbestanden bevatten dan weer gegevens zoals titel, artiest, album, jaartal, albumhoes en songteksten. In video’s vind je informatie terug zoals gebruikte software, resolutie en lengte. Ook in pdf’s en Office-documenten als pdf zitten vaak extra data, zoals auteursnaam, aanmaakdatum en revisies.

Metadata zijn vaak erg handig. Je kunt je vakantiefoto’s bijvoorbeeld automatisch sorteren op locatie of datum, en als fotoliefhebber kun je instellingen zoals iso of sluitertijd analyseren. In muziekbestanden toont je mediaspeler alle informatie in de afspeellijst (inclusief gesynchroniseerde lyrics) en kun je snel tracks per genre of jaar terugvinden. Bij documenten zie je naast de auteur onder meer ook wanneer het bestand is aangemaakt en welke revisies zijn doorgevoerd.

Metadata bevatten vaak interessante informatie over een bestand.

Waarom bewerken?

Metadata zijn dus zeker handig, maar soms bevatten ze informatie die je liever niet deelt of die simpelweg niet klopt. Denk aan foto’s die je online plaatst: je wilt dan meestal geen locatiegegevens meegeven zoals je thuisadres. En misschien ook liever niet welk toestel je gebruikt of dat je bewerkingen hebt uitgevoerd. Anderzijds wil je voor archiveringsdoelen misschien nog trefwoorden toevoegen of locatiegegevens invoeren bij foto’s die je binnenshuis nam.

In veel muziekbestanden zitten onjuiste tags, zoals verkeerd gespelde album- of artiestnamen. Of je wilt ontbrekende albumhoezen of lyrics aanvullen, of extra tags toevoegen om je collectie beter te structureren per jaar, genre of tracknummer.Bij documenten kan het juist gaan om het verbergen van de auteur of doorgevoerde aanpassingen, of om het wissen van revisies met gevoelige inhoud. Soms wil je ook bepaalde metadata eenduidiger gebruiken in meerdere bestanden, bijvoorbeeld voor professionele doeleinden.

De meeste smartphones en camera’s leggen standaard ook de gps-coördinaten van je foto’s vast.

Locatiegegevens in foto's

Laten we starten met foto’s en in het bijzonder met locatiegegevens, want deze kunnen voor veel gebruikers belangrijk zijn. De kans is groot dat je smartphone deze informatie standaard bewaart bij elke foto. Je kunt dit controleren en aanpassen. Op Android open je de camera-app, tik je op het tandwielpictogram voor Instellingen, zoek je naar Locatie opslaan, GPS-tags of Geotagging en schakel je de functie uit. Op sommige toestellen kun je ook instellen dat telkens eerst om je toestemming wordt gevraagd.

Op een iPhone open je Instellingen en ga je naar Privacy en beveiliging. Tik op Locatievoorzieningen, scrol naar Camera en kies Nooit of Vraag volgende keer of wanneer ik deel, om telkens zelf te beslissen.

Bij de meeste digitale fotocamera’s werkt het net zo. Ze gebruiken een gps-module of bluetooth met je smartphone om locatiegegevens toe te voegen. Via het menu kun je deze functie ook hier uitschakelen.

Je kunt in Android via de camera-app aangeven dat je de locatie (niet) wilt opslaan.

Metadata foto’s

Om de vaak talrijke metadata van foto’s gestructureerd te bewaren en weer te geven, zijn er in de loop der jaren verschillende metadata-frameworks ontstaan. Het eerste dat echt als standaard doorbrak, was EXIF (EXchangeable Image File format). Vrijwel alle digitale camera’s en smartphones voegen dit automatisch toe, met informatie zoals datum, tijd, gps-coördinaten, cameramerk en diafragma. Om gebruikers ook zelf metadata te laten toevoegen, werd eind vorige eeuw het IPTC-IIM-formaat ontwikkeld (International Press Telecommunications Council - Information Interchange Model), voor gegevens zoals copyright en beschrijvende tags. Hierop volgden nog diverse uitbreidingen.

