ID.nl logo
Hoe je een inloopkast ontwerpt en bouwt
© pixel-shot.com (Leonid Yastremskiy)
Huis

Hoe je een inloopkast ontwerpt en bouwt

Wanneer je het over de ultieme nice-to-have hebt op het gebied van wonen, staat een inloopkast op menig interieur wish list toch wel redelijk bovenaan. Het begint met wat verbeeldingskracht, inspiratie, handige tips en vooral; praktische werkwijzen. Niet iedereen is tenslotte een high-end architect of bouwkundig ingenieur :-) Lees hieronder hoe ook jij over deze luxe woontoepassing kunt beschikken!

Een inloopkast daarentegen is geen onmogelijk doel waar het gaat om woonwensen. In elke - zelfs kleine - ruimte in je huis, of appartement is dit wel te realiseren. Met een vernuftige indeling, de nodige handige elementen en zelfs kant-en-klare oplossingen kom je echt een heel eind! In dit artikel leer je:

  • welke materialen je nodig hebt voor het bouwen van een inloopkast;
  • hoe je zelf een inloopkast ontwerp maakt;
  • welke houtmaterialen er zijn om je inloopkast te bouwen;
  • hoe je zelf een inloopkast bouwt;
  • hoe je een indeling maakt voor je inloopkast;
  • Plus: slimme hacks voor een inloopkast, zonder al te veel zelfbouw.

Ook interessant voor jou: Zelf een buitenkeuken maken: zo doe je dat

Gereedschapslijst inloopkast

Bevestigingsmaterialen

  • Houtschroeven

  • Houtlijm

  • Scharnieren voor kastdeuren

  • Hoekankers

  • Beslag; handgrepen/knoppen

  • Hamer

  • Schuurpapier

  • Grondverf, beits of verf 

Veiligheidstips

Het is belangrijk de nodige veiligheidsmaatregelen te nemen als je gaat klussen. Draag een veiligheidsbril wanneer je zaagt. Gebruik oordoppen of een beschermende koptelefoon, draag een mondmasker voor het fijnstof dat vrijkomt en bij het dragen en oppakken van de verschillende houtdelen voorkomen handschoenen eventuele splinters.

Ook eens proberen? DIY: maak een vogelhuisje voor de tuin in 7 stappen 

Voordelen van zelf een inloopkast bouwen

  • Geld: zelf bouwen is voordeliger dan op maat samenstellen en laten bouwen

  • Overzicht: je hebt eindelijk overzicht in je kleding, schoenen, accessoires en/of sieraden

  • Optimalisatie van de ruimte: je maakt efficient gebruik van elke ruimte, ook bij schuine daken en in hoeken

  • Gemak: je kleding opruimen, luchten, of sorteren was nog nooit zo eenvoudig  

  • Upgrade woongenot: de aanwezigheid van een walk-in closet schept een gevoel van luxe en creëert meerwaarde van je woning

Voordat je begint...

Maak eerst een plan; van opmeten tot volgorde van werken, plan de benodigde tijd ruim(er) in wanneer je een uitgebreide kast maakt

Schat je klus skills goed in. Een timmermansoog is niet essentieel, maar goed opmeten is wel zo handig.

Stappenplan

1.     Ontwerpen, meten en indelen van je inloopkast

Bedenk hoe je de ruimte zo optimaal mogelijk wilt benutten. Het helpt om te starten met te onderzoeken welke opstelling voor jouw ruimte het meest van toepassing is. Er zijn verschillende opstellingen mogelijk bij een zelfbouwkast: jij bepaalt immers alles!

©marko

Meten is weten

Om bij het begin te beginnen; meten is weten! Meet de ruimte op die je tot inloopkast om wil bouwen. De maten die je nodig hebt zijn:

  • Hoogte: meet de hoogte van de ruimte van vloer tot plafond.

  • Breedte: meet nu de breedte van muur tot muur (exclusief de dikte van plinten)

  • Diepte: meet dan de diepte van de kastruimte die je nodig denkt te hebben. Ga uit van de breedste hangruimte (je dikste en langste jassen zijn hierbij een goede graadmeter), zodat je eventuele schuif-/kastdeuren nog goed afsluiten.

  • Zijn er nog uitzonderingen, zoals stopcontacten die je bereikbaar wilt houden, of ramen of deuren die naar binnen openen? Houd dan rekening met de draai ervan.

