ID.nl logo
Geluidsisolatie verbetert je kwaliteit van leven
Huis

Geluidsisolatie verbetert je kwaliteit van leven

Objectief geluid meten is gemakkelijk. Met behulp van een decibelmeter lees je exact het aantal dB dat te horen is. Wat je niet kunt meten, is hoe groot de geluidshinder is, want mensen hebben verschillende acceptatiegrenzen. Bovendien zijn geluiden ’s nachts als je probeert te slapen veel irritanter dan overdag. We leven graag in een omgeving waar het geluid niet de overhand krijgt. Hoe kun je jezelf en anderen beschermen tegen geluidshinder?

Er zijn allerlei manieren om een woning of een kamer akoestisch te isoleren, maar in de strijd tegen geluidshinder moet je eerst goed nagaan hoe het storende geluid jou bereikt. Er zijn slechts twee mogelijkheden: gaat het om contactgeluid of luchtgeluid?

Contactgeluid

Contactgeluiden zijn trillingen die worden verspreid in de materie. Bij contactgeluid draait  het om resonantie. In alle gevallen gaat het om twee of meerdere materialen die met elkaar in contact staan en die daardoor trillingen doorgeven. Bekende voorbeelden van contactgeluid zijn een draaiende wasmachine, het geluid van een pomp, de hakken van de bovenbuurvrouw op het parket en het verschuiven van stoelen. Deze trillingen worden door de rest van het gebouw verspreid. 

Van aanhoudend contactgeluid kun je gek worden.

Akoestische ontkoppeling

In de wereld van geluidsisolatie heeft men het daarom over het ontkoppelen van de trillingsbron door middel van ontkoppelingsmaterialen. Contactgeluid pas je het best aan bij de bron, door het plaatsen van dempers onder de wasmachine, rubbers tussen de pomp en muur, en een dempingsfolie onder het laminaat. Je zorgt er daarmee voor dat de trillingsbron niet meer verbonden is met de muur, met de vloer of met leidingen die de trilling doorgeven. De dempers en rubbers – kortom het ontkoppelingsmateriaal – stopt de geluidsresonantie.

Goedkope contactisolerende beugels zorgen dat het geluid van de leidingen niet wordt overgedragen op de wand.

Luchtgeluid

Luchtgeluiden zijn trillingen in de lucht die je waarneemt als een klank. In tegenstelling tot contactgeluid, dat indirect hoorbaar is, komt luchtgeluid rechtstreeks van de geluidsbron. Bronnen van luchtgeluid zijn bijvoorbeeld de tv van de buren, de bladblazer van de tuinman en het geruis van de wind. De boosdoeners zijn zogenaamde geluidslekken, zoals kieren en gaten, verluchtingsroosters, openingen onder deuren, airco-kanalen en dunne ramen. Kijk ook goed naar de doorvoer van leidingen, want deze zijn berucht om lucht- en geluidslekken.

Ook lezen: Hybride warmtepomp in praktijk: hoe zit het met verwarming, geluid en verbruik?

Vaak kun je dergelijke geluidslekken met tochtstrippen of wat PUR-schuim efficiënt dichten. En voor mensen die onder een aanvliegroute van een vliegveld wonen, raadt men om deze reden geluidswerend gelaagd isolatieglas aan. Doorgaans heb je bij geluidshinder last van een combinatie van beide: contactgeluid én luchtgeluid. Toch is het zo dat een van beide meer aanwezig is dan de ander. Bij luchtgeluid geldt het principe van de massawet: hoe zwaarder het materiaal (dik en dicht), hoe beter de isolatiewaarde. De geluidsgolven kunnen een zware constructie minder gemakkelijk laten trillen dan een lichte constructie.

Geluidsisolatie versus geluidsabsorptie

Om te vermijden dat luchtgeluid naar binnen komt (bijvoorbeeld straatlawaai) kun je de geluidsisolatie verbeteren. Om te vermijden dat er te veel geluid naar buiten ontsnapt, bijvoorbeeld vanuit de zolderkamer waar je dochter op de trombone oefent, moet je inzetten op geluidsabsorptie. Bij het absorberen van geluid worden de klanken in het absorptiemateriaal opgenomen. Hoe dikker het materiaal, hoe hoger de absorptiewaarde. Geluidsisolatie draait dus om geluid weren, geluidsabsorptie draait om geluid dempen. 

©yavdat

Om het geluid binnen te houden gebruik je geluidsabsorberend materiaal.

Dak- en plafondisolatie

De keuze van het type geluidsisolatie hangt af van het project dat je wilt uitvoeren. Een meevaller is dat veel geluidsisolatiematerialen ook op het gebied van thermische isolatie hoog scoren. Op die manier vang je dus twee vliegen in één klap. Op schuine daken plaats je flexibele glas- of rotswol tussen de kepers en balken.