Begin deze eeuw lanceerde Adobe XMP (eXtensible Metadata Platform), vooral bedoeld voor metadata tijdens fotobewerking. Deze worden ook opgeslagen in het fotobestand zelf of in een apart xmp-bestand (een sidecar genoemd). Alles bij elkaar is dit dus behoorlijk complex, vooral omdat er in één foto metadata van deze drie frameworks tegelijk kunnen voorkomen.

Locatie aanpassen

Sommige apps en diensten verwijderen locatiegegevens automatisch uit foto’s. WhatsApp bijvoorbeeld stript standaard alle metadata. Toch is het veiliger om gevoelige informatie vooraf zelf te wissen. Op een iPhone doe je dat vanuit de Foto’s-app: selecteer de foto, tik op het info-icoon of veeg omhoog. Je ziet een kaart met locatie, en via Pas aan kun je de locatie wijzigen of instellen op Geen locatie. Met Voeg een locatie toe kun je ook zelf gegevens toevoegen. Op Android is dit wat lastiger. Google Foto’s biedt geen optie om locatiegegevens te verwijderen of aan te passen als die al in de EXIF-metadata zitten. Zelf locatiegegevens toevoegen kan wel, maar slechts beperkt. Externe apps bieden dan meer mogelijkheden.

Photo Metadata Remover geeft je de mogelijkheid om een of meerdere foto’s tegelijk te strippen van locatie en andere metadata. Je kiest de bronmap en de doellocatie voor de opgeschoonde bestanden. Wil je metadata wijzigen in plaats van verwijderen, dan gebruik je een gratis app als Photo EXIF Editor - Metadata. Open een fotomap, selecteer een foto en je ziet een reeks EXIF-tags, zoals Geolocation, Captured time, Aperture en Exposure time. Tik op een tag om deze aan te passen. Bij Geolocation krijg je een kaart te zien waarop je een nieuwe locatie aanduidt, die je bevestigt met het vinkje en het diskette-icoontje.

Losse bestanden in XnView

Het is prettiger om de metadata van je foto’s op je pc te bewerken. In beperkte mate kan dat via Verkenner: klik met rechts op een foto, kies Eigenschappen, open het tabblad Details en beweeg je muis over de kolom Waarde om te zien welke items je kunt aanpassen. Voor meer mogelijkheden zijn er gratis externe tools beschikbaar. We denken bijvoorbeeld aan de uitgebreide opdrachtregeltool ExifTool, de flexibele fotobeheerder XnView MP of het Adobe Lightroom-alternatief darktable.Hier focussen we op de handigste functies binnen XnView MP. Start de tool (ook als portable versie beschikbaar) en open een foto via het menu Bestand of de ingebouwde bestandsbrowser. Icoontjes op de miniatuur tonen welke metadata aanwezig zijn (xmp, ipct-iim en exif). Helemaal onderaan vind je het tabblad Info met de metadata op aparte tabbladen. Op het tabblad Kaart bekijk je de locatie. Controleer in het menu Beeld of alle gewenste opties bij Info panelen zijn aangevinkt.

In het menu Metagegevens kies je bij Opschonen welke soorten metadata je wilt verwijderen. Andere opties, die geen verdere toelichting behoeven, zijn GPS-gegevens bewerken en Tijdstempel wijzigen. Met IPTC bewerken en XMP bewerken pas je metadata aan via meerdere tabbladen. Klik hier op Schrijven om je wijzigingen toe te passen. In het Info-paneel zul je merken dat veel aanpassingen tegelijk op zowel ITPC-IIM- als XMP-niveau doorgevoerd worden.

Je kunt metadata verwijderen, maar ook zelf bewerken in XnView MP.

Batch-aanpassingen in XnView

Met XnView MP kun je metadata ook in meerdere foto’s tegelijk aanpassen of verwijderen. Open Hulpmiddelen / Reeks converteren (Ctrl+U) en voeg bestanden of een hele map toe met Bestanden toevoegen of Map toevoegen. Ga daarna naar het tabblad Acties, klik op Actie toevoegen, kies Metagegevens en selecteer een optie als IPTC-IMM/XMP, Metagegevens wissen of XMP. We gaan even uit van deze laatste. Vul de tagvelden die verschijnen naar wens in.