Meet nauwkeurig en op verschillende punten, omdat de hoogte kan verschillen: vloeren en muren zijn niet op alle plekken even hoog. Zorg dat je de hoogste en laagste afmetingen opneemt. Meet het nogmaals na, voor de zekerheid.

Plattegronden In Excel kun je heel goed plattegronden aanmaken! Hoe? Door de cellen van dezelfde breedte en hoogte in te stellen, zo kun je eenvoudig op schaal ‘tekenen’. Gebruik een centimeter voor elke cel, dat rekent en converteert makkelijk.

©Jason Finn

Nieuwe uitdaging: Zo maak je een palletbank: stap-voor-stapuitleg

Indelen van je inloopkast

Wat moet er allemaal in de inloopkast kunnen? Denk in grote ‘blokken’ van wat je op wilt bergen. Naast kleding, schoenen, accessoires, wil je misschien ook sieraden kwijt. Denk ook aan hoeden, koffers, (hand)tassen, kussens en beddengoed.

Na deze inventarisatie kies je welke opstelling hier het beste bij past. Bedenk of de kast tegen een wand komt, of wil je juist aan de achterkant een ruimte creëren waar je doorheen kunt lopen? Heb je een hoek of meerdere hoeken in de ruimte die je er slim in wilt verwerken? Afhankelijk van je opstelling kun je je inloopkast vervolgens nog openlaten of wil je hem toch liever afsluiten?

©LEKSTOCK 3D - stock.adobe.com


Beginnende klusser en nog weinig gereedschap?

Met een goede set kun je meteen aan de slag!

Aan de hand hiervan bepaal je of je een achterwand nodig hebt, of bouw je zonder, direct tegen je muur aan? Wil je het geheel liever helemaal aan het oog te onttrekken en dicht met een schuifdeuren- of kastdeurensysteem afwerken?

Nu ga je indelen. Waar komen de hang- en leggedeeltes, wil je lades in je kast opnemen en heb je rekken nodig om een goed overzicht te houden? Zijn er zaken die je lange tijd niet gebruikt (bijvoorbeeld zomer- of wintergarderobe, of een vierseizoenendekbed). Door gebruik te maken van verschillende elementen als garderobe-roedes, kant-en-klare ladeblokken, of rekken kun je eenvoudig schuiven met je indeling.

2. De juiste materialen kiezen

Het meest voorkomend is hout. Hierin kun je kiezen uit massief hout, mdf (medium density fibreboard), multiplex en spaanplaat. Elke optie heeft zijn voor- en nadelen. Bij het kiezen van de bewerking en afwerking is het afhankelijk van de gekozen houtsoort en je gewenste uitstraling waar je voor kiest. 

Massief hout geeft een natuurlijke look en afwerking. Het is een duurzame manier van bouwen, met een eenvoudige manier van bewerking. Je kunt er op allerlei manieren mee aan de slag: zagen, boren, frezen, betimmeren. Even opschuren, lakken, beitsen of oliën en je hebt een prachtig resultaat!

Veelgebruikte houtsoorten voor kasten zijn vurenhout, grenen, hardhout of steigerhout.

Afhankelijk van je uitstraling kies je uit een van deze soorten. Steigerhout wordt vaak alleen opgeschuurd en onbehandeld gelaten. Het kan voor de toepassing van een kledingkast nodig zijn om er wel een beschermende laag op aan te brengen, om je kleding te beschermen.

Je kunt ervoor kiezen om de kast volledig uit massief hout op te bouwen, waardoor hij een tijdloze aanblik krijgt, of juist alleen planken als leggers gebruiken in combinatie met bijvoorbeeld stalen elementen voor een meer robuustere look. Je kunt massief hout oliën of lakken, zo benadruk je de natuurlijke uitstraling. Verven kan uiteraard ook.

©chokniti - stock.adobe.com

Mdf is een betaalbare en veelzijdige optie en het laat zich heel makkelijk bewerken en te schilderen. Het wordt in zowel klassieke als moderne bouw gebruikt. Je kunt het afwerken met verf, maar ook fineer of laminaat. Mdf kun je het best eerst behandelen met een grondverf en vervolgens aflakken. Het resultaat wordt – indien in een stofvrije ruimte geverfd – heel strak.