Bij platte daken is de beste manier van akoestische isolatie een vals plafond. Het nieuwe plafond wordt minimaal 6,5 cm (liefst meer) onder het bestaande plafond aangebracht. Hoe dikker je kunt isoleren, des te beter de geluidsreductie is. Eerst worden speciale Gyproc Soundbloc-profielen of akoestische plafondhangers opgehangen en daartegenaan worden meestal twee lagen Gyproc Soundbloc-platen geschroefd.

Zo’n akoestische plafondhanger levert nog extra dempingswaarden. Soundbloc is een systeem met platen uit gipskarton, die door hun samenstelling een hoge geluidsisolatie hebben. Tijdens het plaatsen wordt de ruimte tussen plafond en de gipsplaten ook nog gevuld met glas- of rotswol, waarna alles luchtdicht wordt afgekit. 

Bovenop de profielen plaats je glaswol of rotswol.

Wandisolatie

Uiteraard kun je de wanden van de ruimte bekleden met akoestische schuimplaten. Deze platen absorberen de trillingen en ze verbeteren de akoestiek. Het schuim zal de hoge tonen beter absorberen dan de lage tonen (bij muziek de bastonen).

Een mooier resultaat krijg je met een geluidsisolerende voorzetwand. Hiermee plaats je een nieuwe wand vóór de bestaande wand. De nieuwe wand heeft een minimale dikte van 6,5 cm. Eerst worden er Gyproc-profielen op ontkoppelingsdempers geplaatst, en daarop wordt een dubbele laag Gyproc Soundbloc-platen aangebracht. De ruimte tussen de voorzetwand en bestaande muur wordt ook hier opgevuld met glaswol.

©@asuarezvega

De geluidswerende gipskartonplaten worden op speciale aluminium profielen geschroefd.

Vloerisolatie

Er is ook een manier om geluidisolatie op een bestaande vloer aan te brengen. Dat noemen we een droge zwevende vloer. Hierbij wordt eerst plaatmateriaal op een draagvloer aangebracht, waarna die wordt afgewerkt met vloerbekleding. Tussen de ondervloer en de deklaag komt een soepele tussenlaag die voorkomt dat de trillingen op de dragende structuur worden overgebracht. Dat systeem is prima geschikt om bijvoorbeeld loopgeluiden te onderdrukken. 

Geluidsabsorberend meubilair

Een lege kamer klinkt uiteraard anders dan een gemeubileerde ruimte. Dat komt omdat meubilair ook geluid absorbeert. Bovendien bestaat er meubilair dat uit speciaal geluidsabsorberend materiaal is vervaardigd. Het gaat dan vooral om kantooroplossingen, zoals schermwanden, tafels, bloempotten en diverse zitmeubels. Er zijn ook speciale stoelen die het mogelijk maken om in een drukke ruimte toch in alle rust en comfort een telefoongesprek te voeren. Andersom heeft de omgeving hierdoor ook geen last van het telefoongesprek. Er zijn daarnaast ook allerlei kunstzinnige wandelementen beschikbaar die een flexibele oplossing bieden voor akoestiek- en geluidsproblemen.

 

De Soundleaves zien er uit als enorme bladeren, maar ze absorberen het geluid. | Foto: Incatro Room Acoustics

Vraag een offerte aan voor isolatie:

▼ Volgende artikel
Waarom jouw zuinige A+++-wasdroger straks zomaar een C-label krijgt
© fotomek
Huis

Waarom jouw zuinige A+++-wasdroger straks zomaar een C-label krijgt

Denk je net goed bezig te zijn met een A+++-wasdroger, blijkt die vanaf juli 2025 opeens een magere C te scoren. Wat is hier aan de hand? Geen paniek: je apparaat is niet plotseling minder efficiënt geworden, het energielabel wordt een stuk strenger. In dit artikel lees je waarom de regels zijn veranderd, wat het nieuwe label precies meet en hoe je wél de juiste conclusies trekt bij je volgende aankoop.

Partnerbijdrage - in samenwerking met Bemmel & Kroon

Vanaf 1 juli 2025 – morgen dus! – verandert het energielabel van wasdrogers in heel Europa. De bekende klassen als A+, A++ en A+++ verdwijnen en maken plaats voor een overzichtelijker schaal van A tot en met G. Hierdoor krijgen veel huidige A+++-drogers voortaan een label C. Niet omdat ze slechter presteren, maar omdat de normering strenger en toekomstbestendiger wordt.