Op het tabblad Uitvoer bepaal je waar de gewijzigde bestanden terechtkomen (dit hoeft zeker niet de bronmap te zijn). Bevestig met Converteren om de aangepaste metadata op te slaan in de geselecteerde foto’s. Je controleert dit via het Info-paneel op het tabblad XMP (onder meer bij het onderdeel dc). Op vergelijkbare manier kun je ook IPTC-IIM-metadata aan meerdere foto’s toevoegen of aanpassen.

Je kunt metadata in één keer ook in meerdere fotobestanden toevoegen.

Metadata in audio

Net als bij foto’s kunnen ook audiobestanden metadata opslaan, in verschillende headers en op uiteenlopende manieren. Het bekendste formaat is ID3 (voornamelijk bij mp3), met informatie als titel, artiest, album, genre en jaar. De latere versie, ID3v2, ondersteunt ook songteksten, albumhoezen en eigen velden. Andere populaire formaten zijn APE en Vorbis Comments, onder meer gebruikt bij FLAC- en OGG-bestanden.

Zoals eerder genoemd zijn er verschillende praktische redenen om metadata in audiobestanden aan te passen of toe te voegen. Twee uitstekende en gratis tools hiervoor zijn TagScanner en Mp3tag. We nemen deze laatste als voorbeeld. Laat je niet afschrikken door de naam: de tool ondersteunt verschillende audio- en metadataformaten, waaronder de drie hierboven genoemde.

De metadata van een mp3-bestand kan onder andere de albumhoes bevatten die getoond wordt als je het bestand afspeelt.

Losse bestanden in Mp3tag

Download en installeer Mp3tag onder Windows (eventueel als portable versie) en start de app. Sleep een audiobestand naar het hoofdvenster en selecteer het. In het linkerdeelvenster zie je de metadata zoals Titel, Artiest, Album en Jaar. In de kolom Tag verneem je het type metadata, bijvoorbeeld Vorbis Comment, ID3v2.4 of APE. Je past de metadata aan door in een tagveld te klikken en de inhoud te wijzigen of aan te vullen. Klik met rechts op het veld met het cd-icoon, kies Cover toevoegen en verwijs naar een geschikte afbeelding. Gebruik Bestand / Tag opslaan (Ctrl+S) om je wijzigingen te bewaren.

Je kunt ook metadata ophalen via online databases. Mp3tag ondersteunt standaard drie bronnen: freedb (of beter: opvolger gnudb, aangezien freedb niet langer operationeel is), Discogs en MusicBrainz. Deze opties vind je in het menu Tagbronnen. Bij het eerste gebruik van Discogs meld je je aan met een gratis account en autoriseer je Mp3tag met een code. Voor MusicBrainz en freedb is dat niet nodig, al vul je voor freedb wel bij voorkeur een (willekeurig) e-mailadres in via Bestand / Opties bij Tagbronnen / Freedb (de overige gegevens kun je ongewijzigd laten). Je kunt nu allerlei metadata, inclusief coverart, opvragen via deze bronnen.

Je kunt metadata handmatig aanpassen, maar ook online bronnen ter hulp roepen.

Batch-aanpassingen in Mp3tag

Soms wil je metadata van meerdere muziekbestanden tegelijk aanpassen of toevoegen, bijvoorbeeld nummers van dezelfde cd. Dat kan ook in Mp3tag: sleep een map met nummers naar het hoofdvenster of open die via Bestand / Map toevoegen. Selecteer de bestanden die je tegelijk wilt aanpassen; met Ctrl+A selecteer je alles. In het linkerdeelvenster verschijnt dan standaard <houden> bij tagvelden die al ingevuld zijn. Laat je <houden> staan, dan wijzigt Mp3tag dat veld niet. Klik je op het pijlknopje, dan kun je <wissen> kiezen om het veld te legen, een bestaande tag selecteren of zelf iets invoeren. Bevestig ook hier met Ctrl+S om je wijzigingen op te slaan.