Multiplex is de allesvriend onder de samengestelde houtmaterialen, wanneer het op verwerken aankomt. Het is budgetvriendelijk en multi-toepasbaar, sterk en eenvoudig te verwerken. Dankzij de geperste fineerlagen is het beter bestand tegen buigen, krimpen, uitzetten of vervormen dan massief hout. Het is minder gevoelig voor vocht of wisselende temperaturen. Het is in verschillende diktes en houtsamenstellingen, zoals berken, naaldhout, hardhout enzovoort verkrijgbaar. De prijs per plaat kan dus sterk variëren.

Ook dit materiaal laat zich eenvoudig zagen, schuren, boren of frezen. Door de gelaagdheid kan het wel snel splinteren. Je kunt multiplex afwerken met verf, lak, vernis of fineer of laminaat. Bij het verven van multiplex zorg je ook eerst voor een gladgeschuurde ondergrond, dan een goede grondverflaag en dan de lak van je wens.

Spaanplaat is de goedkoopste en meest basic oplossing voor een inbouwkast. Door de samengeperste samenstelling is het niet zo sterk als hout, mdf of multiplex. Het is geschikt voor de wat kleinere meubel- en interieurbouwprojecten, vanwege de veelzijdigheid in de afwerking. Wanneer je het zwaar gaat belasten, is het verstandig om het te versterken met constructiematerialen. Het is wat kwetsbaarder dan de bovengenoemde opties (houdt het uit de buurt van vocht, want dan zet het uit). Spaanplaat kun je afwerken met een laagje fineer, melamine of laminaat.

©WYTRAZEK

Belangrijk! Indien je spaanplaat binnen gebruikt, zorg dan dat let op een laag formaldehydegehalte. Dit kan mogelijk vrijkomen als gas, gebruik het dus niet in slaapkamers of check de kwaliteit van de spaanplaat van tevoren!

3. Je inloopkast bouwen

Voorbereiding

Afhankelijk van je ontwerp weet je hoeveel planken, kastdeuren en hoeveel hanggedeelten  je nodig hebt.

  • Markeer op je muur waar de zijpanelen (staanders) moeten komen en waar je hanggedeeltes komen.

  • Verwijder obstakels zoals plinten, vul eventuele gaten of scheuren in de muur. Zorg vervolgens voor een gereinigd muuroppervlak en een gelijkmatige ondergrond.

Stappenplan voor het bouwen van de inloopkast

  • Zaag alle houtdelen volgens je ontwerp op maat

  • Monteer de zijpanelen en achterwand in de muren. Verbind de onderkant en bovenkant van de kast aan de zijpanelen met behulp van schroeven. Gebruik je waterpas om de verbindingen recht te houden. Dit is belangrijk voor de volgende stap.

  • Alle staanders plaats je nu in de kast op de gemarkeerde plekken.

  • Bevestig nu alle legplanken, roedes en lades die je in je ontwerp hebt opgenomen. Gebruik je waterpas nu veelvuldig om te controleren of alles nog recht staat ten opzichte van elkaar.

  • Heb je deuren in je ontwerp opgenomen? Bevestig de scharnieren en hang de deuren vervolgens af.  

©Tomas Pazdersky

4. Afwerken van je inloopkast

  • Om je kast een strakke afwerking te geven, vul je nu alle schroefgaten en naden op met een houtvuller.

  • Schuur de verschillende oppervlakten van de kast op.

  • Maak de ruimte stofvrij en ontvet de ondergrond.

  • Breng een grondverflaag aan, schuur op en breng voor een goede basis nog een laag aan.

  • Schuur de grondlaag nog eens kort op en maak de ondergrond stofvrij.

  • Breng nu de eerste laklaag aan, laat drogen, schuur nog een keer op en breng de tweede laklaag aan.

  • Tot slot kun je nu je deurbeslag of knoppen aanbrengen.

Je kast is klaar, goed gedaan! Het indelen kan beginnen!