Waarom een nieuw energielabel nodig was

Het oude systeem was zijn doel voorbijgeschoten. Doordat fabrikanten steeds energiezuinigere apparaten ontwikkelden, werden er voortdurend plussen aan de A-klasse toegevoegd. Daardoor ontstond een wildgroei aan energielabels die de consument eerder in verwarring bracht dan hielp. Met het nieuwe label keert de rust terug: één heldere schaal die opnieuw ruimte laat aan de top. De zuinigste klasse A blijft voorlopig zelfs leeg, zodat alleen uitzonderlijk efficiënte apparaten die plek mogen innemen.

©Bemmel & Kroon

Wat je ziet op het nieuwe label

Het nieuwe energielabel bevat veel meer informatie dan alleen een letter. Naast de energieklasse geeft het label nu ook inzicht in het verbruik per honderd droogbeurten, gemeten volgens een gestandaardiseerd Eco-programma. Ook de programmaduur, het maximale vulgewicht van de trommel, het geluidsniveau in decibel en de condensatie-efficiëntie staan erop vermeld. Via een QR-code kun je bovendien extra technische details opzoeken in de Europese EPREL-database. Deze toevoegingen zorgen ervoor dat je als consument beter kunt inschatten welk apparaat past bij jouw huishouden en gebruik. Meer informatie vind je op deze pagina.

©Bemmel & Kroon

1. QR-code met link naar de EU database
2. Energie-efficiëntieklasse
3. Energieverbruik in kWh/100 droogcycli*
4. Condensatie-efficiëntieklasse en -percentage

5. Geluidklasse en geluidemissie in dB(A)**
6. Maximale laadcapaciteit (nominale capaciteit in kg)**
7. Duur in uren en minuten**

* Waarden gelden voor een gewogen gemiddelde van halve en volle ladingen met een verhouding van 0,62 (24x volle lading, 76x halve lading).
** Droogcyclus van katoen eco-programma bij volle lading.

Het lastige van vergelijken

Oude en nieuwe energielabels kun je niet zomaar naast elkaar leggen. Een A+++-droger uit 2024 kan volgens de nieuwe testmethodes een label C krijgen, terwijl het apparaat in de praktijk nog steeds even zuinig is. Dat verschil komt puur door de aangescherpte meetnormen, en niet door een verandering in prestaties. Laat je dus niet misleiden door een ogenschijnlijke 'verslechtering' van het label, maar kijk naar de echte verbruiksgegevens en technische kenmerken van jouw wasdroger.

Wat dit voor jouw keuze betekent

Bij het kopen van een nieuwe droger is het dus belangrijk om verder te kijken dan alleen de letter op het label. De vermelding van het energieverbruik per honderd droogcycli geeft je een veel concreter beeld van de stroomkosten op jaarbasis. Ook het geluidsniveau, de capaciteit van de trommel en de duur van het droogprogramma bepalen in sterke mate hoe comfortabel en efficiënt het apparaat in de praktijk is. Dankzij de QR-code kun je bovendien snel en eenvoudig controleren of de technische gegevens aansluiten bij je verwachtingen.

©Viktoria

Slim kiezen met het nieuwe label

De vernieuwde energielabels maken het makkelijker om een slimme, bewuste keuze te maken. Niet alleen zie je in één oogopslag hoe energiezuinig een apparaat is volgens de nieuwste normen, je hebt ook toegang tot de details die er écht toe doen. Zo kun je jouw keuze afstemmen op wat je belangrijk vindt: lage kosten, weinig geluid, korte droogtijd of een groot vulgewicht. Door te letten op de werkelijke prestaties in plaats van alleen op een letter, maak je een duurzame keuze die ook op de lange termijn rendeert.

Wil je hulp bij het kiezen van een energiezuinige droger of persoonlijk advies over welk type het best bij jouw huishouden past? Laat je dan informeren door een specialist, zodat je met vertrouwen de juiste keuze maakt voor nu én de toekomst.

Op zoek naar een écht zuinige droger?

Bekijk de beste deals bij Bemmel & Kroon!
▼ Volgende artikel
Inbouwapparatuur in je keuken? Zo meet je alles precies goed op
© zephyr_p
Huis

Inbouwapparatuur in je keuken? Zo meet je alles precies goed op

Een nieuwe oven, koelkast of vaatwasser kiezen begint niet bij het design of de functies – het begint met een meetlint. Want hoe mooi of geavanceerd een apparaat ook is, als het nét niet past, zit je met een kostbare misser. Een paar millimeter speling kan het verschil maken tussen een perfect passende keuken en een frustrerende inbouwervaring. Met deze meetinstructies weet je zeker dat je straks niet voor verrassingen komt te staan.