Je kunt metadata ook automatisch laten invullen op basis van bestandsnamen. Die bevatten soms bruikbare informatie terwijl de metatags zelf leeg zijn. Selecteer de juiste bestanden en kies Converteren / Bestandsnaam - Tag. Pas het veld Formattering aan zodat het overeenkomt met de structuur van je bestandsnamen, bijvoorbeeld %track% - %artist% - %title%. Onderaan zie je de overeenkomende tags. Klik op Voorbeeld en bevestig met OK. Het omgekeerde kan trouwens ook, via Tag - Bestandsnaam.

Stel je metadata samen op basis van de bestandsnamen (of omgekeerd).

Metadata in documenten

Niet alleen mediabestanden bevatten metadata, dit geldt net zo goed voor ‘gewone’ documenten. Deze informatie kan bijvoorbeeld handig zijn bij het ordenen, zoals op auteur of trefwoorden, en bij het archiveren en zoeken. We beperken ons hier tot twee populaire formaten: pdf en docx. Om de metadata van een pdf te bekijken, open je die in een gratis applicatie als Adobe Acrobat Reader. Klik met rechts op het document en kies Document properties (Ctrl+D). Op het tabblad Description kun je tags invullen zoals Title, Author, Subject en Keywords.

Voor docx-bestanden kun je Verkenner gebruiken: klik met rechts op het bestand, kies Eigenschappen en blader op het tabblad Details door de metadata. Je kunt dit uiteraard ook rechtstreeks in Microsoft Word doen: open het document, ga naar Bestand, kies Info en klik op Alle eigenschappen weergeven.

Ook vanuit Verkenner kun je allerlei metadata van (bijvoorbeeld) docx-bestanden bekijken.

Documenten bewerken

Bij docx-bestanden kun je metadata niet alleen bekijken, maar vaak ook aanpassen, zowel via Verkenner als in Word. Beweeg je muiscursor over een veld en verschijnt er een kader, dan kun je de inhoud wijzigen of wissen. Wil je meerdere metadata tegelijk verwijderen, dan kies je beter een andere aanpak. Dit kan via het tabblad

Details in het eigenschappenvenster van het bestand. Klik onderaan op Eigenschappen en persoonlijke gegevens verwijderen. In het dialoogvenster staat standaard ingesteld dat er een kopie wordt gemaakt zonder eigenschappen, maar je kunt ook de optie De volgende eigenschappen uit dit bestand verwijderen kiezen. Vink dan de gewenste metadata aan of klik op Alles selecteren, en bevestig met OK.

Je kunt ook bewerken vanuit Word: ga naar Bestand, kies Info en klik op Controleren op problemen / Document controleren. Laat alle onderdelen aangevinkt en klik op Controleren. Vervolgens kies je Alles verwijderen bij de onderdelen die je uit het document wilt halen. Rond af met Sluiten.

Vanuit Word kun je aangeven welke extra elementen, waaronder metadata, je uit het document wilt verwijderen.

PDF-bestanden bewerken

Voor het gratis bewerken van metadata in een pdf-bestand gebruik je bijvoorbeeld PDF24 Creator. Start de tool na installatie. In de toolbox onderaan zie je onder meer de knoppen Remove PDFMetadata en Edit PDF metadata. Sleep een of meerdere pdf’s naar het venster. Met de eerste knop verwijder je alle metadata in één keer, met de tweede pas je velden aan zoals Title, Author, Subject en Keywords. Je kunt hiermee helaas geen eigen metadata toevoegen.

Dat kan wel met een zeldzame gratis (online-)tool zoals Sejda. Klik op Change metadata (ook Remove all metadata is hier beschikbaar), vul de gewenste velden in of klik op + Add new field, en geef een naam en waarde op. Bevestig met Add Field en Update PDF Metadata, en download de aangepaste pdf. Je kunt deze eigen velden bekijken met Acrobat Reader, via Document properties op het tabblad Custom.

PDF24 bevat een indrukwekkende toolbox voor pdf-bewerkingen, waaronder verwijderen en aanpassen van metadata.