©pixel-shot.com (Leonid Yastremskiy)

Slimme hacks om snel een inloopkast te bouwen

Indien je niet je hele inloopkast op maat wilt zagen, maar toch snel een inloopkast wilt hebben staan, overweeg dan zeker onderstaande opties: 

  • Steigerbuizen
    Houd je van een industriële look en wil je snel over een kast beschikken, maar wel met een eigen indeling? Gebruik dan een buisframeconstructie, gemaakt van steigerbuizen. Je gebruikt dan buizen en koppelstukken die je met behulp van een inbussleutel aan elkaar verbindt. Dankzij de eenvoudige montagetechniek bouw je snel en eenvoudig een ijzersterk frame op, waar je flexibel je eigen invulling kunt geven aan je inloopkast. Je kunt combinaties maken met hangende delen en legplanken. Er zijn kant-en-klare pakketten te koop bij je bouwmarkt, maar je kunt ook de constructie zelf samenstellen. Je kunt kiezen voor een ijzerlook of zwart gespoten.

©Suwatchai - stock.adobe.com

  • Bestaande kasten
    Een andere snelle manier is bestaande kasten gebruiken. Kies voor basismodules, met of zonder kastdeuren, eventueel in combinatie met ladekasten. Door gebruik te maken van losse modules ben je heel flexibel bent met de indeling, breedte en hoogte van je inloopkast. Tussen de kasten kun je een ruimte laten, voor bijvoorbeeld een stang voor een hanggedeelte. Je kunt ook planken tussen de kasten monteren, voor extra vakken. Bij deze indeling is het verstandig om losse hoge kasten aan de bovenzijde aan je muur vast te zetten met een hoekanker. Zo voorkom je het kantelen van hoge kasten.


Geen tijd of zin om zelf te bouwen? Kies dan voor gemak!👇🏻
▼ Volgende artikel
10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen
© Mustafa_Art
Huis

10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen

Een robotstofzuiger scheelt flink wat werk, maar alleen als je hem goed gebruikt. Wie er net een in huis heeft, merkt al snel dat hij niet alles vanzelf doet. En ook als je al langer een robotstofzuiger gebruikt, valt er vaak nog winst te halen. Met deze tien praktische tips werkt je robotstofzuiger beter – en hoef jij minder te doen!

In het kort

Een robotstofzuiger kan je flink wat werk uit handen nemen, maar alleen als je hem goed gebruikt. Met deze 10 slimme tips werkt hij beter, blijft hij langer mee gaan en past hij zich aan jouw huishouden aan. Van zones instellen tot onderhoud: zo maak je er écht een huishoudhulp van.

Lees ook: Hier moet je op letten wanneer je een robotstofzuiger wilt kopen

1. Laat hem eerst je huis leren kennen

Veel robotstofzuigers kunnen een plattegrond van je woning maken. Dat kost eenmalig wat tijd, maar levert daarna veel gemak op. Tijdens zo'n verkenningsronde reinigt hij meestal nog niet, maar scant hij alleen. Geef hem de ruimte en zorg dat er geen spullen over de vloer slingeren. Als de kaart eenmaal is aangemaakt, kun je zones instellen, schoonmaakschema's maken en no-go-gebieden markeren.

2. Zorg voor voldoende licht

Robotstofzuigers met optische sensoren hebben licht nodig om goed te navigeren. Als je hem 's avonds laat rijden terwijl de lampen uit zijn, herkent hij obstakels minder goed. Plan het schoonmaken liever overdag of laat een lamp aan in de ruimte waar hij aan het werk is. Als het apparaat regelmatig moeite heeft om meubels of muren goed te herkennen, komt dat mogelijk door te weinig licht.

Licht, laser & optische sensoren

De lichtbehoefte van robotstofzuigers verschilt sterk per navigatiesysteem. Modellen met LiDAR-technologie (lasernavigatie) werken uitstekend in het donker omdat ze zelf licht uitstralen om obstakels te detecteren. Camera-gebaseerde robots daarentegen zijn afhankelijk van omgevingslicht om hun omgeving te kunnen 'zien' en hebben problemen in donkere ruimtes. Goedkopere modellen met alleen infrarood- of aanrakingssensoren navigeren weliswaar zonder licht, maar werken veel minder nauwkeurig en rijden vaker tegen obstakels aan.

3. Stel schoonmaakzones en kamers in

In de app van de meeste modellen kun je na de kaartopbouw aangeven welke kamers of delen van het huis wanneer moeten worden schoongemaakt. Dat is handig als je bijvoorbeeld elke ochtend de gang en keuken wilt laten doen, maar de slaapkamers alleen op zaterdag. Door het schoonmaken slim te verdelen, werkt de robotstofzuiger efficiënter en hoeft hij tussendoor minder vaak op te laden.