Wil je je inbouwapparatuur tot op de millimeter nauwkeurig installeren, dan is precies meten onmisbaar. In dit artikel lees je over:

• Algemene meetprincipes • Waar je precies op moet letten bij een ⋄ inbouwkoelkast of -vriezer  ⋄ inbouwoven en -magnetron  ⋄ inbouwvaatwasser ⋄ inbouw-espressomachine  • Welke veelgemaakte fouten je moet zien te vermijden • Wat je altijd als laatste moet doen

Ook interessant: Een inbouwkoelkast kopen: waar moet je op letten?

Goed meten is het halve werk

Voordat je aan de slag gaat met meten, is het slim om een paar basisregels aan te houden. Gebruik altijd een betrouwbare rolmaat en eventueel een digitale schuifmaat voor extra precisie. Meet de binnenafmetingen van de nis (dus niet de buitenkant van je keukenkast) en noteer breedte, hoogte én diepte.

Houd daarnaast rekening met de ventilatieruimte: meestal is 2 tot 5 cm aan de achterkant en zijkanten nodig. En check of er ruimte is voor stopcontacten, wateraansluitingen en kabeldoorvoeren – die bepalen vaak óók of het apparaat goed kan worden geplaatst.

©Andrey Sinenkiy

Waar moet je op letten per apparaat?

Elk soort inbouwapparaat heeft zijn eigen eisen en aandachtspunten. Hieronder lees je per type waar je bij het opmeten en installeren specifiek op moet letten. Zo kom je niet voor verrassingen te staan.

Inbouwkoelkast of -vriezer

De hoogte van de nis is hier allesbepalend. Veelvoorkomende maten voor inbouwkoelkasten en -vriezers zijn 88, 140 en 178 cm, maar afwijkingen komen vaak voor. Let op het deursysteem: een sleepdeurmechanisme vraagt meestal om iets meer ruimte in de breedte. Diepte is vaak 55 cm, maar modellen met een ventilator achterop kunnen richting de 60 cm gaan.

Inbouwoven of -magnetron

Standaard? Niet helemaal. De nisbreedte is meestal 56 cm, terwijl het frontpaneel iets breder is (ca. 59,5 cm) voor een nette aansluiting. Hoogtes verschillen: compacte ovens zijn 45 cm hoog, standaardmodellen 60 cm. Magnetrons vragen soms extra ruimte aan de bovenkant voor uitstekende bedieningspanelen.

Inbouwvaatwasser

Hier draait het vooral om hoogte. Die varieert tussen 81,5 en 87 cm, met verstelbare poten voor wat speling. Meet ook de plinthoogte (van vloer tot onderkant kast), en vergeet de watertoevoer niet – reken op zo’n 5 cm extra ruimte in de diepte voor de slang.

Inbouw-espressomachine

Kleiner apparaat, maar niettemin precisiewerk. De breedte is vaak rond de 56 cm, maar de diepte varieert sterk. Let vooral op het waterreservoir (dat tot 55 cm diep kan zijn) en op kleppen of deurtjes die naar voren openen: die hebben extra werkruimte nodig.

©Cristina Villar Martin | Ladanifer

Veelgemaakte fouten die je makkelijk voorkomt

Zelfs met zorgvuldige metingen kan het misgaan, vaak doordat kleine details worden vergeten. Denk aan ventilatieruimte, uitstekende stekkers of leidingen die net in de weg zitten. Een handige tip: plak een strook tape op de vloer op de plek waar de achterkant van het apparaat komt, en markeer waar stekkers en leidingen zitten. Zo zie je snel of er iets in de weg zit.

Ook niet onbelangrijk: controleer of de nis waterpas is! Zeker bij koelkasten met uitschuiflades kan een scheve ondergrond voor problemen zorgen. Pas waar nodig je kast of ondervloer aan voordat je installeert.

Bij renovaties gelden vaak afwijkende maten. Oudere keukens hebben soms dikkere wanden of ongebruikelijke dieptes. Meet dus altijd de huidige situatie én de specificaties van je nieuwe apparaat. Twijfel je? Schakel een keukenexpert in, zeker bij combinaties zoals een oven met magnetron, waarbij elk detail telt.

En tot slot: de allerbelangrijkste stap

Het klinkt als een open deur, maar het voorkomt de meeste problemen: meet altijd twee keer! Schrijf je maten op en leg ze naast de officiële productspecificaties. Let daarbij op details als verstelbare voetjes, uitsparingen voor de deur of een uitschuifbaar bedieningspaneel. Zo weet je zeker dat jouw nieuwe inbouwapparaat niet alleen technisch past, maar ook mooi aansluit bij de rest van je keuken. Want uiteindelijk draait het om één ding: alles moet kloppen – tot op de millimeter.