©Wesley Akkerman | ID.nl

4. Gebruik virtuele afbakeningen waar nodig

Veel modellen bieden de mogelijkheid om virtuele grenzen aan te maken: gebieden waar de robotstofzuiger niet mag komen. Denk aan een speelkleed met speelgoed, een losse kabel achter de bank of een plek waar de vloer nat kan zijn. In plaats van zo'n verboden plek elke keer handmatig af te schermen, door er bijvoorbeeld iets voor te zetten, stel je die zones gewoon één keer digitaal in. Het apparaat houdt daar vanaf dan automatisch rekening mee en weet dat hij daar niet meer mag komen.

5. Dweilen? Wees voorzichtig met schoonmaakmiddelen

Kan jouw robotstofzuiger ook dweilen? Gebruik dan alleen het aanbevolen reinigingsmiddel of gewoon water. Veel gewone schoonmaakmiddelen zijn te sterk of laten resten achter, waardoor leidingen of sproeiers kunnen verstoppen. Sommige robotstofzuigers hebben een speciaal reservoir voor schoonmaakmiddel, maar dat geldt niet voor elk model. Iets om naar te kijken voordat je een robotstofzuiger gaat kopen.

6. Maak borstels, wieltjes en sensoren regelmatig schoon

Haren, stof en vuil hopen zich snel op rond de draaiende onderdelen van de robotzuiger. Vooral huisdierharen kunnen oor problemen zorgen. Maak elke week de hoofdborstel los, controleer de zijborstels en veeg vuil weg met een droge doek of meegeleverd hulpstuk. Vergeet ook de val- en navigatiesensoren niet: die kunnen door stof minder goed functioneren, wat de navigatie beïnvloedt.

©Vershinin Evgenii

7. Leeg het stofreservoir af en toe ook zelf

Veel robotstofzuigers hebben een zelflegende functie. Handig, maar ook dan is het slim om af en toe zelf te controleren of alles goed blijft werken. Het stofreservoir is meestal klein en raakt sneller verstopt dan je denkt. Leeg het na een paar schoonmaakbeurten, zeker als je merkt dat hij minder vuil opzuigt of als hij zelf aangeeft dat het reservoir leeg is, maar je toch nog stof en kruimels op de vloer ziet liggen.

8. Zet het laadstation op een vaste plek

Een robotstofzuiger onthoudt zijn omgeving en zoekt na elke beurt zijn laadstation op. Verplaats je dat station naar een andere plek, dan moet hij opnieuw leren waar hij zich bevindt. Zet het station dus op een centrale, bereikbare plek waar voldoende ruimte is en laat het daar staan. Zo voorkom je dat hij de weg kwijt raakt of fouten maakt bij het navigeren.

9. Pas op bij huisdieren

Een ongelukje van een huisdier kan vervelende gevolgen hebben als de stofzuiger erdoorheen rijdt. Laat hem daarom liever schoonmaken op momenten dat je huisdieren buiten zijn of je zeker weet dat de vloer schoon is. Zo voorkom je niet alleen vieze sporen, maar ook schade aan het apparaat en extra schoonmaakwerk achteraf.

©Надія Коваль - stock.adobe.com

10. Automatiseer waar het kan, maar houd controle

Robotstofzuigers zijn bedoeld om werk uit handen te nemen. Toch blijft het verstandig om regelmatig de app te openen, meldingen te controleren en updates uit te voeren. Soms kun je met een kleine aanpassing – zoals het verplaatsen van een kabel, het instellen van een extra schoonmaakbeurt op vrijdag – het resultaat flink verbeteren.

Robotstofzuiger klaar? Zuigen maar!

Het is simpel: hoe beter je robotstofzuiger weet wat hij moet doen, hoe beter hij zijn werk doet. Met deze tips zorg je ervoor dat dat het geval is. En ja, je moet zelf ook af en toe nog wat doen, zoals het stofreservoir controleren of dierenhaar uit de wieltjes te peuteren, maar dat kost hooguit een paar minuutjes van je tijd. Want je weet nu hoe je ervoor zorgt dat de omstandigheden zo goed mogelijk zijn én hoe je hem 'traint'. En daarmee komt hij dicht in de buurt van je ideale huishoudhulp!


🤖 🧹 Accessoires voor je robotstofzuiger?

Je vindt ze

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.